Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Nederlands-Indie en Rusland

Beoordeling 6.9
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 7111 woorden
  • 3 april 2002
  • 55 keer beoordeeld
Cijfer 6.9
55 keer beoordeeld

Samenvatting geschiedenis Nederlands-Indië Examenstof 2002 Froukje Rienks H5d Hoofdstuk 1 Aan het eind van de 16e eeuw begonnen de Nederlanders ook met ontdekkingsreizen. Jan Huygen v Linschoten verzamelde tijdens zijn tochten zo veel mogelijk informatie over het verre oosten. Cornelis Houtman en Pieter Dirkszoon d Keyzer, die spion was geweest, waren een van de eerste die aankwam in Indië in 1596. 1595 -> eerste Nederlandse handelsvloot naar de Indonesische archipel
1602 -> oprichting VOC, Verenigde Oost-Indische Compagnie. Dat was een maatschappij voor de zeevaart en handel op Indië. De VOC gebruikte Oost-Indië in haar naam omdat de gebieden ten oosten van Kaap d Goede Hoop lagen. 1610 ->benoeming van Jan Pietersz Coen als gouverneur-generaal van Oost- Indië. Hij was aangesteld door de bewindvoerders om alle vestigingen in Oost- Indië te besturen. 18e eeuw-> VOC ging failliet en de regering van Nederland nam Oost-Indië over. 1913 -> oprichting Koninkrijk der Nederlanden en de Indonesische archipel heet vanaf dan Nederlands-Indië. Voor Nederland was Nederlands-Indië vooral een wingewest. Daarom werd er ook niet echt geprobeerd om te mengen met de inheemse bewoners. De Indonesische archipel bestaat uit ongeveer 13000 eilanden. Er leven vele verschillende volkeren, elk met hun eigen cultuur en godsdienst. Grote eilanden zijn Java, Sumatra, Borneo, Celebes, Nieuw-Guinea. Kleine eilanden zijn Bali, Billiton en de Molukken. Multatuli, stiekem Edward Douwes Dekker, schreef het boek Max Havelaar en roemde het land om haar schoonheid. Door de studies op de cultuur, taal, flora en fauna daar steeg de kennis van Nederland enorm. De archipel heeft een tropisch klimaat met moessons en periodieke winden. In april en november vindt er een kentering, overgang, plaats. Dit klimaat is uitermate gunstig voor landbouw.
Hoofdstuk 2 De reis was bijzonder risicovol. Daarom wou er haast niemand mee. Daarom waren wezen, drinken lieden en gevangenen erg populair. In het begin ging het nog niet echt lekker met de VOC dat kwam hierdoor - risicovolle reis schrok mensen af en haast niemand overleefde het. - de goederen vonden hier nauwelijks aftrek - Nederland had ruzie met Portugal die daar in de buurt ook gebieden bezat. Om de reizen beter te laten verlopen werden er voorcompagnieën opgericht door de Zeeuwse en Hollandse kooplieden, dit was een samenwerkingsverband. Vanwege een nog grotere rivaliteit tussen alle gewesten besloot de overheid dat iedereen samen moest werken. Dat werd de VOC. De volgende gewesten deden mee: Amsterdam, Rotterdam, Delft, Zeeland, Enkhuizen en Hoorn. Van de overheid kreeg de VOC de volgende rechten - het recht tot oorlog verklaren - en het alleenrecht (monopolie) op de handelsroute naar Nederlands-Indië. Onderweg lagen er 3 grote gevaren op de loer - piraten - scheurbuik of andere ziekten - vijandelijke handelsconcurrenten
Drie keer per jaar ging er een vloot weg uit Nederland. Met pasen (april), de kermis (september) en in december. De VOC ging uiteindelijk beter omdat - ze beschikking hadden over een groot constant handelskapitaal. - winst en verlies niet meer na elke reis afgerekend hoefde te worden omdat ze nu investeerders hadden voor een langere periode. Daardoor bleef er meer geld over om schepen te vernieuwen en factorijen, handelsposten in Azië, op te zetten. Op die factorijen werden contacten gelegd met inheemse vorsten om de regelmatige aanvoer en kwaliteit te waarborgen. - door het monopolie op de specerijen een voorsprong op de concurrenten. 17e eeuw-> de VOC concentreert zich vooral op de Molukken voor kruidnagel, foelie en nootmuskaat. 18e eeuw-> de VOC concentreert zich vooral op Sumatra en Java voor de peper. 1619 -> Jan Pietersz Coen verlegt hoofdkwartier van de VOC van de Molukken naar Java en herdoopt Jakarta om in Batavia. Dit was handiger want lag dichterbij de handelsstromen. 1799 -> einde van de VOC, de Nederlandse staat nam het over. Oorzaken van faillissement - corruptie van medewerkers - voortdurende rivaliteit tussen Nederland en Engeland die betere schepen kregen. - onhandige werkwijze. Alle handelswaren moesten eerst via het centrale punt Batavia wat veel tijd en geld kostte. Vierde Engelse oorlog, 1780/1784, werd Nederland fataal. De gouverneur-generaal had tamelijk veel vrijheid
De staten-generaal had maar een beperkte macht. Regelmatig werd er geweld gebruikt door de Nederlanders om samenwerking te verkrijgen. 1622 -> strafexpeditie onder leiding van Coen waarbij met extreem veel geweld hun doelen werden behaald. Oud VOC gedienden konden dienst blijven doen als perkeniers. Zij namen dan de plek in van de oorspronkelijke bewoners en leverden alleen goederen aan de VOC. Zij werden perkeniers genoemd. In eerste instantie waren de Molukse vorsten erg hartelijk naar de Nederlanders toe. Zij hoopten namelijk door Nederland bevrijd te worden van Portugal. 1605 -> Nederlanders verslaan de Portugezen. Ze nemen hun fort, Victoria op Ambon, in. Dit is de eerste vestiging op Azië. De verdragen werden gesloten op basis van gelijkwaardigheid. De specerijenmonopolie moest dus betaald worden met militaire steun. De VOC bepaalde precies hoeveel er van wat geproduceerd mocht worden. Als er teveel was werd dat gewoon vernietigd. Daarom werden er koffiesergeanten ingesteld die de levering en productie van koffie werden gecontroleerd. De VOC nam geen deel aan het lokale bestuur. Zij hadden alleen contact met de vorsten. Er werd gebruik gemaakt van het contingentenstelsel, de plicht om een bepaald aantal van iets te leveren. Er was besloten dat er geen Nederlandse vrouwen naar Nederlands-Indië mochten komen. Ze wilden immers alleen handel drijven en er geen nieuwe koloniaal rijk vestigen. Daarom vonden er veel huwelijken plaats met inheemse vrouwen, die alleen maar christelijk hoefde te worden. Zij werd een njai genoemd als de man in Nederland nog een andere vrouw had. Hoofdstuk 3 Vanaf 1830 begon het modern kolonialisme. Tussen het einde van de VOC en de invoering van het Cultuurstelsel, 1799 en 1830, was het erg onrustig in Indië. Nederland was namelijk onder het regime van Napoleon. Tijdens die periode werd H.W. Deandels naar Java gestuurd als gouverneur-generaal. Hij liet de Grote Postweg aanleggen. Ten eerste was dit gunstig voor militaire doeleinden en ten tweede was het een gunstige route om afgelegen gewesten te bereiken. Tussen 1811 en 1814 viel Java onder Engels gezag. Zij voerden de land rent in. Na de overname weer van Nederland bleef dat systeem werken in 1816. De schuldenlast van de VOC was enorm en ondertussen kwamen er opstanden in de archipel en vooral op Java. Ze waren ontevreden, onrustig, kregen steeds meer belasting en misoogsten te verduren. Vorstenzoon Dipo Negero werd leider van de Javaanse boeren. Hij was populair omdat hij een goed contact had met alle lagen van de overheid. Van 1825 tot 1830 was er sprake van de Java-oorlog. Nederland wilde namelijk een weg door zijn land aanleggen, over de graven van zijn voorvaderen. Hij besloot in opstand te komen en kreeg steun van de boeren. Bij strijdpartijen hadden dezelfde tactiek: dorpen platbranden. De Nederlanders konden pas winnen toen de tegenstander hun technieken aanpasten. Dipo werd verbannen naar Makassar. Het voordeel van deze opstand was dat de Javaanse bevolking nu wist dat het mogelijk was om in opstand te komen. De oorlog had nog meer nadelen voor Nederland namelijk nog meer geldverlies. Dat werd opgelost door het Cultuurstelsel. Cultures waren de tropische export gewassen van Java. Ze werden verplicht om deze gewassen voor de overheid te verbouwen. Als beloning kregen ze plantloon. Misoogsten waren eigen verantwoordelijkheid en dan waren er dus minder inkomsten. Bedenker van dit systeem was Johannes vd Bosch. Nederlandse bestuursambtenaren, inheemse regenten en dorpshoofden kregen cultuurprocenten, een toeslag op het salaris evenredig aan de hoeveelheid geleverde goederen. Dit motiveerde de hoofden om hun werkers harder te laten werken. Ook kwamen er de herendiensten, de verplichte onbetaalde arbeid. Dit had ook voordeel voor de inheemse bevolking zoals een beter wegennet en irrigatie van de landbouw. Pas in 1848 kwam er kritiek vanuit Nederland, vooral op de suikercontracten. Dat waren erg populaire overeenkomsten die erg veel geld konden opleveren. Twee jaar later, 1850, werden de nadelen van het Cultuurstelsel in Nederland goed zichtbaar. De grond raakte uitgeput waardoor er steeds meer misoogsten kwamen. Daarom kwamen er betere controles, minder suikerteelt en volledige beëindiging van de indigocultuur. Door deze maatregelen kregen de boeren meer tijd voor de teelt. De Nederlandse Handels Maatschappij, NHM, werd in 1824 opgericht en had als doel de handel tussen Nederland en Indië te bevorderen. Dat ging pas echt goed toen zij het alleenrecht kreeg. Haar machtige positie was ook te danken aan het consignatiestelsel. Dat was het systeem waarbij de opbrengsten van het Cultuurstelsel in bewaring werden gegeven van de NHM. Zij verscheepte het naar Nederland waar ze het veilde. De winsten daarvan, die niet gering waren, kwamen terecht in de schatkist van Nederland en vormen een batig slot: voordelig overschot. Met dat geld werden nuttige dingen gedaan, zoals scheepsbouw, maar ook minder nuttige dingen, zoals de schadeloosstelling van slavenhouders in Suriname. De grote Javaanse productie was een effect van het laten meespelen van Javaanse vorsten in het Cultuurstelsel. Door die samenwerking ontstond er een dualistische samenwerking van het Binnenlands bestuur, Nederlanders en Inlands bestuur, de inheemsen. Opbouw van het Binnenlands bestuur - gouverneur-generaal, bijgestaan door de Raad van Nederlands-Indië - gouverneurs, residenten - assistent-residenten en controleurs. Opbouw Inlands bestuur - regenten, inheemse vorsten, dorpshoofden - gewoon volk Hoofdstuk 4 Het tijdvak tussen 1870 en 1914 noemen we het modern-imprealisme. Waarbij de westerse staten hun macht in de wereld op grote schaal willen uitbreiden. Nederland voerde op dat moment een beleid van afronding en consolidatie want alle grenzen in Indië waren erkend. Nederland concentreerde zich vooral op Java en voerde daarmee een politiek van onthouding omdat ze niet doordrongen naar de buitengewesten. Dat was voor de Nederlanders niet mogelijk omdat ze niet genoeg mannen hadden. Tussen 1890 en 1918 was er een expansie in de richting van de buitengewesten. Daarbij werd gebruik van het KNIL, Koninklijk Nederlands Indisch Leger, gemaakt. Dit was een samenwerking tussen Inheemse en Nederlandse soldaten. De Lombokexpeditie, 1894, was niet een daverend succes. Het KNIL werd namelijk gevraagd om bij te springen bij een lokale opstand van de plaatselijke moslimbevolking tegen hun vorst. Tijdens overleggen werd het KNIL onverwacht aangevallen waardoor er veel mannen verloren gingen. Dit veroorzaakte een oplaaïng van nationalistische gevoelens. Ze probeerde het nog een tweede keer en toen werd Bali wel onder Nederlands gezag gebracht. De onthoudingspolitiek verdween en de pacificatie kwam op tijdens militaire expedities naar buitengewesten met als doel om het gebied onder Nederlands gezag te brengen. Verbonden werden niet meer op basis van gelijkwaardigheid gesloten maar in een ‘korte verklaring’, waarin de plaatselijke vorst ze de Nederlanders hun soevereiniteit erkende en beloofde zich koest te houden. De Atjeh-oorlog, 1873-1918, Atjeh is een provincie op Noord-Sumatra en lag strategisch erg gunstig voor Nederland. Er waren geruchten dat de bevolking geprobeerd had zichzelf onafhankelijk te maken van de vorst en tevens maakten zij ze zeeën onveilig met piraterij. Daarom besloot Nederland om op te treden. De expeditie werd echter jammerlijk verloren omdat ze de Atjehers onderschat hadden. De tweede keer hadden ze hun expeditie beter voorbereid maar waren ze te vroeg tevreden en werden weer verslagen. Daarom ging de gouvernement over op onderhandelingen met tussenpersonen. Een daarvan van Teukoe Oemar. Hij was een bondgenoot van Nederland maar liep na twee jaar over naar de Inheemsen. Nederland wou meer inzicht krijgen in de hiërarchie in Nederlands-Indië. Daarom vroegen ze om Christiaan Snouck Hurgronje onderzoek te doen naar de religieuze politieke toestand in Atjeh. Zij advies was om ze na een militaire onderwerping te leiden via een direct koloniaal bestuur. In 1896 waren er zuiveringscampagnes en de pacificatie van Atjeh met wel erg veel geweld voor een pacificatie. In Nederland bleef er meer kritiek komen op het beleid in Nederlands-Indië, vooral van de liberalen. Dat leidde in 1870 tot een aanname van 2 wetten met als doel terug trekking van de Nederlandse regering. - agrarische wet: grond was vanaf nu van de Inheemse vorst en Nederlanders konden het nog wel huren. - suikerwet: terug trekking van Nederland bij de suikerwet. Behalve de overheid had de KPM, Koninklijke Pakketvaart Maatschappij, erg veel profijt van de kolonie. Zij werden weliswaar gesteund door de overheid maar vervoeren van alles naar verre oorden. In 1884 was er een crisis op Java omdat er een overproductie van suiker was. Contractkoelies: Chinezen die op Noord-Sumatra gingen werken
Koelieordonnantie: Leidraad voor de behandeling van koelies. Deli bleek de perfectie plek voor het telen van rubber en tabak.
Hoofdstuk 5 Aan het einde van de 19e eeuw bleef er steeds meer kritiek komen op de kolonie en waren er grote veranderingen op komst op economisch, maatschappelijk en staatkundig gebied, mede dankzij het boek van Multatuli. 1878 -> De ARP neemt de Zedelijke Verplichting op in hun programma. De Zedelijke Verplichting is de plicht van Nederland om Nederlands Indië meer welzijn te bezorgen en meer zelfstandigheid te leren. In 1899 was er een groot oproer rond een artikel van de jurist v Deventer die schreef dat Nederland een ereschuld aan Nederlands-Indië was verschuldigd. De nieuwe overheid nam de Ethische Politiek op in hun troonrede. De Ethische Politiek draaide om het feit dat Nederland het welzijn en welvaart van de inheemse bevolking moest bevorderen en de inheemse bevolking moest zelfbestuur krijgen. De Ethische Politiek is gebaseerd op het superioriteitsbesef van Nederland, zij wisten wel wat goed was voor hun kolonie. Tegelijk met de veranderingen in Nederlands-Indië veranderde er een boel in Nederland op het gebied van vrouwenrechten en arbeiders. De Atjeh-oorlog was nog bezig. Ethische Politiek richtte zich vooral op 3 vlakken. Irrigatie: grotere landbouwproductiviteit
Emigratie: proberen om Java, waar grote armoede was, leger te maken door mensen te verhuizen naar buitengewesten. Sloeg niet echt aan. Educatie: platteland kreeg desascholen en de elite kon makkelijker op westers onderwijs komen. In 1903 werd de decentralisatiewet aangenomen. Daardoor was totale autonomie mogelijk door plaatselijke en regionale raden met een eigen budget. Echter maar een klein aantal inheemsen had zitting en sowieso weinig inspraak in beslissing van hele raad omdat ze maar weinig mochten meestemmen. Aan het hoofd van al die raden stond de Volksraad, opgericht in 1918. Vanaf 1925 was deze raad ook wetgevend naast een adviesorgaan. Er waren enkele gevolgen van de Ethische Politiek. Hij was niet erg makkelijk om in de praktijk te brengen want hij kostte meer geld en mankrachten dan beschikbaar. Dat kwam door de snelle bevolkingsgroei en verkeerd gebruik van de kredieten. Educatie - scholen waren verdeeld per ras. Er waren scholen voor blanken, gekleurden en ga zo maar door. - door inspanningen van Raden Adjeng Kartini kwamen er ook vakscholen voor meisjes. - en er kwamen wilde scholen, opgericht door nationalisten. Gezondheidszorg - vaccinatie programma’s tegen tropische ziekten - voorlichtingcampagnes over hygiëne - missies en zendingen. Arbeidsomstandigheden op plantages - verbetering van positie van koelies - einde van poenale sancties. Men wilde bevolking opvoeden tot meer zelfstandigheid maar niet helemaal loslaten
Door de educatie kwamen er meer intellectuelen die kritisch waren ten opzichte van de Nederlanders. Zij hadden nu ook de kennis om er tegen in te gaan en de eerste partijen werden opgericht. Boedi Oetomo was in 1908 de allereerste partij. De oprichting van deze partij wordt nog steeds als mijlpaal gezien en de oprichtingsdag, 20 mei, is een nationale feestdag. Zij pleitte vooral voor toegang tot het westerse onderwijs. Drie jaar later, 1911, kwam de Sarekat Islam. Zij waren vooral voor de belangen van de Javaanse middenstand. Een jaar later, 1912, volgde de Indische Partij die openlijk opriep tot een vrij Indie. In 1920 kwam de Partai Communis Indonesia in beeld. Zij waren voor een klasseloze samenleving waarin iedereen gelijk was. Tussen 1926 en 1927 vond er een mislukte opstand plaats op Java en Sumatra. Veel mensen verdwenen toen in kampen. Na die opstand richtte Soekarno de Partai Nasional Indonesia op. Een partij voor alle Indonesiërs. Ze maakten gebruik van 2 methoden om dingen te bereiken namelijk massa-acties en non-coöperatie met de blanken. Nederland voelde zich bedreigd door die partijen en pakte de leiders op en duldde verder alleen maar partijen die samen wilde werken met hen. De Nederlanders beseften dat Nederlands-Indië nooit een tweede Nederland kon worden. Het was ook de bedoeling dat de inheemsen hun cultuur met die van Nederland zou integreren. Dit wordt de associatiegedachte genoemd. In de eerste helft van de 20e eeuw was er een juridische driedeling. - Europeanen - Vreemde Oosterling en - Indonesiërs. Het Indische leven kreeg in de loop van de 20e eeuw een meer Europees karakter. Vooral op Java was er veel modernisering op het gebied van communicatie, verkeer en techniek. De houding van Nederland was tegenstrijdig en inconsistent geworden. Aan de ene kant wilden ze meer zelfstandigheid voor Nederlands-Indië maar aan de andere kant wilden ze wel precies de grenzen van hun vrijheid bepalen. Hoofdstuk 6 Door de bezetting van Japan in maart 1942 verviel acuut de macht van Nederland. Alle Europese aanwezigheid was ongewenst en werden opgesloten in kampen. Vele stierven daar of bij de aanleg van de Birma spoorbaan. Nederland verloor alle controle op de kolonie, Nederlands praten was verboden, Batavia werd Jakarta. Japan vond Nederlands-Indië vooral interessant vanwege de grondstoffen en besteedde weinig aandacht aan de bevolking. Hun economische beleid was vooral gericht op henzelf wat leidde tot chaos en armoede. De rijstpolitiek zorgde voor nog meer problemen. De Japanners besloten dat elke residentie een bepaalde hoeveelheid rijst moest afstaan aan Japan voor onder andere hun soldaten. Gevolgen daarvan waren hongersnoden, zwarte handel en aanmeldingen bij het leger om te overleven. Ook Japan verbood alle partijen. Toch wilde zij de leiders van de partijen voor hen winnen om zo contact te krijgen met het volk om opstanden te voorkomen. Japan hielp zelfs bij het opzetten van een Indische jeugdbeweging die eventueel mee zou kunnen vechten in oorlogen. De revolutietijd voor Nederlands-Indië brak aan, de Nederlanders noemen dit de Indonesische kwestie. Japan werd weg gedreven door de Amerikanen door atoombommen op hun land en op 17 augustus 1945 kon Soekarno de onafhankelijke Republiek Indonesië uitroepen. Nederland weigerde deze echter te erkennen en deed er alles aan om hun macht daar te laten gelden. In de archipel vormden zich groepen pemoeda’s, radicale jongeren die een einde wilde maken aan de aanwezigheid van de Nederlanders. De onderhandelingen tussen Nederland en de Republiek verliepen moeizaam. De onderhandelaar aan Nederlandse kant, v Mook, adviseert dekolonisatie. Aan de Indonesische kant was Soetan Sjahrir de onderhandelaar en tevens minister president. In 1946 kwamen beide kanten toch tot een akkoord. En wel het akkoord van Lingjadjali. Nederland erkende de Republiek als autoriteit op Java en Sumatra en de republiek beloofde mee te werken aan een federatieve staat bestaande uit Borneo, Oost-Indie en de Republiek. Zij zouden met Nederland verbonden zijn in een gemeenschappelijke unie. De oorlog in Europa was ten einde en Nederland had geld nodig. Tevens miste ze de macht die ze uit oefenden op Nederlands-Indië. Daarom gingen ze over op politionele acties. 1947 -> gericht op de herovering van de economisch belangrijke gebieden. 1948 -> gericht op het centrum van de macht van de Republiek. De rest van de wereld was het niet eens met deze acties en Amerika dreigde zelfs met stopzetting van het Marshall-plan als Nederland niet zou gaan onderhandelen. Eindelijk werd de soevereiniteitsoverdracht getekend op 27 december 1949. Daarmee gaf Nederland het bestuur over aan de Verenigde Staten van Indonesië. Nederland had nu alleen Nieuw-Guinea nog over omdat dat buiten de overdracht lag. Er werd nog geprobeerd om m et die bevolking, de Papoea’s een kolonie op te bouwen maar dat was niet erg succesvol. Het gebied was dunbevolkt en bevatte nauwelijks grondstoffen. Vanaf 1950 verslechterde de relatie tussen Nederland en Indonesië. Soekarno en Nederland belandden in een prestigestrijd om Nieuw-Guinea. In 1956 werd Nieuw-Guinea officieel een deel van Nederland en zei Indonesie de unie op waarop er een diplomatiek conflict ontstond. Een jaar later werden alle Nederlandse bedrijven in Indonesie genationaliseerd. Pas in 1962 werd Nieuw-Guinea overgedragen en kwam er een eind aan de kolonie. Samenvatting Rusland
Froukje Rienks H5d
De Russische samenleving was als volgt opgebouwd. 1. Tsaar
2. Adel en geestelijken
3. Stedelijke burgers
4. Boeren
In 1881 werd Tsaar Alexander II vermoord door een revolutionair. 1892-1906 -> er kwam eindelijk een verbinding tussen het Europese en Aziatische deel van Rusland door de Transsiberische Spoorweg. 1891 -> hongersnood en verzet tegen de Tsaar. Hij wilde namelijk koste wat het kost exporteren, zelfs als zijn eigen volk er onder zou lijden. Vladimir Oeljanow en zijn vriendjes wilde door een revolutie de tsaar laten aftreden. Er waren alleen te weinig volgelingen. De Tsaar bleef aan de macht en Lenin, Oeljanows nieuwe naam, moest naar Zwitserland vluchten. 1905 -> Nederlaag tegen Japan voor de Tsaar. Kwam mede door honger en armoede. 9/11/05 -> Bloedige zondag. Rond 1906 was er veel armoede en weinig industrie in Rusland. De tsaar benoemde een graaf tot minister van financiën en liet hem moderniseringsplannen maken. Veel boeren verlieten hun dorpen om in de stad als loonarbeider te gaan werken. Net als in West-Europa waren de omstandigheden van de arbeiders erg belabberd. Naar aanleiding van de Bloedige zondag werd er een voorlopige regering, doema, opgesteld. De Tsaar was nog wel steeds de baas maar het volk was tevreden. De Eerste Wereldoorlog was een ramp voor Rusland, daardoor kwamen alle problemen weer boven water. 2/1917 -> De arbeiders zijn de oorlog zat en eisen het einde van de oorlog. De soldaten durven het volk niks te weigeren . 2/3/1917 -> gedwongen aftreden van Tsaar Nicolaas 2. Het gezag werd overgenomen door een voorlopige regering onder leiding van Aleksander Kerenski. Zijn regering besloot om de oorlog door te zetten. Veel verzet van de Sovjets. Er werd wel geprobeerd een nieuwe regering te vormen maar de Voorlopige Regering en de Doema werden gehinderd door de Sovjets. Lenin was weer terug gekomen en was aan de kant van de Sovjets. Hij probeerde aanhang te krijgen door een heel simpel programma; vrede met Duitsland, alle grond aan de boeren, alle macht aan de Sovjets. 7/11/17 -> Machtsgreep van Lenin. Het congres koos een nieuwe regering, volledig op Lenin gericht. Tot nu toe had hij samengewerkt met de Sovjets maar nu greep hij zijn kans om te leiden. Begin 1918 stuurt Lenin de volksvertegenwoordiging naar huis. Drie jaar lang verkeerde Rusland in een burgeroorlog. Het Westen wilde Lenin afzetten. Pas in 1920 lukte het Lenin om de vijandige troepen te verdrijven wat wel ten koste was gegaan van het leven van 5 miljoen russen, inclusief dat van de keizer en zijn familie. Zij waren 16/7/1918 vermoord. Lenins grote inspiratiebron was het Marxisme. Volgens Lenin schreef het gelijkheid voor alle mensen voor. Lenin legaliseerde abortus, scheidingen en maakte man en vrouw gelijk voor de wet. Het leek allemaal erg mooi maar de werkelijkheid viel tegen. Lenin stelde een eenpartijstelsel in en was absoluut niet van plan om zijn macht af te geven. De kerk en andere ongewenste tegenstanders werden met terreur bestreden. De burgeroorlog had veel schade aangebracht, veel russen waren gedood, verbannen of gevlucht naar andere landen. Ook de economie was sterk verslechterd. Lenin had alle bedrijven uitgeroepen tot staatseigendom. Elke boer moest een percentage afleveren aan de stad. Zij waren daar niet blij mee en kwamen in opstand. Gevolg van die opstand was honger en ziekte. 1921 -> Lenin voert de Nieuwe Economische Politiek in om de economie te redden. Boeren en middenstanders mochten zelf weer gaan verdelen en handel drijven. Economie werd weer wat beter. 21/1/24 -> Door de vele beroertes die Lenin had sterft hij. Hij werd gebalsemd en tentoongesteld in het Rode Paleis. Hoofdstuk 2
Na de door van Lenin was er het dilemma wie hem ging opvolgen. Boekarin, Trotski en Stalin waren getipt. Het werd Stalin. Daarvoor was hij kort in de partij gegaan bij Boekarin. Na Stalins aanstelling werd Boekarin uit de partij gezet, Trotski verbannen en later werden beiden vermoord. Stalin was een brute en wrange man. Volgens hem had het communisme alleen kans van slagen als de Sovjet-Unie strak geregeerd zou worden door 1 partij, 1 man met een duidelijk doel. Nat als de tsaren. 1927 -> Er kwam een nieuw plan voor de economie. Oude NEP verviel volledig en de economie moest totaal gecentraliseerd worden, dus de hele economie werd bestuurd door mannetjes achter bureaus in Moskou. Stalin gaf opdracht om een vijfjarenplan op te stellen. Dit leidde tot een commando-economie. De overheid plande daarbij de productie en distributie van goederen over een aantal jaren. Door de groeiende economie kon alleen het productiestelsel de vraag niet meer aan. Op het platteland waren de oogsten enorm. Helaas daalde de graanproductie. Dat kwam omdat de stad zo weinig voor het graan betaalde dat veel boeren over gingen op het telen van vlas of suikerbieten. Veel motivatie om te produceren was er ook niet omdat ze met hun verdiende geld toch niks zouden kunnen kopen. Pas in december 1927 gaf Stalin het bevel om het leveren van graan zeker te stellen, door geweld. Uit protest gingen de boeren minder graan inzaaien. Het jaar erop werden de maatregelen nog strenger. Vanaf dat moment werden de boeren zondebok voor elke crisis. Stalin had geld nodig. De relatie tussen het Westen en de Sovjet-Unie was behoorlijk koel. Beiden wantrouwden elkaar door nederlagen en andere dingen uit het verleden. Het Westen voelde zich bedreigd door het anti-kerk-beleid en de gewelddadige propaganda. Toch ging West-Europa zich met hen bemoeien maar stopte daar ook al snel mee omdat de Sovjet Unie zich ging bemoeien met de Vakbonden. Daardoor kon Stalin alleen aan geld komen door de landbouw; graan te verkopen aan het Westen. Alleen hadden de boeren daar niet echt veel zin in. Stalin liet alle landbouwgronden samenvoegen. Zelfstandige boeren werkten samen in collectieve boerderijen; kolchozen, of op staatsboerderijen; sovchozen. Wederom werkten de boeren tegen, nu door veestapels te slachten en oogsten te verbranden. De collectivisatie maakte de landbouw ondergeschikt aan de industrie. De kolchozenboeren moesten een percentage afstaan aan de overheid en de sovchozen werkten helemaal in loondienst. De collectieve bedrijven werden gesteund door Machine-Tractoren-Stations, MTS, staatsbedrijven die de landbouwmachines beheerden. Russische kranten maakten heel wat positieve reclame voor de nieuwe gemechaniseerde groep. Stalin maakte van de landbouw een grote belastingpost. De graanleveranties aan de staat lagen vast en maar 1/8 was voor de boeren zelf. De rest ging naar investeringen in de industrie. Vooral voor de zware industrie, energiewinning en bewapening van het Rode Leger. Door de export van graan konden tractoren, vrachtwagen en machines gekocht worden voor de industrie. Een eis was wel da de lonen laag bleven, net als de voedselprijzen. Anders zou men maar gaan zeuren. Veel was er toch niet te besteden omdat er nauwelijks consumptiegoederen waren. De makers van het vijfjarenplan, het Gosplan, hield zich niet bezig met de armoede, enkel met de streefcijfers van het eerste vijfjarenplan. Het liefst moest het zelfs in 4 jaar gedaan zijn. Aleksej Stachanov werd een groot voorbeeld vanwege zijn grote inspanningen. Overal in het land werden Stachanov-brigades opgericht die ook de norm wilden halen. In 1988 bleek echter dat hij hulp heeft gehad van 2 anderen en aan de drank raakte na zijn succes. In Siberië werden totaal nieuwe fabriekssteden opgebouwd, waar het bijzonder koud is. Het arbeidsleger wat daarvoor zorgde was deels vrijwillig. Mannen en vrouwen werden verwacht hetzelfde te doen. Verder waren er ook verdreven boeren en andere veroordeelden. Deze concentratiekamp, Goelag Archipel, waren erg gunstig voor de staat vanwege de goedkope en snel vervangbare arbeidskrachten. De resultaten van het vijfjaren plan waren teleurstellend. De kwaliteit en de productiviteit waren te laag. Daarbij kwam ook de beurscrisis van 1929 waar de Sovjet-Unie veel gevolgen van had omdat graan hun voornaamste exportmiddel was. Toch hield Stalin vol dat het een succes was geweest. Kort daarop startte het 2e vijfjarenplan. Het was nu iets realistischer en beter georganiseerd. De resultaten waren beter maar nog steeds baadde men niet in weelde. Hoofdstuk 3

Stalin verklaarde de opstandige boeren de oorlog en zij werden bekend onder de term koelakken; schraperige boer. Op het platteland werd iedereen in de gaten gehouden om ervoor te zorgen dat niemand stal. Veel koelakken werden met gezin en al afgevoerd naar de Goelag Archipel waar ze als slaven klussen moesten opknappen. In de Oekraïne bleef het maar woelig. De partijleider Chroesjtsjov besloot speciale maatregelen te treffen. Zij moesten voortaan extra veel gaan afstaan, dorpen kregen minder aangevoerd, er werden geen bankkredieten meer verleend en men mocht geen handel meer drijven. Het gevolg was een zeer grote hongersnood die 2 miljoen boeren nam, maar de staat weigerde graan te geven. Niks van de oude samenleving was nog zichtbaar. Boeren werkten op staatsboerderijen, families waren naar de stad getrokken en mensen van de kerk vermoord. Toch hield men in het geheim vast aan het eigen tradities. In 1932 werd er een binnenlands paspoort ingevoerd waardoor de boeren niet meer naar de stad konden trekken. In de tweede helft van de jaren 30 steeg de productie van de landbouw een beetje. Toch bleef de armoede op het platteland bestaan. Bij de voedselverdeling gingen de stadsarbeiders voor. In 1935 stond Stalin toe dat de kolchozenboeren ook een klein stukje grond voor eigen gebruik mochten hebben. Die opbrengst mocht vrij verhandeld worden. Hoofdstuk 4
5/12/36 -> Sovjet-Unie kreeg een nieuwe grondwet. Gevolg was dat er nu overal een partijafdeling was die de dienst uitmaakte. Je kon niet zomaar partijlid worden. Er was een strenge selectieprocedure. Iedereen werd streng gecontroleerd door de geheime politie. Zelfs gevestigde partijleden. De partijleden en hun familie waren de nieuwe elite. Indeling organisatie partij
Partijcongres met een gekozen vertegenwoordiging, het Centraal Comité. Het dagelijks bestuur bestond uit het Politie Bureau met Stalin. Voor de partij en Stalin was het verbod op groepsvorming erg belangrijk. 12/1934 -> Moord op Kirov in Leningrad. De dader werd gepakt maar er waren twijfels of niet Stalin er achter zat. In 1935 werden in Moskou enkele naaste medewerkers van Stalin opgepakt en berecht wegens lidmaatschap van het Moskous Centrum. Zij bekenden moreel verantwoordelijk te zijn voor de moord op Kirov. Niemand was nog veilig, vooral de oudere partijleden die Lenin nog gekend hadden liepen gevaar. Er was 1 artikel in de grondwet, artikel 58 wat expres heel erg vaag was gehouden waardoor eigenlijk alles strafbaar gesteld kon worden. In 1937 was Boecharin aan de beurt en werd berecht. Het Westen zag het als een propagandistische show. Hij werd in 1938 geëxecuteerd. De Grote Terreur stond onder leiding van Nikolaj Jezjov. Hij controleerde de politie, leger, partij en de concentratiekampen. Het leven in de kampen was nog steeds keihard en veel russen stierven er. De geheime politie werkte zo goed omdat ze overal verklikkers hadden. Daarom was er ook nauwelijks verzet omdat je kans liep dood te gaan. Aan het eind van 1938 was iedereen wel zo’n beetje vermoord en nam de Grote Terreur af. Stalin gaf de schuld aan Jezjov. Die werd vervangen door Beria. Stalin vertoonde zich zo min mogelijk in het openbaar wat hem een soort afgodstatus gaf. Niemand geloofde dat Stalin het brein was en gaf de schuld aan de partijleden. Af en toe deed hij een tactische zet om de aandacht te verplaatsen en de schuld aan iemand te geven. Ondanks Jezjovs ontslag begon de terreur ook al snel weer. Stalin had namelijk liever dat men hem trouw was uit angst dan uit overtuiging omdat angst langer houdbaar is. Hoofdstuk 5
In deze totalitaire samenleving wilde het communisme volledige macht over het volk. Daar gebruikten de leiders economie en politiek voor. Maar ook lanceerden ze een nieuw type mens; Sovjetmens. Die zou zich volledig storten op de groei en bloei van de Sovjet-Unie. Daarom was er onderwijs nodig. Er werd een schoolplicht ingevoerd en scholen werden voor iedereen toegankelijk. Ook ouderen leerden nog lezen en schrijven. Maar vooral de jongen kinderen waren van belang voor de staat. Zij zijn namelijk nog lekker beïnvloedbaar. Van hen werd later ook verwacht dat zij Stalin en de partij boven alles zouden stellen. Sommige kinderen gaven dan ook hun eigen ouders aan. Belangrijk was ook de communistische jeugdbeweging, de Komsomol. Als je toegelaten werd behoorde je tot de uitverkorenen. Vooral in de stad was het geliefd. En je was al welkom vanaf je 8e jaar. In principe was het kweekvijver voor de nieuwe mens. Voldeed je op een gegeven moment niet meer aan de eisen, dan werd je eruit gegooid. Samenstelling Komsomol; Oktobristen vanaf 8 jaar
Pioniertjes vanaf iets ouders en vanaf weer iets ouders gingen ze actief mee helpen met de oogst of andere zaken. Als het maar communistisch gericht was. Godsdienstige feestdagen werden vervangen door massabijeenkomsten om een gevoel van nationale eenheid te kweken. Sport was ook een geliefde tijdsbesteding, vooral in competitieverband. Alle dictaturen zijn bang voor het vrije woord en laten daarom niemand kritiek uiten en maken dankbaar gebruik van censuur. Wie alsnog iets durfde aan te merken liep het risico naar Siberië verbannen te worden. Kunst moest ook begrijpbaar worden voor de eenvoudige arbeider waardoor het socialistisch realisme opkwam. In 1917 was de Sovjet-Unie begonnen met een radicale kinderpolitiek. Zij moesten zo min mogelijk invloed krijgen van hun ouders en zo veel mogelijk van school en de Komsomol. In 1936 bedacht Stalin echter dat hij mannen nodig ging hebben voor de toekomst en de oorlogsdreiging van Duitsland. Daarom maakte hij scheidingen en abortussen weer illegaal. Tijdens de oorlog werd het gezin weer belangrijk. Moeders die veel zonen ter wereld brachten werden beloond. Het vormen van een nieuwe mens bleek toch niet zo makkelijk. Vooral de ouderen zagen het niet zo zitten. En het platteland bleef stug volhouden met hun tradities. Hoofdstuk 6
In 1939 sloten de 2 grote dictaturen van Europa een verdrag om elkaar niet aan te vallen. Al op 22/6/1941 verbrak Hitler zijn belofte en viel aan onder de naam Operatie Barbarossa. Rusland kon deze aanval niet aan en verloor veel mannen. Stalin werd zo verrast door die aanval omdat hij dacht dat Hitler de koude winter wel zou afwachten. Het Russische leger was wel sterk maar niet paraat. Zij stonden klaar om aan te vallen en niet om te verdedigen. Dit kostte veel mannen maar de legerleiding durfde zelf geen beslissingen te nemen om binnenlands te gaan. In het jaar 1941 verplaatste Stalin de productie naar het oosten en schakelt over op oorlogsproductie. De productie was enorm. Tijdens de oorlog werd de kerk weer toegestaan. Stalin nam de functie op zich van opperbevelhebber maar het boterde niet echt tussen hem en de commandanten. Pas in 1943 ging het soepeler. Al sinds 1942 werd Stalingrad belegerd door de Duitsers. Stalin gaf het bevel om zeker niet op te geven en stuurde er een leger op af. In januari 1943 gaven de Duitsers zich over en verloren erg veel manschappen. Onvermoeibaar trokken de Russen verder westwaarts. In 1945 vielen de Russen Duitsland binnen en was de Grote Vaderlandse Oorlog, zoals Stalin hem noemde, voorbij. Het einde van de oorlog werd groots gevierd. Vele russen hadden nu hoop op meer vrijheid. Tijdens de oorlog hadden ze samen gewerkt met Groot-Brittannië en Amerika. Na de oorlog was dat snel voorbij vanwege Stalins mening over het Westen. Net zoals het Westen kritisch was ten opzichte van de Sovjet-Unie. Deze spanningen waren voor Stalin een reden om weer strenger op te treden. Opnieuw zuiveringen van kritiekvolle mensen. Door de oorlog was de Sovjet-Unie zwaar beschadigd en daarom begon de wederopbouw. Stalin maakte weer gebruik van de commando-economie en vijfjarenplannen. Helaas ging de zware industrie wel goed maar kon de staat hun mensen nauwelijks voeden. 6/1947 -> Marshallplan. Amerika belooft financiële hulp aan alle landen die gelede hebben onder de oorlog en democratisch bestuurd worden. Stalin weigerde deze hulp aan te nemen. Nu moest de wederopbouw zelf betaald worden door de Sovjet-Unie. Dat was niet eenvoudig omdat er ook nog de kostenpost was van de bezetting en bewapening van Oost-Europa. Stalin werd met de dag wantrouwender en vertrouwde absoluut niemand meer. Het politiebureau (presidium) en het Centrale Bureau kwamen nog maar zelden bijeen, net als het partijcongres. 5/3/1953 -> Stalin sterft aan de gevolgen van een zware hersenbloeding. Al voor het sterven van Stalin was besloten dat er een gezamenlijke leider moest komen. Chroesjtsjov werd de leider en ruimde Beria op. Hij bleef bij het communisme maar dan met een stuk minder geweld. Op een partijcongres las hij een geheime rede voor die al snel uitlekte over Stalin. Dat was het begin van den destalinisatie van de Sovjet-Unie. Chroesjtsjov trok wetten in en de Goelag Archipel gevangen mochten naar huis. Op een ander partijcongres werd Stalin openlijk afgekraakt en men besloot om Stalins naam zo veel mogelijk uit de samenleving te halen door plaatsnamen te wijzingen. Ook werd Stalins gebalsemde lichaam begraven. 1957 -> Pasternak smokkelt een manuscript naar Italië waarin hij de revolutie van 1917 bekritiseerd. In de Sovjet-Unie deed het boek niet erg veel. Pas toen hij de Nobelprijs kreeg ging men er over nadenken. Ze besloten om hem uit de Schrijversbond te zetten en dwongen hem om de Nobelprijs niet aan te nemen. Na dit voorval werd er wel wat minder censuur gebruikt. Chroesjtsjov ging nu proberen om het Westen voorbij te streven. Het mislukte maar toch… Hij probeerde zelfs maïs te telen op de droge steppen van Centraal-Azië. Dit bezorgde hem de bijnaam maïsfanaat; koekoeroeznik. Door al zijn experimenten werd hij in 1964 met pensioen gestuurd. Hoofdstuk 7
Brezjnev was zijn opvolger. Hij wilden geen kritiek op Stalin horen en stelde weer de censuur in. De nieuwe regering wilde orde en rust. Stalin stond weer wat hoger in het vaandel. De Koude Oorlog werd door Brezjnev nog wat kouder en beide kampen begonnen met een wapenwedloop. Dat kostte enorm veel geld. Er werd weer gewerkt met vijfjarenplannen en in het begin ging het best goed, vooral ook omdat ze olie gingen exporteren. Brezjnev regeerde door beslissingen pas te nemen als er overeenstemming was. Door deze consensuspolitiek bleef hij regeren tot zijn dood. Hij was ook tamelijk ijdel. Brezjnev zuiverde minder dan zijn voorgangers en daarom bleven de partijleiders langer zitten en werden ze dus ook ouder, wat leidde tot een vergrijzing. Vaak bleven ze tot hun dood zitten. In de eerste jaren van Brezjnev steeg de levensstandaard in de stad een beetje. Toch bleven de wachtrijen voor winkels normaal en was woonruimte nog steeds karig. Dus de Sovjet-Unie kon het Westen niet inhalen. Dat kwam door Brezjnevs beleid. Door de bewapening van Oost-Europa bleef er niet veel geld over. De landbouw kreeg speciale aandacht van Brezjnev. Het bleef een zwakke tak want de jongeren trok weg naar de stad en hij was niet zelfvoorzienend genoeg. Ook op het platteland heerste een grote bureaucratie. Het enige doel van de ambtenaren was het halen van het plan. Alleen te hoeveelheid telde, kwaliteit was minder belangrijk. Als het niet gehaald was werden de cijfers gewoon vervalsd. Ook aan het milieu werd niet echt zorg besteed. Hoewel Brezjnev hetzelfde wilde bereiken als Stalin waren zijn methoden heel wat vriendelijker. Er was nog wel propaganda maar niet meer zo fel. Er kwamen weer wat regels zodat men wist hoe zich te gedragen. Zelfs kerkbezoek werd weer toegestaan. Gelukkig blijven er nog altijd dissidenten. Zij dachten nog kritisch en durfde dat ook te uitten. Vanwege de censuur bedachten zij zelfuitgeverij, samizdat. Nog steeds bestond het land uit veel verschillende nationaliteiten waarvan sommigen wel afhankelijk wilden gaan leven. Hoofdstuk 8
De houding van Westerse burgers waren anders dan die van in Sovjet-Unie. In het Westen werden de burgers beschermd door de overheid. In de Sovjet-Unie waren er ook sociale voorzieningen maar heel anders dan in het Westen. De inwoners van de Sovjet-Unie werden heel erg ontevreden. Vooral de privileges van de partijleden werden bekritiseerd. De planeconomie faalde maar toch bleef de overheid volhouden dat het prima ging. Door de lage lonen was er nog minder motivatie om te werken. Er was weinig variatie in voedsel en goederen als schoenen waren ook schaars. Er waren wachttijden voor huizen en auto’s. Er was een levendige handel van tweedehands goederen. Om het verdriet een beetje te vergeten ging men veel drinken en stookte zelf thuis. Pas met Gorbatsjov aan het hoofd probeerde men actief om het drankmisbruik iets terug te dringen. De illegale handel bleef actief. Het plattelandsleven was nog niet erg rooskleurig. Alleen in het zuiden, met vruchtbare aarde, was het wat beter. Nog steeds was er een grote trek van het platteland naar de stad, tegen de zin van de staat in. Er waren 2 mogelijkheden om naar de stad te gaan. Je kon er gaan studeren of in dienst gaan. Alleen dan kreeg je jouw paspoort terug. Jongeren waren onder Stalin positief geweest, onder Brezjnev negatief. De 1 mei parade was een oppepper voor de jeugd. Tentoonstelling over de Grote Vaderlandse Oorlog en Ruimtevaart werden druk bezocht door jongeren. De Komsomol was populair bij de jeugd. Nu het geen elitebezigheid meer was waren er veel meer jongeren lid. Al op de kleuterschool begon de indoctrinatie. Eenmaal afgestudeerd bemerkten de jongeren dat goede banen vooral weg gelegd waren voor familie van partijleden. Dit leidde tot onverschilligheid en bitterheid. Ze begonnen net als in het Westen subculturen te vormen, haar te laten groeien en dat soort zaken. Brezjnev liet het communistische stelsel vast lopen. De vergrijsde elite probeerde uit angst veranderingen tegen te houden. Het Kremlin keek liever op de korte termijn dan op de lange termijn. Jongeren in de partij probeerden de ouderen ervan te overtuigen dat dit alleen doorbroken kon worden door technische en wetenschappelijke vernieuwingen. Hoofdstuk 9
Brezjnev stierf op 10/11/1982. Hij wordt opgevolgd door Andropov, Tsjernenko en Gorbatsjov. Gorbatsjov was al wat ouder maar stond open voor vernieuwingen. Voor hem waren openheid (glasnost) en herstructurering (perestrojka) erg belangrijk. Door de militaire uitgaven was het land bijna bankroet. Daarom werd als eerste het Rode Leger terug geroepen en deels gedemobiliseerd. Daarna sloot Gorbatsjov een ontwapeningsovereenkomst met de Verenigde Staten en liet het hele wapenarsenaal vernietigen. Het Westen beloonde deze daden met financiële hulp. Ondanks deze veranderingen ging het nog niet super. Er waren mensen, waaronder Jeltsin, dat hij niet ver genoeg ging. Aan alle kanten was ontevredenheid. Namelijk van het volk en van de oude communisten. In het Oostblok brak het communisme ontzettend snel, met als hoogte punt de Berlijnse Muur in 1989. Gorbatsjov had gehoopt dat het volk echt 1 zou worden maar nu klonk er steeds meer de roep om onafhankelijkheid. De spanning liep hoog op in Moskou in augustus 1991. Terwijl Gorbatsjov op vakantie was riep een zooitje orthodoxe communisten de noodtoestand uit. Dankzij Jeltsin mislukt deze staatsgreep. Hij eiste later ook nog dat de communistische partij verboden zou worden. Gorbatsjov willigde dit in. Kort daarna werd dit weer ongedaan gemaakt maar het ging om het idee. Jeltsin hief in 1991 het staatsverband van de Sovjet-Unie op. Er bleven 15 soevereine republieken over. Jeltsin werd de president van de Russische Federatie war ook een republiek was. Elf van de republieken beloofden samen te werken in het GOS, Gemenebest van Onafhankelijke Staten. Jeltsin wou van deze staat een welvarende en democratische staat maken. Dat is mislukt omdat in het parlement dwarsbomende oud-communisten zaten. Het IMF stak grote bedragen in Rusland maar door corruptie en inflatie bleef daar erg weinig van over. Die corruptie werd vooral gepleegd door de oude partijelite. Nadat de planeconomie gestopt was profiteerden zij het meest van de vrijemarkteconomie. Nog steeds kon het volk niet gewoon leven. Ze hadden nog steeds het gevoel niet mee te tellen. Er was weer de vraag naar een sterke man, dat werd Poetin.

REACTIES

R.

R.

Thnx voor die samenvatting, is heel erg handig om er naast te hebben tijdens het leren! Kxs

22 jaar geleden

D.

D.

Ff een vraagje...rusland heeft maar 5 hoofdstukken, hoe kom jij er dan bij 8? gr

21 jaar geleden

K.

K.

Thnx je hebt me enorm geholpen het is echt veel werk!!!!
Leerse en veel succes met je examen

21 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.