Islamitische bouwkunst

Beoordeling 5.2
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 4469 woorden
  • 8 november 2004
  • 97 keer beoordeeld
Cijfer 5.2
97 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inhoudsopgave 1. Moskeeën
1. 1. Grote moskee van Damascus
1. 2. Rotskoepelmoskee (Kubbet as-Sakhra), 669-691/92, Jeruzalem
1. 3. Grote Moskee van Samarra (Irak), midden 9de eeuw
1. 4. Moskee van Ibn Tulun te Caïro 877-879
1. 5. Grote moskee van Cordoba, 786-961-966
1. 6. Al-Azhar moskee te Caïro, 970, Caïro
1. 7. Moskeeën van Isfahan
1. 8. Al-Akmar moskee te Caïro, voltooid 1125
1. 9. Kalyan Moskee van Bokhara, 1127
1. 10. GUEVER, Minaret van de grote moskee te Sevilla, 1195

1. 11. GUEVER, Minaret van de Kutubiyya moskee te Marrakech, 12de eeuw
1. 12. Madrasamoskee van sultan Hassan, 1356- voltooid 1362, Caïro
1. 13. CHRISTODULOS, Moskee van sultan Mehmed II (de Mahmadiyyeh), 1463-1469, Istanbul
1. 14. Grafmoskee van Kait Bey (1468-1496), 1472-1474, Caïro, oostelijke begraafplaats
1. 15. SINAN, Moskee van Suleiman de Prachtlievende (de Suleimaniya), 1550-57, Istanbul
1. 16. SINAN, Moskee van sultan Selim II (de Selimiye), 1570-74, Edirne
1. 17. MEHMED AGA, Moskee van sultan Achmed (de Ahmadiyya) of de Blauwe Moskee, 1609-1617, Istanbul
2. Andere gebouwen
2. 1. El Alhambra, 14de eeuw, Granada
2. 2. Khirbat al-mafjar, Jordanië 3. Kenmerken 1. Moskeeën 1. 1. Grote moskee van Damascus De grootste bouwheer in het kalifaat van de Omayaden is Al-Walid. De expansie van het islamitische rijk vond onder zijn bewind zijn polen tussen Tranoxiana en Sind aan de oostzijde en Gibraltar aan de westzijde. Hij was een groot architect omdat hij o. m. de grote moskee van Damascus, in de hoofdstad van het kalifaat, liet bouwen. Deze moskee werd in zijn tijd wel 'het derde wereldwonder' genoemd. De moskee is gebouwd binnen de oude temenos, dat is de ommuring van het sacrale gedeelte van een oud heidens complex. Binnen deze muren, met een trapeziumvorm van 385 naar 305m, had aanvankelijk een aan de Romeinse god Jupiter Dolichenus gewijde tempel gestaan en later een kerk opgedragen aan Johannes de Doper. Een architectonisch novum vormde de constructie van het zgn. transept, een verhoogd middenschip, dat de gebedsruimte of harem dwars doorsneed en leidde naar de mihrab. De vier grote branden die de oorspronkelijke moskee hebben geteisterd (1069, 1400, 1479 en 1893) hebben ons alleen nog maar sporen van het bouwwerk van kalief Walid I nagelaten, maar gelukkig zijn wel talrijke decoratiefragmenten die ons een indruk geven waarom de moskee zelfs als vierde islamitisch heiligdom werd geklasseerd. Een essentieel bouwelement in de islamitische bouwkunst dient hier nog vermeld: de minaret. De vierkante torens op de hoeken van de temenos, die in feite niets anders dan uitkijktorens waren, werden bij de bouw door Al-Walid gehandhaafd en alleen hun bestemming werd veranderd, zodat dit de eerste functionele minaretten werden van waaruit de muezzin opriep tot het gebed. Een van de torens is heden nog te zien, zij het met een 19de-eeuwse spits. Het binnenhof is bepaald indrukwekkend. Begrijpelijk heeft de moskee van Damascus model gestaan voor talrijke andere bouwwerken, integraal zowel als partieel, en niet alleen voor religieuze, maar ook voor profane gebouwen. Zo vinden we zijn invloed terug in de moskeeën van Aleppo (een bijna natuurgetrouwe kopie), in Qasr al-Hair (een als het ware verkleind model), terwijl de moskeeën te Hama in Syrië en Cordoba in Spanje zeer veel details gemeen hebben. Daartussen liggen nog de plannen van de Zaitunamoskee in Tunis en de moskee van Sidi Okba te Kairouan, die het accent in Noord - Afrika legden. (KIB islam 24-25) 1. 2. Rotskoepelmoskee (Kubbet as-Sakhra), 669-691/92, Jeruzalem Gebouwd op initiatief van Abd al-Malik. Het oudste bedehuis van de Islamieten dat tot op heden intact is gebleven. Zij vormt al onmiddellijk een uitzondering op de patroon van de vroege moskee. De term 'moskee' voor dit schitterende bouwwerk is in feite onjuist. Men zou beter van bedevaartplaats of Rotsheiligdom kunnen spreken. De joden vereerden deze plaats vanwege het feit dat Abraham daar zijn zoon Izaak als brandoffer aan God had moeten opdragen. De Arabieren zien in de top van de berg Moriah, waarom de hele historie zich afspeelt, de plek vanwaar de profeet ten hemel is opgevaren. Door bepaalde rivaliteitkwesties binnen de dynastie der Ommayaden oordeelde kalief Abd al-Malik het beter dat Mekka wat minder in de belangstelling van de gelovigen zou komen te staan. Hij wist te bewerkstelligen dat de processies rond de Kaäba ophielden en verlegde deze rituele rondgang naar Jeruzalem, waar hij de moslims om de heilige rots en de 'navel der wereld' liet lopen. Vier pijlers zijn rondom de rots geplaatst met twaalf zuilen in een kring ertussenin. Daarop rust op een hoge tamboer met 16 vensters, een houten koepel. Deze binnenste kring van ondersteuningen is omgeven door een lage achthoekige structuur met een zijlengte van 21 m en met aan elke zijde vijf vensters. Omdat de tussenruimte tussen de kring van ondersteuningen en de octogoonmuren te groot was om door balken te kunnen worden overspannen is een tussenoctogoon gebouwd, dat bestaat uit acht pijlers en 16 zuilen. Aan de zijde van de vier hoofdrichtingen van het bouwwerk bevinden zich toegangspoorten. De verering vindt plaats door rondom te lopen, hier, zoals ook bij de Kaäba in Mekka, in omgekeerde richting, dus van links. Onder de rots is een gewelf van bijna 5m in het vierkant met een gat in het dak van 1 meter diameter. Hiermee is voor de Arabieren de navel der aarde verklaard, voor de Joden is dat de plaats van de 'kuil onder het altaar' waarin het bloed van de slachtoffers en de plengoffers werden opgevangen. Rotonden in Syrië en Rome uit de tijd van keizer Constantijn vertoonden dezelfde aanleg. Als voorbeeld voor de Rotskoepelmoskee mag echter de kathedraal van Bosra (513) beschouwd worden. Deze kerk had wel een vierkant exterieur, maar haar interieur, evenals dat van de Rotskoepelmoskee, gaf twee rijen ondersteuningen te zien en het binnenste daarvan droeg een houten koepel. Hoewel de datum van het begin van de bouw onzeker is, staat vast dat deze rotskoepel in 691-92 is voltooid. De constructie is wel zeer revolutionair i. v. m. de oudere moskeeën. Vanzelfsprekend hebben de aard van het heiligdom en het ritueel van de processie de uitvoering van een circulair plan in de hand gewerkt, doch het is vooral de plotselinge architectonische rijkdom die zo schril afsteekt tegen de naakte eenvoud van de prille gebedshuizen, die ons min of meer overvalt. De beweegredenen voor deze plotselinge verzaking van het principe der eenvoud liggen besloten in de verklaring die de geschiedschrijver Ya'qubi (874) geeft als hij van Abd al-Malik zegt: 'de grootste pracht van de grafkerk in Jeruzalem duidelijk voor ogen hebbend, vreesde hij dat de moslims daardoor zouden worden verblind en daarom richtte hij de koepel over de rots op. ' Dit is slechts één verklaring van de vele die hierover, ook op ander gebied, zouden kunnen worden gegeven. Belangrijk is in ieder geval de doorbraak van het orthodoxe isolement in de ontwikkeling van de kunst. Vreemde invloeden worden niet alleen getolereerd, maar ook overgenomen en tot een eigen stijl omgewerkt. De overheersende Byzantijnse invloeden die de Rotskoepel kenmerken, beklemtonen ook nog de bouwregels der overige typische Omayadenconstructies, maar zijn daarna in de tijd van de Abassieden alweer grotendeels verdwenen. (KIB islam 19-23; KG islam 19-20) Een gebouw uit de tijd van kalief Al-Walid II.
1. 3. Grote Moskee van Samarra (Irak), midden 9de eeuw Gebouwd onder kalief Mutawakkil (847-861). De minaret werd al-Malwiyya genoemd, dwz. de spiraal. Eén van de meest opvallende constructies in de hele islamitische architectuurgeschiedenis is stellig de grote moskee van Samarra. Het grondplan vertoont een immense rechthoek van 240x160 m en is daarmee het grootste in de wereld, groot genoeg van capaciteit om er een stadionlading mensen in te laten. De muren, in rode bakstenen opgetrokken, zijn liefst 2 m dik, zelfs voor de tand des tijds een zware opgave om ze geheel te laten verdwijnen. De dakconstructie van het heiligdom en de zuilengalerij van het binnenhof werden gedragen door 464 zuilen. De minaret staat vrij van de moskee op een kleine 30 m afstand. Dit merkwaardige monument, dat in de verte herinneringen oproept aan de ziggurats uit het pre-islamitische Mesopotamië, bereikt een hoogte van 50 m. (KIB islam) Een opvallend voorbeeld van de architecturale ondernemingen van de eerste kaliefen, die ongelooflijk snel en op geweldige schaal bouwden, vormt deze grote moskee aan te Tigris, ten noorden van Bagdad, gebouwd onder Mutawakkil in 848-852. Slechts een luchtfoto kan een idee geven van de geweldige afmetingen van deze grootste moskee ter wereld. De hoofdelementen van de plattegrond zijn typerend voor de moskeeën uit deze periode: een rechthoek waarvan de hoofdas naar het zuiden, naar Mekka, omsluit een binnenplaats met beuken die alle leiden naar de qiblazijde, waarvan het centrum is aangegeven door een kleine nis, de mihrab. Aan de tegenoverliggende zijde zien we de minaret, een toren vanwaar de gelovigen door de kreten van de muezzin werden opgeroepen tot het gebed. Dit element is ontleend aan de torens van de vroegchristelijke kerken in Syrië, en heeft waarschijnlijk ook invloed uitgeoefend op de kerktorens van het middeleeuwse Europa. Het grondoppervlak van de grote moskee te Samarra beslaat bijna vier hectare, waarvan meer dan de helft was overdekt door een houten dak, rustend op 464 pilaren. Die zijn nu allemaal verdwenen, evenals de mozaïeken die eens de muren bedekten. Het meest spectaculaire aspect van het bouwwerk is de minaret, die door een wal met de moskee is verbonden. De ongebruikelijke vorm, met een wenteltrap die leidt naar het platform aan de top, herinnert aan de ziggurats van het oude Mesopotamië, zoals de beroemde toren van Babel, destijds nog in betrekkelijk goede staat. Wenste Mutawakkil te verkondigen dat het rijk der kaliefen de erfgenaam was van de oude keizerrijken uit het Nabije Oosten? (Janson 229) 1. 4. Moskee van Ibn Tulun te Caïro, 877-879 Het is begrijpelijk dat Ahmed Ibn-Tulun, die aan het hof van Samarra was grootgebracht, zijn ogen daar goed de kost had gegeven en het is daarom niet verwonderlijk dat hij zich de moskee aldaar tot voorbeeld heeft gesteld. Op een aantal details na, is de moskee van Ibn-Tulun dan ook een soort replica van die van Samarra, vooral waar het de architecturale decoratie betreft. De minaret, die bij de grote brand in de 10de eeuw verwoest is en in de 13de eeuw op een sokkel met een cilindrisch bovengedeelte is hersteld, moet voordien ook een getrouwe kopie van de al-Malwiyya (spiraal) in Samarra geweest zijn. (KIB islam 49) 1. 5. Grote moskee van Cordoba, 786-961-966 De grote moskee van Cordoba werd in eerste aanleg gebouwd door Abd al-Rahman I in 785-86. Ontworpen volgens de traditionele schema's, vertoont hij een rechthoekige omsloten ruimte met een binnenhof en een heiligdom. Om een of andere reden ligt de moskee niet in de goede richting, hij loopt van noord naar zuid, zodat de kibla, die de juiste gebedsrichting naar Mekka moet wijzen, de gelovigen nu in het 'niets' oriënteert. De opvolgers van de grondleggers bouwden in latere jaren nog verschillende gedeelten erbij. Abd al-Rahman II liet het heiligdom in de lengterichting uitbreiden met acht traveeën waardoor de kibla een heel stuk werd opgeschoven. Al-Hakam deed hetzelfde nog eenmaal en liet twaalf traveeën aan het stuk van Abd al-Rahman II bouwen. Al-Hakam spaarde kosten noch moeite voor de decoratie en liet evenals zijn voorganger Al-Walid in Damascus had gedaan, kunstenaars uit het Byzantijnse Constantinopel komen. Zo werden de koepels en de omlijstingen van doorgangen en de mihrab met mozaïek versierd en met goud beslagen. Onder Al-Mansour, die grootvizier was tussen 976 en het einde van het kalifaat van de Omayaden in 1009, werd het hele complex in de breedte uitgebreid. In deze fase werd de moskee de op twee na grootste van de islamitische wereld. De grootste zijn immers de beide moskeeën van Samarra gebleven. In tegenstelling tot de meeste van zijn collega's in het Nabije Oosten beschikte de Spaanse architect over materialen als steen en marmer. Toch heeft hij zich blijkbaar door Oosterse en in het bijzonder Perzische invloeden laten leiden in het toepassen van baksteendecoratie. In de bouw van bogen hebben de Omayaden zich weergaloze meesters betoond, getuige de arcade in de moskee van Cordoba, die in dubbele en driedubbele bogen uitlopen. De kapitelen zijn in Romeinse trant. De decoratie, in marmer en stuc, gebaseerd op klassieke naturalistische motieven, is in een buitengewone verfijning uitgevoerd. Een zuiver Abbasidisch element treffen we ten slotte in het Kufische bloemenschrift dat zowel in mozaïek als in steen gesneden in de grote moskee van Cordoba voorkomt. (KIB islam 63-67) Ofschoon na de herovering van de stad in 1236 door de christenen in gebruik genomen, heeft het gebouw zijn islamitisch karakter behouden. De plattegrond was oorspronkelijk gedacht als een eenvoudiger uitvoering van het type dat wij uit Samarra kennen, waarbij de beuken zich alleen aan de qiblazijde bevonden. Een halve eeuw later werd de moskee uitgebreid door de lengte van die beuken te vergroten; tussen 961 en 965 werden ze nog eens verlengd, en twintig jaar later werden er acht beuken aan toegevoegd, en wel aan de oostelijke kant, omdat een rivier verdere uitbreidingen naar het zuiden onmogelijk maakte. Deze opeenvolgende stadia illustreren de flexibiliteit van de eerste plattegronden van de moskeeën. Zij maakte het mogelijk de grootte van het heiligdom te verviervoudigen zonder van de oorspronkelijk opzet af te wijken. Als we binnenkomen staan we voor een schijnbaar eindeloos woud van pilaren, waarbij alleen de richting van de beuken ons naar de qiblazijde stuurt. Het heiligdom werd afgedekt door een houten dank (nu vervangen door een koepel) steunend op schilderachtige dubbelzuilen. De onderste bogen zijn hoefijzervormig, een vorm die hier en daar voorkomt in gebouwen uit het preïslamitische tijdperk, maar die later kenmerkend werd voor de architectuur van de moslims. Ze rusten op korte, slanke zuilen zoals wij die kennen uit de Romeinse en vroegchristelijke tijd. Deze zuilen dragen echter ook stenen pilaren, die op hun beurt een tweede rij bogen ondersteunen. Was deze constructie nodig omdat de architect, die de moskee blijkbaar in zeer snel tempo moest bouwen, te korte pilaren van een vroeger gebouw moest gebruiken? Als dat zo is, heeft hij deze noodzaak prachtig uitgebuit, want door deze methode ontstaat een veel lichter en luchtiger effect dan bereikbaar zou zijn geweest met een enkelvoudig systeem van bogen en zuilen. (Janson 229) 1. 6. Al-Azhar moskee te Caïro, 970 De oudste Fatimiedenmoskee te Caïro, de al-Azhar (970-72), is in grote lijnen onveranderd gebleven. Enkele verbouwingen en restauraties zijn er wel waar te nemen, zoals bijv. de hoofdpoort van de 12de eeuw, maar het heiligdom is in zijn oorspronkelijke vorm behouden gebleven. De dubbele ruiten met de spitsbogen en de twee koepels voor de mihrab herinneren aan de Sibi Okba moskee in Kairouan. (KIB islam 71) 1. 7. Moskeeën van Isfahan Bij de nieuwe opzet van de vrijdagsmoskee wordt door de Seldjoeken niet alleen teruggegrepen op het oude Arabische model, maar ook nog verder terug op Sassanidische paleizen. Op het binnenhof laat men vier grote iwans uitkomen, waarbij die voor de gebedsruimte groter is dan de andere. De iwans worden geflankeerd door een wand met twee rijen kleine iwans boven elkaar. Deze conceptie van de moskee is echter niet los te denken van een nieuw type gebouw, de zgn. madrasa, in onze termen te vergelijken met een seminarie of een hogeschool voor theologen. Grootvizier Nizam al-Moelk stichtte aan aantal van deze madrasa’s in Nishapoer, in Toes en in Bagdad en bij de bouw van deze scholen werden de oude architectonische ontleningen die later in het nieuwe type moskee werden aangetroffen, voor het eerst toegepast. Vrijwel het enige essentiële verschil lag in de iwans die toegang gaven tot de cellen van de studenten in de madrasa, terwijl bij de moskee de iwans op blinde nissen uitliepen waarachter zuilengalerijen voor de gelovigen lagen. Wat de moskeeën betreft geldt de Majid-i-Djoema te Isfahan als de belangrijkste. De moskee, die in 1089 werd verbouwd door Malik Shah, was afgeleid van een Kufa-type uit de 10de eeuw. Nizam al-Moelk, die in 1092 stierf, was verantwoordelijk voor de bouw van het thans nog bewaarde monumentale koepelcomplex en de grote iwan met de hoge minaretten. Andere voorbeelden van de iwanmoskeeën vinden we in Gulpayagan, in Zaware en in Ardistan, waarvan de twee eerste in het begin van de 12de eeuw en de laatste in de tweede helft van die eeuw werden gebouwd. (KIB islam 86-89)
1. 8. Al-Akmar moskee te Caïro, voltooid 1125 Een fatimiedenmoskee. Van de hele architectonische opzet is het de gevel die onmiddellijk de aandacht trekt, doch die helaas als gevolg van moderne urbanistische opvattingen achter een rij huizen schuilgaat. De toegangspoort met een rechthoekige deurpost heeft aan de bovenzijde een doorsnee-koepelelement dat krachtig versierd is met geprofileerde ribben, van onderen horizontaal en naar boven vanuit een decoratief medaillon uitstralend. Deze ingang is aan weerszijden ingesloten tussen drie boven elkaar liggende rijen nissen, waarvan de middelste rij een stalactietendecor heeft en de buitenste rijen door schelpmotieven worden afgedekt. (KIB islam 71) 1. 9. Kalyan Moskee van Bokhara, 1127 De minaret is een van de fraaiste uit de Timoeridische tijd. 1. 10 GUEVER, Minaret van de grote moskee te Sevilla, 1195 Het bovenstuk werd door een aardbeving in 1355 verwoest en tussen 1560 en 1568 door Hernan Ruiz totaal veranderd en herbouwd in renaissancestijl. Als windvaan werd een beeld van Fides op de top gezet, hetgeen de toren de bijnaam van Giralda bezorgde. De rest is nog Almohadisch. Volgens de overlevering zouden de Giralda, de onvoltooide minaret van de Hassanmoskee (Rabat) en de minaret van de Kutubiyya van een zelfde architect uit Sevilla zijn, Guever genaamd. De Giralda is nu de klokkentoren van de kathedraal. (KIB islam 127-128) 1. 11. GUEVER, Minaret van de Koutoubia moskee te Marrakech, 12de eeuw Volgens de overlevering gebouwd door de Sevillaanse bouwmeester Guever. Kunsthistorisch gezien behoort de Koutoubia, die Abd al-Mumin (1130-1163) in zijn hoofdstad Marrakech liet bouwen, tot de mooiste creaties in de islam. Zijn opvolger, Yakub al-Mansur, voltooide deze grote moskee met liefst 17 beuken in 1196. Het grote transversale middenschip is overdekt door vijf koepels. Hier zien we een van de zeer weinig vormen waarbij van Seldjoekse invloed gesproken kan worden in de stalactietenbehandeling der koepels. (KIB islam 126-128) 1. 12. Madrasamoskee van sultan Hassan, 1356- voltooid 1362, Caïro De moskee, die het karakter van een fort heeft is te herkennen aan de minaretten die de hoogste van Caïro zijn. (KIB islam 145) De groeiende betekenis van het Turkse element in de moslimbeschaving wordt weerspiegeld in de verspreiding van een nieuw type moskee, de madrasa, ontstaan in Perzië in de 11de eeuw, onder de Seldjoeken. Een van de indrukwekkendste voorbeelden is de madrasa van sultan Hassan in Caïro, gebouwd in dezelfde tijd als het Alhambra, maar in een totaal andere geest. Het voornaamste element vormt een vierkante hof met een fontein in het midden. Op deze hof komen aan elke zijde vierkante, gewelfde hallen uit; die aan de qiblazijde is groter dan de andere drie en doet dienst als heiligdom. De monumentale schaal van deze hallen herinnert aan de paleisarchitectuur van Sassanidisch Perzië, terwijl de geometrische overzichtelijkheid van de hele constructie, nog opvallender door de strenge muuroppervlakken, een Turkse bijdrage is. Deze opvatting van de architectonische ruimte staat lijnrecht tegenover die van de Arabische moskee met zijn talloze beuken. Tegen de qiblazijde van de madrasa van sultan Hassan is het mausoleum van de sultan aangebouwd, een kubieke structuur met een koepeldak. Dergelijke monumenten waren in de vroege islam onbekend. Ze zijn ontleend aan het Westen in de 9de eeuw en waren vooral populair onder de mamelukse sultans van Egypte. Let op de prachtige versiering van de mihrab. (Janson 231)
1. 13. CHRISTODULOS, Moskee van sultan Mehmed II (de Mahmadiyyeh), 1463-1469, Istanbul De Mahmadiyya te Istanbul, gebouwd voor Mohammed (Mehmed) II op de fundamenten van de oude apostelkerk van Justinianus, wordt toegeschreven aan de Griekse architect Christodulos. Het is de eerste moskee die de Aya Sofia volgt. Het systeem van de koepels is nagenoeg hetzelfde, zij het in bescheidener afmetingen. Rondom die moskee liet hij een galerij bouwen met koepels, overdekt en uitkijkend op een binnenhof met een fontein. (KIB islam 163) 1. 14. Grafmoskee van Kait Bey (1468-1496), 1472-1474, Caïro, oostelijke begraafplaats Het meest representatieve monument voor de Burdjitische bouwstijl, waarbij tevens een madrasa is inbegrepen, alhoewel die functioneel aan waarde heeft verloren. De vierkante centrale hof is bekroond met een lantaarn op een octogonale basis voor de inval van het licht. Op de zijkanten van de hof komen twee grote iwans uit in plaats van vier, terwijl de twee overige zijden door bogen worden gemarkeerd, die uitkomen op twee gebedszalen, waarvan er meer één een mihrab en een minbar heeft. De interieurdecoratie is nog interessanter dan het uiterlijk doet vermoeden. (KIB islam 144) 1. 15. SINAN, Moskee van Suleiman de Prachtlievende (de Suleimaniya), 1550-57, Istanbul Invloeden van de Bayazidiyya en de Aya Sofia, bvb. in de koepel. Een prachtig complex met talrijke bijgebouwen op een van de zeven heuvels van Istanbul. In dit complex zien we alle typische Anatolische gebouwen uit vroegere perioden terug. Daar is o. m. het badhuis, de armenkeuken (imaret), het ziekenhuis, de karavanserail, het binnenhof, de turbe of het mausoleum voor de vorsten, drie madfasahs en als hoofdgebouw de moskee. Sinan is één van die typische individuen die door hun geweldige persoonlijkheid een stempel op een hele eeuw weten te drukken. En dat is hij niet door het feit dat hij 318 bouwwerken heeft achtergelaten, maar door de geniale manier waarop hij religie, esthetiek en architectuur wist te combineren. Hij was een vreemdeling waarvan de nationaliteit niet vaststaat, evenmin als zijn geboortedatum. Hij stierf in 1578. Ondanks het feit dat hij vreemdeling was, was hij volkomen doordrongen van de Turkse traditie. (KIB islam 164-65) 1. 16. SINAN, Moskee van sultan Selim II (de Selimiye), 1570-74, Edirne Sinans grootste schepping. Sinan tart hier de bestaande verhoudingen en spanningen. Hij evenaarde de spanwijdte van de Aya Sofia, maar maakte het gebouw licht, letterlijk en figuurlijk, door de muren te doorbreken en zoveel mogelijk ramen aan te brengen. (KIB islam 166) 1. 17. MEHMED AGA, Moskee van sultan Achmed (de Ahmadiyya) of de Blauwe Moskee, 1609-1617, Istanbul
Gebaseerd op de creaties van Sinan. Toen de Turken zich eenmaal in Klein-Azië hadden gevestigd, ontwikkelden zij uit de kruising van de madrasah van de Seldjoeken en de koepelkerk van de Byzantijnen een derde type moskee. Een van de vroegste en verbazingwekkendste resultaten van deze overgang is de houten koepel van de Ulumoskee in Erzurum, die de vele aardbevingen waardoor die landstreek wordt geteisterd zonder grote schade heeft doorstaan. De Turken waren daardoor, toen zij Constantinopel binnentrokken, volkomen in staat de schoonheid van de Aya Sofia te waarderen. Ze kwamen er zozeer door onder de indruk dat men er echo's van vindt in talloze moskeeën die in deze stad en elders na 1453 werden gebouwd. Een van de indrukwekkendste is die van sultan Achmed I, uit 1609-1616. Bij de plattegrond van deze moskee is het plan van de Aya Sofia uitgebreid en vereenvoudigd tot een vierkant, waarbij de hoofdkoepel door vier in plaats van twee halve koepels wordt gesteund, terwijl vier kleinere koepels naast de minaretten op de hoeken zijn geplaatst. De klimmende conceptie van deze koepels is uitgevoerd met een stralende logica en grote geometrische precisie, zodat het uitwendige van de moskee veel harmonieuzer is dan dat van de Aya Sofia. De eerste helft van de 17de eeuw, die zowel de Taj Mahal als de moskee van Achmed I voortbracht, was het laatste hoogtepunt van de islamitische architectuur. (Janson 231-232) 2. Andere gebouwen 2. 1. El Alhambra, 14de eeuw, Granada Tot de parels van de Almohadische architectuur behoort het door twee generaties der Nasrieden gebouwde paleis te Granada, de naam Alhambra, het Rode, kreeg door het rode metselwerk waaruit het is opgetrokken. De koningen Yusuf I (1333-1353) en zijn zoon Mohammed V (1353-1391) waren de bouwheren van dit sprookjespaleis van werkelijk Oosterse pracht. Het is gelegen boven op de heuvel die Granada overziet; het is gebouwd volgens het Maghrebse principe van de drie binnenhoven, ieder verbonden met een functioneel complex. Zo zien we de Patio del Meschuar, waar de sultan recht placht te spreken of zijn onderdanen audiëntie verleende. De diwan is het centrum van het gehele complex in de zgn. myrthenhof en de gezantenzaal in de daarop uitkomende versterkte Komarishtoren en aan de oostzijde ten slotte de haremkwartieren met de leeuwenhof en de beroemde leeuwenfontein. Direct bereikbaar van daaruit waren dan nog het familiegraf der Nasridische koningen, kleinere woonruimte voor aanverwante familie en de paleismoskee. Bovendien waren er de onontbeerlijke tuinen en badgelegenheden. Strenge principes en binding aan bouwaxioma's van vorige stijlen zijn door de architecten in de wind geslagen, waarschijnlijk eerder door de bouwheren dan door de architecten. Uit oude bekende bouwvormen heeft men als het ware een keuze gemaakt van hetgeen het beste aan de wensen voor een luxueus en comfortabel paleis voldeed, terwijl het bovendien nog een kunstwerk moest zijn, met andere woorden het ging niet om de vormgeving, maar om de versiering. Op het gebied van de decoratie is op een buitengewoon geraffineerde wijze met allerhande elementen gespeeld, alleen al in het grote werk zoals de blindnissen, de gekraagde gewelven, de stalactietenplafonds en de diverse zuilvormen hebben de bouwmeesters van het Alhambra hun grote kwaliteit getoond. Verder lijkt het alsof men de decoratieve elementen die uit het verleden (Abassieden, Fatimieden, Seldjoeken) en heden (Mameloeken en Mongolen) bekend waren, een plaats in het paleis heeft willen geven. Naast de arabesk die een voordelige rol speelt, zien we palmetten, rozetten, chrysola, trifolia, lancetvormen, hoornen des overvloed, rankwindingen, planten en bloemen. De schriftdecors mankeren ook hier niet. Naast het kufische schrift, waarvan de populariteit met de Omayaden reeds ter ziele is gegaan, is een nieuwe ductus gelijkend op Naskhi ontstaan, die in dit gebied de naam Maghrebi heeft gekregen. Men heeft deze echter niet in de architectuur gebruikt, daar is men bij Naskhi gebleven. Plafond- en muurschilderingen waren ook te vinden in het uitgebreide complex van het Alhambra. Tenslotte is het opvallend hoe dikwijls tussen de versieringen door het wapenschild van de Nasrieden pronkt met het schier profylactische devies: 'Geen overwinnaar behalve Allah'. (KIB islam 129-134) De bijzondere Moorse (Noord - Afrikaanse en Spaanse) stijl bereikt zijn uiterste verfijning in het Alhambra van Granada, het laatste islamitische bolwerk op het Iberische schiereiland van de late Middeleeuwen. Het rijkste deel, de Leeuwenhof en de vertrekken eromheen, zijn gebouwd in 1354-1391. De zuilen zijn nu zo slank geworden als bloemstelen; ze dragen verhoogde bogen van een bijzonder ingewikkelde structuur, met muren die uit niets dan een kantachtig weefsel schijnen te bestaan. Op de binnenwanden treffen we ditzelfde kantwerk van arabesken aan, uitgevoerd in teer gekleurde tegels of stucwerk, een eindeloze variatie van patronen, waaronder stroken met inscripties, het geheel toch onderworpen aan de wetten van symmetrie en ritme. Het effect is oneindig rijker dan dat van de oudere voorbeelden. (Janson 229)
2. 2. Khirbat al-mafjar, Jordanië De ruïnes van dit winterpaleis van de ommajadenkalief Hisham, lange tijd gebruikt als steengroeve, werden in 1937 teruggevonden. De opgravingen geven een goede indruk van de mozaïeken en een stervormig venster die goed bewaard zijn gebleven. 3. Kenmerken De meest opvallende decoratieve elementen zijn de kapitelen en de hoefijzerbogen, naast het gebruik van mozaïek arabesken en moresken en Kufisch schrift, vooral in stucdecoraties en faïencebekleding. De sacrale kunst wordt gedomineerd door de moskee. In de niet- sacrale bouwkunst is de belangrijkste prestatie van de islamitische architectuur het paleis (alcazar) van de vorst.

REACTIES

S.

S.

Mooi gedaan!

12 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.