Hoofdstuk 1 Het gebit
Het gebit bestaat uit tanden en kiezen.
Een volwassene heeft 32 tanden en kiezen. Dat aantal is geteld met de 4 verstandskiezen. De belangrijkste functie van het gebit is het malen van voedsel. Ook is het gebit belangrijk om te kunnen praten. Tegenwoordig vinden mensen het ook belangrijk om een mooi gebit te hebben. Vroeger was dat anders. In Japan was vroeger de mode om zwarte tanden te hebben.
De tanden en kiezen hebben ook namen. Er zijn centrale snijtanden, laterale snijtanden(die zitten aan de zijkant van je centrale snijtanden), hoektanden, de eerste grote kiezen, de tweede grote kiezen en de verstandskiezen. Tandartsen hebben andere namen voor snijtanden, hoektanden en kiezen. Snijtanden worden incisieven genoemd , hoektanden zijn cuspidaten en kiezen zijn (pre) molaren. Met snijtanden kun je iets af bijten. De snijtanden van de bovenkaak en de onderkaak werken als een soort schaar. De hoektanden grijpen het voedsel en schuren het af. De kiezen kauwen het voedsel en vermalen het voedsel voordat het doorgeslikt wordt.
Incisieven: Cuspidaten:
Tanden en kiezen hebben een witte buitenkant. Dit keiharde laagje is het tandglazuur. De tand is eigenlijk veel groter dan dat je in je mond ziet. Onder de tand zitten lange wortels in je kaak. De wortels houden de tanden en kiezen op hun plaats. Een kies heeft 3 of 4 wortels. Onder het tandglazuur zit het tandbeen. Het tandbeen is geel en zacht. De binnenkant van een tand of kies is hol. Daarin lopen de zenuwen en bloedvaten. Het deel van je tand of kies dat je kan zien heet de kroon. Het stuk waar de wortel en de kroon bij elkaar komen heet de tandhals. Het kaakbeen is bedekt met tandvlees. Dat is zacht en roze. Het tandvlees houd het gebit op zijn plaats.
Tanden en kiezen zijn nooit droog. Dag en nacht houd je ze nat met speeksel (spuug) . Tanden en kiezen kunnen niet tegen uitdrogen. Het speeksel houdt je tanden schoon. Ook is speeksel nodig bij het eten. Bij het eten wordt het eten vermengt met speeksel. Daardoor kan je het eten gemakkelijk doorslikken. Er is ook een andere reden waarom je speeksel in je mond hebt. Het brengt een beschermend laagje om je tanden dat helpt tegen gaatjes. Je speeksel houdt je tanden dus schoon en sterk.
Hoofdstuk 2 Het melkgebit
De ontwikkeling van het melkgebit begint bij de embryo (buik). Als de embryo 6weken oud is begint deze ontwikkeling. Het begint met de vorming van de tand bij het glazuur van de snijrand. Dan wordt de tand opgebouwd in de richting van de wortel. Als de baby geboren is, heeft het eigenlijk al tanden maar die zitten verstopt in het kaakbeen. Het komt niet vaak voor, maar het gebeurt wel eens dat de baby bij de geboorte al 1 tand heeft. Maar meestal zitten de tandjes gewoon verstopt in het kaakbeen onder het tandvlees. Dat is niet erg want de baby drinkt gewoon melk en heeft geen tanden nodig. Na ongeveer 6 maanden komen de melktandjes door. Deze tandjes zijn heel klein. Meestal komen de voortanden als eerste door. Als ze doorgekomen zijn dan groeien ze niet meer. Ze blijven klein. Maar de baby wordt wel groter. De tanden worden dus te klein. Dus daarom wissel je je melktanden.
Je melkgebit bestaat uit:
- 8 kiezen
- 4 hoektanden
- 8 snijtanden.
Je melkgebit wordt vervangen door het blijvend gebit. Als het kind 6 jaar is, vallen de melktanden er 1 voor 1 uit. Het wisselen begint omdat de wortels van de tanden oplossen. Daarom gaan je tanden los zitten en zie je geen wortels aan je tanden zitten. Mestal wisselen je voortanden als eerste. Als je een paar melktanden mist dan noemen ze je ook wel fietsenrek.
Verschillen van het melkgebit en het blijvend gebit zijn:
- Een melkgebit heeft 20 tanden en kiezen en een blijvend gebit heeft er 32.
- Het melkgebit heeft kleinere tanden en kiezen dan het blijvend gebit.
- Het melkgebit is witter dan het blijvend gebit.
- Het glazuur van het melkgebit is dunner en minder sterk dan het glazuur van het blijvend gebit.
- Melkkiezen hebben meer knobbels dan grote blijvende kiezen.
- De grote blijvende kiezen achterin hebben diepere groeven dan het melkgebit.
- Het melkgebit is voor 6 jaar en het blijvend gebit is voor altijd want dat wisselt niet.
De volgorde van het wisselen van het melkgebit is meestal:
- Eerste voortanden onder en boven 6-8 jaar
- Tweede voortanden onder en boven 7-9 jaar
- Hoektanden onder 8-9 jaar
- Kleine kiezen 9-12 jaar
- Eerste grote kiezen 8-12 jaar
- Hoektanden boven 9-12 jaar
- Tweede grote kiezen 11-13 jaar
- Verstandskiezen 18 jaar of ouder
Hoofdstuk 3 Tandbederf
Een gaatje ontstaat vaak door een bacterie in je mond. In je mond zitten vaak etensresten en van etensresten leven bacteriën. Ze maken van suikers uit etensresten een zure stof. En die zure stof beschadigt het tandglazuur en maakt het zacht. Dus het glazuur is niet zo sterk meer dus daardoor kunnen er gaatjes komen in het zachte glazuur. Eerst maakt de bacterie een heel klein gaatje in het tandglazuur.
Als de bacterie iets zachts tegen komt bijvoorbeeld het tandbeen maakt het een groter gat. Van een groot gat heb je vaak last. Maar van een klein gat juist niet. Omdat een groot gat vaak dieper ligt en hoe dieper het gaatje, hoe meer last je er van kunt hebben. Bij het eten en drinken van koude of juist warme dingen kan het pijn gaan doen. Als je er niets aan doet dan wordt het gaatje steeds groter. Daarom is het belangrijk dat de tandarts er snel iets aan doet en het gaatje gaat repareren. Daarom moet je het zeggen als je last heb van je tand of kies. Vaak zitten gaatjes tussen tanden en kiezen. Die alleen de tandarts kan zien. Als je zelf niets ziet kan je ook een gaatje hebben. Daarom moet je 2 keer per jaar naar de tandarts voor controle.
De spreekbeurt gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
een scholier
een scholier
wel leuk maar veel
7 maanden geleden
Antwoorden