Zuren en basen
Hoofdstuk 8 Pulsar
Een indicator is een stof die van kleur verander als de pH van een oplossing voldoende verandert. rodekoolsap, roodlakmoes, blauwlakmoes, fenolftaleïen (FFT), broomthymolblauw (BTB) en universeelindicator.
Zuur neutraal basisch
Rodekoolsap rood paars groen
Lakmoes rood rood/blauw blauw
Fenolftaleïen kleurloos kleurloos paars
Broomthymolblauw geel geel/blauw blauw
De pH wordt ook wel de zuurgraad genoemd.
<7 zuur.
7 neutraal.
>7 basisch.
Mierenzuur zit in mieren, brandnetels en in blaasjes van de tentakels van een kwal.
- zure oplossingen hebben een pH kleiner dan 7
- zure oplossingen geleiden de elektrische stroom. (dit komt door de aanwezigheid van ionen in de
oplossing. In een zuur zitten altijd H⁺ (aq) ionen.
- als je stroom door een zure oplossing laat gaan, ontstaat de stof waterstof aan de negatieve
elektrode.
Zure oplossingen hebben een ontkalkende werking. Zure oplossingen zijn geschikt om kalk te verwijderen. Hierbij ontstaat koolstofdioxide. Koolstofdioxide kun je aantonen met helder kalkwater.
- Basische oplossingen hebben een pH groter dan 7.
- Basische oplossingen smaken zeepachtig.
- Basische oplossingen voelen glibberig aan.
- Basische oplossingen ontvetten de huid.
- Basische oplossingen geleiden elektrische stroom er zijn dus ionen aanwezig.
Aluminium is een metaal dat wordt aangetast door zure oplossingen. Er treedt hierbij een reactie op. Daarbij ontstaat altijd waterstof. Dit toon je aan door er een vlam bij te houden. Je hoort dan een blaf geluid.
Het aantasten van metalen door een zure stof heet etsen.
Waterstofchloride:
HCL (g) H⁺ (aq) + CL ⁻ (aq)
Zwavelzuur:
H₂SO₄ (l) 2 H⁺ (aq) + SO₄ ⁻ (aq)
Salpeterzuur:
HNO₃ (l) H⁺ (aq) + NO₃⁻ (aq)
Azijnzuur:
HAc (l) H⁺ (aq) + Ac⁻ (aq)
Koolzuur:
CO₂ (aq) + H₂O (l) 2 H⁺ (aq) + CO₃ ⁻ (aq)
- Als de pH 1 lager wordt, is de oplossing 10 keer zo zuur en is ook de concentratie H⁺ ionen 10 keer zo groot.
- een stof met daarin de ionen: CO₃ ⁻, OH⁻ of O ⁻ is een base. NH₃ (g) is ook een base.
Ammonia NH₃ (aq)
Natronloog Na⁺ (aq) + OH⁻ (aq)
Kalkwater Ca ⁺ (aq) + 2 OH⁻ (aq)
Je maakt een zure oplossing minder zuur met een base. Dit heet ontzuren.
Zoutzuur kun je ontzuren met natronloog.
H⁺ (aq) + OH⁻ (aq) H₂O (l)
Neutraliseren is het ontzuren tot een oplossing neutraal is.
Een zuur levert H⁺ ionen, een base kan H⁺ ionen opnemen.
Zoutzuur en kalkwater
H⁺ (aq) + OH⁻ (aq) H₂O (l)
Met titreren bepaald je hoeveel zuur in een zure oplossing zit. Bij de titratie van een zuur met een base wordt het zuur door de base geneutraliseerd. Je moet altijd een indicator toevoegen.
De reactie van een metaal + een zuur
Bv. Magnesium + zoutzuur
Mg (s) + 2 H⁺ (aq) + 2 CL⁻ (aq) H₂ (g) + Mg ⁺ (aq) + 2 CL⁻ (aq)
Zuurvormers
1. Zuren
H₂SO₄ + aq 2 H⁺ (aq) + SO₄ ⁻ (aq)
H₃PO₄ + q 2 H⁺ + PO₄ ⁻ (aq)
2. Niet-metaal oxides
CO₂ (g) + H₂O (l) 2 H⁺ (aq) + CO₃ ⁻ (aq)
SO₂ (q) + H₂O (l) 2 H⁺ (aq) + SO₃ ⁻ (aq)
Hoofdstuk 8 Pulsar
Een indicator is een stof die van kleur verander als de pH van een oplossing voldoende verandert. rodekoolsap, roodlakmoes, blauwlakmoes, fenolftaleïen (FFT), broomthymolblauw (BTB) en universeelindicator.
Zuur neutraal basisch
Rodekoolsap rood paars groen
Lakmoes rood rood/blauw blauw
Fenolftaleïen kleurloos kleurloos paars
Broomthymolblauw geel geel/blauw blauw
De pH wordt ook wel de zuurgraad genoemd.
7 neutraal.
>7 basisch.
Mierenzuur zit in mieren, brandnetels en in blaasjes van de tentakels van een kwal.
- zure oplossingen hebben een pH kleiner dan 7
- zure oplossingen geleiden de elektrische stroom. (dit komt door de aanwezigheid van ionen in de
oplossing. In een zuur zitten altijd H⁺ (aq) ionen.
- als je stroom door een zure oplossing laat gaan, ontstaat de stof waterstof aan de negatieve
elektrode.
Zure oplossingen hebben een ontkalkende werking. Zure oplossingen zijn geschikt om kalk te verwijderen. Hierbij ontstaat koolstofdioxide. Koolstofdioxide kun je aantonen met helder kalkwater.
- Basische oplossingen hebben een pH groter dan 7.
- Basische oplossingen smaken zeepachtig.
- Basische oplossingen voelen glibberig aan.
- Basische oplossingen ontvetten de huid.
Aluminium is een metaal dat wordt aangetast door zure oplossingen. Er treedt hierbij een reactie op. Daarbij ontstaat altijd waterstof. Dit toon je aan door er een vlam bij te houden. Je hoort dan een blaf geluid.
Het aantasten van metalen door een zure stof heet etsen.
Waterstofchloride:
HCL (g) H⁺ (aq) + CL ⁻ (aq)
Zwavelzuur:
H₂SO₄ (l) 2 H⁺ (aq) + SO₄ ⁻ (aq)
Salpeterzuur:
HNO₃ (l) H⁺ (aq) + NO₃⁻ (aq)
Azijnzuur:
HAc (l) H⁺ (aq) + Ac⁻ (aq)
Koolzuur:
CO₂ (aq) + H₂O (l) 2 H⁺ (aq) + CO₃ ⁻ (aq)
- Als de pH 1 lager wordt, is de oplossing 10 keer zo zuur en is ook de concentratie H⁺ ionen 10 keer zo groot.
- een stof met daarin de ionen: CO₃ ⁻, OH⁻ of O ⁻ is een base. NH₃ (g) is ook een base.
Ammonia NH₃ (aq)
Natronloog Na⁺ (aq) + OH⁻ (aq)
Kalkwater Ca ⁺ (aq) + 2 OH⁻ (aq)
Zoutzuur kun je ontzuren met natronloog.
H⁺ (aq) + OH⁻ (aq) H₂O (l)
Neutraliseren is het ontzuren tot een oplossing neutraal is.
Een zuur levert H⁺ ionen, een base kan H⁺ ionen opnemen.
Zoutzuur en kalkwater
H⁺ (aq) + OH⁻ (aq) H₂O (l)
Met titreren bepaald je hoeveel zuur in een zure oplossing zit. Bij de titratie van een zuur met een base wordt het zuur door de base geneutraliseerd. Je moet altijd een indicator toevoegen.
De reactie van een metaal + een zuur
Bv. Magnesium + zoutzuur
Mg (s) + 2 H⁺ (aq) + 2 CL⁻ (aq) H₂ (g) + Mg ⁺ (aq) + 2 CL⁻ (aq)
Zuurvormers
1. Zuren
H₂SO₄ + aq 2 H⁺ (aq) + SO₄ ⁻ (aq)
H₃PO₄ + q 2 H⁺ + PO₄ ⁻ (aq)
2. Niet-metaal oxides
SO₂ (q) + H₂O (l) 2 H⁺ (aq) + SO₃ ⁻ (aq)
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden