Mens en milieu

Beoordeling 5.6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 1377 woorden
  • 10 juni 2010
  • 28 keer beoordeeld
Cijfer 5.6
28 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Biologie Thema 6, Mens en milieu

§1
• Het milieu levert de mens: - voedsel
- zuurstof
- water
- energie
- grondstoffen
- recreatie
• Toevoegen aan milieu = vervuiling
• Onttrekken aan milieu = uitputting
• Veranderen aan milieu = aantasting
• 2 belangrijkste oorzaken van milieuproblemen:
- enorme bevolkingstoename = bevolkingsdruk
- wijze van leven = machines

§2

• Door biotische en abiotische factoren probeert men de groei en ontwikkeling van voedingsgewassen en landbouwhuisdieren zo optimaal mogelijk te laten zijn.
• Bij voedingsgewassen door:- bemesting

- bodembewerking
- bescherming tegen ziekten en plagen
• Mineralen worden gebruikt bij de vorming van de organische stoffen waaruit een plant bestaat. Door oogsten van voedingsgewassen en uitspoeling worden mineralen aan de kringloop van stoffen onttrokken.
• Uitspoeling = mineralen zakken met het regenwater weg naar diepere lagen in de grond.
• Bemesting = weer mineralen toegevoegd aan de bovenste lagen van de landbouwgrond.
• Mest: kunstmest en stalmest
• Kunstmest: daarmee kunnen precies de mineralen worden toegevoegd die de voedingsgewassen nodig hebben. Bestaat vooral uit stikstofhoudende mineralen en fosfaat.
• Stalmest: bestaat uit uitwerpselen en urine van dieren. Vast of vloeibare vorm op land gebracht. Reducenten in de bodem breken de mest af, waardoor mineralen vrij komen. Grond wordt door stalmest ook luchtiger en meer kruimelig.
• Ploegen en eggen - plantenwortels beter doordringen in de grond
- bodem luchtiger, dan kunnen reducenten hun functie beter doen
- meer zuurstof voor plantenwortels
• Monocultuur = op een groot landbouwveld 1 soort gewas wordt geteeld
• Monoculturen vergroten de kans op plagen, ziekten van het gewas breidt sneller uit. Ook verdwijnt de habitat van predatoren, zodat de kans op (insecten)plagen wordt vergroot.

• Chemische bestrijdingsmiddelen heten in het algemeen pesticiden
 Insecticiden = insectenbestrijdingsmiddelen
 Herbiciden = onkruidbestrijdingsmiddelen
• Nadelen chemische bestrijdingsmiddelen:
- meeste zijn niet soortspecifiek
- treedt snel resistentie op
- aantal zijn persistent
- kan terecht komen in slootjes & rivieren, door uitspoeling komt het in ons drinkwater
• Accumulatie = als via voedselketens de pesticiden zich op hopen in dieren die aan het eind van een voedselketen staan. (kan ook met pcb’s)
• Biologische bestijding - natuurlijke vijanden
- lokken
- vruchtwisseling (nooit 2 jaar hetzelfde gewas verbouwen)
- land onderwater zetten
• Aardappelmoeheid = tasten wormpjes de wortels van aardappelplanten aan. Als je na 3 jaar aardappels, een ander gewas verbouwd dan gaan de wormpjes dood.
• Verandering van erfelijke eigenschappen:

- veredeling = uit nakomelingenschap worden de individuen geselecteerd met de meest gunstige eigenschappen voor verdere kruisingen.
- Kunstmatige inseminatie = sperma van een stier met gunstige eigenschappen wordt opgevangen en ingebracht in de baarmoeder van koeien.
- In-vitrofertilisatie = eicellen in een voedingsmedium worden bevrucht door zaadcellen. Klompje eicellen dat ontstaat wordt dan ingebracht bij ‘normale’ koeien.
• Krachtvoer = veevoer dat veel energierijke stoffen en de juiste mineralen bevat = optimale hoeveelheid melk, vlees of eieren. (kunnen ook geneesmiddelen of hormonen aan worden toegevoegd)
• Nadelen bio-industrie - mestoverschot
- Slecht welzijn van de dieren
- Uit het mest komt methaan vrij
• Ecologische voedingsmiddelen = producten van de biologische landbouw

§3
• Emissie = uitstoot van gassen
• Bij verbranding van fossiele brandstoffen komen: CO2, SO2, NO, NO2.
• Zure regen: uit SO2=H2SO4 en uit NO+NO2=HNO3
• Verzuring- leidt tot oplossen van bepaalde giftige metalen in de bodem = in grondwater.
- belangrijke mineralen voor planten in de bodem komen vrij en spoelen uit naar diepere lagen.
- Wortelharen raken beschadigd = minder goed water en mineralen opnemen

- Huidmondjes raken beschadigd
- Planten verzwakken en hebben minder weerstand = worden ziek
- Waterdieren gevoelig voor de giftige metalen die daardoor vrijkomen
- Minder naalden aan naaldbomen en bomen kunnen sterven
- Gebouwen raken aangetast
• Oorzaken zure regen: - Industrie
- Elektriciteitscentrales
- Verkeer
- Landbouw
• Dmv zonlicht gaan koolwaterstoffen + CO chemische reacties aan met NO = ozon
• Ozon tast het longweefsel aan bij mensen en dieren en bij planten beschadigt het de bladeren en remt het de groei.
• Smog = vettige mist die oa ozon, SO2 en roet bevat.
• Korstmossen leven op bomen en muren= schone lucht of niet?

• Broeikaseffect = De aarde wordt verwarmd door de zon. De zichtbare stralen bereiken de aardoppervlak en verwarmen die. Als dit echter alles zou zijn, zou de gemiddelde temperatuur op aarde niet boven de -15°C komen. Onder deze omstandigheden is geen leven op aarde mogelijk. Dat het gemiddeld 15°C boven nul is komt door onze atmosfeer, die als een broeikas werkt. Het principe van de broeikas is dat de warmte er wel inkomt, maar vervolgens er niet meer zo makkelijk uitkomt. Als de zichtbare zonnestralen terugkaatsen op het aardoppervlak, worden ze infrarode stralen. Die infraroodstraling wordt in de atmosfeer door enkele stoffen tegengehouden, waardoor ze in de atmosfeer blijft hangen. Zo kan de straling dus niet uit de atmosfeer en blijven ze hun warmte afgeven aan de aarde. De warmte kan er wel in maar niet uit.

• Atmosfeer = mengsel van verschillende gassen die de zonnestraling doorlaten naar de aarde = aarde wordt daardoor verwarmd.

• Belangrijkste broeikasgassen: CO2, waterdamp, methaan (CH4)
• Het broeikaseffect wordt versterkt doordat we steeds meer broeikasgassen aan de atmosfeer afgeven = atmosfeer meer warmte vasthouden = hogere temperatuur.
• Oorzaken versterkte broeikaseffect
- verbranden van steenkool, aardgas, benzine, aardolie
- ontbossing = stijging CO2 concentratie in de atmosfeer
- veeteelt = mest = methaan
• Gevolgen van versterkte broeikaseffect:
- klimaatsverandering
- stijging zeespiegel
- poolijs en het ijs op gletsjers smelten
• De ozonlaag absorbeert UV straling = weinig zonnestralen bereiken de aarde. Bij aantasting van de ozonlaag bereiken meer UV stralen de aarde.
• De ozonlaag wordt aangetast door cfk’s (chloorfluorkoolwaterstoffen) = gassen die van nature niet in de ozonlaag thuishoren.
•Waarvoor cfk’s gebruikt:
- als koelmiddel in koel- vrieskasten, deze lekten = cfk’s in de lucht
- blaasmiddel bij maken van schuimplastic, piepschuim en isolatiemiddelen

- drijfgassen in spuitbussen, hierdoor wordt de inhoud naar buiten geperst
- wel nog gebruikt voor drijfgas voor medische toepassingen (astma)
• Zachte cfk’s is een alternatief koelmiddel ipv harde cfk’s. Hierbij werd een chlooratoom vervangen door een waterstofatoom. 20-50 x minder zo schadelijk.

§4
• Oppervlaktewater = water in rivieren, kanalen, meren en de zee.
• Zelfreinigend vermogen van water = reducenten zetten organische afvalstoffen om anorganische stoffen. Dit heet mineralisatie. Anorganische stoffen worden weer gebruikt door producenten bij de opbouw van organische stoffen.
• Eutrofiëring = het sterk toenemen van de mineralen in het water. Eutroof = water met veel mineralen.
• Waterbloei =door een grote groei van algen in het water krijgt het water een groene kleur. Het licht dringt daardoor minder ver in het water door = te weinig licht = planten sterven.
• Algen =watervlooien = brasem = snoek
• Detritus = dode resten en andere producten van organismen.
• Als het water zuurstofarm is dan neemt het zelfreinigend vermogen van het water ook af omdat de reducenten veel zuurstof nodig hebben.
• Waterbloei oa door: chemisch afval en pesticiden

• Waterzuivering:
- rooster: het grove vuil wordt eruit gefilterd
- voorbezinktank: stroomt water langzaam, waardoor zakt veel afval naar de bodem
- beluchtingstank: biologische zuivering dmv reducenten
- nabezinktank: stroomt water langzaam, kunnen de laatste afvaldeeltjes zinken
• Rioolslib = wat over blijft in bezinkingstanks. Dit wordt gedroogd op slibdroogvelden en daarna gestort op vuilnisbelt of verbrand in een afvalverbrandingsinstallatie.

§5
• Zwerfbouw = Als de bodem niet meer voldoende opleverde voor de boeren, vestigden de mensen zich op een andere plaats. De oude plek herstelde dan weer.
• Oorzaken erosie:
- ontbossing
- slecht gebruik van grond(verkeerd bewerkt & gebrek aan stalmest=bodem uitgeput)
- overbeweid / verkeerd beweid
• Verdroging als gevolg van dalende grondwaterstand is een andere bedreiging voor bossen.
• Bodemsanering = als de grond zo vervuild is dat de grond moet worden afgegraven of moet worden gereinigd.
• Oorzaken bodemvervuiling:

- storten van afval
- verkeer
• Methoden van afvalverwerking:
- Recycling: afvalproducten worden gebruikt als grondstoffen voor nieuwe producten
- Composteren: gft-afval wordt op 1 hoop gegooid en dan breken reducenten het af. Dit proces wordt gestopt voordat het volledig is afgebroken. De resten worden gedroogd en gezeefd om oa de steentjes eruit te halen.
- Storten: * kca uit huisvuil kan gewoon op de vuilnisbelt komen
* kunstmatige heuvel waardoor het natuurlijke landschap wordt verstoord
* verspilling van grondstoffen
- Verbranden: in grote verbrandingsovens. Komt energie vrij, nodig voor verbrandingsproces maar de rest gaat meestal als warmte de lucht in. Soms gebruikt voor het opwekken van elektriciteit of voor het verwarmen van huizen of kassen. In de ovens blijven verbrandingsresten achter die giftig zijn.

§6
Maatregelen tegen milieuproblemen:
- Beperking van energieverbruik
- Alternatieve energiebronnen
- Gebruik van auto’s terugdringen, openbaar vervoer bevorderen

- Auto’s moeten voorzien zijn van katalysator
- Emissie van ammoniak en methaan sterk wordt verminderd
- Evenwichtsbemesting in de landbouw
- Mineralenboekhouding bijhouden en jaarlijks mineralenaangifte doen (teveel>boete)
Maatregelen om emissie van ammoniak te verminderen:
- Mestopslag af dekken
- Vloeibare mest moet in de grond worden gespoten
- In bepaalde perioden is het uitrijden van mest op land verboden
- Emissiearme stallen
- Mestbanken



REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.