Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Zwemmen

Beoordeling 6.3
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 2695 woorden
  • 21 april 2001
  • 377 keer beoordeeld
Cijfer 6.3
377 keer beoordeeld

INLEIDING Het zwemmen, één van de oudste menselijk activiteiten, is terechte uitgegroeid tot een wezenlijk deel van de lichamelijke opvoeding op school. Niet alleen heeft het zwemonderwijs een ruim aandeel in de algemene motorische en fysieke ontwikkeling van het kind, maar daarenboven is het een vaardigheid die toelaat in noodsituaties het eigen leven en dat van de medemens veilig te stellen. Wegens het toenemen van de vrije tijd en het uitbereiden van de zweminfrastructuur verwerft het recreatieve zwemmen een steeds grotere plaats in het levenspatroon van het grote publiek. Aldus draagt het ongetwijfeld bij tot de volksgezondheid. Een niet onaanzienlijk deel van onze jeugd ziet daarenboven het zwemmen als sportieve prestatie. Hier is een harde zwemtraining nodig om de beste resultaten te kunnen behalen. GESCHIEDENIS Het zwemmen, dat zowel bij de Egyptenaren, de Grieken, de Romeinen als bij de Germanen een zekere verbreiding kende, is later ernstig in verval geraakt. Na de middeleeuwen trad langzaam verbetering op. In 1767 werd de Nederlandse Maatschappij tot Redding van Drenkelingen opgericht en in 1796 in Uppsala (Zweden) de eerste zwemvereniging ter wereld. Engeland was het eerste land waar men over een overdekt zwembad beschikte; het werd in 1843 in Liverpool geopend. De oudste zwemvereniging in Nederland is de Amsterdamse Zwemclub (1870). In 1888 werd de (later Koninklijke) Nederlandse Zwembond (KNZB) opgericht, die het periodiek De Zwemkroniek uitgeeft.
EXAMENPROGRAMMA A -B en C Examenprogramma A -DIPLOMA 1) GEKLEED ZWEMMEN · Van een startblok of 1-meter springplank te water gaan met een voetsprong voorwaarts (helemaal onder water gaan); na het bovenkomen aansluitend · 15 seconden watertrappen met gebruik van armen en benen, gevolgd door · 12,5 meter schoolslag, onder een lijn door duiken, halve draai om de lengte -as en · 12,5 meter rugslag (armen mogen actief worden gebruikt); proef afronden met · zelfstandig (eventueel via trapje) uit het water klimmen. 2) IN BADKLEDING · Van de kant of startblok te water gaan met een sprong (een kopsprong heeft de voorkeur), direct gevolgd door (zonder boven te komen) · Onder water oriënteren en onder water zwemmen door een *gat in een verticaal in het water hangend zeil dat zich op 3 meter van de (start -)kant bevindt; na het boven komen, aansluitend · 50 meter schoolslag, proef afmaken met · 50 meter enkelvoudige rugslag (armen passief). (*Het gat in het zeil moet een diameter hebben van 75 centimeter en de bovenkant van het gat moet zich 75 centimeter onder het wateroppervlak bevinden. Dit geldt ook voor het B- en C- diploma.) 3) DRIJVEN · Naar keuze te water gaan van de kant met kopsprong of in het water afzetten van de wand, direct gevolgd door · 10 seconden uitdrijven op de borst, aansluitend enkele meters schoolslag, waarna · 5 seconden drijven op de borst waarna enkele meters schoolslag. · Afzetten van de wand en 10 seconden uitdrijven op de rug, waarna · enkele meters enkelvoudige rugslag, daarna 10 seconden drijven op de rug, proef afmaken met enkele meters enkelvoudige rugslag. 4) BORSTCRAWL · Van de kant of startblok te water gaan met een sprong (een kopsprong heeft de voorkeur), aansluitend 8 meter beginners -borstcrawl. · In het water, afzetten van de wand, aansluitend 8 meter beginners -rugcrawl. 5) WATERTRAPPEN · Van de kant te water gaan met een sprong naar keuze, gevolgd door · 60 seconden watertrappen met gebruik van armen en benen, waarin tevens 2 keer, al watertrappend, een hele draai om de lengte -as wordt gemaakt. De in de diverse proeven genoemde afstanden moeten zonder onderbreking en zonder dat de kandidaat aan de bodem, wand of enig voorwerp steun zoekt, worden afgelegd. De volgorde, waarin de proeven worden afgelegd, wordt bepaald door de beoordelingscommissie. Kledingseisen zwemdiploma -A
Bij proeven die gekleed moeten worden uitgevoerd dient de kleding tot aan het einde van de proef te worden gedragen. · Badkleding · T-shirt, hemd of blouse met korte mouwen, korte broek (d.w.z. broekje met pijpen; broekjes die naadloos aansluiten op de huid zijn niet toegestaan) · Schoenen (plastic, leren en sportschoenen zijn toegestaan; schoenen zonder echte zool zijn niet toegestaan). Het is toegestaan dat de kandidaten i.p.v. broek/blouse een jurk of rok/blouse dragen. De jurk/rok moet tot over de knie reiken. Examenprogramma B -DIPLOMA 1) GEKLEED ZWEMMEN · Van een startblok of 1-meterplank te water gaan met een voetsprong voorwaarts (helemaal onder water gaan), onder water (minimaal) een halve draai om de lengte -as maken; na het boven komen aansluitend · 30 seconden watertrappen met gebruik van armen en benen, gevolgd door · 25 meter schoolslag, onderbroken door 1 keer onder een vlot door zwemmen en 1 keer hele draai om de lengte -as en · 25 meter enkelvoudige rugslag (armen mogen actief worden gebruikt); proef afronden met · zelfstandig (bij voorkeur niet via trapje) uit het water klimmen. 2) IN BADKLEDING · Van de kant of startblok te water gaan met een kopsprong, direct gevolgd door (zonder boven te komen) · onder water oriënteren en onder water zwemmen door een gat (zie * bij het A -diploma) in een verticaal in het water hangend zeil dat zich op 6 meter van de (start -) kant bevindt; na het bovenkomen, aansluitend · 75 meter schoolslag, onderbroken door 3 keer voetwaarts richting bodem zakken met gestrekte armen boven het hoofd, tot de vingertoppen onder water zijn; proef afmaken met · 75 meter enkelvoudige rugslag (armen passief). 3) DRIJVEN · Naar keuze te water gaan van de kant met kopsprong of in het water afzetten van de wand, direct gevolgd door · 10 seconden uitdrijven op de borst, aansluitend enkele meters schoolslag, waarna · 7 seconden drijven op de borst, waarna enkele meters schoolslag. · Afzetten van de wand en 10 seconden uitdrijven op de rug, waarna · enkele meters enkelvoudige rugslag, daarna 15 seconden drijven op de rug, proef afmaken met enkele meters enkelvoudige rugslag. 4) BORSTCRAWL · Van de kant of startblok te water gaan met een kopsprong, aansluitend 10 meter borstcrawl. · In het water, afzetten van de wand, aansluitend 10 meter rugcrawl. 5) WATERTRAPPEN · Van de kant te water gaan met een sprong naar keuze, gevolgd door · 30 seconden watertrappen met gebruik van armen en benen, aansluitend 30 seconden watertrappen met de benen, armen passief (in de zij). Kledingseisen zwemdiploma -B
Bij proeven die gekleed moeten worden uitgevoerd dient de kleding tot aan het einde van de proef te worden gedragen. · badkleding · T-shirt, hemd of blouse met lange mouwen, lange broek (broeken die naadloos aansluiten op de huid zijn niet toegestaan) · Schoenen (plastic, leren en sportschoenen zijn toegestaan; schoenen zonder echte zool zijn niet toegestaan). Het is` toegestaan dat de kandidaten i.p.v. broek/blouse een jurk met lange mouwen of rok/blouse met lange mouwen dragen. De jurk/rok moet tot over de knie reiken. Examenprogramma C -DIPLOMA 1) GEKLEED ZWEMMEN · Van de kant of een startblok of te water gaan met een rol voorover (uitgangshouding vrij), aansluitend · 30 seconden watertrappen met gebruik van armen en benen en 30 seconden drijven (HELP -houding) met gebruik van hulpmiddel (bal of lesplank), gevolgd door · 50 meter schoolslag, onderbroken door 1 keer onder een vlot door zwemmen en 1 keer over een vlot klimmen en · 50 meter enkelvoudige rugslag (armen mogen actief worden gebruikt); proef afronden met · zelfstandig (bij voorkeur niet via trapje) uit het water klimmen. 2) IN BADKLEDING · Van de kant of startblok te water gaan met een kopsprong, direct gevolgd door (zonder boven te komen) · onder water oriënteren en onder water zwemmen door een gat (zie * bij het A-diploma) in een verticaal in het water hangend zeil dat zich op 9 meter van de (start-) kant bevindt; na het bovenkomen, aansluitend · 125 meter schoolslag, onderbroken door 2 keer koprol voorover en 2 keer hoofdwaarts recht naar beneden richting bodem duiken, met de benen gestrekt naar boven, tot de benen helemaal onder water zijn, proef afmaken met · 100 meter enkelvoudige rugslag (armen passief). 3) DRIJVEN · Naar keuze te water gaan van de kant met kopsprong of in het water afzetten van de wand, direct gevolgd door 10 seconden uitdrijven op de borst, aansluitend enkele meters schoolslag, waarna · 10 seconden drijven op de borst, waarna enkele meters schoolslag. · Afzetten van de wand en 10 seconden uitdrijven op de rug, waarna enkele meters enkelvoudige rugslag, daarna · 20 seconden drijven op de rug, aansluitend enkele meters enkelvoudige rugslag, gevolgd door · 5 meter wrikken in de richting van het hoofd; proef afmaken met enkele slagen enkelvoudige rugslag. 4) BORSTCRAWL · Van de kant of startblok te water gaan met een kopsprong, (startsprong heeft de voorkeur) aansluitend 15 meter borstcrawl. · In het water, afzetten van de wand, aansluitend 15 meter rugcrawl. 5) WATERTRAPPEN · Van de kant te water gaan met een sprong naar keuze, gevolgd door · 30 seconden watertrappen met verplaatsen in meerdere richtingen, met gebruik van armen en benen, en · 30 seconden watertrappen (verticaal) blijven drijven met gebruik van de armen (benen passief). te water gaan met een kopsprong, direct gevolgd door (zonder
Kledingseisen zwemdiploma -C

Bij proeven die gekleed moeten worden uitgevoerd dient de kleding tot aan het einde van de proef te worden gedragen. · Badkleding · T-shirt, hemd of blouse met lange mouwen, · lange broek (lange broeken die naadloos aansluiten op de huid zijn niet toegestaan) · Regen/windjack (bedoeld wordt een jack met lange mouwen, dat vaak is vervaardigd uit nylon) · Schoenen (plastic, leren en sportschoenen zijn toegestaan; schoenen zonder echte zool zijn niet toegestaan). Het is toegestaan dat de kandidaten i.p.v. broek/blouse een jurk of rok/blouse dragen. De jurk/rok moet tot ruim over de knie reiken. Leeftijd Jongens / heren categorie Meisjes / heren categorie Aanduiding Wedstrijdbeperkingen 5 jaar Niet startgerechtigd! 6 en 7 jaar Minioren Minioren 7 jaar en jonger · max. 50m per nummer · 3 nummers per dag, incl. estafettes · maximaal met 8- en 9-jarigen starten 8 en 9 jaar minioren minioren 9 jaar en jonger · max. 500m per dag · vlinderslag max. 100m · wisselslag max. 200m · 4 nummers per dag, incl. estafettes · maximaal starten met 10- en 11- jarigen 10 en 11 jaar minioren minioren 11 jaar en jonger · max. 1000m per dag · vlinderslag max. 100m · wisselslag max. 200m · 4 nummers per dag, incl. estafettes · maximaal starten met 12- en 13-jarigen 12 jaar minioren minioren 12 jaar en jonger 13 jaar junioren junioren 13 jaar en jonger 14 jaar junioren junioren 14 jaar en jonger 15 jaar junioren jeugd 15 jaar en jonger 16 jaar junioren jeugd 16 jaar en jonger 17 jaar jeugd senioren 17 jaar en jonger 18 jaar jeugd senioren 18 jaar en jonger 19 jaar (e.o.) senioren senioren 19 jaar en ouder
25 jaar masters masters 5-jaarlijkse leeftijdsaanduiding LEEFTIJDSBEPALINGEN BESPREKING VAN DE VERSCHILLENDE ZWEMSLAGEN SCHOOLSLAG 1) Belangrijkste punten uit het regelment
a) Na de start mag een volledige zwembeweging gemaakt worden onder water. Alvorens de tweede zwembeweging in te zetten moet een deel van het hoofd boven water zijn. b) Tijdens het zwemmen moet altijd een deel van het hoofd boven water zijn. c) Het lichaam moet op de borstzijde blijven. De schouderas moet evenwijdig aan het wateroppervlak blijven
d) De benen moeten symmetrisch gebogen worden en een symmetrische stuwbeweging met de voeten in een gebogen houding uitvoeren. e) De armen moeten symmetrisch stuwbeweging uitvoeren en symmetrisch teruggebracht worden onder water of aan het wateroppervlak. f) Keerpunt: beide handen moeten gelijktijdig symmetrisch tegen muur geplaatst worden met de schouderas gedraaid worden. Alvorens de voeten de muur terug verlaten, moet de schouderas terug evenwijdig zijn aan het wateroppervlak. g) Aantikken: beide handen moeten gelijktijdig symmetrisch tegen muur geplaatst worden. 2) Beschrijving
Schoolslag is de traagste van de vier in wedstrijd uitgevoerde zwemslagen. Deze slag wordt nu veel smaller gezwommen dan vroeger om de remming zo klein mogelijk te houden. Om de stuwing te vergroten legt men meer nadruk op het trekken met de armen, terwijl de voeten meer afwaarts gericht stuwen om het bekken hoog te houden.
CRAWL 1) Belangrijkste punten uit het reglement. Bij crawl heeft men zeer weinig reglementering aangezien aangezien deze slag meestal gezwommen wordt in het wedstrijdnummer “vrije”slag. De muur moet natuurlijk geraakt worden bij het keren en het aantikken. 2) Beschrijving
Crawl is tot nog toe de vlugste zwemslag omdat de armen alternatief en onder de gunstige hoek kunnen stuwen. De armbeweging is het belangrijkst voor de voortstuwing terwijl de beenbeweging bijna uitsluitend stabiliserend werkt. RUGSLAG 1) Belangrijkste punten uit het reglement. a) Bij de start moeten de voeten volledig onder water zijn en mogen ze niet in de overloopgoot geplaatst worden. b) Tijdens het zwemmen moet het lichaam op de rugzijde blijven. De hoek tussen de schouderas en het wateroppervlak moet kleiner blijven dan 90°. c) Keerpunt: minstens 1 hand moet de muur raken. Pas nadien mogen de schouders verder draaien dan 90°. Alvorens de voeten de muur verlaten dient men terug rekening te houden met punt 2. 2) Beschrijving
De borstcrawl is de snelste slag en deze wordt dan ook meestal bedoeld als men spreekt over vrije slag. De armen worden een voor een doorgetrokken en over water naar voren gebracht. De ‘stuw’-arm wordt in het verlengde van de schouder ingezet, waarbij de elleboog hoger wordt gehouden dan de hand, die het eerst het water raakt. Op het moment dat de stuwarm aan de doorhaal is begonnen, wordt de andere arm uit het water gehaald en ontspannen naar voren gebracht. De armbewegingen volgen elkaar ononderbroken en gelijkmatig op. De benen bewegen zich licht gebogen onafhankelijk van elkaar in een op en neer gaande beweging. Een licht rollen van het lichaam is geoorloofd ter ondersteuning van de armdoorhaal en ter vergemakkelijking van de inademing, die geschiedt naar de zijde afgekeerd van de stuwarm. Het uitademen geschiedt onder water. Vlinderslag 1) Belangrijkste punten uit het reglement
a) Het hoofd mag volledig onder water zinken. b) De voeten mogen ook gestrekt gehouden worden. c) De armen moeten boven water symmetrisch teruggevoerd worden. d) Na het starten en het keren mogen 1 of meer beenbewegingen uitgevoerd worden onder water, de eerste armbeweging wordt gebruikt om boven water te komen. 2) Beschrijving
Armbeweging: Het verloop van de armbeweging kan vergeleken worden met deze van crawl. Het gelijktijdig symmetrisch bewegen van de armen maakt de dolfijn aanzienlijk moeilijker. De schouders kunnen niet meedraaien rond de lengte –as, waardoor het overhalen van de armen een grote lenigheid van het schoudergewricht vereist, en de stuwbeweging onder een iets andere hoek gebeurt dan bij crawl. De symmetrie van de slag heeft wel als voordeel dat er geen zijwaartse bewegingen van de romp en de benen mogelijk zijn. Beenbeweging: De op en neerwaartse beweging van de benen is ongeveer dezelfde als bij crawl, maar hier gebeurt de beweging natuurlijk met beide benen tegelijk. Tijdens het plooien van de knieën worden ze ook lichtjes gespreid, dit laat toe dat de voeten naar binnen kunnen gebogen worden. Tijdens de afwaartse slag worden de benen terug gestrekt en gesloten. Opmerking: De beenbeweging dient voornamelijk om het bekken heel de tijd hoog aan het wateroppervlak te houden en ook om de zwemsnelheid zo constant mogelijk te houden. STARTEN EN KEREN Starten en keren zijn heel belangrijke onderdelen bij het wedstrijdzwemmen. Tijdens een 100 m wedstrijd in een 25 m bad wordt eenmaal gestart en driemaal gekeerd. Als telkens 1m kan gewonnen worden t.o.v. een tegenstrever, betekent dit een voorsprong van 4 m. Bovendien moet men gedurende deze 4 m geen zwembewegingen uitvoeren, wat economischer uitvalt.
STARTEN 1) Start schoolslag, crawl en dolfijn. Tot aan het eind van de eerste zwembewegingen is de start voor deze drie zwemwijzen bijna hetzelfde. 2) Start rugslag. KEREN
1) Keerpunt schoolslag en dolfijn. Schoolslag: - De armen trekken eerst zijwaarts. Dan worden ze gebogen, terwijl de bovenarmen binnenwaarts worden gedraaid. Dan duwen de armen verder tot de handen naast de dijen zijn. - Dan volgt en tweede glijfase. - Daarna worden de armen en de benen tegelijk ingetrokken. - Tijdens het strekken van de armen wordt het stuwend deel van de beenbeweging uitgevoerd. Dolfijn: - Eerst worden 1 of 2 beenslagen van dolfijn uitgevoerd. - Dan wordt de eerste armbeweging uitgevoerd. 2) Keerpunt crawl. Naast het tuimelkeerpunt wordt ook een eenvoudiger keerpunt gebruikt, dat analoog verloopt met het keren van schoolslag, maar de muur wordt slechts met een hand geraakt en de eerste zwembewegingen zijn natuurlijk dezelfde als bij het tuimelkeerpunt. Het is belangrijk de arm die de muur raakt volledig te plooien (dus het hoofd zo dicht mogelijk tegen de muur te brengen). 3) Keerpunt rugslag De meest gebruikte manier is het schuin zijopwaarts uit het water heffen van de benen, langs de kant van de hand die de muur tikt. Het tuimelkeerpunt wordt ook wel gebruikt, maar is zeer moeilijk om op een reglementaire wijze vlug uit te voeren. Bij dit laatste keerpunt draait de romp rond de lengte –as alvorens aan te tikken. Onmiddellijk na vluchtig raken van de muur met de rug van de vingers, wordt de rest van de schroefbeweging verder gezet waardoor de zwemmer in voorlingse lig in het water komt. Tegelijkertijd wordt ook ½ salto voorwaarts ingezet. Een uitvoerige beschrijving geven hier enkel van de meest gebruikte methode: - benen gebogen. - Schuinzijopwaarts uit het water heffen.

REACTIES

S.

S.

Wat een slecht werkstuk

20 jaar geleden

S.

S.

hey super verslag je hebt mijn leven bij gym gered dank je

20 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.