Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

De Eerste Wereldoorlog 1914-1918

Beoordeling 5.9
Foto van Vivian
  • Samenvatting door Vivian
  • 4e klas vmbo | 3891 woorden
  • 30 september 2010
  • 661 keer beoordeeld
Cijfer 5.9
661 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Paragraaf 1: Achtergronden en oorzaken

Oorzaken: Frans-Duitse oorlog en het imperialisme

De grote algemene oorzaak van de Eerste Wereldoorlog waren de grote spanningen tussen verschillende Europese landen. Het nationalisme (liefde voor het eigen land en volk) was in de negentiende eeuw opgekomen en speelde nu een belangrijke rol in het dagelijks leven. Door het delen van gewoonten, taal en geschiedenis kregen mensen van hetzelfde volk een band met elkaar en met hun vaderland. Als kind leerde je trots op het volk te zijn en een afkeer jegens andere volken te koesteren.

Rond 1900 was er vijandschap tussen Frankrijk en Duitsland, als gevolg van de Frans-Duitse oorlog van 1870-1871. Deze slechts éénjarige oorlog was gewonnen door Duitsland. Vóór de jaren zeventig van de negentiende eeuw woonden de Duitsers niet allemaal in hetzelfde land, maar waren ze verspreid over verschillende staten. De Duitse vorsten vergaderden tijdens de Frans-Duitse oorlog en riepen de Duitse eenheid uit. Dat maakte Duitsland de machtigste staat van Europa. De Franse provincie Elzas-Lotharingan moest aan de Duitsers afgestaan worden. Daarmee waren de Fransen meteen een belangrijke bron van grondstoffen (steenkool en ijzererts) kwijt. Ze wilden wraak.

Niet alleen kreeg Duitsland problemen met Frankrijk, maar ook met Rusland en Engeland (Groot-Brittannië). Toen Duitsland ook op kolonies ging jagen, werden de Engelsen bang dat hun kolonies door Duitsland ingepikt zouden worden. Dit was in de tijd van het imperialisme (de kolonies en veroveringen wereldwijd). Het Britse imperium (wereldrijk) was erg groot: het besloeg een zesde deel van de aarde. Ook Frankrijk en kleine Europese landen hadden kolonies in Afrika en Azië. Door de kolonies werden grondstoffen en arbeiders geleverd aan de Europese fabrieken. Bovendien had een land veel aanzien als het veel kolonies bezat.

In de negentiende eeuw werden de Balken (Zuidoost-Europa) en het Ottomaanse Rijk (Turkije) door opstandige, nationalistische volken tot zelfstandige staten uitgeroepen. Ook de inwoners van Bosnië en Hercogovina wilden zich aansluiten bij Servië, maar deze landen werden bezet door Oostenrijk-Hongarije. Dat vonden de nationalistische Serviërs niet leuk.

Bondgenootschappen: vrienden en vijanden

In 1879 werd door Duitsland en Oostenrijk-Hongarije een bondgenootschap gevormd. Daar kwam in 1882 ook Italië nog bij: dit werd de Driebond. De drie landen lagen centraal in het midden van Europa, dus werden het verenigde Duitsland, Italië en Oostenrijk-Hongarije de centralen genoemd. Ze beloofden elkaar militaire hulp bij het uitbreken van een oorlog.

Een grote vijand van Oostenrijk-Hongarije was Rusland. Servië en andere landen in Zuidoost-Europa werden gesteund door Rusland: de Russen probeerden op die manier de Middellandse Zee te bereiken. In de noordelijke oceanen liepen de Russische schepen namelijk vaak vast op het ijs. De regering van Oostenrijk-Hongarije waren bang dat de nationalistische Serviërs hun land uit elkaar zouden doen vallen en wilden ook geen invloed van de Russen op de Balken. Duitsland was een bondgenoot van Oostenrijk-Hongarije en werd daardoor ook boos op Rusland.

Duitsland stond er in de tweede helft van de negentiende eeuw beter voor dan Frankrijk. De Duitse bevolking was sterker gegroeid dan de Franse, waardoor de Duitsers een groter en machtiger leger hadden. Ook economisch ging het met Duitsland beter dan met veel andere landen: de industrie maakte sterke, moderne wapens. Deze industrialisatie maakte Duitsland en haar legers sterker.

Rusland en Frankrijk sloten in 1894 een bondgenootschappelijk verdrag om elkaar te helpen tijdens de oorlog. In 1904 sloot Engeland zich daar ook bij aan. Frankrijk, Rusland en Engeland werden de geailleerden genoemd.

Op die manier raakte Europa verdeeld in het kamp van de centralen (Duitsland, Italië en Oostenrijk-Hongarije) en het kamp van de geailleerden: Rusland, Frankrijk en Engeland. Het gaf een veilig gevoel om een bondgenootschap te vormen, maar het leidde ook tot een wereldoorlog: ook de bondgenootschappen moesten meevechten als het erop aankwam.

In 1900 kon het niet lang meer duren of er zou een oorlog uitbreken. Mensen koesterden veel bewondering voor het leger: militarisme. Er werden volop wapens geproduceerd en naar waarschuwingen werd niet geluisterd.

Het begin van de oorlog: de druppel die de emmer deed overlopen

Door de bondgenootschap van Frankrijk met Rusland moest Duitsland tijdens de oorlog zowel in het oosten (tegen Rusland) als in het westen (tegen Frankrijk) vechten. Dit was lastig, want het Duitse leger moest daarom opgesplitst worden terwijl Frankrijk en Duitsland slechts één front hadden. Door een Duitse generaal werd een aanvalsplan ontworpen dat ervoor zou zorgen dat Duitsland de tweefrontenoorlog won. De Fransen zouden volgens hem in zes weken verslagen kunnen worden, en daarna kwam Rusland aan de beurt.

Op 28 juni 1914 bezocht de Oostenrijkse troonopvolger Frans Ferdinand de hoofdstad van Bosnië. Samen met Hercogovina hadden de Oostenrijkers Bosnië ingepikt. Frans Ferdinand en zijn vrouw werden tijdens een rijtocht door Sarajevo doodgeschoten door Serviërs. Dit maakte de regering van Oostenrijk-Hongarije woedend en ze wilden Servië straffen. Tegelijkertijd kwam de moord goed van pas, want het was een goede reden om Servië aan te vallen. De Duitse regering was het daarmee eens: keizer Wilhelm II wilde zo snel mogelijk met Servië afrekenen. Rusland schoot Servië te hulp en mobiliseerde haar leger. Vervolgens verklaarde Duitsland de oorlog aan Rusland en Frankrijk.

Overal in Europa werden miljoenen dienstplichtige soldaten opgeroepen en op 4 augustus 1914 begon de Eerste Wereldoorlog officieel toen Duitsland aanviel.

De meeste soldaten en thuisblijvers waren enorm enthousiast. Iedereen ging er vanuit dat de eigen troepen snel zouden winnen. Via België trok het Duitse leger naar Frankrijk. Door deze aanval op België verklaarde Groot-Brittannië Duitsland de oorlog. Engeland wilde absoluut geen Duitse heerschappij aan de Noordzee. Het Engelse leger begon klein en beroepsmatig, maar vele tienduizenden Britten namen al snel vrijwillig dienst.

De Duitse opmars liep in de eerste paar weken gesmeerd, maar toch werden de Fransen niet verslagen. Ze moesten dus toch op twee fronten gaan vechten: in het oosten tegen Rusland en in het westen tegen Frankrijk.

Paragraaf 2: Het verloop van de oorlog

Hoe werd de oorlog gevoerd?

Het plan van de Duitsers om niet op twee fronten te hoeven vechten, mislukte. Met steun van de Engelsen hield het Franse leger stand in België en het noorden van Frankrijk. Duitsland was daardoor gedwongen zowel in het westen als in het oosten te vechten. Het westfront liep van de Belgische kust tot de Zwitserse grens. Miljoenen en miljoenen soldaten lagen tegenover elkaar in loopgraven: diepe greppels die de soldaten min of meer beschermden tegen het vuur van de geweren en kanonnen. Prikkeldraad, bunkers en tunnels versterkten de greppels, maar toch zat je daar niet helemaal veilig. De vijand probeerde de loopgraven met zwaar geschut te verwoesten en de generaals gaven keer op keer het bevel tot massale aanvallen. Een bajonet (steekwapen) op het geweer moest de soldaten helpen de vijandelijke loopgraven in te nemen. Meestal sneuvelden daar alleen maar soldaten bij en werd er geen nieuw gebied veroverd. Zowel de centralen als de geailleerden schoten voor geen meter op.

In februari van 1915 werd de oostelijke strijd wat beweeglijker. Het Russische leger was slecht uitgerust en een tekort aan bijna alle benodigdheden: geweren, kogels, kanonnen, granaten, kleding, voedsel, medische hulp en legerkapiteins. Maar er waren meer dan genoeg manschappen. In een jaar tijd verloor het Russische leger vier miljoen man. De grote verliezen leidden tot kritiek op de Russische regering. De tsaar (Russische keizer) kwam onder druk te staan en moest volgens veel mensen aftreden.

Niet alleen op het oostfront en het westfront werd gevochten. Ook op de Balken en de grens van Italië en Oostenrijk-Hongarije werd strijd gevoerd, en zelfs in de Afrikaanse koloniën. Maar Italië stapte in 1914 over van de centralen naar de geailleerden.

Dankzij de industriële en technische vooruitgang in de negentiende eeuw waren er tijdens de Eerste Wereldoorlog erg sterke en dodende wapens. Er waren geweren en kanonnen die precies konden schieten en grote, zware granaten. Het machinegeweer kon bij een goede opstelling duizenden vijanden neerschieten. Ook het kanon was erg geliefd om loopgraven te vernietigen en granatenregens te verspreiden. Gifgas, vlammenwerpers en vliegtuigen waren nieuwe uitvindingen en ware wapenverschrikkingen. Vliegtuigen waren zowel bedoeld voor verkenning van het front als voor luchtgevechten en bombardementen. De Engelsen vonden in 1916 ook nog eens de tank uit, maar al deze wapens haalden niets uit: de vijandelijke linies konden niet doorbroken worden en men bleef in de loopgraven vechten.

Gevolgen voor soldaten en burgers

Alle mannen tussen de achttien en de vijftig jaar werden opgeroepen om dienst te nemen in het leger. De geailleerden hadden veel soldaten uit kolonies. Marokkanen, Algerijnen en Sangerlazen dienden de Fransen, Canadezen, Australiërs, Zuid-Afrikanen, Indiërs en Chinezen stonden aan de kant van de Engelsen. Zo’n achtenzestig miljoen soldaten werden in totaal gemobiliseerd en tien miljoen sneuvelden: drie keer zoveel soldaten raakten gewond. Alle landen namen drastische maatregelen om het leger te bewapenen en te verzorgen. Vóór de oorlog was er economische vrijheid: ondernemers bepaalden zelf wat ze produceerden en verkochten en ook de hoogte van lonen en productprijzen was vrij. Dit veranderde echter in de periode tussen 1914 en 1918. Fabrikanten waren verplicht wapens te gaan produceren. Deze economische onvrijheid maakte van de Eerste Wereldoorlog een totale oorlog: de hele bevolking, de hele economie en de hele maatschappij werd erbij ingezet. Vrouwen moesten het werk van soldaten overnemen en hun baan als verpleegster, huishoudster of winkelbediende inruilen voor het ambt fabrieksarbeider of treinmachinist. Dit was wel goed voor de vrouwenemancipatie, omdat vrouwen hetzelfde werk als mannen gingen doen en daardoor gelijkwaardiger werden.

Tijdens de oorlog werd het nationalisme weer opgerakeld en uitgebuit. De bevolking moest voor honderd procent achter de oorlog staan, dus werd de vaderlandsliefde versterkt door propaganda. Kranten, bioscoopfilms en dergelijke methoden werden gebruikt om de schuld in de schoenen van de vijandelijke landen te schuiven. De vijanden werden zwart gemaakt en afgeschilderd: de massamedia waren vol van de grote aantallen gesneuvelden bij de vijand. Over de eigen verliezen werd niet of positief gesproken. Er was censuur: de overheid hield toezicht op de pers en niet alles mocht gepubliceerd worden.

Het einde van de Eerste Wereldoorlog

Vrij snel na het uitbreken van de oorlog werd door de Britse vloot een blokkade voor de Duitse kust gevormd. Engelse oorlogsschepen zorgden voor een handelsbelemmering: over zee konden geen goederen meer naar Duitsland vervoerd worden. import en export met en door Duitsland was onmogelijk. Dit zorgde voor grote grondstof- en voedseltekorten. In de eerste twee jaar viel het nog mee, maar in 1917 werd de schade steeds groter. Er waren te weinig kogels en granaten voor het leger en er was hongersnood onder de bevolking. Intussen konden de geailleerden natuurlijk wél grote scheepsladingen goederen uit andere werelddelen aanvoeren. De Duitse nederlaag was het gevolg van deze blokkade.

In 1917 veranderde de structuur van de oorlog. De Verenigde Staten gingen meedoen, terwijl Rusland zich terugtrok. De marine van Duitsland was niet sterk genoeg om tegen de Engelse schepen op te kunnen: alleen de duikboten slaagden erin door de blokkade heen te komen. Schepen van onpartijdige landen en geailleerden werden door Duitsland gekaapt. De Duitse keizer bracht met zijn duikboot een aantal Amerikaanse schepen tot zinken. Dit leidde er in april 1917 toe dat Amerika Duitsland de oorlog verklaarde en daarmee aan de kant van Frankrijk en Engeland kwam te staan.

Rusland had in 1917 te maken met twee revoluties. De Russische tsaar was in februari gedwongen af te treden en in oktober grepen de communisten de macht onder leiding van Lenin. Ze besloten te stoppen met de strijd tegen de centralen. Rusland trok zich rond eind 1917 terug uit de oorlog. In maart 1918 sloot Rusland officieel vrede met Duitsland, waarbij Rusland echter grote gebieden aan Duitsland verloor. De geailleerden voelden zich verraden en waren woedend: Lenin was in hun ogen niets meer en niets minder dan een verrader die Frankrijk en Engeland in de steek had gelaten.

1917 was, ondanks het sterke nieuwe bondgenootschap met de Verenigde Staten, voor de geailleerden een moeilijk jaar. Er was geen animo om te vechten meer en de soldaten werden oorlogsmoe. In het Franse leger braken stakingen uit. Uit de VS kwamen honderdduizenden troepen goed bewapende soldaten, en dat gaf de doorslag. In 1918 was het een verloren zaak voor Duitsland. De keizer trad af en vluchtte naar Nederland: op 11 november 1918 werd officieel een wapenstilstand gesloten.

Paragraaf 3: Nederland en België in de Eerste Wereldoorlog

Neutraal of niet: de oorlogsjaren in Nederland en België

Aanvankelijk wilden de Duitsers door België én door Nederland oprukken, maar dit bleef uiteindelijk bij België. Nederland werd door zowel de geailleerden als de centralen met rust gelaten en bleef daardoor neutraal: onpartijdig en zonder een kant te kiezen.

Dit gold echter niet voor België. De Duitsers vielen via België Frankrijk aan en veroverden daarbij het grootste deel van België. Vanuit het kleine stukje kustgebied dat nog van België was, werden grote delen van het land door het Belgische leger onder water gezet. Dit hield vier jaar lang stand, met hulp van de Engelsen en Fransen.

Dat Nederland neutraal was, betekende niet dat we helemaal geen last hadden van de oorlog. Nederland had als taak vluchtelingen van beide fronten op te vangen, wat leidde tot sociale en economische problemen. Nederland mobiliseerde het leger: meer dan tweehonderdduizend mannen moesten Nederland beschermen tegen een eventuele aanval. In de loop van de oorlog werden er steeds meer soldaten gemobiliseerd: in 1918 waren er een half miljoen soldaten. Die kostten allemaal veel geld.

In Den Haag deed de regering er alles aan om Nederland neutraal te houden en dat ook te laten zien. Dat ging nog niet zo makkelijk: sommige generaals waren namelijk pro-Duits. Maar zij moesten naar het parlement en de regering luisteren, die koste wat kost de neutraliteit wilden bewaren. Alle politieke partijen steunden de regering en zetten hun meningsverschillen onderling opzij in de periode van 1914 tot 1918. Nederland heeft daardoor geen last gehad van grote schade en verliezen van onschuldige mensenlevens.

De economische gevolgen

België was bezet door de Duitsers, die alle industrie, handel en landbouw in beslag namen. Ze roofden het land bijna leeg, verwoestten steden en vermoordden onschuldige Belgen. Ondanks het feit dat Nederland niet bezet werd door vijanden die de economie manipuleerden, waren ook hier nadelige gevolgen. Handel met Duitsland of de geailleerden was gevaarlijk en werd door het andere front als steun aan de vijand gezien. Nederland had maar weinig grondstoffen: ze moesten aangevoerd worden over zee, en door de Britse blokkade werd dat een probleem. Engeland wilde dat Nederland met hen meedeed en niet met Duitsland zou handelen. Om dat te garanderen, werd de Nederlandse koopvaardij heel streng gecontroleerd. Nederlandse schepen werden vaak door de Engelse marine in beslag genomen. Scheepvaart op de Noordzee was levensgevaarlijk. Door de Engelsen waren mijnen in zee gedumpt die hele schepen konden opblazen. Ook de Duitse duikboten maakten het de Nederlandse schepen knap lastig. Tientallen verloren schepen, en Nederland kon alleen maar protesteren.

De oorlog had economische achteruitgang als gevolg. Vooral in de laatste twee oorlogsjaren was dit goed merkbaar: bedrijven gingen failliet en moesten sluiten: mensen raakten werkloos. Ze kwamen in trieste omstandigheden terecht, en de armen hadden veel last van de stijgende kosten van levensonderhoud. De regering nam een aantal maatregelen om de voedselvoorziening toch nog enigszins in goede banen te kunnen leiden. Boeren moesten voedingsgewassen gaan verbouwen, die de overheid voor vaste bedragen in beslag nam. Ook het distributiesysteem was een maatregel. Bonnen (coupons en tegoedbonnen) voor brood, vlees, zeep, brandstof en dergelijke levensbehoeften zorgden ervoor dat ook de armen konden overleven. Er waren ook oorlogswinstmakers die van de ellende van de armen profiteerden. In 1917 en 1918 braken door de hongersnood en armoede relletjes uit.

De opvang van Belgische vluchtelingen in Nederland

Toen de Duitsers in aantocht waren, vluchtte naar schatting een miljoen Belgen naar het veilige, neutrale Nederland. Ze gingen ook naar Engeland en Frankrijk, want die vochten immers tegen de Duitsers en zouden hen helpen. In Nederland kwamen de meeste Belgische vluchtelingen terecht in Zeeland, Limburg en Noord-Brabant. In het begin werden ze opgevangen door gewone burgers en lieten ze in hun eigen huizen wonen. Er werd geld ingezameld, maar de vluchtelingen bleven komen. Er was nauwelijks voedsel en huisvesting, dus moest de regering zich ermee bemoeien. De noodhulp moest in goede banen worden geleid, en de gevluchte Belgen werden zoveel mogelijk over heel Nederland verspreid. Alle provincies samen moesten voor hen zorgen, door middel van de opgerichte vluchtelingenkampen.

Eind 1914, begin 1915 was België voor de meeste mensen weer veilig. Er werd alleen in het zuidwesten van België gevochten: de rest van het land was ‘gewoon’ door de Duitsers bezet. Honderdduizend Belgen bleven in Nederland tot de oorlog echt afgelopen was. Dit waren voor een deel mensen wier huis in het frontgebied lag. Of het waren Belgische soldaten die niet voor de Duitsers wilden vechten. Deze soldaten verbleven weer in andere soorten kampen en konden pas in 1918 terug naar huis.

Verrijkingsthema 1: De Sovjet-Unie

Communisten aan de macht

Rusland stond er niet bepaald goed voor toen het land in 1914 in oorlog raakte met Oostenrijk-Hongarije en Duitsland. De meeste mensen waren pachtboeren en moesten voor grootgrondbezitters op het land werken. De arbeiders in de weinige industrie moesten keihard werken voor heel weinig geld en leefden in bar slechte omstandigheden. De tsaar wilde alleenheerschappij over het hele land. Maar Rusland was daar uiteraard veel te groot voor, en bovendien was de toestand van het leger behoorlijk slecht. Ze hadden nauwelijks training gehad en hadden een beroerde uitrusting: schietoefeningen moesten met bezemstelen gedaan worden. Tegen het moderne, sterke leger van Duitsland kon Rusland dan ook niet op. Begin 1917 bereikte de ellende een hoogtepunt. Er waren grote voedseltekorten doordat bijna alle boeren in het leger zaten. Vooral onder de stedelingen was honger.

In maart (volgens de Russische kalender februari) 1917 kreeg de Russische hoofdstad Sint-Petersburg te maken met rellen. Het leger wilde niet op de mensen schieten en de tsaar trad noodgedwongen af. Dit was de eerste fase van de Russische Revolutie.

Het was een spontane opstand geweest, dus er waren geen vervangende regelingen getroffen. Er kwam een voorlopige regering die voor een nieuwe grondwet en een redding van het land moest zorgen. Deze regering werd onder druk gezet door Engeland en Frankrijk en besloot daarom tegen Duitsland te blijven vechten.

Op deze fout hadden de bolsjewieken, de Russische communisten, gewacht. Hun leider Lenin was eerder naar het buitenland gevlucht, maar keerde nu terug. Hij begon direct een machtsgreep voor te bereiden. Volgens zijn beloften zou hij het land van de grootgrondbezitters onder de boeren verdelen en de oorlog tegen Duitsland stoppen. De bolsjewieken profiteerden in die zomer van de chaotische situatie, toen Rusland een aantal nederlagen tegen Duitsland had geleden. Op 24 november (eigenlijk oktober) 1917 bezetten de bolsjewieken een paar belangrijke gebouwen in Sint-Petersburg. De voorlopige regering werd afgezet en de communisten hadden de macht gegrepen. Voorlopig zouden ze die niet afgeven ook.

Communisten aan de macht: de doelen van de bolsjewieken

De bolsjewieken aanhingen de Duitse filosoof Karl Marx. Hij dacht dat de arbeiders het alleen beter konden krijgen met een revolutie. Volgens Marx was het aan het kapitalisme (het persoonlijk bezit en persoonlijke rijkdom en welvaart) te wijten dat de meeste mensen steeds armer en slechts een paar mensen steeds rijker werden. Er moest een samenleving komen met een eerlijke verdeling van rijkdom, onder leiding van arbeiders. Dit was het communisme. Een communistische samenleving kent geen privébezit: alles is eigendom van de staat. De communistische partij moet voor gelijke behandeling zorgen en bepaalde daardoor dus het leven van het hele land.

De bolsjewieken waren erg enthousiast over het communisme en begonnen direct met de uitvoer ervan. Lenin werd de leider van de communistische regering en verbood daarmee alle andere politieke partijen. Rusland werd de Sovjet-Unie ofwel de USSR. Sovjet betekent in het Russisch een raad (regering) van soldaten en arbeiders. Rusland trok zich terug uit de oorlog met Duitsland door het vredesverdrag van Brest-Litowsk. De geldeconomie werd afgeschaft en al het privébezit – grond, huizen, vee, machines – werd eigendom van de staat. Niet iedereen was hier blij mee, en er brak een burgeroorlog uit tussen de roden en de witten: de bolsjewieken (rood) en de tegenstanders van het communisme (wit). De witten werden gesteund door West-Europa en de VS, maar konden de bolsjewieken toch niet verslaan.

Lenin richtte een geheime politie op om de tegenstanders uit te schakelen. Dit was het begin van een terreur in de Sovjet-Unie die miljoenen slachtoffers zou maken. Het werd geen arbeidersparadijs, maar een extreemlinkse (heel progressieve) dictatuur. De bevolking had totaal geen inspraak, alles werd bepaald en georganiseerd door de communistische partij.

Lenin stierf in 1924 na een lang ziekbed, hij was toen drieënvijftig jaar. Hij werd opgevolgd door Stalin, die nog erger was dan Lenin. Stalin was een doener en geen denker: hij ging letterlijk over lijken om het communisme te laten heersen.

De gevolgen van Stalins leiderschap

Stalin begon direct aan de opbouw van het communisme in de Sovjet-Unie te werken. Het kapitalisme moest verdwijnen en dus moest Rusland een modern industrieland worden. Dit wilde hij bereiken door vanaf 1938 met een planeconomie te werken. Voor een periode van vijf jaar bepaalde de regering de economische doelen die behaald moesten worden. De opbouw van de industriële samenleving kreeg grote voorrang en arbeiders werden enorm achter hun broek gezeten om maar zo hard en zo snel mogelijk te werken. Na het eerste vijfjarenplan, dat jammerlijk mislukte, slaagde de Sovjet-Unie erin haar achterstand op West-Europa en de Verenigde Staten in te halen.

De boeren moesten meewerken aan de opbouw van de industrie. De landbouw moest collectief (openbaar, staatsbezit) worden om de oogsten te verbeteren. Eigen landbouwbedrijfjes en boerderijen mochten niet. De boeren traden noodgedwongen toe tot kolchozen, oftewel communistische boerenbedrijven. De boeren werden door Stalin gedwongen mee te werken. Boeren die toch zelfstandig waren, werden opgepakt en met geringe overlevingskansen naar strafkampen in Siberië gestuurd.

De massamoorden hadden grote drama’s tot gevolg. De opbrengsten van de voedselproductie daalden: er was grote hongersnood en er vielen miljoenen doden. Niet alleen de boeren hadden onder de terreur te lijden. De geheime politie (KGB) spoorde dagelijks honderden tegenstanders van het communisme op. Zelfs communistische partijleden waren niet veilig. De gevangenen bekenden van alles onder marteling, maar dat alles in door de regering georganiseerde showprocessen.

In de periode tussen 1934 en 1938 werden vijfendertigduizend officieren van de bolsjewieken vermoord. In totaal stierven tussen de vier en acht miljoen mensen. Maar Stalin bleef stug doorgaan met de opbouw van een totalitaire staat. Er was strenge censuur die kritiek op zijn beleid onmogelijk maakte. Alle massamedia werden gebruikt om propaganda te maken voor het communisme. Er werden grote persoonsverheerlijkingen gevoerd voor Lenin en Stalin, om de bevolking aan hun kant te houden en hun ideeën bij het volk te indoctrineren (injecteren, als het ware).

De terreur werd minder na 1938. Stalin merkte dat Hitler in aankomst was uit het buitenland. Eerst was er een korte samenwerking tussen Hitler en Stalin om Polen voor een deel te bezetten. In 1941 werd de Sovjet-Unie echter aangevallen door Duitsland.

Historische portretten

Vladimir Ilijtsj Lenin (1870-1924) Stichter en eerste leider van de Sovjet-Unie. Hij leidde de inbeslagnemingen van al het privébezit en richtte een geheime politie op voor de tegenstanders van het communisme.

Jozef Stalin (1870-1953) Hij volgde Lenin op en werd een keiharde dictator in de Sovjet-Unie. Hij was de bedenker van de planeconomie, collectivisering van de landbouw, zuiveringen en terreur. Als gevolg van zijn heerschappij zijn miljoenen mensen gestorven.

Tijdlijn

1882: Italië sluit zich aan bij Duitsland en Oostenrijk-Hongarije.

1907: Rusland sluit zich aan bij het Frans-Engels Verdrag.

1914: Eerste Wereldoorlog begint.

1917: Verenigde Staten verklaren Duitsland de oorlog.

1917: Russische Revolutie: Rusland sluit wapenstilstand met Duitsland, fase 1 en 2

1918: November: Wapenstilstand tussen Duitsland en geailleerden, einde WO I.

1922: Sovjet-Unie wordt opgericht.

REACTIES

N.

N.

Af en toe slechte chronologische volgorde en veel spelfouten. Daardoor moeilijker te leren. Ik raad aan om toch het boek te gaan lezen of zelf een samenvatting te gaan maken. Je doet er zelf net zolang over een samenvatting te maken, dan dit te ontrafelen.

10 jaar geleden

K.

K.

wie won wereldoorlog 1?

8 jaar geleden

K.

K.

In de eerste wereld oorlog waren er eigenlijk alleen verliezers. Als je kijkt naar de grote hoeveelheid slachtoffers, en de enorme materiele kosten. Qua landjepik zijn voornamelijk de Britten er op vooruit gegaan omdat zij de Duitse koloniën in Afrika hebben overgenomen.

8 jaar geleden

L.

L.

DUhh als je zelf even had gekeken in je boek de geallieerden

8 jaar geleden

M.

M.

goed

7 jaar geleden

D.

D.

PIEF PAF POEF! BIEM!

6 jaar geleden

R.

R.

allahu akbar!!!!

5 jaar geleden

F.

F.

je zus
w a t e e n a g r e s s i e

5 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Ook geschreven door Vivian