Samenvatting hoofdstuk 9 vwo Feniks

Beoordeling 6.9
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 3273 woorden
  • 13 juli 2015
  • 20 keer beoordeeld
Cijfer 6.9
20 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

§1 Het voeren van twee wereldoorlogen en verwoestingen door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van burgers bij de oorlog

In 1914 waren de spanningen hoog opgelopen omdat door industrialisatie en technologische vernieuwingen de vernietigingskracht enorm was toegenomen. De grote mogendheden hadden zich in een wapenwedloop tot de tanden bewapend. Nationalisme en militarisme wakkerden de tegenstellingen aan. Landen hadden verschillende motieven om mee te doen met de oorlog:

Frankrijk

Wraak op Duitsland (Elzas-Lotharingen)

Duitsland

Wilde meer kolonies en invloed in Europa

Rusland

Wilde Russische invloed naar alle kanten uitbreiden

Groot-Brittannië

Voelde zich bedreigd door het steeds machtiger wordende Duitsland

Op 28 juni 1914 werd de kroonprins van Oostenrijk-Hongarije Frans Ferdinand vermoord in Oostenrijk-Hongarije, gesteund door Duitsland, verklaarde de oorlog aan Servië, die werd gesteund door Rusland. Veel landen waren bang om door een afwachtende houding militair in het nadeel te zijn, waardoor ze hun leger gingen mobiliseren. In Europa waren veel bondgenootschappen gesloten, waardoor landen samen sterk waren. Op 28 juli verklaarde Oostenrijk-Hongarije de oorlog aan Servië, daarna Duitsland aan FA en RU en GB aan Duitsland (DU aanval op België was de druppel.) De geallieerden (bondgenoten GB, FA EN RU) vochten tegen de centralen (DU, OO-HO en hun bondgenoten.) Door kolonies werd het een echte wereldoorlog (alle continenten werden erbij betrokken.) Het westelijke front bestond uit loopgravenstelsels in West-Vlaanderen en Noord-Frankrijk. Bij het oostfront was er een bewegingsoorlog, Rusland trok zich terug. (1917àRU stort in, hongeropstand werd een revolutie.) De Duitsers dachten in 1918 de oorlog te kunnen winnen, maar de geallieerden kregen toch de overhand omdat zij veel terreingebied. Ook hoefde Duitsland na de Russische Revolutie nog maar aan één front te vechten, maar de Amerikanen sloten zich aan bij de geallieerden en de geallieerden hadden tanks ontwikkeld (de Britten.) De oorlog eindigde in het westelijke front doordat de burgerregering vrede sloot (waardoor de legerleiding kon zeggen dat ze verraden waren.) In de WO1 vielen grote aantallen slachtoffers door nieuwe wapens (machinegeweren, nitraten, gifgas etc. In 1916 hoopten de geallieerden de Duitsers bij de rivier de Somme een klap toe te brengen, maar dit mislukte en ze verloren veel manschappen. In 1917 begon Duitsland een onbeperkte duikbotenoorlog, nadat enkele Amerikaanse schepen waren getroffen, verklaarden de VS Duitsland in April de oorlog. Vier manieren waarop burgers op grote schaal en zeer direct met de oorlog te maken kregen: dienstplicht, westelijk front liep door bewoond gebied, achtergeblevene moesten werken in de oorlogsproductie en er werd minder voedsel geproduceerd waardoor er voedseltekorten ontstonden. Daarbij had DU ook nog te maken met een blokkade van hun havens. De gevolgen van soldaten waren verschrikkelijkàpsychische klachten en verminkingen. In 1919 moest DU het Verdrag van Versailles tekenen, DU moest erkennen dat het als enige schuldig was aan de oorlog. Het land kreeg: enorme herstelbetalingen, mocht slechts een klein en zwak bewapend leger houden, dat niet in het Rijnland mocht komen, Elzas-Lotharingen moest terug naar FA, verloor zijn koloniën, moest gebieden afstaan aan Polen en mocht niet bij de Volkenbond.

Adolf Hitler had zich vrijwillig aangemeld om mee te vechten in het Duitse leger. De overgave maakte hem woedend, Duitsland was verraden, velen dachten er zo over en mede daardoor kon hij in 1933 aan de macht komen. In de oorlog werd hij niet gezien als een potentieel leider.

§2 De crisis van het wereldkapitalisme

Na WO1 crisis en werkloosheid, rond 1924 begonnen de roaring twenties en de gay twenties. De Amerikaanse economie groeide hard door de snelle uitbreiding van het wegen- en elektriciteitsnet en door de opkomst van nieuwe producten die daardoor mogelijk werd gemaakt. Ook de mode, het uitgaansleven en de vermaaksindustrie (bioscoop, radio’s en trendy kleding) bloeiden op. Amerikanen geloofden dat er een nieuw kapitalisme ontstond zonder crisis en werkloosheid, door technologische vooruitgang zouden werkdagen korter en lonen hoger worden, iedereen zou profiteren van een eindeloze stroom aangename producten. Door dit optimisme stegen de aandelenkoersen. 24 oktober 1929 is zwarte donderdag/beurskracht (koersen extreem laag.) Dit werd gevolgd door een recessie (achteruitgang van de economie) en werkloosheid, arme en geen sociale zekerheid meer. Ook in Europa was er veel werkloosheid en waren bedrijven opgedoekt. De moederlanden beschermden hun eigen ondernemers ten koste van de kolonies. Veel kolonies leverden grondstoffen aan de Europese/Amerikaanse industrieën, bijv. auto-industrie. Indonesië leverde rubber en had het zwaar te lijden onder de crisis in de auto-industrie. Ook leningen verbonden landen met elkaar. De Duitse economie bijv. had zich hersteld door Amerikaanse leningen, die later teruggetrokken werden uit financiële nood. Duitsland betaalde zijn herstelbetalingen niet meer aan FA en GB waardoor die hun schulden aan de VS niet konden betalen. Een directe oorzaak van de Grote Depressie was de beurscrisis, veel Amerikanen hadden aandelen gekocht met geleend geld en door koersdaling konden ze dit geld niet meer terugbetalen. Dieper liggende oorzaak voor de Grote Depressie was overproductie met een achterblijvende koopkracht. Door vernielde Europese landbouwgrond dankzij WO1 produceerden de Amerikanen extra veel, voor de Europeanen. Toen Europa hersteld was kwam er overproductie in Amerika en landbouwprijzen dalen en werklozen hadden geen geld voor brood etc. waardoor de boeren nóg meer in de problemen kwamen. Ook in de industrie was overproductie, tijdens WO1 grote productiecapaciteitstijging maar minder grote loonstijging, dus gingen Amerikanen lenen, crisis maakten hier een einde aan en bedrijven bleven zitten met voorraden en ontsloegen personeel dus verdere daling koopkracht. Amerikaanse en Europese regeringen voerden een liberaal beleid in om te crisis op te lossen, als de prijzen genoeg zouden dalen zou er weer voldoende vraag komen. De regeringen gaven zo min mogelijk hulp aan slachtoffers van de crisis en werklozen. Dit werkte niet waardoor veel regeringen overgingen op andere oplossingen bijv. devaluatie (waardevermindering van hun munt, waardoor hun producten goedkoper werden in het buitenland), vaste verhouding tussen munt en goudprijs verviel en er kwamen subsidies voor noodlijdende boeren. De New Deal door president Roosevelt in 1933 bood herstel. Banken werden gered met staatsleningen en er werden miljarden dollars in openbare werken gestoken. Sindsdien had op veel plaatsen de overheid een actieve houding. Colijn was een Nederlandse, steenrijke politicus en stond bekend voor zijn bezuinigingen. Dit uitte zich bijvoorbeeld in het feit dat werklozen net voldoende steun kregen om in leven te blijven.

§3 De totalitaire ideologieën communisme, fascisme en nationaalsocialisme

WO1 bracht in Europa een antidemocratisch monster voort: het totalitarisme. In Rusland greep de communistische leider Lenin de macht. In 1922 werd de eenpartij staat de Sovjet Unie gesticht. In 1922 grepen de fascisten o.l.v. Mussolini (duce) de macht in Italië. De fascistische beweging was gevormd met nationalistische oorlogsveteranen die vonden dat Italië te weinig was beloond voor hun steun aan de geallieerden. De koning benoemde de duce als regeringsleider, die vervolgens alle andere partijen verbood en een dictatuur vestigde. In 1923 probeerde Hitler naar Italiaans voorbeeld een mars op Berlijn te houden, maar hij werd opgepakt. De economische crisis blies het nationaalsocialisme nieuw leven in en in 1933 werd Hitler regeringsleider. Hij heerste hierna alleen. Fascisme en nationaalsocialisme hadden vier overeenkomsten: ze waren extreem nationalistisch en verheerlijkten geweld en leiderschap. Ze zagen zichzelf beiden als erfgenaam van een roemrucht verleden (Romeinse Rijk voor Italië, Heilige Roomse Rijk en Duitse Keizerrijk voor Duitsland.) Tot slot hadden ze beiden een partijleger dat zich bezighield met staatterreur. Er was echter een belangrijk verschil tussen de twee, de nationaalsocialisten/Duitsers aanvaarden de rassenleer en wilden lebensraum in Oost-Europa veroveren. In tegenstelling tot het fascisme deed bij het marxisme(-leninisme) ras en natie er niet toe. Ook moest er een klasseloze samenleving komen waar mensen in vrede en welvaart konden leven volgens de marxisten. Er waren drie overeenkomsten tussen nationaalsocialisten, fascisten en communisten: het denken en voelen van de bevolking beheersen, de maatschappij van hun denkbeelden doordringen en het onderwijs, de vrijetijdsbesteding, de media en de economie moesten in dienst staan van de ideologie. De macht van de leiders was onbegrensd en tegen tegenstanders was alles geoorloofd. Totalitaire dictaturen verschilden van dictaturen, waarin het individu, de media, scholen, universiteiten en andere organisaties een zekere vrijheid hielden. De Sovjet-Unie was meer totalitair dan nazi-Duitsland, in nazi-Duitsland hielden leden van de oude elite hoge posities in bijv. het leger terwijl in de SU oude elites werden weggevaagd. De terreur in de SU was grootschaliger, wie niet ziek was, tot een minderheid behoorde en geen politiek tegenstander was had in Duitsland meestal niet zoveel te vrezen. In de SU werden miljoenen o.g.v. onzinnige beschuldigingen naar strafkampen van de Goelagarchipel gestuurd. In de jaren 1936-1938 de Grote terreur, waarmee Stalin de partij zuiverde van ‘verdachte elementen.’ Vanaf 1929 kwamen vijfjaren plannen en de landbouw werd gecollectiviseerd en gigantische industriecomplexen als kanalen en spoorwegen werden uit de grond gestampt. Anton Mussert is de oprichter van de Nationaalsocialistische Beweging (NSB.) Omdat hij overging op de ideeën van de Duitsers werd hij gezien als landverrader en ter dood veroordeeld.

§4 propaganda- en communicatiemiddelen en massaorganisatie

In de 19e/20e  eeuw namen massaorganisaties en propaganda toe door vier ontwikkelingen: de samenleving werd grootschaliger, de trein en de pers verbonden de verste uithoeken van het land met het centrum, door de terugdringing van het analfabetisme gingen ook lagere klassen kranten lezen, politieke partijen gingen van lokale- naar nationale organisaties gericht op de gewone man uitbreiding van het kiesrecht. Ook werden er jeugd- en godsdienstige organisaties opgericht. De propaganda maakte juist in WO1 zo’n opgang doordat propaganda nodig was om mensen de offers te laten maken waar de oorlog om vroeg, totale oorlog economie in dienst van de oorlog. Voor de propaganda werden moderne communicatiemiddelen, als posters en films ingezet. Ook via tv en radio konden ideologieën uitgesproken worden omdat men zo sneller en meer mensen kon bereiken. In het interbellum kregen veel landen kiesrecht en analfabetisme kwam alleen nog voor bij ouderen. Hitler gebruikte de propaganda in de vorm van simpel: goed/kwaad en tegenstanders werden zwartgemaakt. De sovjetpropaganda verheerlijkte juist hun systeem en/of leider door portretten en afbeeldingen van blije mensen, alsof het een paradijs was. Door massaorganisaties konden jongeren vaderlandslievend ‘opgevoed’ worden en ze konden veel mensen bereiken met hun totalitaire ideeën. Ook jeugdorganisaties, waar men amusement en vakantiekampen met o.a. militaire training had, waren belangrijk voor totalitaire regimes omdat jongeren leerden hoe te marcheren en hoe te vechten. En ze ondergingen padvinderij, politieke vorming en militaire training. Ook kon men zo totalitaire ideeën overbrengen op jongeren, bijv. Hitlerjugend+onderwijs. Joseph Goebbels was altijd gepest, maar Hitler geloofde in hem. Zo werd hij een fanatieke nazi. Toen Hitler zelfmoord had gepleegd, namen hij en zijn kinderen de dodende blauwzuurpil in.

§5 Verzet tegen het West-Europese imperialisme

Het verzet in Indonesië tegen de Nederlandse overheersing in het interbellum was minder gewelddadiger dan vroeger en nu was nationalisme de belangrijkste oorzaak van verzet, terwijl vroeger de mensen zich verzetten voor inspraak. Er waren drie oorzaken voor het opkomen van het Aziatisch nationalisme in het interbellum: inheemse jongeren kwamen in aanmerking met ideeën over vrijheid en gelijkheid en ze merkten dat ze dat niet hadden en opstandig en nationalisme. De tweede oorzaak was dat er na WO1 een belofte kwam voor zelfbestuur. De derde oorzaak was dat de nieuwe grootmachten VS en SU tegen kolonialisme waren. De in Londen opgeleide jurist Gandhi zette de Britten onder druk door non-coöperatie. Meer autonomie voor India bereikte hij door: boeren op te roepen om bevelen van de Britten niet te gehoorzamen (bijv. geen belasting betalen), erg sober te leven (dit sprak veel Hindoes aan) en geen geweld te gebruiken tijdens het verzet. Er waren drie overeenkomsten tussen het verzet in Brits-Indië en Nederlands-Indië: non-coöperatie, propaganda en gewelddadig verzet. In Brits-Indië kreeg men echter meer autonomie. De opstanden werden door de Nederlanders met grof geweld neergeslagen en honderden werden opgepakt/verbannen+censuur+verruimen van de bevoegdheden van de politie. Jongeren hadden te maken gehad met racisme en het blanke superioriteitsgevoel en richten de Partai Nasional Indonesia (PNI) op om met andere nationalisten te strijden voor onafhankelijkheid. In Afrika was in het interbellum nauwelijks sprake van nationalisme, hier waren drie oorzaken voor: Afrika was minder ontwikkeld en dunbevolkt, er waren willekeurige grenzen getrokken waardoor de bevolking verdeeld was en het Europese onderwijs ontbrak waardoor er geen inheemse elite was die met Europese ideeën in aanmerking was gekomen.

§6 Het voeren van twee wereldoorlogen en verwoestingen door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van burgers bij de oorlog

Het doel van Hitler van het voeren van buitenlandse politiek was dat hij revanche wilde op WO1. Volgens Hitler was Duitsland in de rug gestoken door democraten en communisten dus het leger was verraden, niet verslagen. De vrede van Versailles was een vernedering voor de Duitsers. Hitler lapte het verdrag van Versailles aan zijn laars: hij voldeed niet aan de herstelbetalingen, begon zich razend tempo te bewapenen, liet de Wehrmacht  in 1936 het Rijnland binnentrekken en lijfde in 1938 Oostenrijk in (de Anschluss.) De Britten gaven toe aan de eisen van Hitler tot aan 1939 omdat GB zichzelf te zwak achtte voor een oorlog en omdat Chamerlain niet samen wilde werken met Stalin, omdat die dan invloed zou krijgen in Midden-Europa. De conferentie van München is het ‘hoogtepunt’ van de appeasement (verzoening)politiek omdat Hitler toen redelijk werd (hij kreeg Sudetenland.) Nazi-Duitsland en de SU sloten een monsterverband (2 aartsvijanden die een verband sluiten.) Dit was voor beide partijen gunstig omdat ze allebei een deel van Polen kregen en ze kregen de tijd zich te mobiliseren. Daarbij hoefde Duitsland hierdoor niet op twee fronten te vechten. Achteraf werd het weer duidelijk dat het ging om een monsterverbond omdat Hitler de SU alsnog aanviel. Italië, Duitsland en Japan hadden een bondgenootschap. Op 1 september viel het Duitse leger Polen binnen, waarop GB en FA aan DU de oorlog verklaarden in begin WO2. De Duitsers boekten vijf successen in WO2 tot augustus 1942: Polen werd in 5 weken onder de voet gelopen, in maart 1940 namen de Duitsers in 1 dag Denemarken en Noorwegen in, overwinning op Frankrijk, In december 1940: operatie Barbarossa (aanval op de SU) 22 juni 1941 DU valt SU binnen en ze vielen de VS binnen (Pearl Harbor.) Er waren drie keerpunten in WO2: Pearl Harbor, D-Day en Stalingrad. Op 8 mei 1945 gaf Duitsland zich over. De Duitse nederlaag was vanaf 1943 onafwendbaar omdat ze grote verliezen leden in het oosten en in oorlog waren met de VS. De oorlog duurde toch nog twee jaar voort omdat de Duitsers goed verdedigde in het westen. WO2 was meer een totale oorlog dan WO1 omdat er vernietigende wapens waren, meer betrokkenen waren (Azië etc.), meer doden (5x zo veel) en complete steden werden verwoest. Op 6 augustus 1945 zette Amerika hun nieuwste wapen in in Japan: atoombom. De Duitse productie werd opgang gehouden door dwangarbeiders uit bezette gebieden. Zowel Nazi-Duitsland als de SU begingen wreedheden tegen de vijandelijke soldaten en de burgerbevolking. Nazi-Duitsland had speciale einsatzgruppen van de SS die miljoenen joden, communisten en andere ‘subversieve’ elementen doden. Ook beschouwden de Duitsers de Sovjetgevangenen als untermenschen die ze gewoon dood konden laten gaan zonder eten en drinken achter prikkeldraad. De officieren werden meteen geëxecuteerd. Ook omsingelde ze Leningrad om de bevolking uit te hongeren. De SU liet krijgsgevangenen omkomen in werkkampen en vanaf januari 1945 trok het rode leger plunderend, moordend en verkrachtend door Oost-Duitsland. Ook het leven van de eigen militairen telde voor de SU niet ze moesten zich maar doodvechten. Ook de Japanners begingen wreedheden: na de verovering van Nanking werden tienduizenden vrouwen verkracht en honderdduizenden burgers vermoord (6.000.000 tijdens de hele oorlog.) Toen ze in 1945 de Filippijnse hoofdstad Manila verloren, vierden Japanse troepen hun frustraties bot op de bevolking. Zeker 100.000 inwoners, onder wie veel kinderen, werden doodgeschoten of onthoofd. En tot slot deden de Japanners zich in Indonesië voor als bevrijders, maar in 3 jaar kwamen meer dan 2.500.000 Indonesiërs om door dwangarbeid, uitputting en ondervoeding. Eleanor Roosevelt wad de eerste vrouw van een Amerikaanse President die zelf ook politiek actief was. Ze zette zich in voor de rechten van vrouwen en zwarten en was in de oorlog een drijvende kracht achter de oprichting van de Verenigde Naties. Ze speelde een hoofdrol bij de oprichting van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. 

§7 Racisme, discriminatie en genocide in het bijzonder op de joden

In het antisemitisme van de Joden kwamen drie negatieve beelden samen: Joden zijn gevaarlijke revolutionairen, woekeraars, kapitalisten, uitbuiters, moordenaars van Christus en een minderwaardig ras. Kort nadat Hitler aan de macht kwam kwamen er discriminerende maatregelen tegen Joden: Joden mochten geen seks meer hebben met andere Duitsers en ze mochten geen ambtenaar meer zijn. Bovendien moesten ze een davidsster dragen. De nazi’s organiseerden een pogrom in november 1938 die de Kristallnacht werd genoemd, vanwege het vele glas op straat door het vernielen van synagogen etc. Door de oorlog kwamen veel Joden onder naziheerschappij+door veroveringen in Rusland kwamen Joden onder toezicht van de nazi’s die maakten de weg vrij voor de Endlösung (massamoord op Joden.) Begin 1942 namen de nazileiders in Wannsee het besluit om alle Joden te vernietigen. Deze moord was een grootscheepse en georganiseerde misdaad, omdat de Duitsers systematisch te werk gingen, speciale infrastructuur aanlegden, registraties van Joden uitvoerden en vernietigingskampen opzetten. In het voorjaar van 1942 werden de eerste mensen met goederentreinen naar vernietigingskampen. Tsvi Nussbaum was een Joods jongetje, zijn ouders en broertje werden door de nazi’s gedood, maar hij en zijn tante deden zich voor als niet-joden. Ze werden uiteindelijk toch opgepakt. Hij verkeerde op het randje van de dood toen hij bevrijd werd in 1945.

§8 De Duitse bezetting van Nederland

Veel Nederlanders waren na 10 mei 1940 eerst verbijsterd, daarna enigszins opgelucht. Dit omdat het leven gewoon doorging en de Duitsers zich verrassend correct gedroegen. Ook vreesden ze voor wreedheden. De Nederlanders waren loyaal aan de verplichtingen die de Duitsers hadden vastgesteld omdat ze dan hun eigen waarden etc. mochten waarborgen. De Nederlandse ambtenaren werkten samen met de Seyss-Inquart omdat dat beter was dan alles over te laten aan de Duitsers of erger, de landverraders van de NSB. Ook liet de Seyss-Inquart het Nederlandse bestuurapparaat zitten. De bezetters traden steeds bruter op en de schaarste en armoede namen toe. De bezetter en de Nederlandse Unie accepteerden elkaar op een gegeven moment niet meer omdat de Nederlandse Unie geen soldaten wilden leveren voor het oostfront. In de Hongerwinter van 1944/1945 stierven in West-Nederland duizenden mensen door honger en ellende. Collaboratie is samenwerken met de vijand. Veel NSB’ers maakten zich hier schuldig aan door de plaats in te nemen van afgezette burgemeesters, politiecommissarissen en bedrijfsleiders. 22.000 Nederlandse SS’ers vochten mee aan het oostfront. Ook deden sommige NSB’ers mee aan de jacht op Joden.

Staking

Jaar

Reden

Reactie v/d bezetter

Februaristaking

1941

Tegen de 1e deportaties van de Joden

9 stakers doodgeschoten en later 20 voor het vuurpeloton

Aprilmeistakingen

1943

Tegen gedwongen arbeid in Duitsland

175 stakers werden doodgeschoten

Spoorwegstaking

1944

Om Duitse troepentransporten te hinderen

Voedseltransporten naar west-Nederland werden stilgelegd in hongerwinter

Buiten deze verzetsstakingen waren er nog andere vormen van verzet. Ten eerste waren er organisaties die zich bezighielden met het regelen van onderduikadressen, valse persoonsbewijzen en voedselbonnen voor Joden. Ten tweede waren er andere verzetsgroepen die illegale krantjes maakten. Tot slot waren er tientallen moorden door gewapend verzet. Zo’n 300.000 Nederlanders doken onder om aan arbeid in Duitsland te ontkomen. Duitsland wreekte dit door elite/burgers te executeren. Niet-joodse ambtenaren en leraren moesten een ariërverklaring tekenen. Vanaf april 1942 was een davidster verplicht. Joden werden eerst naar doorgangskampen gebracht, bijv. naar Westerbork. Vanaf daar naar vernietigingskampen.

 

 

 

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.