Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Hoofdstuk 9, Eenheid en Scheiding + 10, Armenzorg

Beoordeling 6.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 6e klas vwo | 1741 woorden
  • 31 juli 2008
  • 4 keer beoordeeld
Cijfer 6.5
4 keer beoordeeld

9.1 Eenheid in verscheidenheid
Gevoelens van saamhorigheid in de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden


Zuidelijke Nederlanden
In 1713 van Spaanse in Oostenrijkse handen. Opvolger Jozef II van Maria Theresia sterk beïnvloed door verlichting. In eerste instantie steunt het volk dit, tot Jozef aan geloof gaat morrelen.
Statisten: Conservatieve elite, tegen Jozef, willen oude privileges houden. Voor gewestelijke autonomie.
Vonckisten: Vooruitstrevende burgerij, bewondert Jozef II om durf tot verandering. Ze waren voor de eenheidsstaat maar tegen despotisme Jozef II: het waren democraten.


Noordelijke Nederlanden (republiek der 7 ver. Nederlanden)

Vrijheid op Spanjaarden herwonnen, gewesten hebben vooral zelfbestuur, vaag overkoepelend bestuur: Staten-Generaal o.l.v. stadhouder van Oranje.
1780: 4e Engelse oorlog: Republiek steunde Amerikanen in onafhankelijkheidsoorlog.
Verdeeldheid: steden die met Engelsen handelden kozen kant Engeland en vice versa.
1781: Patriotten: willen eenheid, waar stadhouder niet voor zorgt. Tegen standenverschil adel + regenten en volk.
1784: smadelijke vrede met Engelsen. Willen V verdacht van pro-Engelse gevoelens.
Steeds meer steden kiezen hierdoor kant van Patriotten.
1787: Willen V schakelt hulp Pruisen in: orde is snel hersteld.

1789: Franse revolutie: Fransen bezetten Zuidelijke Nederlanden met dank aan Vonckisten. Vockisten krijgen hoge posities, en volk uitgebuit door Fransen.
1795: Frankrijk neemt Republiek over met steun van patriotten. Naam verandert in Bataafse Republiek.
Onder Patriotten tweedeling
Unitaristen: streven naar eenheidsstaat: 1 begroting
Federalisten: willen federatie van gewesten
1798: Unitaristen winnen dankzij Frankrijk.

1806: Lodewijk wordt koning van Holland, broer van Napoleon. Regeerde niet streng, en droeg op allerlei manieren bij aan saamhorigheidsgevoel Republiek.

9.2 Samen maar niet één
Het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden


1813: Napoleon en Fransen overwonnen, Noordelijke Nederlanden onafhankelijk, o.l.v. Willem I. Zuidelijke Nederlanden kreeg simpelweg andere bezetters: Pruisen en Russen.
Engeland wilde grote landen om Frankrijk heen om meer problemen te voorkomen. Zuidelijke Nederlanden stond o.l.v. Oostenrijk. Oostenrijk wilde Zuidelijke Nederlanden wel inleveren voor Italiaanse gebieden.
1815: Het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden wordt uitgeroepen. Koning: Willem I.
Grondwet: 3,5 miljoen Belgen kregen net zoveel invloed als 2 miljoen Nederlanders. In ruil daarvoor kwam er een eerste kamer met vooral edelen, door de koning benoemd.
Dit idee had 527 voor en 796 tegenstemmers. De 281 wegblijvers telde Willem als voorstemmers. Dus werd de grondwet aanvaard.
Willem I probeerde nu nog een eenheid te maken van het land, hij ondersteunde moderne industrie in België.
De NHM werd gesticht, hiervan profiteerden de havens van Amsterdam, Rotterdam en Antwerpen.
Willem I verbeterde de infrastructuur tussen alle gebieden, de economie kwam uit het slop en in 1820 was er zelfs economische bloei.
Nederlands werd verplicht op alle scholen, in Zuidelijke Nederlanden was het Vlaams vaak verwaarloosd. Nederlands werd algemene voertaal in ambtelijke apparaat.
1825: Willem richtte in Leuven een Nederlandstalige priesterschool op, hier moesten voortaan alle priesterstudenten het eerste deel van hun studie colleges volgen. Dit stuitte op veel weerstand; pastoors mobiliseerden het kerkvolk.

De taalpolitiek beviel de Zuidelijke Nederlanders niet, en liberalen drongen aan op ruimere bevoegdheden voor de 2e kamer. Willem I hoefde maar 1 keer per 10 jaar de begroting te laten goedkeuren door de 2e kamer.
Liberalen en Katholiek gingen samen strijden tegen Willem I. Hierdoor moest Willem concessies doen: de verplichte priesterschool werd gesloten, en de taalpolitiek werd gematigd.
1830: Belgische opstand, concessies waren niet genoeg. Willem I probeerde de situatie nog te redden, maar op 4 oktober werd in Brussel de onafhankelijkheid van België uitgeroepen. Willem zocht nog steun bij de Pruisen en bij Engeland, maar zij hadden geen behoefte om een groot Nederland te herstellen. België gesteund door Frankrijk.
Belgische volk ziet in Brussel: ‘La muete (de stomme) van portici’ een vrijheidsverheerlijkende opera.

9.3 Gescheiden wegen
Nationaal bewustzijn in België en Nederland


Leopold I is de eerste Belgische koning, besefte dat de natie moest worden gesmeed, bevorderde kunst met historische gebeurtenissen die het eenheidsbesef moesten bevorderen.
Taferelen uit het grootse verleden van de Zuidelijke Nederlanden uitgebeeld, zoals De Omwenteling in 1830.
Alle koninklijke jubilea moesten volksfeesten zijn, zodat het volk zich betrokken zou voelen bij het Belgische vaderland en zijn koning.
In Brussel kwam een gigantisch mooi paleis, vele musea, een justitiepaleis, en meer mooie gebouwen, zo werd Brussel een echte hoofdstad.

Nederland probeerde ook de eenheid te versterken door feesten en door beelden van legendarische Nederlanders te onthullen, maar in veel mindere mate dan de Belgen. Zo kreeg Rembrandt pas een beeld nadat Rubens een beeld had gekregen in België en Nederland niet achter kon blijven.
En bij de feesten ging het ook moeizaam, zo kwam er een herdenking in 1884, 300 jaar nadat Willem van Oranje was vermoord door de Katholieke Balthasar Gerards. De katholieken meenden dat dit zo uitgebreid gevierd moest worden om de Katholieken in een zwart daglicht te zetten. In 1933 werd de herdenking van Willem van Oranje wel succesvol, dus de politiek wierp toch zijn vruchten af.

Koloniën kunnen ook eenheidsgevoel versterken, België had Belgisch-Kongo, en Nederland Nederlands-Indië.
Landen schaamden zich niet voor koloniën, de koloniën stonden op een lager bestuurlijk en cultureel niveau, en mochten best overheerst worden. Dit zorgde voor betere rechtspraak en minder onderlinge oorlogjes.
Uiteindelijk begon het in Nederland door te dringen dat het niet fair was om de inheemse bevolking economisch uit te buiten. Nederland moest iets voor de Javaan betekenen, en niet uitbuiten. Aan slavernij kwam een einde, ook in België onder Leopold II.

De 1e WO vergrootte het Belgische saamhorigheidsgevoel. De Walen en de Vlamingen streden zij aan zij tegen voor het behoud van België.

1795-1813: Franse tijd
1795-1806: Bataafse Republiek: handel gaat slecht: Nederland geen koloniën meer.
1806-1810: Koninkrijk Holland: Lodewijk Napoleon
1810-1813: Inlijving bij Frankrijk

1814-1815: W I koning v. N+Z Nederlanden tot +- 1830 Koninkrijk der Nederlanden

10.1 Zorgbesef en eigenbelang


Proletariaat = arbeidersmassa, komt door industriële revolutie, begon in Nederland tussen 1850-1870. Lange werkdagen, kinderarbeid, zeer lage lonen, beroerde arbeidsomstandigheden en huisvesting en grote bestaansonzekerheid.
Men kreeg wel geld als men geen werk had, bedeling, maar dit was een stuk minder dan een heel laag loon. Anders zou men niet gemotiveerd zijn te gaan werken, zo dacht men.

Wie Deden wat voor de armen? En waarom?
Kerken Materieel en soms financieel, wel voorwaarden Liefdadigheid en om controle op bevolkingsgroep te hebben

Particulieren Stichtingen/privé personen gaven steun, wel strenge eisen. Zorg voor medemens, overtollige geld kwijtraken.
Confessionelen Handhaafden situatie Door God gewilde samenleving, niet veranderen
Jong-liberalen Pleitten voor sociale wetgeving Willen actieve deelname van iedereen in maatschappij
Oud-liberalen Niets, armen zelf uit laten zoeken. Mens had evenveel recht om rijk te worden had als om arm te blijven.
Socialisten Stichtten instellingen en scholen Iedereen heeft recht op deel van de welvaart op aarde.

1848 Thorbecke en ‘Communistisch manifest’ van Karl Marx.
1854 Armenwet: aanvulling via de gemeentelijke armenzorg op kerkelijke en particuliere bedeling
Subsidiariteit beginsel: Het beginsel dat zaken die door een lager orgaan kunnen worden verricht niet door een hoger ter hand behoren te worden overgenomen.
Geleide economie: Economie waarin de overheid veelvuldig optreedt.

10.2 Vooral niet tevéél geven


1897-1901: Kabinet Pierson-Goeman Borgesius: ‘kabinet der sociale rechtvaardigheid’
Kinderwet: wordt kind mishandeld, dan ouders ‘ontouderd’
Woningwet: woningen kunnen onbewoonbaar worden verklaard

Leerplichtwet: onder 12 jaar naar school
Ongevallenwet: werkgevers moeten werknemers verzekeren tegen risico’s van werk.
Door 2e WO werd alles uitgesteld, er was immers weinig geld. Voorlopig waren uitkeringen laag en vielen weinig mensen onder deze wetten. Ook gebeurde er weinig doordat de Confessionelen tot ver in de 20e eeuw de meerderheid hadden in de 2e kamer.
De socialisten richtten de SDAP op, voorloper van PvdA in 1894
1929 Beurskrach: werkloosheid steeg sterk, armoede nam toe.
Overheid ondernam niet veel, ging uit van liberalisme, er werd bezuinigd op de ambtenarensalarissen om begrotingsevenwicht te handhaven. Soms werden de werklozen aan het werk gezet voor bepaalde projecten, allerlei parken werden aangelegd en ook bijv. het Amsterdamse bos.
1848 nieuwe grondwet van de liberale Thorbecke;
Het armenbestuur is een onderwerp van aanhoudende zorg en word door de wet geregeld.
Vooral de confessionelen zagen niets in het voorstel; grondwet niet aangenomen.
Zij wezen met nadruk op de scheiding tussen kerk en staat(de overheid mocht zich niet bemoeien met kerkelijke aangelegenheden). De confessionelen waren bang dat de kerken hun zeggenschap over de armen zouden verliezen, als de overheid de steun op zich nam.
SDAP wilde iets doen aan armoede, ipv bezuinigen juist investeren in industrieën, wederopbouw handelsvloot etc. In 1854 wordt in de 2e kamer een nieuwe armenwet gepresenteerd door de minister van binnenlandse zaken; ‘Geen burgerlijk armenbestuur mag hulp verlenen aan armen,dan na zich, voor zover mogelijk, te hebben verzekerd, dat zij die niet van kerkelijke of bijzondere instellingen van weldadigheid kunnen verlangen, en dan slechts bij volstrekte onvermijdelijkheid’. Deze wet werd aangenomen.

Praktijk: de overheid nam een steeds groter deel van de lasten voor haar rekening. De kerken zwegen, omdat zij het financieel wel makkelijk vonden In 1935 Plan van de Arbeid geschreven. Was echter te vroeg, ideeën werden pas na de 2e WO geaccepteerd.
KVP is partij confessionelen, gaat in 1980 met nog wat partijen samen tot CDA

10.3 Van gunst naar recht


Na de 2e WO herstelde de Nederlandse economie zich opvallend snel, hierdoor werd een vergroting van de staatszorg financieel mogelijk. Er komen talloze sociale wetten, als de ziektekostenverzekering, de werkloosheids en arbeidsongeschiktheidswetten, ouderdom- en pensioenregelingen, kinderbijslag, de algemene bijstandswet (ABW).
Kabinetten waren veelal Rooms-Rood. Een combinatie van confessionelen en socialisten.
De staat ging echt wat doen aan de armoede, niet alleen uit goedheid, maar ook uit angst voor het communisme en uit angst voor opstandigheid van het volk waren belangrijke motieven.
Sociaal-democraat Willem Drees voerde Algemene Ouderdomswet (AOW) in. De AOW is de belangrijkste volksverzekering= geld voor iedereen.
Eerst had hij vlak na de oorlog de Noodwet Drees ingevoerd, wat een soort voorloper was op de AOW. Velen waren Drees persoonlijk dankbaar voor deze wet, want de situatie van de bejaarden was belabberd, bejaarden waren erg arm zij hadden door de crisis en de oorlog geen kans gezien om geld te sparen voor hun oude dag.
Het duurde maar liefst 10 jaar voordat de AOW tot stand kwam, dit kwam doordat er veel discussie over: de hoogte van de uitkering en vooral: particuliere of overheidszorg. De Confessionelen wilden dat het een sociale verzekering zou worden met plicht tot premiebetaling en recht op uitkering. De socialisten daarentegen wilden dat het een staatspensioen zou worden, recht op een uitkering die uit de staatsschatkist zou moeten worden betaald.
1956: compromis: geen staatspensioen, premie werd via belastingdienst tegelijk met andere sociale premies van het loon ingehouden, premie werd bij invoering gecompenseerd met loonsverhoging. Later bleef de AOW stijgen, tot het minimumloon. Nu krijgt iedereen vanaf 65 jaar eenzelfde bedrag, zonder rekening te houden met eigen inkomsten of vermogen.

1965 Algemene Bijstandswet (ABW) opvolger van Armenwet 1912. Bedoeld als sociaal vangnet, laatste mogelijkheid voor mensen die in problemen zitten en geen beroep op andere dingen kunnen doen. Garandeert bestaansminimum.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.