Alle filosofen uit de ethiek

Beoordeling 5.9
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 1942 woorden
  • 17 april 2002
  • 121 keer beoordeeld
Cijfer 5.9
121 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Socrates Plato Aristoteles Volgens Socrates 470-399v Chr. is het moreel goede verbonden met inzicht. Deugd en inzicht vallen samen. Als je eenmaal het goede kent is het onmogelijk het goede niet te doen. “Ken Uzelf” ß Mensen wisten eigenlijk niet wat nou ECHT belangrijk was in hun leven. Plato leerling van Socrates 427-34 v. Chr. In Plato’s Ideeënleer neemt de Idee van het goede de centrale plaats in. Uit de wereld van de ideeën is de onsterfelijke ziel afkomstig. Het doel van de mens is in contact te komen met het Idee van het Goede door zich boven het zintuiglijke en materiele te verheffen. Het zintuiglijke en materiele zijn slechts afschaduwingen van het echte: de Ideeën. D.m.v. de deugd kan de ziel ik contact komen met het idee van het goede. Deugd is gebaseerd op inzicht. Deugd -wijsheid deugd van de geest -moed deugd van de wil -matigheid deugd van de begeerte -rechtvaardigheid
Menselijke ziel verdeeld in denken, wil en begeerte. De eerste 3 deugden corresponderen met deze delen van de ziel. Er is sprake van rechtvaardigheid als de 3 delen van de ziel en de daarmee samenhangende deugden met elkaar in evenwicht zijn. Aristoteles 384-322 v Chr. was een leerling van Plato.Voor Aristoteles gaat het om het praktische doel waarop elk mens zijn handelen afstemt: het bereiken van eudaimonie (=gelukszaligheid). De ethiek van Aristoteles schrijft geen dwingende, absolute normen voor. Iedereen moet afzonderlijk de eigen weg naar eudaimonie kiezen. Elk mens moet dat wat hij van nature is trachten te verwerkelijken, voordat hij door zijn omgeving beïnvloed wordt. De mens is een redelijk wezen dus kan men de eudaimonie bereiken door zijn rede, zijn verstand te vervolmaken. Dat is de grootste deugd. Andere deugden zijn: -matigheid -zelfbeheerding -de gulden middenweg. Een mens kan deze deugden alleen verwezenlijken in een menselijke gemeenschap.
Nietzsche 1844/1900 Hij werd in Rocken geboren. De postmoderne filosofen zien in Nietzsche een geestverwant. Nietzsche raakte tijdens zijn leven steeds meer geïsoleerd hij werd krankzinnig. Hij zette zich radicaal af tegen de filosofie voor hem. Filosoof met de hamer. Wille zur macht ß Vormt het wezen van de wereld. Geen hoger doel, geen god GOD IS DOOD. De wereld is alles wat we hebben en in die wereld is een eeuwigdurend krachtenspel gaande van zelfschepping en zelfvernietiging, van eeuwige terugkeer van alles wat is geweest. De motor hierachter is de wil tot macht. De duistere zinnelijke kant van de mens noemt hij het dionysische wordt gesymboliseerd door Dionysus de griekse god van de wijn en de extase. Het dionysische staat tegenover het appollinische wat voor harmonie redelijkheid en (zelf)beheersing voor het zuivere en verhevene. Gesymboliseerd door Appolo, god van het licht. Appollinische gaat altijd gepaard met het dionysische. Nietzsche is eigenlijk antimoralist (en antichrist) Hoogstaande morele idealen worden door hem ontmaskerd als puur egoïsme, bot eigenbelang en/of wraakzucht! Hij is uit op en herijking (‘Umwertung’) van alle waarden. Met name tegen het Christelijk geloof en het Christelijke moraal zet hij zich sterk af. Er is een heersersmoraal en een slavenmoraal. Het woord GOED heeft in beide moralen een compleet andere betekenis. Heerser: Een onbelemmerde ontplooiing van zijn levensdrift. Slaven: vredelievend, onschadelijkheid en medelijden. In de Christelijke maatschappij is het zo ingericht dat de ‘heersers’ in hun ontplooiing worden belemmerd, terwijl de ‘slaven’ zichzelf en alle anderen tot een moraal verplichten, die het leven onderdrukt. Daardoor staan ze gezamenlijk sterkt tegenover de heersers. Hij ziet daarom het Christendom als een soort slavenopstand tegen de moraal, waardoor moreel goede zaken als rijkdom, goddeloosheid, geweldadigheid en zinnelijkheid een negatieve waarde hebben gekregen
Hij ziet de Umwertung van oorspronkelijke waarden als een wraakactie van de middelmatigen en misdeelden. Christendom een typisch voorbeeld van een slavenmoraal. Evenals het socialisme. Hij verwacht na een nihilistisch tijdperk een nieuwe cultuur met een nieuw bovenmenselijk wezen: De Uebermensch. Het is een mens die weet dat god dood is,dwz die weet dat er niets hogers bestaat en dat de wereld een dionysische wereld is. Hij weet zelf dat hij een deel is van de wereld waar alles voortdurend opnieuw geboren en weer vernietigd wordt. En het enige wat hem op de been houdt de Wille zur macht is.-à Tragische wijsheid. Ipv goed of kwaad, ipv elke traditionele moraal is er slechts Wil tot macht Kant 1724-1804 Hij was de eerste vakfilosoof. Mensen zetten klokken aan z’n wandelingetjes gelijk. Hij gaat ervanuit dat het menselijk verstand: de rede op 2 verschillende manieren werkt. 1, De rede is op kennis gericht en dus theoretisch werkzaam
2, De rede is gericht op handelen en functioneert praktisch
Kant z’n boeken waren baanbrekend en hebben de hele filosofie na hem beïnvloed. In “Kritik der reinen Vernuft’ gaat het over menselijke kennis en de noodzakelijke voorwaarden hiervoor. “Kritik der praktischen Vernuft” gaat over het praktisch handelen van de mens; over ethiek en moraal dus. Ook op het gebied van moraal is hij op zoek naar ‘eeuwige wetten’ : altijd en overal geldende morele regels. Die niet afgeleid kunnen worden uit de ervaring (dan zouden ze toevallig en willekeurig zijn.) Ze moeten voorafgaand aan iedere ervaring bestaan. De moeten A PRIORI geldig zijn. Verder zoekt hij naar een formulering van de hoogst morele wet (de hoogste zedewet) waaruit de andere morele waarden kunnen worden afgeleid. Die wet geldt ook ‘catagorisch’ dwz. Uit zichzelf en zonder enige gestelde voorwaarde. Ofwel: catagorisch imperatief: Een bevel dat onvoorwaardelijk moet worden opgevolgd. Hij geeft 2 formuleringen
1: Handel slechts volgens de regel waarvan jij zou willen dat het een algemene wet wordt. 2: je moet een mens altijd als doel opzich behandelen en nooit als een middel om iets anders te bereiken. Het lijkt dus op: Wat gij niet wilt dat u geschied doe dat ook een ander niet. Kant geeft eigenlijk een beschrijving van het menselijke geweten: We kunnen niet bewijzen dat het bestaat en wat het precies voorschrijft, maar toch weten we dat. Moraal is voor Kant het luisteren naar eigen geweten, het volgen van de plicht. Soms moet je daarbij tegen je neigingen en eigen geluksstreven ingaan. Je moet NIET slecht in overeenstemming met de plicht handelen maar ook uit plicht. Dus uit achting voor de hoogste morele wet. –Daarbij mag het resultaat geen rol spelen: alleen dat wat MOET, de plicht, is belangrijk. Spinoza 1632-1677 Hoofdwerk van de Nederlandse filosoof van Portugees-Joodse afkomst is de Ethica. Volgens sommige mensen is het zelfs een van de radicaalste beschrijvingen van de individuele vrijheid van de mens. Hij sluit aan bij het gedachtegoed van de Stoa, een filosofische school in de Griekse Oudheid.Het stoïcijnse ideaal is de wijze , die volgens de rede leeft en zijn hartstochten en driften beheerst. Niemand is volgens hem in staat om dit ideaal volledig te bereiken. In het streven ernaar gaan de wil en verstand samen. Tegenover het verstand staan de hartstochten niet de wil. Ieder mens kent een natuurlijk streven naar zelfbehoud, naar het behouden en volgen van zijn aard. Vrijheid van de wil bestaat uit het volgen van een eigen natuur en moet niet worden opgevat als gerichtheid op een doel. “Vrijheid is besef van noodzaak” Verzet tegen de rede is slechts een illusie van vrijheid: Je bent dan juist onvrij. Mensen die niet onderworpen zijn aan emoties als begeerte , vreugde, verdriet en de hieruit voortkomende haat en liefde zijn vrij. Mensen die hun emoties niet kunnen bedwingen zijn onvrij. Mensen die onderworpen zijn aan hun emoties zijn passief (à word gestuurd door passies), lijdend. Actief kan men alleen worden door zijn rede die de emoties beheerst en leidt. Als wij emoties begrijpen kunnen we ze beter leiden en beheersen. De rede levert ons kracht die nodig is om ons op de weg naar vrijheid te begeven. Een mens die zijn eigenbelang op lange termijn volgt is een deugdzaam mens. Als men een beloning voor de deugdzaamheid krijgt wordt de deugd bederft. De beloning van de deugd is de deugd zelf.
Thomas van Aquino 1224-1274 Middeleeuwse filosoof. Geen scheiding theologie en filosofie. De Academie van Plato werd op last vd kerk gesloten. Sommige werken van Plato en Aristoteles bleven evengoed bekend in de Middeleeuwen. Het probleem was alleen dat die filosofen niet Christelijk waren. Veel ME-se filosofen probeerde de Griekse filosofie te verzoenen met het Christendom. Volgens het Christelijk geloof heeft god de wereld uit het niets geschapen. Alleen god is er altijd geweest en zal er altijd zijn. Plato beweerd dat ook over de Ideeën (volgens Christenen bestonden de Platoonse Ideeën al in Gods gedachten. Thomas wilde de ‘heidense filosofie’ in overeenstemming brengen met de Christelijke leer. Hij richtte zich op Aristoteles. Ze zeggen wel eens dat Thomas erin slaagde de tegenspraak op te heffen die er op het eerste gezicht bestaat tussen dat wat we met ons verstand kunnen begrijpen (de rede) en dat wat christenen geloven, dwz wat in de bijbel staat (de openbaring). Tomas maakt een scherp onderscheid tussen het ‘domein’ van de kennis (het weten)à Gaat om de objectieve werkelijkheid waarvan wij dmv onze rede ware en zekere kennis kunnen verkrijgen. en het ‘domein’ van het geloof. à Gaat om bovennatuurlijke kennis, die ook zeker en waar is, maar die we niet met ons verstand kunnen begrijpen. ( de 3 eenheid van God, zijn menswording en zijn opstanding van het lichaam.) Dit zijn volgens Thomas bovennatuurlijke waarheden. Ook wat zijn ethiek betreft bouwt Thomas voort op de Griekse filosofie. Aan de deugden Wijsheid,moed,matigheid en rechtvaardigheid voegt hij de christelijke deugden geloof hoop en liefde toe. Ook hij beschouwd de mens allereerst als redelijk wezen. Alles wat tegen de rede is , is tegen de natuur van de mens. Lagere driften en begeerten moet men mbv de rede in toom houden. Ook hij ziet ze mens voornamelijk als lid van maatschappij en staat. : zooion politikon ofwel een sociaal wezen. Een mens kan niet goed zijn zonder zich te bekommeren om het algemeen belang. Hoe meer de deugd gericht is op het algemeen belang hoe hoger hij staat aangeschreven. Als voorwaarde voor het moreel handelen vd mens, legt Thomas veel nadruk op de vrijheid van de wil J. S. Mill 1806-1873 Engelse filosoof. Hij werd sterk beinvloed door Jeremy Bentham (1748-1832) Benthamà vader van het ‘utilisme’ ~~Zoveel mogelijk mensen tevreden stellen. Ofwel:’het grootst mogelijk geluk voor het grootst mogelijk aantal mensen’. Elk mens streeft van nature naar maximalisatie van zijn eigen geluk. Bentham zegt dat de individuele mens leert inzien dat het in zijn eigen belang is, als hij zijn persoonlijk streven naar geluk aanpast aan het algemene doel van al het menselijk handelen. Mill zegt: ‘Doel van al het menselijk streven: lust verwerven’ De dingen die ons lust verschaffen noemen we daarom waardevol. Het is wel belangrijk in te zien dat we niet naar deze dingen streven maar naar de lust die ze ons geven. Waarde is nooit de eigenschap van een ding, maar het vermogen ons lust te bezorgen. ------Onze (morele) oordelen hebben zich geleidelijk op grond van ervaring, gevormd. In zijn boek ‘On Liberty” formuleert hij de eisen voor de ideale samenleving in liberale zin. Dwz: Een zo groot mogelijke vrijheid voor iedereen. Er is maar 1 reden gegrond genoeg om iemands vrijheid in te perken: de mogelijke belemmering van de vrijheid van anderen. Het is de taak van de overheid om iedereen te beperken tegen een ongegronde inperking van zijn vrijheid. De staatsmacht mag alleen in negatieve zin worden gebruikt: om kwaad te vermijden, en niet in positieve zin: om goed of geluk te bevorderen. Het goede (waarheid gerechtigheid geluk) komt vanzelf als de ruimte daarvoor bestaat. Dwz als daar voldoende vrijheid voor bestaat. Door de Nlse filosoof Opzoomer heeft Mill ook in NL groote invloed uitgeoefend.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.