Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Van kind tot burger

Beoordeling 5.5
Foto van een scholier
  • Stelling door een scholier
  • 5e klas havo | 1134 woorden
  • 29 mei 2006
  • 22 keer beoordeeld
Cijfer 5.5
22 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Bijzonder onderwijs: onderwijs dat uitging van particulieren en financieel onafhankelijk was van de overheid. Openbaar onderwijs: Christelijk en later verschillende godsdiensten bij elkaar. Werd betaald uit een publieke kas en later betaald en bestuurd door de overheid. Calvinisten zeiden dat de mens van nature zondig was. 1840: liberalen wilden parlementair stelsel (hoogste macht ligt bij het parlement) 1848: koning laat grondwet maken door Thorbecke naar de ideeën van liberalen. Stelling: Het goed onderwijs van tegenwoordig heeft men te danken aan de schoolwetten van vroeger… Vóór 1800 waren er overal scholen. De kerk vond belangrijk dat de kinderen de bijbel leerden kennen en de psalmen. Van school tot school konden de leerstof en de lestijden verschillen. Ook voor schoolgebouwen bestonden geen vaste richtlijnen. Schoolmeesters hadden geen opleiding gehad om voor de klas te staan en ze verdienen hun geld door schoolgeld aan de ouders van de leerlingen te vragen. De kinderen moesten alles uit het hoofd leren en er werd hoofdelijk les gegeven. Kinderen van alle leeftijden en niveaus zaten in 1 ruimte bij elkaar. In veel schoollokalen was het rommelig, overvol en bedompt. Om de orde te handhaven werden er lijfstraffen gegeven. Die aanpak paste bij het calvinisme. Er ontstond kritiek en Het Nut van’t Algemeen werd opgericht in 1784. Ze waren voor verspreiding van kennis en deugd. J.H. van der Palm was een Agent van Nationale Opvoeding en moest onderwijsvernieuwingen doorvoeren. Hij bracht twee schoolwetten tot stand maar veel hielp dit niet. De eerste schoolwet in 1801 werd er al bepaald dat er nationaal toezicht zou komen. Twee maal per jaar werden de scholen bezocht door schoolopzieners. Hij heeft de schoolwet van 1806 opgesteld. Die wet moest het onderwijs democratiseren en moderniseren. Maar er kwam geen leerplicht en het onderwijs werd niet gratis. Deze schoolwet bracht wel belangrijke veranderingen in de inhoud van het onderwijs. Minimumeisen voor schoolgebouwen, de leerstof, de leermiddelen en de bekwaamheid en het inkomen van de onderwijzers. Hoofdelijk onderwijs werd verboden en lijfstraffen werden afgeschaft. Het onderwijs moest verlicht en algemeen christelijk zijn. Dit alles ging in de praktijk natuurlijk heel anders: de lesmethodes bleven vaak onveranderd en lijfstraffen werden nog gegeven. Van den Ende werd verantwoordelijk voor het onderwijs en hij wist het nog echt te veranderen ook! (schoolopzieners inzetten). Orthodox-protestanten en katholieken mochten geen eigen scholen oprichten velen waren daar ontevreden over. Gereformeerden en katholieken kregen een onverwachte bondgenoot… de liberalen, zij waren voor onderwijsvrijheid. Daarom legde Thorbecke dat vast in de grondwet. De schoolwet van 1857 liet de oprichting van confessionele scholen vrij, maar ze kwamen niet in aanmerking voor overheidssubsidie. De verstandelijke ontwikkeling werd belangrijker dan de morele ontwikkeling. Die wet hield ook in dat naast het wettelijk voorgeschreven lezen, schrijven en rekenen, alle scholen verplicht werden gesteld, beginselen van aardrijkskunde, natuurkunde en geschiedenis les te geven, ook kwamen er minimumsalarissen voor de onderwijzers en gemeenten kregen de vrijheid om het openbaar onderwijs gratis te maken. In 1878 bracht de liberale regeringsleider Kopello een nieuwe schoolwet tot stand. Die zorgde opnieuw voor kwaliteitsverbeteringen, zoals: Hogere eisen aan de opleiding van de onderwijzers en aan de schoolgebouwen. Salarissen werden verhoogd en de klassen werden kleiner. Onderwijs werd wel duurder maar de gemeenten hoefden niet alles meer zelf te betalen. Dus door alle schoolwetten werd het onderwijs flink aangepakt. Lokalen en gebouwen werden beter en groter en de manieren van lesgeven ging ook aanzienlijk omhoog, doordat de mensen werden gedwongen door de schoolwetten werd heel het onderwijs aangepast aan de manier zoals het nu grotendeels nog loopt. Casus: De schoolstrijd was een strijd tussen het openbaar- en het bijzonder onderwijs. De meeste kinderen gingen naar het openbaar onderwijs, onderwijs dat georganiseerd en betaald wordt uit een publieke kas. Na de schoolwet van 1806 zou er volgens de wet naast het openbaar onderwijs ook bijzonder onderwijs zijn. Dus scholen die uitgingen van particuliere initiatief en financieel zelfstandig waren. Vervolgens kwam er de schoolwet van 1857 die de oprichting van confessionele scholen vrij liet.(aan een bepaalde geloofsleer gebonden, protestants- orthodoxen). Het bijzonder onderwijs was niet helemaal blij met die nieuwe schoolwet, want zij kwamen namelijk niet in aanmerking voor overheidssubsidie. Zij konden alleen bestaan als de ouders voldoende schoolgeld betaalden. Daarmee werd het bijzonder onderwijs duur in vergelijking met het openbaar onderwijs, dat juist goedkoper werd gemaakt. De gemeenten werden verplicht ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk kinderen naar school gingen. Om dat te bereiken kregen ze het recht om het openbaar onderwijs voor iedereen gratis te maken. Na de schoolwet van 1878 kwam het bijzonder onderwijs nog meer in het nadeel. De schoolwet zorgde opnieuw voor een aanzienlijke kwaliteitsverbetering. Dus moest het bijzonder onderwijs wel aan de nieuwe kwaliteitseisen voldoen, maar kreeg nog steeds geen cent van de overheid. Toch bleek het bijzonder onderwijs een succes te zijn. Na twintig jaar ging al bijna een kwart van alle leerlingen naar een confessionele school. Dit onderwijs voorzag dus duidelijk in een behoefte, want de confessionele scholen waren duurden dan de openbare. De bijzondere school was kennelijk wel een offer waard. De liberalen ergerden zich aan het succes van het bijzonder onderwijs. Ze keerden zich er steeds feller tegen. De confessionelen zelf waren ook niet tevreden. Zij vonden het onrechtvaardig dat hun scholen niet werden gesubsidieerd. Via de belastingen betaalden ze wel mee aan het openbaar onderwijs, maar hun eigen scholen moesten ze zelf betalen. Het zou op zijn minst redelijk zijn als dat geld aan het bijzonder onderwijs werd teruggegeven. Onder leiding van Kuyper zetten de antirevolutionairen vanaf 1872 een massale protestbeweging op. Ook de katholieken die tot dan toe met de liberalen hadden samengewerkt, keerden zich meer en meer tegen het openbaar onderwijs. Zo kwam door de schoolstrijd geleidelijk een samenwerking tussen voormalige aartsvijanden tot stand: die van gereformeerden en katholieken. In 1888 ging al bijna eenderde van de schoolkinderen naar een katholieke of protestants- christelijke school. De eerste verkiezingen met het verruimende kiesrecht leverden een confessioneel kabinet op. Dit bracht in 1889 een nieuwe schoolwet tot stand. Bijzondere scholen kregen hierdoor voort eerst subsidie. Bovendien moesten de openbare scholen weer schoolgeld heffen. Toch bleven de bijzondere scholen nog in het nadeel. Openbare scholen kregen immers niet alleen 30 % van het rijk, maar ontvingen van de gemeente ook de rest. Pas na de tweede kiesrechtuitbreiding kwamen de confessionelen opnieuw aan de macht. Prompt breidden ze de subsidies aan het bijzonder onderwijs uit. Hoewel de liberalen verontwaardigd riepen dat het openbaar onderwijs werd verkwanseld, drong het tot ze door dat de schoolstrijd niet te winnen was. In 1902 kwamen de sociaal- democraten tot de conclusie dat de strijd voor het openbaar onderwijs hen alleen maar van de christelijke arbeiders vervreemdde. De socialisten gingen akkoord met financiële gelijkstelling, op voorwaarde dat de bijzondere scholen aan dezelfde eisen voldeden als de openbare en daar draaide het uiteindelijk ook op uit. In 1817 losten liberalen, confessionelen en sociaal- democraten in 1x de schoolstrijd op.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.