Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Indonesië; Een ontwikkelingsland of niet?

Beoordeling 5.7
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 4e klas havo | 11522 woorden
  • 15 april 2004
  • 522 keer beoordeeld
Cijfer 5.7
522 keer beoordeeld

Indonesië

Een ontwikkelingsland of niet?


Inhoudsopgave

Inleiding Pag. 1

Hoofdstuk 1 Pag. 2&3

Hoofdstuk 2 Pag. 4 t/m 8

Hoofdstuk 3 Pag. 9 t/m 16

Hoofdstuk 4 Pag. 17 t/m 19

Hoofdstuk 5 Pag. 20 t/m 23

Conclusie Pag. 24
Bronnenboek Pag. 25

Begrippenlijst Pag. 26 t/m 45

Inleiding

We hebben Indonesië als onderwerp gekozen omdat dit land ons erg aanspreekt, we vinden het een erg mooi land, ondanks dat we er allebei nog nooit geweest zijn. Indonesië is vroeger een Nederlandse kolonie geweest, en vooral rond deze tijd van de herdenkingen komt dat toch ook altijd weer naar boven. Met geschiedenis leren we nu ook dingen over Indonesië, hoe het vroeger in de tijd van de koloniën was, en dingen over het bestuur in die tijd. Ook kwam er aan bod hoe het vroeger was met alle immigratie en emigratie, vooral toen de KNIL (Leger) werd opgeheven en de molukken gedwongen werden het land te verlaten.
Eva vond het onderwerp erg leuk omdat haar grootouders in diezelfde tijd ook in Indië hebben gewoond. Toen ik klein was vertelde mijn oma mij altijd verhalen over vroeger, haar hele lagere schooltijd heeft ze in Indië gewoond, en ze vertelde mij dan over het huis waar ze woonden, een heel groot vrijstaand huis met een heleboel kamers en ook een boel bedienden. Ook heb ik heel veel foto’s gezien van die tijd, en daarom fascineert Indonesië mij zo. Mijn indruk van Indonesië is een mooi en rustig land. Niet erg rijk, maar wel vreedzaam. Het lijkt me er erg warm, en volgens mij heeft het een erg mooie natuur. Ik denk wel dat het grootste deel van de bevolking het niet rijk heeft, ik denk mij huisjes in die zelf gebouwd zijn, en ook veel bedelende mensen. Ik denk niet dat het een armoedig land is, simpel, maar wel erg mooi.

Nicole vond het onderwerp leuk omdat er ook veel te vertellen is over Indonesie en omdat er veel verteld word over Indonesie op school. Want in de aardrijkskunde lessen en in de geschiedenis lessen word er ook veel verteld over Indonesie verteld. Over de VOC en het Indonesische KNIL (leger) en hoe ze in opstand kwamen tegen het Nederlandse VOC regiem. Toen wij dit kregen vond ik dit toch een interessant onderwerp want je komt er zo achter hoe de mensen zich voelden en hoe zij toen met de situatie omgingen maar ook nu kun je zien hoe het toen verkeerd was gegaan want nog steeds wonen de Molukse mensen en hun afstammelingen nog in Nederland omdat het daar niet ging omdat ze moesten veranderen toen het Nederlandse VOC regiem weg ging en er nieuwe leiders kwamen.
De bedoeling van dit werkstuk is om er achter te komen of Indonesië wel of geen ontwikkelingsland is. We willen meer te weten komen over de politiek en hoe het er aan toe gaat in Indonesië. Ook zijn wij benieuwd of onze ideeën over het land een beetje kloppen. De vraagstelling die wij aanhouden is: “Is Indonesië een ontwikkelingsland?”
Als opdracht hiervoor moeten wij een werkstuk maken van 16 a 17 pagina’s tekst, waarin wij dieper ingaan op de situatie nu. De tekst moet getypt zijn in lettertype Arial, tekengrote 12. We hebben voor elkaar als partner gekozen omdat we in de Aardrijkskunde les altijd naast elkaar zitten, en het altijd erg goed gaat als we samen opdrachten maken. We zijn goed in elkaar aanvullen, en daardoor ook best goed op elkaar ingespeeld. We hopen dat we samen in staat zijn om tot een mooi en kwalitatief goed werkstuk te kunnen komen.


Hoofdstuk 1

De naam Indonesië werd als eerst gebruikt door de Britse etnoloog G. R. Logan in 1850. Het is afgeleid van het Latijnse India en het Griekse nesos ( = eiland ) en betekent Indische archipel.
[plaatje0]


Indonesië bestaat uit een gordel van 17 508 eilanden die zich uitstrekken van de Indische Oceaan tot de Grote Oceaan. Op slechts 6000 van deze eilanden wonen mensen. Indonesië heeft 206 miljoen inwoners. Elk jaar groeit de bevolking met zo’n 3%. Zestig procent van alle inwoners woont op de eilanden Java (Jawa), Madoera en Bali. die samen maar zes procent van de staatsoppervlakte beslaan. Verder heb je natuurlijk nog de eilanden Kuala Lumpur, Sumartera, Kalimantan (Borneo), Sulawesi (Celebes), Irian Jaya (Papua), de Molukken (Maluku) en nog vele anderen.
De bevolking is zeer gevarieerd. Er zijn ongeveer 300 verschillende etnische groepen. Elke groep zit ziet er anders uit, kleedt zich anders, heeft een eigen geloof met bijbehorende tradities, een eigen taal, woont in een ander gebied en wordt anders bestuurd. De meeste mensen spreken wel Bahasa Indonesia, de nationale taal. De hoofdstad is Jakarta en ligt op Java. De hoofdstad van de Molukken is Ambon-Stad.
In Indonesië gebruikt met niet de Euro, de munteenheid is de rupiah. Als je het goed omrekent is 5500 rp ongeveer 1 euro waard.

Indonesië ligt op het zuidelijk halfrond boven Australië, en onder China, Thailand en Maleisië. Tussen 1° en 10° zuiderbreedte en de 90° en 140° oosterlengte. Indonesië behoord tot het werelddeel Azië, dit werelddeel is het grootste op aarde en bevat meer dan de helft van de complete wereld bevolking (61%).
Indonesie bestaat voor ong. 80% uit water. Indonesiërs noemen hun land dan ook ‘Tanah Air Kita’, wat ‘ons land en water’ betekent
Omdat Indonesië een eilandengroep is liggen grote delen aan zee, maar ook is er veel binnenland, dit komt natuurlijk omdat Indonesië een groot land is, het is ongeveer 56x zo groot als Nederland. De landoppervlakte is 1.926.000 km2, maar rekenen we al het water tussen de 13.677 eilanden waaruit Indonesië bestaat erbij, dan wordt die oppervlakte 4 maal zo groot. Van oost naar west is Indonesië 5.120 km lang en van noord naar zuid 1.760 km breed. De afstand tussen Amsterdam en Jakarta is ca. 12.500 km. Al zou je het vliegen is de vliegtijd ca. 20 uur. Het tijdsverschil met de Nederlandse wintertijd is in het westen van Indonesië (incl. Jakarta) +6 uur, in het midden (b.v. Ujung Pandang) +7 uur, in het oosten (b.v. Ambon) +8 uur. Met de Nederlandse zomertijd is dat steeds 1 uur minder.
Indonesië heeft al meerdere presidenten gehad:
1e Soekarno
2e Soeharto
3e Habibi
4e Wahid
De president van nu is de 1e vrouw; Megawati Soekarno Putri, wat wel bijzonder is in het grootste Islamitische land ter wereld. Zij is de dochter van de eerste president Soekarno.

[plaatje1]Soekarno [plaatje2] Soeharto
[plaatje3]Habibi [plaatje4]Wahid

[plaatje5]Megawati Soekarno Putri

Hoofdstuk 2

Gebergteketen, vulkanisme en aardbevingen

Ring of Fire, ook wel de Circum-Pacific belt genoemd, loopt door Noord- en Zuidoost-Azië, en is verantwoordelijk voor 90% van de aardbevingen ter wereld. In Indonesië loopt de Ring of Fire over de grote en kleine sunda-eilanden tot ver in de Molukken. Vulkanen zijn dan ook het meest kenmerkende onderdeel van het Indonesische landschap. Het typische equatoriale landschap, laagland met moerassen en bossen tref je enkel op Sumatra en Kalimantan. De hoogste toppen vind je op Irian Jaya, Kalimantan, Sumatra (de Kerinci-3800 m) en Java (de Semeru-3676m). Voor de geograaf is de archipel het studieoord bij uitstek. Van de driehonderd vulkanen in de archipel zijn er 128 aktief, en bijna iedere vulkaansoort tref je hier aan. Naast de perfect kegelvormige vulkanen, zijn er ook vulkanen met meerdere kraters zoals de Tangkuban Prahu bij Bandung, en vulkanen met een hele reeks secundaire kegels zoals de beruchte Tambora op Sumbawa, de Lamongan op Oost-Java en de Bonthain op Sulawesi.
De uitbarsting van de Krakatau was de beruchtste uit de jongste geschiedenis. Een reusachtige vloedgolf overstroomde de naburige eilanden, waarbij complete dorpen van de aardbodem werden weggevaagd, en schepen tientallen meters landinwaarts werden geslingerd. Ruim 40.000 mensen verloren het leven. In 1919 leegde de Kelud op Java bij een uitbarsting zijn hele kratermeer. 38 miljoen kubieke meter water, modder en puin zorgden voor 5500 doden. De Papandajan op West-Java vernietigde met zijn uitbarsting aan het einde van de 18de eeuw ruim veertig dorpen en is nog altijd onrustig. De vulkaan braakt voortdurend zwavelhoudend gas uit, dat zich op de hellingen afzet als goudkleurige kristallen. De uitbarsting van de Gunung Agung in 1963 eistte 1100 mensenlevens op Bali.



Gunung Agung:[plaatje6]



[plaatje7]
De kleine rode driehoekjes zijn actieve vulkanen, die niet of nauwelijks gevaar geven, en de grote rode driehoekjes zijn gevaarlijke actieve vulkanen en de gele driehoekjes zijn slapende vulkanen.

[plaatje9]

Klimaattype, gemiddelde temperatuur/neerslag, natuurlijke vegetatie/landschapstype

[plaatje10][plaatje11]
Theoretisch valt de regentijd in het grootste deel van Indonesië tijdens de noordwestmoesson, die begint in november of december en eindigt in april. Veel gebieden hebben echter een verrassend afwijkend microklimaat. Alleen de temperatuur is overal gelijk: 27-33 C op zeeniveau met een verschil van ongeveer 6 C tussen dag en nacht. Naarmate je hoger komt, wordt de temperatuur lager. De luchtvochtigheid is overal hoog (75-100 procent), hoewel de zeewind soms enige verkoeling brengt. Over het algemeen zijn equatoriaal Sumatra, Kalimantan en Centraal lrian Jaya de vochtigste gebieden van Indonesië. Aan de westkust van Sumatra is een maand zonder stortbuien een zeldzaamheid (de droogste maanden zijn juni en juli) maar de dalen en hoogvlakten in, het binnenland zijn veel droger. Het zuidelijke deel van Kalimantan is het droogst, het centrale bergland het vochtigst. Op ongeveer 40 procent van het eiland duurt de regentijd negen maanden; alleen van juli tot en met september is het er droger. Het klimaat van Irian Jaya varieert van de droge zuidkust (vooral van juni tot november) tot het natte centrale bergland. Het klimaat op Java en Bali is voorspelbaarder. De droge tijd duurt van mei tot en met oktober, maar naarmate je verder oostwaarts door Nusa Tenggara reist, wordt het steeds droger door de invloed van de passaat uit de zuidelijke Grote Oceaan. Op Sulawesi, komen veel microklimaten voor, maar het is hier het droogst tussen augustus en oktober. Maluku kent de grootste klimaatstegenstellingen. Hier valt de regentijd tussen mei en oktober, hoewel er regionale verschillen zijn.

[plaatje10]

De geografische ligging en het tropisch klimaat zorgen voor een weelderige plantengroei op een vruchtbare bodem van vulkanische oorsprong. De gemiddelde maximumtemperatuur schommelt rond de 32 graden Celsius, de gemiddelde minimumtemperatuur rond de 22 graden Celsius. Het klimaat wordt beïnvloed door twee moessons, de noordoost- en de zuidwestmoesson. De noordoostmoesson beheerst het klimaat van mei tot september; deze maanden gelden als de min of meer droge periode. De tijd van de zuidwestmoesson, van oktober tot en met april, geldt als de regenperiode. Hoewel er het hele jaar sprake is van regenval, valt de meeste regen in december en januari (circa 400 millimeter). De regen is dan overvloedig en de luchtvochtigheidsgraad dienovereenkomstig hoog (75 tot 95 procent). De totale jaarlijkse regenval bedraagt gemiddeld 3.200 millimeter. De hoeveelheid neerslag varieert van eiland tot eiland, afhankelijk van de geografische ligging en hoogte. In de berggebieden valt aanzienlijk meer regen dan in de laagvlakten. De oostelijke eilanden krijgen beduidend minder regen dan de westelijke.
In Indonesië komen meer soorten planten voor dan in Afrika en Amerika en een heleboel zijn nog niet geregistreerd. Er komen veel orchideeën voor, waaronder een zwarte, circa 250 soorten bamboe en 150 soorten palmbomen. Een bijzondere plant is de rafflesia waar geen enkel blad aangroeit, maar wel 1 meter lang kan worden. De plant groeit op het water en op het land. In de vruchtbare delen van Indonesië komen duizenden soorten bloeiende planten voor. Twee derde van het land is bedekt met dichte regenwouden, die op Sumatra en Kalimantan sterk worden aangetast door ontbossing.

[plaatje12]

Reliëf/hoogteligging, grondsoort/gesteente, grondstoffen, energiebronnen.
[plaatje13]
De elektriciteitsvoorziening in Indonesië heeft de snelle economische ontwikkeling van het land niet kunnen bijbenen. Aan deze sector is de afgelopen jaren dan ook een hoge prioriteit toegekend, wat niet alleen tot een toename van de investeringen van het staatselektriciteitsbedrijf Perusahaan Umum Listrik Negara (PLN) heeft geleid, maar ook tot vormen van participatie door de particuliere sector, zoals 'Public Private Partnership' en 'Build, Operate and Transfer' (BOT). De geïnstalleerde productiecapaciteit bedroeg in 1998 ongeveer 20.500 megawatt. Als gevolg van afname van de olieproductie in de komende jaren, voert de overheid een beleid dat de afhankelijkheid van oliegestookte elektriciteitscentrales moet verminderen. Naast de uitbouw van kolen- en aardgasgestookte centrales zal ook het enorme potentieel aan waterkracht en geothermische energie in Indonesië de komende decennia een grotere rol gaan spelen.
Naast olie en aardgas is de steenkoolindustrie een belangrijke pijler van de Indonesische energiesector. Ook deze activiteit wint de laatste jaren aan belang. Indonesië beschikt op Sumatra en Kalimantan over reserves die officieel worden geschat op 4,2 miljard ton. Niet-officiële schattingen, gebaseerd op een onderzoek naar kolenvoorraden in slechts 10 procent van het land, wijzen op reserves van ruim 36 miljard ton. De productie van kolen is de laatste jaren aanzienlijk toegenomen van 650.000 ton in 1983 tot 54,6 miljoen ton in 1998. Hiervan werd in 1998 meer dan 48 miljoen ton geëxporteerd. Het binnenlands gebruik van kolen wordt sterk gestimuleerd en heeft inmiddels geleid tot een aantal kolengestookte elektriciteitscentrales. Ook grote industrieën schakelen voor hun energievoorziening steeds meer over op steenkool.
De verhoogde aandacht van de Indonesische overheid voor de gezondheidszorg zal resulteren in de uitvoering van projecten in de drinkwatervoorziening, vooral in stedelijke gebieden. Hierbij wordt Indonesië gesteund door leningen en/of giften van de multilaterale instellingen.
Volgens gegevens van het '2000 National Socioeconomic Survey' gebruikte 75 procent van de bevolking water uit beschermde schoonwaterbronnen en 25 procent moest het doen met onbeschermde bronnen, zoals regenwater.

Hoofdstuk 3

Type landbouw in Indonesië.

Vroeger:
Doordat sommige gebieden, zoals Irian Jaya, erg moeilijk bereikbaar zijn, was men daar bijvoorbeeld tot diep in de 20e eeuw niet op de hoogte van de bewerking van ijzer.
Op andere eilanden was men echter al veel meer ontwikkeld. Sinds het begin van onze jaartelling kwamen er immers al kooplieden uit India en China naar Indonesië. De producten, specerijen vooral, die daar gehaald werden, werden doorverkocht tot in het Romeinse Rijk. Handelaren brachten zo ook nieuwe gewassen, koopwaar, technische ontwikkelingen en culturele veranderingen naar de eilanden toe, zoals bijvoorbeeld de rijstteelt. Tot de komst van de Europeanen, eind 16e eeuw, liepen alle ontwikkelingen heel geleidelijk. De bevolking groeide niet snel, de gevolgen voor de natuur waren niet erg ingrijpend. Rond 1600 leefden er al zo’n 10 miljoen mensen op de archipel, ongeveer verdeeld over de eilanden zoals nu het geval is. Java was altijd al het drukste eiland wegens de vruchtbare grond en de gunstige verkeersligging. [plaatje14]
Nu:

Nu worden er nog steeds dingen verbouwd in Indonesië. Dingen zoals koffie, thee, palmolie, cacao, peper, rubber (van de rubber bomen). Ook worden er grondstoffen gewonnen zoals aardolie, aardgas, tin, nikkel en steenkool en ook word er kleding en schoeisel gemaakt. Dit zijn verder ook de belangrijkste export producten. Ook word er een deel van wat er verbouwd word gebruikt voor eigen consumptie.
Sawa (rijstveld) Ook maakt Indonesië zo’n 8.5% rijst, 3%
suikerriet, 6.1% thee en 6.7% koffie van de
wereld bevolking

Type bedrijfsvoering.
Er wordt in Indonesië geproduceerd doormiddel van landbouw en industrie.
De bedrijven zijn vaak van de overheid of van de rijke mensen die er wonen.
Ook hebben de boeren kleine bedrijfjes maar meestal is dat voor eigen
consumptie. Ook werken er veel arme boertjes op de plantages.

Nederzettingstype.
De helft van de bevolking van Indonesië woont op het eiland Java zo’n 100 miljoen mensen. Verder is de bevolking verdeeld over een aantal grote eilanden, die eilanden zijn Sumatra, Kalimantan, Sulawesi, en Irian Jaya. De grootste stad van Indonesië is Jakarta daar wonen meer dan 10 miljoen mensen.

Inrichting landbouwlandschappen.

In Indonesië worden een aantal producten verbouwt die meedragen in de wereldproductie die producten in procenten van de wereldproductie aangegeven zijn: rijst (8.5%), suikerriet(3%), thee (6.1%) en koffie (6.7%).

Infrastructuur.
In Indonesië wordt de infrastructuur steeds meer verbeterd het land wordt steeds meer mobiel. Er worden ook steeds meer spoorlijnen, snelwegen, tunnels en luchthavens aangelegd. Een belangrijke luchthaven in Indonesië is Garuda Airlines. Deze dingen behoren tot een internationaal netwerk. Ook de vliegvelden en zeehavens moeten beschikken over goede verbindingen met het achterland. Omdat Indonesië met ruimtegebrek te maken heeft moeten ze vaak gebruik maken van de voorzieningen die ze hebben omdat ze gewoon geen ruimte hebben voor nieuwe wegen.

Mate en vorm van verstedelijking.
De gemiddelde jaarlijkse toename van de stedelijke bevolking in de periode van
1950 tot 1990 (in procenten) in Indonesië stijgt met zo’n 4.0% tot 6.0% per jaar.
Ook was er in 1992 bekent dat er een aantal zo ongeveer 12 agglomeraties met 1 tot 5 miljoen inwoners waren en er zo ongeveer 2 agglomeraties waren met meer dan 5 miljoen inwoners.
[plaatje15]
De bevolkingsomvang van Indonesië
Indonesië telde in 1999 ongeveer 206 miljoen inwoners. Elk jaar groeit de bevolking met zo'n drie miljoen. Zestig procent van de Indonesiërs woont op de eilanden Java, Madoera en Bali, die samen maar zes procent van de staatsoppervlakte bezetten. Vanaf het jaar 1900 is er al overbevolking en dat leidt tot werkloosheid op het Javaanse platteland en in de steden. Indonesië behoort tot 1 van de 6 landen met de grootste bevolkingsomvang
Op dit moment wonen er in totaal 209.774.000 mensen in Indonesië.


Bevolkingsomvang en bevolkingsgroei in Indonesië, op Java en in Oost-Java, 1930-1995
Jaar Bevolking (x 1.000)
Oost-Java Java Indonesië

1930 15.056 41.718 60.727
1961 21.923 62.993 97.019
1971 25.517 76.102 119.208
1980 29.189 91.217 147.490
1990 32.504 109.235 179.379
1995 33.844 114.733 194.755

Periode Bevolkingsgroei (% per jaar)
Oost-Java Java Indonesië

1930-1961 1,2 1,3 1,5
1961-1971 1,6 1,9 2,1
1971-1980 1,5 2,0 2,3
1980-1990 1,1 1,7 2,0
1990-1995 0,8 1,3 1,7

Bevolkingsgroei van Indonesië.

De migratiebestemmingen in Indonesië

De huidige stroom arbeidsmigranten uit Oost-Java is zeer divers en betreft mannelijke en vrouwelijke migranten die vertrekken naar gebieden binnen de Indonesische archipel, ruraal en urbaan, dat doen ze met steun van de overheid (transmigratie). In toenemende mate maken ook internationale arbeidsmigranten met bestemmingen in het Midden-Oosten en Zuidoost-Azië deel uit van de migratiestroom. De arbeidsmigratie verschilt in Oost-Java per regio, afhankelijk van de agro-ecologische en economische condities.
Binnen Indonesië zijn de voornaamste bestemmingsgebieden van Oost-Javaanse arbeidsmigranten de stedelijke gebieden van West-Java, Noord-Sumatra, Oost-Kalimantan en Irian Jaya. Deze stroom migranten bestaat uit zowel mannen als vrouwen die meestal gaan werken in de stedelijke informele sector of als arbeider in de bouw en olie-industrie (Kalimantan; Irian Jaya). Daarnaast zijn er de transmigranten die met hulp van de overheid gemigreerd zijn naar voornamelijk Zuid-Sumatra, Sulawesi en Irian Jaya. Het gaat hierbij om permanente migratie van hele huishoudens. Deze migranten maken vaak de weg vrij voor andere migranten, vaak familie en vrienden, die in een later stadium volgen naar het bestemmingsgebied. Vaak zijn er veel (trans)migranten die om emotionele, sociale of economische redenen toch kiezen voor terugkeer naar Java.


Internationale migratie [plaatje16]
De bestemmingen van internationale arbeidsmigranten ( zie figuur 2) zijn meestal het Arabische schiereiland (Saoedi-Arabië) en Zuidoost-Azië (vooral Maleisië en Singapore). Er is ook steeds meer sprake van arbeidsmigratie naar Noordoost-Azië (Japan, Hongkong, Taiwan). Als gevolg van de vraag naar huishoudelijk personeel in Saoedi-Arabië betreft het in het eerste geval met name vrouwen. Deze migratie is sterk gereguleerd door de overheid, maar toch vinden Indonesische migranten ook langs illegale weg hun weg naar Saoedi-Arabië, onder andere door van tussenpersonen gebruik te maken of door niet direct terug te keren na het volbrengen van de Islamitische bedevaart naar Mekka (Hadj). In het geval van Singapore en Maleisië gaat het vooral om mannen die banen vinden in de bouw- en plantagesector. Deze migratie is voor het grootste gedeelte clandestien en vindt plaats met behulp van georganiseerde netwerken van mensensmokkelaars, die opereren vanuit de rurale gebieden in Oost-Java met vertakkingen in de urbane centra, in Sumatra, in Singapore en Maleisië. Hoewel de overheden in de deze landen de illegale migratie een halt trachten toe te roepen door een restrictief en repressief beleid, heeft dit de stroom illegalen niet tot stoppen gebracht en komen er steeds meer illegalen de landen binnen stromen. [plaatje17]



De bevolking is zeer ongelijk over de archipel verspreid: ongeveer 67% woont op Java, Madura en Bali dit is samen slechts 7% van de totale oppervlakte. In Jakarta, waar 8,2 miljoen mensen wonen, is de bevolkingsdichtheid 15.592 inwoners per km2. Andere grote steden zijn: Surabaya (2, 5 miljoen), Bandung (2, 1 miljoen), Medan (1, 7 miljoen), Semarang (1, 3 miljoen), Palembang (1, 1 miljoen), Makassar (945.000) en Yogyakarta (412.000). Pogingen tot interne emigratie ( ‘transmigratie’) om de druk van de overbevolking op Java te verlichten, hebben geen succes gehad. Zeer dun bevolkt zijn Irian Jaya en Kalimantan. De bevolkingsgroei wordt geschat op 1,6% per jaar. Er bestaat sinds 1968 een Nationaal Instituut voor Family Planning, dat als doel heeft het geboorteoverschot terug te dringen. De bevolking nam in de jaren tachtig minder sterk toe en het geboortecijfer daalde van 41,5‰ in 1970 tot ongeveer 25‰ in 1995; het sterftecijfer daalde in dezelfde periode van 17,5‰ tot 9‰. Bijna 36% van de bevolking is jonger dan 15 jaar; de gemiddelde levensverwachting bedraagt 66 jaar. Ongeveer 61% van de bevolking woont in landelijke gebieden, althans wat Java betreft, in gesloten nederzettingen (desa’s) met een inwonertal dat varieert van vele honderden tot minder dan vijftig.

De bevolkingsdichtheid
Een groot probleem vormt de onevenwichtige verdeling van de bevolking over de eilanden. Op Java, Madura en Bali dat is samen 7 procent van het grondgebied van het land leeft ongeveer 60 procent van de bevolking, terwijl op Kalimantan en Papua - het vroegere Irian Jaya - dat is samen de helft van de totale landoppervlakte maar 5 procent woont. In 1990 was de bevolkingsdichtheid in heel Indonesië 93 inwoners per vierkante kilometer, maar op Java was die maar liefst 814 per vierkante kilometer. De regering probeert met haar transmigratiepolitiek de bevolkingsdruk op Java en Bali te verminderen door inwoners van deze eilanden aan te moedigen te verhuizen naar dunbevolkte eilanden als Papua. Weinig Javanen of Balinezen willen dit want ze vinden het niet leuk om zo ver van hun familie en geboortegrond te wonen en daar een nieuw bestaan op te bouwen want ze hebben daar eigenlijk helemaal niets. In 1997en 1998 werden 87.000 gezinnen getransmigreerd, terwijl dit aantal van 1980 tot 1984 nog gemiddeld 155.000 gezinnen per jaar was.
In heel Indonesië wonen veel mensen maar niet allemaal zijn het Indonesiërs er leven meerdere bevolkingsgroepen in Indonesië en daarvan zijn de volgende bevolkingsgroepen zijn te onderscheiden:

Javanen 45 %
Soedanezen 14%
Madurezen 7,5 %
Maleisiërs 7,5 %
De vele overigen 26%

[plaatje18]

Bevolkingsopbouw
De daling van de sterfte en de vruchtbaarheid heeft een verandering van het profiel van de leeftijdsopbouw van de Indonesische bevolking tot gevolg. Het aandeel van jongeren onder de 15 jaar is gedaald van 40,4 procent in 1980 naar 30,4 procent in 2000. Aan de bovenkant van de leeftijdspiramide is het percentage 65-plussers gestegen van 3,5 naar 4,5 procent. Dat is gelijk aan het niveau in andere Zuid-Oost-Aziatische landen behalve Singapore (zeven - procent). De bevolking zal gezien de te verwachtte daling van de vruchtbaarheid steeds meer verouderen. Volgens de middenvariant van de bevolkingsprognose van de VN zullen ouderen in Indonesië in 2025 voor 8,4 procent deel uitmaken van de bevolking. Dat is nog lager dan in de Zuid-Oost-Aziatische landen Brunei (11,8 procent), Thailand (11,4 procent) en Singapore (21,5 procent).

De godsdiensten in Indonesië
Er leven verschillende bevolkingsgroepen in Indonesië, maar al die bevolkingsgroepen hebben ook allemaal verschillende godsdiensten.

Indonesië kent de volgende Godsdienstige groepen
Godsdiensten Bevolking % Aanhangers Jaarl. Gr.
Moslim 80,30. 171.032.517 +1,3%
Christen 16,00. 34.078.708 +2,0%
Hindoe 1,90. 4.046.847 +1,4%
Animisme 1,00. 2.129.919 +1,4%
Chinees 0,50. 1,064,960 -0,5%
Boeddhist 0,30. 638.976 +1,4%

Hier zijn beschrijvingen van de godsdiensten die er in Indonesië zijn:

Het Hindoeïsme
In de 2e en 3e eeuw na Christus kwamen veel Indiërs naar Indonesië om daar handel te drijven. Men nam hun geloof en hun sociale leven mee naar Indonesië.
De gebruiken werden overgenomen van de Indiërs. De eilanden waar het hindoeïsme het sterkst was waren Java, Sumatra en Bali. Na de 14e eeuw, onder invloed van vooral de islam, brokkelden hindoeïstische en boeddhistische rijken op Sumatra en Borneo af en bleef het hindoeïsme op enkele afgelegen plekken slechts gehandhaafd. Op Bali is alleen nu nog 90% van de mensen Hindoe. Ongeveer 87% van de totale bevolking is moslim. Binnen de islam vallen verschillende vormen te onderscheiden, die in meer of mindere mate beïnvloed zijn door de lokale religie. Een minderheid van 10% is christelijk. Op Bali is vrijwel de gehele bevolking hindoeïstisch.

Het Boeddhisme

De eerste sporen van het boeddhisme komen uit de eerste eeuw van onze jaartelling. Het werd verspreid via de zijderoute, het handelsnetwerk dat het Griekse en Romeinse Rijk met Perzië, India en China verbond. Dit geloof werd in de 5e eeuw na Christus en later door de Chinezen naar Indonesië gebracht en verdween bijna helemaal na de komst van de islam naar Indonesië in de 14e eeuw. Nu is daarom nog slecht 1% van de Indonesiërs boeddhist.

De Islam
Ook de islam kwam, net als het Hindoeïsme, via India in Indonesië terecht. Omstreeks 1300 kwamen handelaren uit islamitische gebieden in India naar Indonesië en zodoende begon de islamisering. Het breidde zich snel uit totdat de Portugezen, de eerste Europeanen, naar de archipel kwamen. Deze werden echter snel verjaagd door de Atjehers (fanatieke moslims). Na 1620 kwamen echter steeds meer Europeanen (Nederlanders), die de Islamisering lieten stagneren. Het christendom vond toen vaste grond in Indonesië. Toch werd langzamerhand heel Indonesië gewonnen door de islam. Dat is nu wel te zien, want met zo’n 153 miljoen moslims is Indonesië het grootste islamitische land ter wereld.

Het christendom
Deze godsdienst kwam als laatste naar Indonesië. In de 16e eeuw kwamen eerst de Portugezen het Katholicisme brengen, later brachten de Nederlanders het Protestantisme. Oorspronkelijk was na de onafhankelijkheid enkel het christendom naast de islam een officieel erkende godsdienst. Momenteel leven er zo’n 11 miljoen protestanten en 6 miljoen katholieken in Indonesië. Het Protestantisme heeft de meeste aanhang in Noord- en Midden-Sulawesi, op de Molukken en in Irian Jaya. Het katholicisme heeft z’n meeste aanhang op de oostelijke eilanden van de kleine Sunda-eilanden (ten oosten van Java).

De etnische samenstelling van de bevolking.
De grootste etnische groep wordt gevormd door de Javanen (45%).
Andere grote groepen zijn de Sundanezen (14%), Madurezen (7,5%) en Maleisiërs (7,5%). De overige 26% bestaat uit vele onderling verschillende volken, met meestal een eigen taal en religie. Het totaal aantal etnische groepen ligt zo rond de 300. Deze groepen onderscheiden zich door taal en cultuur. Maar als er in een land als Indonesië zoveel verschillende bevolkingsgroepen wonen, kunnen er wel eens grote problemen ontstaan.

De soorten talen die in Indonesië worden gesproken.

Bahasa Indonesia is de officiële taal in Indonesië deze taal is uit het maleis voortgekomen.
Naast deze taal worden er nog 400 andere talen gesproken. Op Irian Jaya worden er al 200 verschillende talen gesproken. De onafhankelijkheid van Indonesië heeft ook veel met de taal in Indonesië te maken, door de onafhankelijkheid van Indonesië is de spelling van de taal wat gewijzigd. Een voorbeeld daarvan is dat de klank ` tj’ nu met een c wordt geschreven zo word ook de `dj’ met j, en de `j’-klank met een y en de `oe’- klank met een u. Hier in Nederland schrijven we ook dingen uit de Indonesische keuken nog met de oude spelling zoals Ketjap (soja saus) en Atjar Tjampoer (gemengd tafelzuur) en deze namen worden in Indonesië anders geschreven zoals Kecap en Acar Campur. Er worden verder ook veel dialecten gesproken in Indonesië het meest gesproken dialect is het Javaans. Veel Indonesiërs spreken ook Nederlands of Engels.

Onderwijs.
Doordat het aantal vrouwen dat naar school gaat gestegen is in Indonesië is er ook een daling van de vruchtbaarheid gekomen. In 1975 deden nog 15 van de 100 meisjes deel aan het middelbaar onderwijs, in 1995 waren dat er 48 per 100. Dat ouders zich steeds meer bewust worden van de waarde van onderwijs en grote moeite doen om ook hun dochters op school te krijgen, is reden om optimistisch te zijn. En het zorgt voor een verdere daling van het vruchtbaarheidsniveau. Vroeger was het onderwijs op zeer beperkte schaal voor zeer beperkte groepen, geselecteerd op racistische grondslag toen de Nederlanders uit Indonesië vertrokken, stonden er in het hele land drie HBS'en, op honderd miljoen inwoners, vaccinatie bestond nog nauwelijks, mijnbouw, spoorwegen en wegen waren met behulp van dwangarbeid gerealiseerd dat was gunstig voor de kolonialen. De introductie van lager onderwijs is inderdaad in elke samenleving een daad van betekenis dat was een daad die het Nederlands bestuur achterwege heeft gelaten.

Identiteit.
De identiteit van de mensen in Indonesië is de Indonesische identiteit.

Hoofdstuk 4
[plaatje19]
[plaatje20]
Politieke en economische samenwerking met andere landen of gebieden.
Indonesië werkt politiek samen met de organisatie van Olie-exporterende landen de OPEC landen. Ook werkt Indonesië samen met de ACP - landen (die zijn geassocieerd met de EU – landen). Ook is er samenwerking met de Aziatisch – Pacifische Economische Samenwerking (APEC) van 1989. Ook heeft Indonesië Politieke Bondgenootschappen het heeft die bondgenootschappen met de Associatie van Zuidoostaziatische Landen (ASEAN)van 1991.

Ligging in economische kerngebied of economisch zwak gebied.
Indonesië ligt tussen verschillende soorten economieën in het ligt tussen een economisch sterk land zoals Australië en een deel van Indonesië heeft zelf ook een sterke economie maar het ligt ook tussen economische matige landen in zoals China en India en Thailand, maar ligt ook tussen economisch zwakke landen zoals Vietnam en delen van Indonesië zelf.


BNP per hoofd van de bevolking.
Bruto nationaal product gecorrigeerd naar koopkracht per inwoner, in dollars. In Indonesië is dat ongeveer 1500 tot 3000 dollar per hoofd van de bevolking. Groei Bruto Nationaal Product van 1985 – 1992. De gemiddelde jaarlijkse groei van het Bruto Nationaal Product per inwoner in de periode 1985 tot 1992. Het Bruto Nationaal Product stijgt per inwoner met 4.2 of meer.

Hoogte van het inkomen.
De hoogte van het Bruto nationaal Product per hoofd van de bevolking is gemiddeld 2.246 euro. nationaal inkomen per hoofd in de periode van 1990 tot 1996 is in Indonesië 1080

Opbouw beroepsbevolking.
Ruim 50% van de beroepsbevolking is in de landbouw werkzaam.
En ruim 20% is werkzaam in de industrie en de mijnbouw. En 30% van de bevolking is werkzaam in de dienstensector.

Werkloosheid.
Indonesië behoort niet tot de allerarmste landen ter wereld. Het verschil tussen de rijke bovenlaag en de arme bevolking is groot. Het land werd in 1997 getroffen door de economische crisis die zich over heel Zuidoost - Azië verspreidde. Veel fabrieken, winkels en werkplaatsen gingen failliet en de werkloosheid steeg. Het percentage Indonesiërs dat onder de armoedegrens lag steeg tot 50%.

Indicatoren voor welvaart.
De indicatoren van de welvaart zijn:

1. Aantal telefoons: 5 tot 25 per 1000 inwoners en
100 tot 500 per 1000 inwoners
2. Aantal televisies: 25 tot 100 per 1000 inwoners
100 tot 400 per 1000 inwoners
3. Aantal personenauto´s: 5 tot 25 per 1000 inwoners
100 tot 250 per 1000 inwoners

Toerisme.
In 1998 was het toerisme in Indonesië een van de snelst groeiende sectoren. De groeipercentages van deze sector waren vanaf 1986 indrukwekkend. Er was een jaarlijkse toename met ruim 20 procent van de toeristen. De bedragen die werden besteed namen zelfs met 27 procent per jaar toe. Het aantal bezoekers steeg van 825.000 in 1986 tot ongeveer 5,2 miljoen in 1997.
In het jaar van de economische crisis daalde het aantal buitenlandse bezoekers met niet minder dan 11,2 procent tot een totaal van 4,6 miljoen. Dit aantal stabiliseerde zich in 1999 op 4,7 miljoen bezoekers. In 2000 bedroeg het aantal buitenlandse bezoekers ruim 5 miljoen, dat was een stijging van 7 procent ten opzichte van het jaar ervoor. De opbrengsten uit het toerisme bedroegen in 1999 ruim 4,7 miljard en in 2000 ruim 5,7 miljard, dat was een stijging van 22 procent. In de eerste tien maanden van 2001 ontving Indonesië 3,6 miljoen toeristen. Na de aanslagen op was er een wereldwijde teruggang in de toeristische sector door de overheid bijgesteld van 5,8 naar 5,3 miljoen buitenlandse bezoekers. Het definitieve cijfer veel lager uitkomen, omdat het belangrijkste toeristeneiland Bali vlak na Amerika werd getroffen werd door een bomaanslag.



Milieuverontreiniging.
[plaatje21]





De wereldzeeën worden steeds meer vervuild. Ook rondom Indonesië is de zee vervuild door olie of andere schadelijke ladingen langs de scheepvaart routes. Ook zijn er een aantal grote olierampen geweest rond de zee in Indonesië, er zijn ook gebieden waar het voortdurend vervuilt is en waar het opeenhopend is. Het CFK - verbruik valt nog mee het verbruik is ongeveer zo’n 100 gram per inwoner en is daarmee erg laag dat is weer gunstig voor het broeikaseffect. Ook de koolzuurgas uitstoot niet zo groot. Het gaat hierom de co2 uitstoot door verbranding van fossiele brandstoffen (olie, steenkool, gas) en cementproductie in tonnen co2 per inwoner. Ook wordt de bodem aangetast door het vele water Indonesië ligt nogal laag en heeft wel last van overstromingen en daardoor is er veel bodemaantasting. Ook bezit Indonesië een groot deel van de wereldproductie van hout het heeft een aandeel van ongeveer 50 tot 70% en dat is dus veel. Ook word Indonesië ontbost het bosgebied in Indonesië neemt per jaar met ongeveer 1 tot 1,5% af en word er erg weinig gedaan om de gebieden in Indonesië te herbebossen er wordt jaarlijks minder dan 0,5% herbebost in Indonesië.



Hoofdstuk 5
De geschiedenis van Indonesië.

De vroegste bewoners van Indonesië zijn volgens de meest waarschijnlijke theorie verwant met de tegenwoordige bewoners van de Zuidzee-eilanden. Zij werden vermoedelijk verdreven door volken van de zgn. Austronesische taalfamilie, waartoe ook de Indonesiërs behoren. Deze Indonesiërs behoren, met o.a. grote delen van de bevolking van Achter-Indië, tot de Mongoliden. De zuiverheid van deze Indonesische afkomst is het best bewaard bij volken als de Bataks, Dajaks en Alfoeren. De Indonesiërs zijn zonder twijfel sinds de neolithische tijd, het laatste deel van de steentijd, in de archipel gevestigd. Waarschijnlijk waren ook zij de brengers van de cultuurvorm die onder de naam Dong Son bekend is. Deze naam wijst erop dat deze cultuurstroom in Tonkin zijn oorsprong heeft gevonden. In prehistorische tijden, voorafgaande aan de Hindoe-periode, kende men de landbouw op sawa's.
Sinds het begin van de westerse jaartelling werd Indonesië door de Hindoe-cultuur beïnvloed. Indische zeelieden, handelaars, geleerden en priesters kwamen in de archipel en brachten elementen van hun eigen beschaving (zeden, wetten, alfabet, taal, sociale en religieuze vormen) mee. Er werden brahmaanse en boeddhistische heiligdommen gesticht en inscripties in het Sanskriet opgesteld. Uit deze individuele Hindoe-vestigingen ontstonden – zo moet men zich voorstellen – de latere Hindoe-rijken. De geïntroduceerde Hindoe-beschaving onderging in sociaal en religieus opzicht door het contact met de inheemse culturen sterke wijzigingen. Speciaal op Java ontwikkelde zich op den duur een mengbeschaving, de zgn. Hindoe-Javaanse. De Indoegodsdiensten oefenden in Indonesië een belangrijke invloed uit. Overigens leefden de aanhangers van hindoeïsme en boeddhisme vreedzaam naast elkaar en gingen de diverse vereringsvormen soms in elkaar op.
De islam, uitgaande van Voor-Indië, vond spoedig een staatkundig centrum in Malakka en van daaruit volgde het vooral de handelswegen: de kusten van Sumatera, Java en Maluku waren het eerst tot de nieuwe godsdienst overgegaan en m.n. op Java maakten zich toen de kuststreken los van het centrale gezag. Ongeveer in dezelfde tijd kwamen de Portugezen naar het huidige Indonesië. In 1511 viel Malakka in hun handen. Zij streefden zowel naar het monopolie van de specerijhandel, waarvoor zij gebruik maakten van de tussen de inheemse machthebbers bestaande langdurige vijandschappen, als naar de verbreiding van het christendom. Na de vereniging van het Portugese rijk met Spanje in 1580 kregen de Portugezen hulp van de Spanjaarden uit de Filippijnen.
In 1596 verschenen in de Indonesische archipel de eerste Nederlanders (expeditie van Cornelis De Houtman). Hun spoedig concurrerende handelsondernemingen werden in 1602 verenigd tot de Verenigde Oost-Indische Compagnie. In 1605 maakte deze zich meester van haar eerste territoriaal bezit: het Portugese fort op Ambon; in 1610 concentreerde zij haar krachten door de instelling van een Indische regering onder een gouverneur-generaal en in 1619 verschafte Jan Pieterszoon Coen haar een hoofdstad in het veroverde Jakarta, omgedoopt in Batavia. In de loop van de 17de eeuw kwamen de door de Portugezen bezette gebieden in handen van de Nederlanders en in 1641 werd ook Malakka, het laatste steunpunt van de Portugezeni ngenomen.
[plaatje22]
De 18de eeuw deed de bezwaren van het handelssysteem van de Compagnie steeds meer aan het licht komen, en de hervormingspogingen van gouverneur-generaal Van Imhoff (1743) hadden geen succes, de concurrentie van de Engelsen werd voortdurend gevaarlijker en de Vierde Engels-Nederlandse Oorlog leidde de ondergang van de Compagnie in; haar bezittingen en lasten werden bij de staatsregeling van 1798 door de staat overgenomen.
Van 1798 tot 1942 pas het huidige Indonesië in bezit van de Nederlanders, met uitzondering van het Engelse tussenbewind van 1811 tot 1816. Na de eeuwwisseling van de 19e naar de 20e eeuw, na een periode waarin o.a. een grondwetsherziening plaatsvond en het cultuurstelsel werd ingevoerd, kreeg het onderwijs en de welvaartszorg in Nederlands-Indië meer aandacht. Vooral door verbetering van het onderwijs voor de inheemse bevolking ook al profiteerde daarvan verhoudingsgewijs maar een kleine groep won de nationalistische beweging in de volgende jaren snel terrein. In 1908 werd de Boedi Oetomo (het schone streven) opgericht, nog in hoofdzaak Javaans-cultureel gericht, in 1912 de Sarekat Islam, een massabeweging op islamitische grondslag, in 1920 de communistische partij (PKI). In 1926–1927 kwam het tot door de communisten geïnspireerd gewapend verzet tegen het Nederlandse bestuur in West-Java (Bantam) en op de Westkust van Sumatera (Minangkabau), waarna de PKI werd verboden (ze herleefde pas in 1945). Ten slotte stichtte Soekarno in 1927 de PNI (Partai Nasionalis Indonesia), die zich op het standpunt van volledige onafhankelijkheid (Merdeka) voor Indonesië stelde.

In het voorjaar van 1942 bezetten de Japanners geheel Nederlands-Indië. De Nederlanders werden in kampen gestopt, waar velen om het leven kwamen, onder andere tal van gevangenen die aan de Birma-Siamspoorweg moesten werken. Er ontstond een oorlog en in september 1944 beloofde de Japanse premier Koiso, toen de oorlog voor zijn land steeds slechter begon te verlopen, aan Indonesië een spoedige onafhankelijkheid, zoals die ook was verleend aan het door de Japanners bezette Birma en de Filippijnen. Op 15 augustus 1945 gaf Japan zich over. Twee dagen later riepen Soekarno en Hatta de Republiek Indonesië uit, waarvan Soekarno president werd.
Vanaf 1945 is Indonesië een onafhankelijk land. Soekarno werd in 1965 afgezet en kwam er een militair bewind. Dat zou niet lang duren, want in 1967 werd Soeharto, die de commandant van de strategische reserve in het leger was geweest, president. Er kwam financiële hulp door landen als de Verenigde Staten en Nederland. Hoewel Soeharto steeds beloofde dat het o.a. economisch beter zou gaan, kreeg Soeharto steeds weer veel kritiek. Onder druk van hevige oproer die in mei 1998 uitbrak en 1200 mensen het leven kostte, trad Soeharto op 21 mei af en droeg zijn ambt over aan Habibie.

Politiek in Indonesië nu

De Indonesische grondwet, daterend uit 1945, is gebaseerd op vijf beginselen (monotheïsme, humanitarisme, eenheid, democratie en sociale rechtvaardigheid) die weer zijn vervat in de staatsideologie, de Pancasila. De grondwet voorziet in zes staatsorganen, waarvan het Volkscongres (Majelis Permusyawarantan Rakyat, MPR), de president en het Huis van Afgevaardigden (Dewan Perwakilan Rakyat, DPR) het belangrijkst zijn. Het parlement bestaat uit één kamer van 500 leden, waarvan 462 rechtstreeks zijn gekozen. De overige 38 zetels zijn gereserveerd voor militairen. Het Volkscongres bestaat uit de leden van het parlement plus 135 regionale afgevaardigden en 65 afgevaardigden van maatschappelijke groeperingen. Die komt jaarlijks bijeen en kiest onder meer de president en de vice-president. Gedurende het Suharto-tijdperk waren er maar drie politieke partijen toegestaan: de Partai Persatuan Pembangunan (PPP), de Partai Demokrasi Indonesia (PDI) en, hoewel officieel geen politieke partij, de Sekretariat Bersama Golongan Karya (Golkar). Sinds de verkiezingen van juni 1999 bezet de partij van president Megawati (PDI) 153, Golkar 120 en de PPP 58 zetels. De overige zetels zijn verdeeld over kleinere partijen, onder meer de PKB van oud-president Wahid en de PAN van MPR-voorzitter Amien Rais. Het Indonesische parlement legt sedert het vertrek van Suharto aanzienlijk meer gewicht in de schaal. Ook het Indonesische leger (TNI) blijft een machtsfactor van betekenis. Naast landsverdediging hebben militairen zich ook bestuurlijke taken toegeëigend. Een van de verdiensten van voormalig president Wahid is dat hij in woord en in daad een begin heeft gemaakt met de hervorming van de strijdkrachten, een buitengewoon ingrijpend en langdurig proces. De opbouw van een krachtig civiel bestuur en voortgaande democratisering en professionalisering van de strijdkrachten zijn een deel van de oplossing, maar er is meer nodig. Een van de grootste uitdagingen is het terugbrengen van de economische activiteiten van de militairen, uit de inkomsten waarvan 70% van de militaire uitgaven wordt gefinancierd.

Na een ingrijpende maar vreedzaam en democratisch verlopen afzettingsprocedure door het parlement trad in augustus 2001 de nieuwe regering onder leiding van president Megawati aan. Deze machtswisseling bracht meer rust op het politieke toneel. President Megawati kondigde een ambitieus maar noodzakelijk zes punten programma aan om de weg naar interne stabiliteit en economisch herstel te hervinden:

- Handhaving van de nationale eenheid

- Voortzetting van hervormings- en democratiseringsprocessen

- Normalisering van de economische situatie

- Handhaving van de wet, herstel van veiligheid en vrede, uitroeien van KKN (corruptie, collusie en nepotisme)

- Herstel van de internationale geloofwaardigheid en internationaal vertrouwen

- Leggen van fundamenten voor de verkiezingen van 2004

In de praktijk blijken deze prioriteiten weerbarstig en ingrijpend. De weerbarstigheid manifesteerde zich onder meer tijdens de zitting van het Volkscongres (MPR), waar uiteindelijk geen overeenstemming kon worden bereikt over een herziening van de grondwet. Zo konden geen besluiten worden genomen over de uitwerking van directe verkiezingen van president en vice-president. Over andere voorstellen met verstrekkende gevolgen, zoals de oprichting van een constitutioneel hof of die van een regionale kamer met wetgevende bevoegdheden op het gebied van regionale autonomie, kon evenmin overeenstemming worden bereikt.
[plaatje23]

Tijdens de bijeenkomst van de Consultative Group on Indonesia (CGI) op 7 en 8 november 2001 werd door de Indonesische regering en de donoren een tussenbalans opgemaakt. Uit de ruime pledge van USD 3,3 miljard sprak een voortgezette, constructieve grondhouding, maar donoren drongen ook aan op meer daadkracht van de Indonesische regering, met name op het terrein van juridische hervormingen. Het huidige juridische systeem is niet in staat recht te handhaven noch te spreken en vormt daarmee een groot struikelblok voor politieke en economische hervormingen.Een probleem dat de Indonesische regering zelf onder ogen lijkt te zien, zo bleek uit de onverbloemde wijze waarop de minister van Planning en Ontwikkeling, Kwik Kian Gie, kritiek leverde op de nog steeds welig tierende corruptie binnen overheid en rechterlijke macht. Hij waarschuwde dat het hier een diepgewortelde cultuur betrof die niet op stel en sprong zou omslaan.


Conclusie: Is Indonesië een ontwikkelingsland of niet?

Is Indonesië een ontwikkelingsland of niet? Het land voldoet wel aan een aantal kenmerken van een ontwikkelingsland. Het heeft een gemiddeld geboortecijfer van 18 tot 36 geboorten per 1000 inwoners, maar hebben een geboorteoverschot van 10 tot 30 mensen per 100 inwoners.
Ook is landbouw het belangrijkste middel van bestaan dat is zo ongeveer 50%.
Door de economische crisis is het aantal werklozen ook gestegen dat aantal was gestegen tot ongeveer 50%. Het aantal analfabeten is niet zo heel hoog maar ook niet heel jaar zo’n 20% van de bevolking boven de 15 jaar is analfabeet.
Er is in Indonesië niet veel inflatie het is 5 tot 25% per jaar. Ook stijgt het B.N.P ( bruto nationaal product) per jaar met zo’n 4,2 per inwoner van de bevolking het bruto nationaal product gecorrigeerd naar de koopkracht per inwoner is zo’n ongeveer 1500 tot 3000 dollar per hoofd van de bevolking. De inkomens van de Indonesische bevolking zijn niet erg hoog ook heeft het land er hoge schulden.
Ook gaan er steeds meer mensen verhuizen richting de steden dat is zo’n 4 tot 6% per jaar, ook komen er steeds meer agglomeraties met 1 tot 5 miljoen inwoners.
Indonesië was vroeger ook een kolonie van Nederland het was eigenlijk een exploitatie kolonie want de kooplieden uit Nederland haalden daar alleen maar belangrijke delfstoffen vandaan om hier in Nederland dan zo snel mogelijk rijk te worden.

De centrum periferie theorie
De infrastructuur in Indonesië wordt steeds verbeterd er komen steeds meer wegen en ook zijn er havens en Garuda Airport in Jakarta is er dus er zijn wel goede verbindingen met het buitenland, ook worden er steeds meer scholen gesticht om jonge meisjes die zwanger zijn te scholen. Gemiddeld zijn er lage inkomens per inwoner.

Wij hebben Indonesië gekozen omdat we het een ontwikkelingsland vinden.

Na dit werkstuk gemaakt te hebben vinden we dat het nog steeds een ontwikkelingsland is maar dat het zich wel aan het ontwikkelen is er is weinig geldontwaarding (inflatie) en het bruto nationaal product stijgt ook ieder jaar met een hoog percentage en is het analfabetisme vergeleken met andere landen niet erg hoog. Maar al met al heeft het land toch wel hoge schulden en een bevolkingsoverschot, dus daarom is Indonesië voor ons toch nog steeds een ontwikkelingsland.

Evaluatie

Het werken aan dit werkstuk was erg leuk om te doen, het was erg veel werk, maar het heeft ons wel meer inzicht gegeven in hoe het er aan toe gaat in het land. We zijn ons gaan realiseren dat het leven in een arm land of ontwikkelingsland erg moeilijk is, en ook heel zwaar om in te overleven. Het werkstuk maken heeft ons natuurlijk veel geleerd over het land zelf, in bijna alle opzichten, het lijkt ons ook allebei zeker een leuk en vooral leerzaam idee om een keer op vakantie te gaan naar Indonesië, we zijn ook erg benieuwd geworden na dit werkstuk.

Bronnenboek

Boeken

“Indonesië” - Drs. J.G.L. Palte & Drs. G.J. Tempelman
“Indonesië” - Hans C. Beynon
De atlas
Landenreeks Indonesië

Internet

http://www.cama.nl/indonesie.htm
http://www.zending.org/Landen/Azie/Azie.htm
http://www.reisomdewereld.nl/zuidoostazie/indonesie.html
http://www.bps.go.id/index.shtml
http://www.landenweb.com/l.cfm?LandID=179&INDONESIË
http://www.antenna.nl/indonet/basisgeg.html
http://www.11.be/campagnes/2002/infopartners/infoland_indonesie.htm
http://www.nidi.nl/public/demos/dm02092.html
http://members.lycos.nl/hexadra/photoalbum1.html
http://home.planet.nl/~Sint-Vituscollege/werkstuk/homepage/indonesie.htm
http://www.nrc.nl/W2/Lab/Profiel/Indonesie/feiten.html

Andere Bronnen


Encarta encyclopedie
Documentatie bank in de Bibliotheek Hoorn Centraal

Begrippenlijst 'Indonesië'
- A -
Aardbeving
Als twee aardschollen/platen tegen elkaar aanbotsen, gaat dat gepaard met plotselinge verschuivingen en trillingen. De zwaarte van zo'n trilling wordt weergegeven op de zogenaamde Schaal van Richter : hoe hoger het getal, hoe zwaarder de aardbeving.
Aardolie
De belangrijkste delfstof van Indonesië. De regering krijgt hierdoor haar meeste inkomsten. Aardolie ontstaat uit dood plankton, meestal gelegen tussen twee ondoordringbare lagen. Deze lagen hebben na langere tijd, onder grote druk de plankton omgezet in aardolie en aardgas.
Adat
Ongeschreven regels, via overlevering de mensen doorgegeven. Deze tradities worden nogdoor veel Indonesiërs nageleefd.
Af-klimaat

Volgens de klimaatindeling van Köppen is dit een tropisch klimaat met neerslag gedurende het hele jaar. Er is dus geen echte droge periode.
Analfabetisme
Het niet kunnen lezen en schrijven.
Ani-Ani
Speciaal mesje waarmee de rijsthalmen tijdens de oogsttijd worden afgesneden.
Animisme
Ook wel: natuurgodsdienst. Het geloof in goden en geesten die zich met de natuur en de landbouw maar ook met de gezondheid bezighouden. Deze goden 'vragen` veel offers voor een goed verloop. In grote delen van Indonesië hangt men onderdelen van dit geloof nog aan . Vooral rond de verbouw en oogst van rijst, komen nog veel ceremoniën voor.
Archipel
Eilandengroep.
Armoedegrens
Als een werkend iemand een jaarinkomen heeft van minder dan 700 dollar (ongeveer 1400 gulden) leeft deze persoon of gezin onder de armoedegrens.
ASEAN
Association of South-East Asian Nations : organisatie van Zuidoost Aziatische landen. In eerste instantie ging het om samenwerking op cultureel en politiek gebied, tegenwoordig is de economische samenwerking belangrijk. Hiertoe behoren naast Indonesië : Thailand, Maleisië, Singapore, Filipijnen en Brunei.
Aw-klimaat

Volgens de klimaatindeling van Köppen een tropisch klimaat met een droge periode in de winter. We noemen dit wel een savanneklimaat.
- B -
Bali
Bali is een klein Indonesisch eiland ten oosten van Java. Bali staat bekend om zijn zeer karakteristieke cultuur waarin het hindoeïsme (de overheersende godsdienst), de gamelan en rijst de belangrijkste rollen vervullen.
Batavia
Oude benaming voor Jakarta, de hoofdstad van Indonesië.
Batikken
Het ambachtelijk bedrukken van katoenen stof met verf. Het is een moeilijk en tijdrovende bezigheid. Men gebruikt voor de afbeeldingen stempels.
Becak
Ook wel fietstaxi. Een voorbeeld van de informele sector.
Belukar
Een stuk bos dat zich herstelt na een periode waarbij de grond gebruikt werd voor ladangbouw. Dit herstellen duurt zeker 10 jaar. Daarna kan men het weer gebruiken voor de ladangbouw.
Beras

Gepelde rijst.
Bevolkingsdichtheid
De bevolkingsdichtheid is het aantal mensen dat in een bepaald gebied per vierkante kilometer woont. Op Jawa is die zeer hoog.
Bevolkingslandbouw
Ander woord: traditionele landbouw of zelfvoorzienende landbouw.

Bibit
Pas ontkiemde rijst.
Bidonville
Letterlijk: krottenwijk.
BIMAS
Indonesische organisatie met als doel het begeleiden van de mensen tijdens de Groene Revolutie.
BNP
Bruto Nationaal Product. Dit is het totale inkomen van mensen in een bepaald land bij elkaar. Een BNP van $700 per hoofd wordt beschouwd als de absolute armoedegrens.
Bodemerosie
Het wegspoelen van de bovenste vruchtbare laag van de bodem. Het kan ontstaan nadat men bossen op hellingen worden gekapt, waarna de boomwortels de vruchtbare grond niet meer vast houden .
Boeddhisme

Het boeddhisme is de leer en verering van de boeddha. Het boeddhisme leert dat smart onafscheidelijk aan het leven verbonden is. Leven en smart kunnen door het NIRVANA beëindigen. Men moet dan van alle dingen afstand doen. Boeddha is de titel van de stichter van het boeddhisme, de Indische prins Gautama ((560-480 v. Chr.). Boeddha betekent: verlichte, tot inzicht gekomen.
Borneo
Borneo is de vroegere (Nederlandse) naam voor Kalimantan. Kalimantan is het grootste eiland van Indonesië.
Borobudur
De Borobudur is een boeddhistische tempel op het eiland Java in de buurt van de stad Yogyakarta. Nadat deze tempel door de opkomst van de islam in ernstig verval is geraakt, is hij gerestaureerd. Jaarlijks bezoeken vele duizenden cultuurtoeristen deze tempel. Zie ook: Prambanan.
Buitengewesten
Delen van Nederlands Indië waar men in het begin niet zoveel belangstelling voor had: Sumatera, Kalimantan en Sulawesi.
- C -
Caldeira
Explosiekrater van een vulkaan.
Celebes
Celebes (=Sulawesi) is een van de eilanden van Indonesië. In de binnenlanden van dit karakteristiek gevormde eiland leven de Toradja's.
Continentaal plat
Ondiepe zee, grenzend aan het vasteland.
Corruptie
Het niet juist omgaan met geld dat niet van jou is. Hiertoe behoren omkoping, geld van anderen in je eigen zak steken, meer vragen voor een dienst en een gedeelte in je eigen zak steken. Corruptie is een groot probleem in alle Derde Wereldlanden. Het wordt vaak geaccepteerd.
Culturele draagkracht

Soms is de toename van het toerisme zo groot dat de cultuur van een gebied overbelast wordt en de oorspronkelijke gewoonten en gebruiken worden ingenomen door die van de toeristen. Ook wordt bijvoorbeeld een activiteit die speciaal voor de bewoners zelf bedoeld is ten behoeve van de toeristen uitgevoerd, maar dan op een halfslachtige, kwalitatief slechte manier. Bijvoorbeeld houtsnijwerk voor de toerist en niet voor de eigen samenleving. Zie ook: cultuurgevolgen.
Cultuurgrond
Door de mens ingerichte grond.
- D -
Delfstoffen
Materialen die men uit de grond opgraaft die als grondstof dienen voor de industrie. Voorbeelden zijn: tinerts, steenkool, gouderts.
Derde Wereldland
Ook wel: ontwikkelingsland, minder ontwikkeld land. Het plaatst het land in het rijtje: 1. 1e wereld: rijke westerse landen. 2. 2e wereld: communistische Oostbloklanden. 3. 3e wereld: arme landen. (4e wereld: de allerarmste landen).
Desa
Een traditioneel ingericht Javaans dorp.
Dewi Sri
Rijstgodin op Jawa. Zeer belangrijk omdat men grotendeels van lijst leeft.De oogst moet lukken. Daarom wordt er aan de godin geofferd.

Dictatoriale regering

Van een dictatoriale regering is sprake als de machthebber(s) geheel zelf bepalen wat er in het land gebeurt. De bewoners hebben hier geen inspraak in en worden er meestal slechter van.
Dukun
Ook wel: blotevoetendokter. 'Arts` die met behulp van producten uit de natuur, mensen probeert te genezen.
- E -
Emigratie
Het verhuizen uit een land, met het doel je in een ander land te vestigen.
Equatoriale stijgingsregens
Equatoriale stijgingsregens komen voor bij de evenaar (equator). De zon verwarmt het aardoppervlak waardoor vochtige lucht opstijgt. In de loop van de middag is deze vochtige lucht zo hoog gestegen dat de lucht afkoelt. Het vocht condenseert en komt als regen naar beneden. Dit zijn meestal zware regenbuien, die gepaard gaan met onweer.
Erfrecht
Systeem van overerving waarbij het land wordt verdeeld onder de erfgenamen. Hierdoor worden de stukken grond waar van men moet leven steeds kleiner. De grond raakt zo versnipperd.
Etnische groepen

Bevolkingsgroepen, met een eigen taal en eigen gewoontes en opvattingen, een eigen geschiedenis en tradities en vaak ook met verschillen in uiterlijk. In Indonesië komen grote etnische verschillen voor.
Europeanisering
Het overbrengen van Europese normen, gewoontes en technieken naar een Derde Wereldland. Vaak gaat dit ten koste van de plaatselijke cultuur, gewoontes, enz.
- F -
Family Planning
Het geheel van maatregelen om ervoor te zorgen dat men per gezin minder kinderen krijgt. Hierdoor probeert men de enorme bevolkingsgroei een halt toe te roepen.
- G -
Gabah
Gedorste rijst.
Garuda Indonesia
De nationale Indonesische luchtvaartmaatschappij.
geboortenbeperking
Geboortenbeperking is het proberen de snelle bevolkingsgroei van een land te stoppen. Dit gebeurt door voorlichting: mensen moeten minder kinderen krijgen en door het geven van voorlichting op het gebied van voorbehoedsmiddelen.
Groene Revolutie
Omwenteling in de landbouw met het streven naar een hogere opbrengst per hectare, door toepassing van kunstmest, insecticiden en nieuwe landbouwproducten.
Gunung Salak

Een 2211 meter hoge vulkaan, vlak bij Jakarta.
- H -
Hindoeïsme
Godsdienst in Indonesië, die steeds meer verdreven is naar het oosten (Bali). De godsdienst is afkomstig uit India en via de Indiers naar Indonesië gebracht.
- I -
Immigratie
Een land binnenkomen, met het doel je daar te vestigen.
Imperialisme
Het vestigen van koloniën, met politieke en economische achtergronden.
Infrastructuur
Infrastructuur is het geheel aan verbindingen in een bepaald gebied. Onder die verbindingen kun je rekenen alle wegen, waterwegen, spoorwegen, vliegvelden, telefoon, telex, Internet en e-mail. In sommige toeristenlanden is de groei van het toerisme zo groot, dat onderhoud, uitbreiding en verbetering van de infrastructuur soms jaren achterloopt bij de vraag.
Irian Jaya

Irian Jaya is het meest oostelijk gelegen eiland van Indonesië en heette vroeger Nieuw Guinea. De oorspronkelijke bewoners zijn de Papoea's. Het meest afgelegen deel is de Baliemvallei, waar je alleen maar met een vliegtuigje kunt komen.

Irrigatie
Kunstmatig bevloeien van land. Zo kan men grond, die eerst te droog was voor landbouw, wel in gebruik nemen. Het water wordt vaak via een ingenieus systeem van kanaaltjes en bamboebuizen naar de desbetreffende plek geleid.
Islam
Belangrijkste godsdienst in Indonesië, daarheen gebracht door de Arabieren. Een islamiet gelooft in God en Allah, zijn profeet. Hij moet leven volgens een aantal vaste regels, de vijf zuilen.
- J -
Java
Java, ook wel Jawa, is het dichtstbevolkte eiland van Indonesië. Van de ongeveer 200.000.000 inwoners van Indonesië leeft ongeveer de helft op Java. Hier ligt ook de hoofdstad van Indonesië 'Jakarta'. Java wordt beschouwd als het centrum van Indonesië.
Javaans drama
Problematiek op Jawa, waar 2/3e van de bevolking woont bestaande uit: ongeplande urbanisatie, de bevolkingsgroei en de achterblijvende voedselproductie.
Java trog

Voorbeeld van een trog van grote diepte: 7700 M.
- K -
Kalimantan
Kalimantan is het grootste eiland van Indonesië. Vroeger heette dit eiland Borneo.
Kalkbank
Voor de kust liggende kalkplaten, ontstaan door eeuwenlange kalkafzettingen door koraaldiertjes.
Kampong
Indonesisch dorp. We noemen het ook wel een krottenwijk als het bij een stad ligt. De mensen wonen er in eenvoudige houten hutten, er is meestal geen stromend water en elektriciteit.
Kapitalisme
Economisch bestel waarbij er de nadruk op ligt dat ieder bedrijf zelfstandig mag komen tot winst, en waarbij ze zelf mag bepalen wat men met die winst doet. De overheid bepaalt slechts op de achtergrond de grote lijnen waarbinnen dit moet gebeuren. (wetten)
Karbouw

Runder soort, gebruikt voor z'n trekkracht bij bijv. het ploegen.
Karta Peduduk
Bewijskaart waarop staat dat je in Jakarta werkt en woont. Bezit je deze kaart niet, dat is het je niet toegestaan in Jakarta te gaan wonen. Hiermee probeert men de enorme bevolkingsgroei van Jakarta tegen te gaan.
Kindersterfte
Sterfte van kinderen voor hun eerste levensjaar.
Kleinschalig
Klein wat grootte betreft. De akkerbouw in Indonesië is meestal kleinschalig: de landerijen zijn klein en men produceert voor de zelfvoorziening.
Koloniën
Koloniën zijn overzeese gebiedsdelen onder Europees bestuur. Europese landen veroverden in de 15e t/m de 17e eeuw veel gebieden in Afrika, Azië en Zuid-Amerika om de daar aanwezige grondstoffen te exploiteren. Meestal ging dit met geweld en onderdrukking gepaard. Tegenwoordig zijn de meeste koloniën zelfstandig. Veel toeristen uit de 'moederlanden' gaan nog naar de voormalige koloniën van hun eigen land op vakantie. Tachtig procent van de Nederlanders die naar het Caribisch gebied gaan, vieren vakantie op Aruba, Bonaire of Curaçao.
Koraal

Kleine diertjes die in helder en warm water leven. Ze zetten kalk af waardoor na verloop van tijd uitgestrekte koraalriffen (banken) kunnen ontstaan.
Krakatau
Vulkaaneiland, liggend tussen Jawa en Sumatera. In 1883 ontplofte het eilanden werd 18 miljard kubieke meter as en stenen de lucht ingeblazen. Er ontstond een vloedgolf die in de kuststreken 36 duizend mensen het leven kostte. De Krakatau is nog steeds actief.
Kruidnagelboom
Altijdgroene tropische boomsoort waarvan de op een spijker gelijkende vrucht als specerij wordt gebruikt.
Kwalitatieve honger
Van kwalitatieve honger is sprake als iemand wel eten heeft, maar eten met te weinig vitamines, mineralen en eiwitten. We noemen dit: verborgen honger.
Kwantitatieve honger
Van kwantitatieve honger is sprake als iemand een absoluut tekort aan eten heeft. Dit wordt uitgedrukt in aantal kilojoules per dag.
- L -
Ladangbouw
Landbouwvorm die nog overal in de tropen voorkomt. Hierbij wordt een stuk tropisch bos ontgonnen door het bijv. in de brand te steken. Tussen de stronken verbouwt men een aantal jaren gewassen, tot de grond is uitgeput. Er wordt dus niet bemest. Men trekt dan verder en ontgint een volgend stuk bos.
Lahar

Snel bewegende modderstroom op een vulkaanhelling, ontstaan door leeglopen van een meer, het smelten van sneeuw of zware regenval tijdens een uitbarsting van de vulkaan.
Landhervorming
Herverdeling van het grootgrondbezit ten behoeve van de grote groep daklozen.
Lateriet /Latosol

Rode, sterk uitgespoelde bodem in de tropen. De rode kleur ontstaat door ophoping van ijzer en aluminium in de bodem.
Latex
Melksap van rubberbomen, grondstof voor rubber. Rubberbomen komen in het wild voor, maar worden ook in plantages aangeplant.
Latifundio
Grootgrondbezit, veelal met een extensieve vorm van landbouw.
Lava
Vloeibare magma, dat uit de krater is komen vloeien.
- M -
Magma
Vloeibaar gesteente, afkomstig uit het diepere van de aardkorst, wat zich via scheuren en openingen naar buiten werkt. Op het moment dat de magma uitvloeit uit een vulkaan noemen we het lava.
Mangrovewoud
Bos in de kuststreek. De bomen staan met lange steltwortels in het water.

Minifundio

Zeer kleine deelpacht bedrijfjes, waar bij de pachtsom veelal bestaat uit een deel van de opbrengst in combinatie met diensten aan de heer.
Moesson
Het woord moesson komt uit het Arabisch en betekent 'jaargetijde'. Niet zoals in Nederland een jaargetijde van ongeveer drie maanden, maar voor een periode van een half jaar. Men onderscheidt de natte en de droge moesson, dus een droog halfjaar en een nat halfjaar. Dit is afhankelijk van de windrichting. In Indonesië is de oostmoesson droog en de westmoesson nat.
Monocultuur
Het verbouwen van slechts één gewas. Als dan de wereldprijs voor dit product daalt, kan dat een klap zijn voor de economie van het land. Tegenovergestelde: policultuur.
Moslim
Belijder van de islamgodsdienst.
- N -
Nasi
Gebakken rijst.
Nationaal Planbureau
De functie van het nationaal planbureau is het maken van plannen voor de economische ontwikkeling van het land. Dit gebeurt steeds voor de periode van vijf jaar.
Nationaliseren
Letterlijk het tot je eigendom maken van bedrijven die aan andere landen toebehoren. Het bedrijf is dan al zijn bezittingen kwijt.
Nationalisme
Een soort van nationaal bewustzijn. Men voelt zich door taal, gewoontes, een vlag en het volkslied als inwoners sterk met elkaar verbonden.
Nootmuskaat

Kern van de vrucht van de gelijknamige boom. Het wordt als specerij gebruikt, bijv. voor de bereiding van bloemkool .
Nusa Tenggara
Ook wel: de Kleine Sunda-eilanden. Een slinger van eilanden, ten oosten van Jawa. Hiertoe behoren Bali, Lombok, Sumbaja, Sumba en Flores.
- O -
Onderontwikkeling
Kenmerken van onderontwikkeling zijn : * zwakke economie en veel ar moede. * verschillen in welvaart. * modernisering vindt slechts plaats op bepaalde plaatsen.
Ontwikkelingsland
Ook wel Derde Wereldlanden. Landen die bezig zijn zich te ontwikkelen op het gebied van landbouw en industrie met als doel het terugdringen van de grote armoede van/in het land.
OPEC
Letterlijk : Olie Producerende en Exporterende Landen. Groep landen die gezamenlijk probeert de olieprijs zo hoog mogelijk te houden. Indonesië is hier ook lid van. De betekenis van de OPEC voor het bepalen van de olieprijs is de laatste jaren sterk afgenomen.
Orde Baru

Letterlijk : Nieuwe Stijl. Vijfjarenplannen voor een gezonde agrarische structuur en industrialisatie.
Overloopsteden
Kleine steden buiten de grote stad die de enorme trek van mensen naar de stad kunnen opvangen. In de grote stad is geen plaats voor deze mensen zodat ze zich vestigen in dorpen en steden daar vlak bij.
Overruralisatie
Te grote bevolkingsdruk op het platteland. Er is sprake van een economische en sociale overbevolking. (arm en dichtbevolkt)
- P -
Padi
Indonesisch voor rijst. Rijst is zo belangrijk in Indonesië, dat men meerdere woorden voor rijst heeft. Zo betekent Bibit : jonge rijst-plantjes .
Papaja
Meloenboom. Vruchtsoort die in Indonesië tot de in het wild voorkomende soorten voorkomt.
Papoea's
Papoea's vormen een bevolkingsgroep op Irian Jaya, voormalig Nieuw Guinea. In de binnenlanden van dit reusachtige eiland in het oosten van Indonesië, leven stammen waarvan de mannen peniskokers dragen. De vrees van cultuurminnaars is dat het huidige toerisme de Papoea's zal vervreemden van hun eigen cultuur.
Pasar

Markt.
Patjul
Ook wel : hak. Een soort kromme schop, waarmee de bodem wordt losgehakt. Het is een eenvoudige manier van ploegen.
Pekarangan
Ook wel : erfbouw. Het kweken van land bouwgewassen op het erf rond de boerderij. Soms is het een soort van moestuin, soms staan er alleen kokospalmen.
Peranakans
Chineze bevolkingsgroep. De voorouders van deze Chinezen zijn lang geleden naar Indonesië gekomen. Ze spreken vaak het Chinees niet meer en ook kleding en gewoontes zijn Indonesisch geworden.
Pertamina
Indonesisch staatsbedrijf, dat belast is met de winning van aardolie en -gas .
Plantage
Zeer groot opgezette landbouwonderneming, die op grote schaal, meestal in monocultuur (een gewas) verbouwd voor de export.
Platen
Grote schollen waar werelddelen of zeeën op liggen. Deze platen bewegen ten opzichte van elkaar. Sommige drijven naar elkaar toe en anderen van elkaar af.
Polycultuur
Het verbouwen van meerdere gewassen op een bedrijf. Hierdoor is het risico van misoogsten en plotselinge daling van de prijzen op de wereldmarkt te spreiden over de verschillende producten. Tegenovergestelde : monocultuur.
Prambanan

De Prambanan is een hindoeïstische tempel op Java in de buurt van de stad Yogyakarta. Nadat deze tempel in ernstig verval was geraakt door de opkomst van de islam, is deze tempel onlangs gerestaureerd. Deze tempel, evenals de Borobudur wordt door veel cultuurtoeristen bezocht. Zie ook: Borobudur.
Pull-factoren
Ook wel : attractie- of aantrekkingsfactoren. Het gaat hier om (vermeende) positieve redenen voor mensen om zich in de steden te vestigen.
Push-factoren
Ook wel : expulsie- of afstotingsfactoren. Negatieve redenen voor mensen om van het platteland te vertrekken, en naar de stad te gaan.
- Q -
- R -
Repelita
Indonesische naam voor een vijfjarenplan. Hierin staat hoe de economie zich de komende vijf jaar dient te ontwikkelen.
Roofbouw
Ladangbouw, waarbij men een stuk oerwoud platbrandt, daar enkele jaren een gewas op verbouwt, en vervolgens verdertrekt om een ander stuk bos plat te branden. De verlaten akkers doen er vele jaren over om zich te 'herstellen`.
Ruilvoet
De verhouding tussen de winst die wordt gemaakt bij het exporteren van goederen en grondstoffen, en het bedrag dat moet worden betaald voor de invoer van (eind)produkten. Voor de Derde Wereldlanden valt die ruilvoet meestal slecht uit.
Ruimtelijke ongegelijkheid

Van ruimtelijke ongelijkheid is sprake als in een land een bepaalde dienstverlening (of iets dergelijks) slecht over het land is verdeeld. Het ene gebied heeft veel (centrum) het andere 'niets` (periferie).
Rupia
Indonesische munteenheid.
- S -
Sapi
Rundersoort, gebruikt voor z'n trekkracht bij bijv. het ploegen.
Savanne
Vegetatie als overgang van tropisch regenwoud naar steppen. Het zijn 'dunne` tropische bossen met veel open plekken. De temperatuur is er tropisch, maar er valt minder neerslag. Meestal is er een bepaalde droge periode.
Schollentectoniek
Schollentectoniek houdt in het bewegen van de platen/schollen, waar werelddelen en oceanen liggen, ten opzichte van elkaar. Deze bewegingengaan gepaard met vulkaanuitbarstingen en aardbevingen.
Sectorlanden

Beperkt aantal landen waar de Nederlandse overheid ontwikkelingshulp aan geeft. Men richt zich op weinig projekten in weinig landen om ervoor te zorgen dat de projekten goed aangepakt en begeleid kunnen worden.
Sisal
Plantensoort, groeiend volgens het idee van de in onze huiskamer veel voork omende yuka. Van de bladeren zijn draden afkomstig voor het maken van touw.
Squatter
Letterlijk : krottenwijk.
Sterftecijfer
Percetage mensen dat er per jaar sterft, meestal gemeten per 1000 inwoners.
Stuwingsregens
Als een wolk tegen een berg opbotst, heeft het de neiging omhoog te gaan. Hierdoor komt de waterdamp in hogere en koudere luchtlagen. Hierdoor treedt condensatie op en gaat het regenen op de helling van de berg. Als de wolk over de berg is daalt hij weer, komt in warmere luchtlagen en zal niet meer voor regen zorgen.
Sulawesi
Sulawesi (=Celebes) is een van de eilanden van Indonesië. In de binnenlanden van dit karakteristiek gevormde eiland leven de Toradja's.
- T -

Tanah Lot
De Tanah Lot is een tempel en heilige plaats voor de Balinezen. Deze tempel wordt bedreigd door projectontwikkelaars die rondom de Tanah Lot een complex met voozieningen als hotels, zwembaden en golfbanen voor de toeristen willen aanleggen. Zie ook: culturele draagkracht.
Tegalan
Een niet-bevloeid stuk land, gebruikt voor de akkerbouw. Veel voorkomend in Indonesië. Er wordt vooral mais en cassave op verbouwd.
Tektoniek
Endogene krachten (van binnenuit de aarde) : plooiing, breuken en vulkanisme.
Terrassering
Hellingen bebouwen met landbouwgewassen. Hiervoor worden op de helling horizontale terrassen gemaakt. Die zorgen er voor dat het regenwater wordt vastgehouden en voorkomen bodemerosie.
Toradja's
De Toradja's leven in de binnenlanden van Sulawesi. Opvallend is hun traditionele en karakteristieke huizenbouw. Indrukwekkend zijn hun begrafenisceremonieën met voorouderverering. Voor toeristen een attractie van de eerste orde. Zo'n begrafenis is erg kostbaar en erg langdurig. De overledene staat soms maanden gebalsemd boven de grond. Geslachte buffels begeleiden de gestorvene naar de hemel. Vaak worden ze begraven in een rotswand, waar aangeklede poppen, tau-tau wachters, hen bewaken.
Totoks

Chinese bevolkingsgroep. Ze zijn vanaf 1920 naar Indonesië gekomen. Ze spreken veelal nog Chinees en hangen ook nog de Chinese gewoontes aan.
Traditionele landbouw
Bij de traditionele landbouw wordt gebruikgemaakt van spierkracht en eenvoudige hulpmiddelen. Er worden dus geen machines of kunstmest gebruikt. De opbrengst is vooral bedoeld voor eigen gebruik.
Transmigratie
Het verhuizen van het ene naar het andere eiland. In principe wordt hier mee bedoeld het verhuizen van mensen (of gehele dorpen) van het overbevolkte Jawa naar minder dichtbevolkte eiland als Sumatera, Kalimantan, Sulawesi of Irian Jaya.
Trog
Langgerekte diepzee, ontstaan waar een schol (ofplaat) onder een andere school duikt. Dit verschijnsel hangt dus samen met de schollentectoniek.
tropen
De aarde is verdeeld in verschillende klimaatgordels. Een van die klimaten is het tropisch klimaat. Dit klimaat komt voor rond de evenaar. Kenmerkend voor dit klimaat is de gelijkmatige hoge gemiddelde temperatuur van ruim 25 graden Celsius. Ook de grote hoeveelheden neerslag zijn opmerkelijk. Deze beide kenmerken zijn verantwoordelijk voor een zeer karakteristieke plantengroei in de tropen: het tropisch regenwoud. Volgens Köppen: A-klimaat. Voor veel toeristen is dit klimaat en de vegetatie een natuurattractie. Dit klimaat komt o.a. voor in Indonesië en het Caribisch gebied.
Tsunami

Letterlijk : vloedgolf. Kan ontstaan bij een onderzeese vulkaanuitbarsting of een zeebeving.
- U -
Uitspoeling
Door zware regenval spoelt het plantenvoedsel met het water diep de grond in, waardoor het voedsel onbereikbaar wordt voor de plantenwortels. In de tropen kennen we de lateriet- of latosolbodems. Deze bodems zijn door uitspoeling rood van kleur.
UNCTAD
United Nations Conference on Trade and Development. Oganisatie van de Verenigde Naties die de westerse landen en de Derde Wereldlanden op handelsgebied tot elkaar wil brengen. Hiervoor wil men handelsbelemmeringen wegnemen.
UNESCO
United Nations Educational, Scientifical and Cultural Organization. Organisatie die uitwisseling voorstaat op cultureel, onderwijskundig en wetenschappelijk gebied. Onderdeel van de Verenigde Naties.
UNICEF
United Nations International Children Emergency Fund. Organisatie die opkomt voor met name de kinderen op de wereld die het niet goed hebben, door ondervoeding, armoede, enz. Onderdeel van de Verenigde Naties.
Urbanisatie

Ook wel : verstedelijking. De grote trek van mensen van het platteland naar de stad.
- V -
V.O.C.
De Verenigde Oost-Indische Compagnie. Een Nederlandse handelsvereniging, op gericht 1602. De VOC voerde vanuit Nederlands Indië specerijen en andere goederen naar Amsterdam, die daar verder werden verwerkt in de trafieken.
Verborgen werkloosheid
Als mensen met te veel personen aan een projekt werken, er dus eigenlijk te veel mensen bij werken, spreken we van verborgen werkloosheid. Minder mensen zouden hetzelfdee werk kunnen doen.
Verenigde Naties
Organisatie, waar bijna alle landen van dewereld lid van zijn. Ze komt op voor de vrede en voor de armen in de wereld. Unicef richt zichmet name op de kinderen. Het hoofdkantoor bevindt zich in New York (VS).
Verstedelijking
Het verschijnsel waarbij steeds meer mensen in steden en steeds minder mensen op het platteland komen te wonen. In Indonesië woont nu ongeveer 25% van de mensen in de steden. In Nederland ligt dat percentage nog veel hoger.
Verwoestijning

Letterlijk : het tot woestijn verworden. Door ontbossing en bodemerosie kunnen gebieden die eerst vruchtbaar waren, dorre woestijn worden. Dit is een milieudreiging die bepaalde delen van Indonesië bedreigt.
Verzamelen
Manier van leven waarbij je geen landbouw bedrijft om aan eten te komen, maar in het woud op zoek gaat naar eetbare vruchten, kokos, dieren, enz. Hiervan leef je.
Vicieuze cirkel
Probleem waar men niet meer uitkomt. Voorbeeld : iemand heeft te weinig eten, is daardoor ondervoed, kan niet goed z'n land verbouwenen krijgt vervolgens een kleine oogst, waardoor men te weinig eten heeft, enz.
Vijfjarenplan
Plan van het Nationaal Planbureau, waarin staat hoe de Indonesische economie zich de daaropvolgende vijf jaar dient te ontwikkelen.
Vulkanisme
Serie verschijnselen die samenhangen met het bewegen van de schollen (schollentectoniek). Hiertoe behoren vulkanen, aardbevingen en ook geisers en minerale bronnen.
vulkanisme
Verschijnselen aan het aardoppervlak waarbij het inwendig vuur merkbaar wordt. Voor veel toeristen is vulkanisme een reden om naar een bepaald gebied te gaan. Hierbij kan gedacht worden aan warmwaterbronnen met zwaveldampen die geneeskrachige werking zouden hebben. Ook de imposante verschijnselen (uitbarstingen, geysers, etc.) van het vulkanisme trekken veel toeristen. Bovendien kent de natuur in vulkanische gebieden veel bijzondere kenmerken.
- W -

Wajang
Indonesisch poppenspel. De poppen vertellen een verhaal bij de muziek van de gamalan. De poppen worden als schaduwen geprojecteerd op een wit doek.
- X -
- Y -
- Z -
Zelfvoorziening
De produkten die men verbouwt of maakt zijn voor eigen gebruik bedoeld, niet om te verkopen. Zelfvoorziende landbouw noemt men ook wel bevolkingslandbouw of traditionele landbouw.
Zuigelingensterfte
Sterfte van kinderen voor hun eerste levensjaar per 1000 levendgeborenen per jaar.

REACTIES

R.

R.

hyeey ik heb je werk stuk van internet afgehaalt en ik heb er een 9.3 voor bedankt lieffert:p

19 jaar geleden

R.

R.

Hallo, leuk werkstuk, ik wou alleen vragen of je al die kaartjes nog had? als ik die zou krijgen zou dat heel mooi zijn. De rest van het verslag hoef ik niet, alleen de kaartjes/bronnen.

18 jaar geleden

P.

P.

goed werkstuk maar ik kan het beter

17 jaar geleden

I.

I.

chapeau!!!!!

15 jaar geleden

R.

R.

Hey Eva, wat voor cijfer had je voor dit werkstuk? ziet er TOPPPP UIT! :)

12 jaar geleden

I.

I.

niet zo ego, patrick..!!!

12 jaar geleden

K.

K.

ik kon nie vinden wat ik nodig had

10 jaar geleden

L.

L.

mooi werkstuk

10 jaar geleden

M.

M.

dat is veel tekst

7 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.