Bali

Bali is één van de vele eilanden die hoort bij Indonesië. De hoofdstad van Bali is Denpasar. Er wonen in Denpasar veel mensen uit andere landen, zoals China. Andere grote eilanden die bij Indonesië horen zijn: Java - Sulawesi - Irian Jaya – Sumatra – Kalimantan – Molukken – Lombok – Timor – Flores. Er zijn nog veel meer andere kleine eilandjes. Dit is de vlag van Indonesië: Rood staat voor moed en wit voor Puurheid. Er wonen in Indonesië meer dan 150 miljoen mensen. Indonesië bestaat uit meer dan 13.600 eilandjes waarvan slechts 6000 bewoond. Bali telt ongeveeer 3 miljoen inwoners. Al in de prehistorie leefden er mensen op Bali. Ze kwamen uit China en uit Vietnam. Hun godsdienst was het Animisme. Dit is een geloof waarbij de mensen denken dat er een geest is. De mensen geloofden dat die geesten er waren in de vorm van: Bomen, Bergen en Dieren. Ze geloofden dat die verantwoordelijk waren voor storm, ziekten en andere nare dingen. Ze maakten op Bali poppen en maskers om de geesten te verjagen. Hier zie je zo’n masker: Later kwamen er nieuwe godsdiensten bij: Het Hindoeïsme en het Boeddhisme. Toen er nieuwe bewoners in Indonesië kwamen en zij andere geloven hadden, werden die met elkaar vermengd. De Islam werd vanaf de 16de eeuw de meest voorkomende godsdienst van Indonesië. Daarom vluchtten de Hindoestanen naar Bali. VOC
In de 16de eeuw arriveerden de eerste schepen uit Nederland in Indonesië. Deze VOC (Verenigde Oost-Indische Compagnie), nam de macht van de eilanden over. Tot de 20ste eeuw bleef Indonesië een Nederlandse kolonie. Nederland verdiende hier erg veel geld aan. Toen Nederland in oorlog was met Duitsland in 1942, kwamen de Japanners op Indonesië om het eiland te bezetten. In 1945 kwam Soekarno aan de macht. Na onze oorlog (1945) wilde Nederland Indonesië weer terug. Maar we hebben verloren in 1949. Toen was Indonesië onafhankelijk. En dus niet meer in het bezit van de Nederlanders. De meeste mensen op Bali geloven in een mengeling van het Boeddhisme en het Hindoeïsme. De Balinezen kennen 3 hoofdgoden: 1. Brahma, van de schepping

2. Wisnu, van de levenstijd
3. Iswara, van de dood
Veel Balinezen gaan naar een tempel om deze goden te vereren, vooral de vrouwen. Zij brengen elke dag een offertje om de kwade geesten tevreden te stellen met bijv: Rijst, deeg, bloemetjes of vruchten. Deze offers zijn meestal verpakt in een palmblad. Voordat de Balinezen een tempel binnengaan, doen ze eerst hun schoenen uit. Hier zie je een mooie tempel in Bali. Heel veel feestdagen op Bali zijn tempelfeesten. Ook bij crematies komt het hele dorp kijken, en wordt het als een feest gevierd. Omdat deze feesten zo duur zijn, en er dus lang voor gespaard moet worden, kan het jaren duren voordat iemand gecremeerd wordt. De Balinezen laten het lijk al die jaren liggen. Als ze genoeg geld bij elkaar hebben doen ze de restanten van het lijk in een houten stier: Mannen komen in een zwarte stier en vrouwen in een witte. Deze stieren worden eerst prachtig versierd. Dan wordt hij door mannen gedragen en het wordt een hele optocht. Later verbranden ze de stier met lijk en al en geven ze een groot feest met veel hapjes en dranken. Hier zie je een zwarte stier op een brandstapel: een Balinese man wordt gecremeerd. Hanengevechten zijn ook grote feesten. De hanen worden opgejaagd en zo begint het gevecht tussen de twee. De haan die als eerste dood is heeft verloren. Eigenlijk is het verboden er een wedspel van te maken, maar dat betekent niet dat het niet gebeurt. De taal: De taal die de mensen in Bali spreken is Bahasa Indonesia. De taal komt uit Maleisië. Ze hebben hiervoor gekozen omdat het een vrij makkelijke taal is. De taal bestaat uit Nederlandse, Portugese en Engelse woorden. Het geld: De nationale munt is de Indonesische Roepia (Rupiah). Duizend Roepia is ongeveer 0,36 euro. De biljetten zijn allemaal even groot, alleen de kleuren verschillen. Munten zie je er niet zo veel meer, maar ze zijn wel handig voor de openbare telefoons. De gewoontes: Begroeting: Bij een ontmoeting schud je elkaar de hand. Het is beleefder een slappe dan een harde handdruk te geven. Hoofd: De kinderen in Bali mogen nooit over het hoofd geaaid worden. Het hoofd is het reinste onderdeel van het lichaam; het hoofd mag nooit door vreemdelingen worden aangeraakt. Handen: Wijs nooit dingen aan met de (onreine) linkerhand. Deze hand is onrein omdat de Balinezen er, na dat ze hun behoefte hebben gedaan, hun billen mee afvegen. Voorwerpen worden met de rechterhand gegeven en aangepakt. De rechterhand wordt ook gebruikt voor het eten. Voeten: Voeten gelden als onrein. Gebruik ze niet om iets aan te wijzen en leg ze nergens in het openbaar op tafel. Beklim ook nooit tempelmuren of tempelfiguren. Schoenen: Voor het binnengaan van een tempel of een huis, hoe gewoon dit huis dan mag zijn, doen de Balinezen hun schoenen uit. Gepaste kleding: Bij een bezoek aan een tempel word je verzocht om beschaafde kleding te dragen: geen blote armen en benen en het hoofd bedekt te hebben. Als je dit niet hebt, kunt u dit vaak gratis bij de tempel te leen krijgen. Weetjes:  Je mag nooit met je wijsvinger wijzen, dat is erg onbeleefd.  Met je handen op je heupen slaan of je handen over elkaar kruisen is erg beledigend. Dat mag alleen in een toneelstuk. Dit zijn 2 Balinese meisjes
Eten: Op Bali is de Indonesische keuken erg populair. Ze gebruiken op Bali veel kruiden, zoals Gember, Curry en Laos. Hier zie je Laos: De meeste mensen op Bali eten met hun handen of met stokjes. Op Bali is het raar om staand te eten. De Balinezen zeggen altijd: alleen paarden eten staand. Eet je bord nooit leeg want dat betekent dat je nog meer wilt. Dus als je wel meer wilt, eet dan wel je bord leeg. Drinken: Op Bali drinken ze veel warme en koude thee. Ook drinken ze kokosnootmelk dat dikker wordt gemaakt door rijst en zoeter met suiker, citroensap, palmwijn, rijstwijn, bier en nog veel meer drankjes. Manier van eten: In Bali eten veel mensen met stokjes: chop-sticks. Ze eten twee keer op een dag warm. Dit zijn 2 paar chop-sticks

Bali heeft een heet tropisch klimaat. In de hoger gelegen gebieden is het iets kouder. De gemiddelde temperatuur is 26˚C. Er zijn twee seizoenen:  Het natte seizoen ( van november tot april )  Het droge en hete seizoen ( van mei tot oktober ) Landschap: Het landschap in Bali is zo bekend vanwege haar prachtige rijstvelden. Hieronder zie je de mooie bekende Balinese rijstvelden en het prachtige landschap: Op Bali zijn veel bergmeren en slapende vulkanen. We hebben voor het onderwerp Bali gekozen omdat we vinden dat er in Indonesië en vooral op het eiland Bali een mooie cultuur heerst. Bali is heel erg toeristisch en staat vooral bekend om haar feesten. Daarnaast heeft het prachtige landschappen. Veel informatie hebben we van Internet gehaald. We hebben ook een lekker Balinees gerecht meegenomen voor de spreekbeurt: Spekkoek. Deze wilden we eerst zelf maken. Dit is alleen helemaal mislukt. Toch vonden we het heel erg leuk om met de spreekbeurt bezig te zijn. We hebben er erg veel van geleerd.