Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Hoofdstuk 3 Page Jaune

Beoordeling 6.2
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 1e klas havo/vwo | 1479 woorden
  • 10 februari 2015
  • 11 keer beoordeeld
Cijfer 6.2
11 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

1.-Woorden SO en GP Frans (15/20-01-15)

 

Frans

Nederlands

 

1.

le lieu de naissance

de geboorteplaats

 

2.

le domicile actuel

de huidige woonplaats

 

3.

l' animal

het dier

 

4.

les animaux

de dieren

 

5.

une tortue

een schildpad

 

6.

un immeubele

een flatgebouw

 

7.

la boulangerie

de bakkerswinkel

 

8.

le pain

het brood

 

9.

l' épicerie

de kruidenierswinkel

 

10.

le vin

de wijn

 

11.

la fleuriste

de bloemenwinkel, bloemist

 

12.

chanter

zingen

 

13.

danser

dansen

 

14.

la rue

de straat

 

15.

la maison

het huis

 

16.

le jardin

de tuin

 

17.

le cousin

de neef

 

18.

le dessin

de tekening

 

19.

qu'est-ce que?

wat?

 

20.

j' écoute

ik luister naar

 

21.

tu sais,...

weet je,…

 

22.

dans la même classe

in de zelfde klas

 

23.

tu conais…?

ken je…?

 

24.

pres du lycée

vlak bij het lyceum

 

25.

en face du supermarché

tegenover de supermarkt

 

26.

une façade

een voorgevel

 

27.

jaune

geel

 

28.

chez clarisse

bij clarisse thuis

 

29.

sympa(thique)

aardig, leuk

 

30.

mauve

lichtpaars

 

31.

vert

groen

 

32.

le lit

het bed

 

33.

pourquoi?

waarom?

 

34.

c'est quel groupe?

welke groep is dat?

 

35.

j' aime

ik houd van

 

36.

bien sûr!

natuurlijk!

 

37.

une chambre

een kamer

 

38.

grand, grande

groot

 

39.

joli, jolie

leuk

 

40.

qu'est-ce que c'est?

wat is dat?

 

41.

petit, petite

klein

 

42.

un ordi(nateur)

een computer

 

43.

mon pere

mijn vader

 

44.

j' adore

ik ben dol op

 

45.

tu rigoles

je maakt een grapje

 

46.

arrête!

stop!

 

47.

on va chercher

we gaan zoeken

 

48.

l' entrée

de hal

 

49.

le séjour

de woonkamer

 

50.

la chambre a coucher

de slaapkamer

 

51.

la salle de bains

de badkamer

 

52.

une porte-fenêtre

een balkondeur

 

53.

une bibliothêque

een boekenkast

 

54.

déménager

verhuizen

 

55.

voici

hier is

 

56.

la cuisine

de keuken

 

57.

les toilettes

het toilet

 

58.

une fenêtre

een raam

 

59.

entre

tussen

 

60.

å gauche de

links van

 

61.

un chanteur

een zanger

 

62.

une BD, bande dessinée

een stripboek

 

63.

une télé

een televisie

 

64.

coucou

hallo, kiekeboe

 

65.

papi

opa

 

66.

mamie

oma

 

67.

un anniversaire

een verjaardag

 

68.

å bientôt

tot gauw

 

69.

un appartement

een flat, een appartement

 

70.

noir

zwart

 

71.

facile

makkelijk

 

72.

å plus

tot later

 

73.

la date

de datum

 

74.

une invitation

een uitnodiging

 

75.

aujourd'hui

vandaag

 

76.

toujours

nog steeds

 

77.

autre

andere

 

78.

une fleur

een bloem

 

79.

une plante

een plant

 

80.

chouette

leuk, enig

 

81.

avec moi

met mij

 

83.

blanc

wit

 

84.

un étage

een verdieping

 

85.

le sud

het zuiden

 

86.

une armoire

een kast

 

87.

un chat

een kat

 

88.

ou?

waar

 

89.

ou

of

 

90.

ici

hier

 

91.

le frere

de broer

 

 

 

2.- Klassentaal

 

A demain!                                             Tot Morgen!

C’est l’heure!                                       Het is tijd!           

Atoi maintenant!                 Jij bent nu!           

Ouvrez le livre a la page…1             Open het boek op pagina…!

 

3.- Rangtelwoorden

 

 

1e premier/premiere

2e deuxieme

3e troisieme

4e quatrieme

5e cinquieme

6e sixieme

7e septieme

8e huitieme

9e neuvieme

10e dixieme

11e onzieme

12e douzieme

 

 

4.- Bepaalde lidwoorden

 

Le (m)                   de/het                                   Le lit de Julie.                      Het bed van Julie.

La (v)                    de/het                                   La chambre de Damien     De slaapkamer van Damien.

L’ (m)                    de/het na klinker of h       L’ordinateur de Fleur.       De computer van Fleur.

L’ (v)                     de/het na klinker of h       l’invitation de Saïd             de uitnodiging va Saïd.

 

5.- Onderwerp vervangen door een Pers. Voornaamwoord.

 

 

Damien chante une chanson.                                                        Il  chante une chanson.

Le pull est bleu.                                                                               Il est bleu.

Julie aime la musique.                                                                    Elle aime la musique.

 

 

Jongensnamen en le-woorden vervang je:

In het enkelvoud door il.

In het meervoud voor ils.

Jongensnaam+meisjesnaam vervang je door ils.

Le-woorden+la-woorden vervang je voor ils.

 

Meisjesnamen en la-woorden vervang je:

In het enkelvoud door elle.

In het meervoud door elles.

 

 

6.- Voorzetsels

op                           sur la table.                         Op de tafel.

Onder                    sous le lit.                            Onder het bed.

In                            dans le garage.                   In de garage.

Voor                      devant la maison.             Voor het huis.

Achter                   derriere l’ hôtel.               Achter het hotel.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.