Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Hoofdstuk 4: dekolonisatie

Beoordeling 6.7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas vwo | 1781 woorden
  • 2 april 2014
  • 90 keer beoordeeld
Cijfer 6.7
90 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

4.1 Nationalistische bewegingen in de kolonies

1.1 Europese macht in Azië en Afrika

17e eeuw:

Veel Europese landen (vooral Engeland, Frankrijk, Portugal en Nederland) veroverden veel (overzeese) gebieden, kolonies. Waarom?

  • Handel drijven.
  • Winst maken
  • Europese beschaving verspreiden (vonden ze superieur).
  • Meer macht.
  • Nationalisme
  • Industriële revolutie => grondstoffen en afzetmarkt.
  • Superioriteitsgevoel van Europeanen.

19e eeuw:

  • Brits-Indië: India, Pakistan, Bangladesh, Myanmar (Birma), Sri Lanka.
  • Nederlands-Indië: Indonesië.
  • Indo-China (van Frankrijk): Laos, Cambodja, Vietnam.

Nationalisme was een van de oorzaken dat veel landen jaloers waren op de grote koloniale rijken.

Leiders van de belangrijkste Europese landen kwamen in 1884 bij elkaar in Berlijn om Afrika onderling te verdelen.

Gevolgen moderne imperialisme voor de kolonies:

  • Aanleg spoorwegen, wegen en havens (infrastructuur).
  • Europese handelaren en bedrijven haalden waardevolle producten uit de kolonies.
  • Goedkope Europese producten werden geëxpoteerd naar de kolonies. Gevolg: kolonies werden economisch erg afhankelijk van Europa. Hierdoor ontstonden vaak ook hongersnoden.
  • Discriminatie: de oorspronkelijke bewoners van de kolonies werden als minderwaardig behandeld.
  • De kolonies hadden geen eigen bestuur.
  • Europese landen hielden geen rekening met verschillende volkeren die samen in een land woonden door de nieuwe grenzen.

Nadelige gevolgen voor Europese landen:

  • Veel spanningen over het bezit van bepaalde kolonies.
  • Ze investeerden veel geld in de aanleg van een goede infrastructuur, het opzetten van scholen en medische zorg. Dat kostte veel geld. Daardoor waren de kolonies niet heel winstgevend.

1.2 Ontevredenheid in de kolonies

Steeds meer Nederlanders vonden dat Nederland niet alleen mocht profiteren van de kolonies. Ze wilden wat terug doen: er kwam goed onderwijs en goede medische zorg.

Door het goede onderwijs (ook over het Nederlandse bestuur) vroegen steeds meer kolonies zich af, waarom de kolonie geen eigen bestuur had en merkten ze dat ze, ondanks hun scholing, een tweederangspositie hielden.

In veel kolonies mochten mensen wel volkraden oprichten. Zij mochten alleen maar advies geven  aan het bestuur en geen beslissingen nemen. In Nederlands-Indië: Volksraad.

Na de 2e wereldoorlog nam de ontevredenheid toe i.v.m. dat de Europese landen er niet in waren geslaagd om hun kolonies te beschermen tegen Japan. Japan veroverde grote delen van Azië.

2 Overgebleven grootmachten:

  • VS: zelfbeschikkingsrecht: dat het volk over zijn eigen toekomst kon beslissen.
  • Sovjetunie: zag het imperialisme als iets typisch kapitalistisch, waarbij de bevolking van de kolonies werd uitgebuit.

1.3 Nationalistische bewegingen in actie

Vanaf de 19e eeuw ontstonden in verschillende kolonies in Azië nationalistische bewegingen: ze wilden zelfstandigheid. Ze richtten politieke partijen op.

In Afrika kwamen de nationalistische bewegingen pas aan het einde van de 2e wereldoorlog op.

De Nationalistische bewegingen die uitgroeiden tot politieke partijen wilden:

  • Verbetering van de leefomstandigheden van de bevolking van de kolonie, geen armoede meer.
  • Meer invloed hebben op het koloniale bestuur.
  • Op lange termijn/uiteindelijk onafhankelijkheid.

Sommige nationalistische bewegingen werkten samen met Europese machthebbers.

Andere verzetten radicaal of geweldloos verzet. Zij werden daarvoor gestraft.

Door verzet van Indiërs ontstond er in 1919 een bloedbad bij de stad Amritsar.

Gandhi was de leider van de Indische nationalisten. Vanwege dat bloedbad zorgden hij voor allerlei acties: het verbranden van stoffen (van kleding), het dragen van geweven kleding als protest.

Ook in de Franse kolonie Algerije vielen in mei 1945 veel doden, door de maatregelen van de Fransen, vanwege het verzet van de bevolking van Algarije.

De Europese machthebbers schrokken niet door alle doden en gewonden enz. en bleven gewoon geweld gebruiken om hun kolonies te behouden.

4.2 De kolonies worden onafhankelijk

2.1 Het Britse wereldrijk gaat ten onder: Engeland => Azië & Afrika

Engeland was het eerste Europese land dat te maken kreeg met dekolonisatie.

Het begon in Azië, vlak na de 2e wereldoorlog. De 2e wereldoorlog had laten zien dat de Europese landen niet meer oppermachtig waren. Nationalistische bewegingen streefden steeds vaker naar volledige onafhankelijkheid.

De Engelsen hadden al voor de 2e wereldoorlog de bewoners van de kolonies meer inspraak gegeven. De kolonies leverden economisch gezien steeds minder op.

Azië

  • Er woonden 2 verschillende bevolkingsgroepen in de kolonies, die het niet eens konden worden over de toekomst van de kolonie. Dus werd het opgedeeld in 2 landen: India (hindoeïstisch, Nehru) & Pakistan (Islamitisch, Jinnah). Ghandi bleef zich als enige verzetten tegen de deling.
  • De nieuwe onafhankelijk handen werden niet helemaal gescheiden van Engeland. Ze werden lid van het Britse Gemenebest.

Afrika

  • Aan het eind van de jaren 50. Later, omdat het nationalisme hier minder goed ontwikkeld was.
  • Toen de dekolonisatie eenmaal op gang was gekomen, verliep het erg snel.
  • Met veel geweld: als er veel verschillen volkeren in één kolonie woonden en er veel blanken aanwezig waren.

Door het dekoloniseren van veel Britse kolonies, stelde  het Britse wereldrijk weinig meer voor.

2.2 ‘Indië verloren, ramspoed geboren’: Nederland => Nederlands-Indië

Na de 2e wereldoorlog wilde Nederland Nederlands-Indië weer gaan besturen, zoals voor de Japanse bezetting.

Nederland nam de onafhankelijkheidsverklaring van Soekarno in 1945 niet serieus.

Nederland dacht economisch gezien niet zonder Indië te kunnen.

Er ontstond een felle strijd tussen de nationalisten en het Nederlandse bestuur. De onderhandelingen tussen beide partijen liepen steeds op niets uit.

In 1946 werd een deel van Indonesië een zelfstandig land en een deel niet. In Nederland was er hier veel kritiek op. Ook Soekarno was het niet eens met deze overeenkomst.

In Indië ontstond veel verzet, maar het Nederlandse koloniale leger (KNIL) greep hard in met politionele acties (= Nederlandse gewapende acties om Nederlands-Indië als kolonie te behouden).

De Verenigde Naties vonden dat Nederland moest stoppen met het geweld. Er werden weer nieuwe onderhandelingen gevoerd, maar weer kwam men er niet uit en ontstonden er rellen. Weer ontstonden er politionele acties.

De VS dreigde de economische hulp aan Nederland stop te zetten als Nederland doorging met het geweld in Indië. Die economische hulp had Nederland erg nodig voor de wederopbouw van Nederland.

Weer ging Nederland met Indonesische nationalisten aan tafel zitten. Uiteindelijk werd Indonesië onafhankelijk.

2.3 Het Franse imperium verdwijnt

Frankrijk was na de 2e wereldoorlog vastbesloten om zijn koloniale rijk weer stevig op te bouwen:

  • Frankrijk vond dat de kolonies zich moesten aanpassen aan de Franse beschaving.
  • Zelfbestuur voor de kolonie was onbespreekbaar.
  • In een grondwet werd vastgelegd, dat de kolonies als een soort provincies van Frankrijk werden beschouwd.

De dekolonisatie van de Franse kolonies verliep dus moeilijk.

De Franse dekolonisatie begon in Indo-China.

Vietmin @ Vietnam

Nadat Japan de oorlog had verloren, riep de nationalistische beweging Vietminh de onafhankelijkheid van Vietnam uit. Frankrijk accepteerde dit niet. Daarna waren er eerst een jaar lang vruchteloze onderhandelingen. Hierna waren er gevechten.

Op het platteland ontstond een guerrillaoorlog tussen de Vietminh en de Fransen. Boeren werden ’s nachts Vietminhsoldaten. De Vietminh won in 1945 de strijd. Een deel van Vietnam werd onafhankelijk.

Pas in 1975 werd heel Vietnam een onafhankelijk (communistisch) land.

Nationale beweging FLN @ Algerije

In 1954 begon er een onafhankelijkheidsoorlog/guerrillaoorlog tussen Algerije (Noord-Afrika) en Frankrijk. Veel gevechten, doden enz.

De Franse president De Gaulle wilde vanaf 1958 een einde maken aan de problemen in Algerije. Hij maakte langzaam maar zeker Frankrijk klaar voor een onafhankelijk Algerije. In Frankrijk waren er veel protesten hiertegen. Toch werd Algerije in 1962 onafhankelijk (na 8 jaar).

Andere kolonies

Veel andere kolonies werden op een vreedzame manier onafhankelijk, omdat:

  • Er woonden relatief weinig Fransen in de kolonies.
  • De kolonies waren nog niet zo heel lang in Franse handen.

In de jaren 70 had Frankrijk geen koloniaal rijk meer.

4.3 Problemen in de nieuwe landen

3.1 Spanningen tussen bevolkingsgroepen

Afrika:

Er waren na de onafhankelijkheid vooral spanningen tussen bevolkingsgroepen in Afrika. Dit kwam doordat er willekeurige landgrenzen werden getrokken (met een liniaal) en er niet werd gekeken naar welke volkeren waar leefden.

Rwanda: Hier moesten de Hutu’s en Tutsi samenleven. De Tutsi’s kregen de beste baantjes van de belgen, de Hutu’s waren hier ontevreden over. Toen Rwanda in 1962 onafhankelijk werd, brak er al snel een burgeroorlog uit, met als dieptepunt een massale volkenmoord.

Indonesië (Nederland):

De Molukken liggen midden (ongeveer) in Indonesië.

Een groot deel van de Zuid-Molukse bevolking wilde niet bij de Republiek Indonesië horen . Redenen:

  • • Indonesiërs: moslim

• Zuid-Molukers: christen

  • De Zuid-Molukers hadden aan de kant van Nederland gevochten in de onafhankelijkheidsoorlog.

De Zuid-Molukkers wilden zich daarom afscheiden van Indonesië.

Op 25 april 1950 werd de onafhankelijke Republiek Maluku Setalan (RMS) uitgeroepen. Maar deze republiek is in de praktijk nog niet tot stand gekomen, omdat de Indonesische regering zich hier fel tegen verzet. Veel Molukkers zijn daarom naar Nederland gevlucht. Ze hopen om nog eens terug te kunnen keren naar een onafhankelijke Molukse republiek.

India en Pakistan (Engeland):

India: woonden vooral Hindoes, nu ook veel moslims.

Pakistan: vooral moslims.

Veel mensen trokken naar het gebied waar hun geloof was.

Tussen India en Pakistan ligt Kasjmir (vooral moslims). Over dit gebied hebben India en Pakistan nog vaak ruzie. Ze hebben allebei kernwapens, die ze tegen elkaar kunnen inzetten. Dit is gevaarlijk.

3.2 Economische problemen

De meeste ex-kolonies werden sinds hun onafhankelijkheid beschouwd als ontwikkelingslanden.

In Azië en Afrika:

  • Leeft een groot deel van de bevolking onder de armoedegrens.
  • Zij er regelmatig hongersnoden.
  • Is er weinig uitzicht op een betere toekomst.

Oorzaken armoede die te maken hebben met de koloniale tijd:

  • In de kolonies waren grote verschillen tussen arm en rijk. De Europese bestuurders maakten die verschillen vaak groter door een kleine groep mensen te bevoordelen en de macht te geven. Veel van deze ‘nieuwe’ machthebbers misbruikten hun positie.

Nigeria: heeft ‘zwart goud’ in de grond zitten. Machthebbers steken het verdiende geld in eigen zak.

  • Hun economische afhankelijkheid van westerse landen:

• Export: een grondstof => goedkoop exporteren.

• Import: uit westerse landen => duur.

Gevolg: schulden (van  leningen van rijke westerse landen), die steeds oplopen.

  • Westerse landen gingen ontwikkelingshulp geven aan de arme landen. Maar dat blijkt niet altijd te helpen. Nu zijn er veel organisaties, die streven ontwikkelingshulp, waarbij de armen zelf meer zeggenschap krijgen. Of de handel in en met ontwikkelingslanden te bevorderen.

3.3 Politieke problemen

De ex-kolonies waren vaak niet in staat om hun land zelf te besturen. Ze hadden geen ervaring met democratie. Daardoor ontstonden er veel dictaturen en heeft de bevolking geen inspraak op het bestuur.

In landen waar wel verkiezingen waren, verliepen die meestal niet democratisch en zorgden voor veel onrust en protesten (bv. Sudan en Somalië). Om een einde te maken aan de onrust en het land weer bestuurbaar te maken, was er een militaire staatsgreep, waarbij veel geweld werd gebruikt. Er was nog steeds een dictatuur, alleen onder leiding van anderen.

Ook was er vaak corruptie: machthebbers werden omgekocht om als gewone burger toch nog wat voor elkaar te krijgen. => landen werden onbestuurbaar.

Na de jaren negentig is er wel meer zicht op een betere toekomst.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.