Woordjes en Grammatica h5

Werkboekoefeningen:
38 t/m 42-> grammatica
48 t/m 52-> grammatica
56,57, 59
38: können= iets kunnen
Wollen= iets willen
Dürfen= toestemming hebben
Müssen= moeten
- Müssen Können Wollen Dürfen
Ich Muss Kann Will Darf
Du Musst Kannst Willst Darfst
Er/sie/es Muss Kann Will Darf
Wir Müssen Können Wollen Dürfen
Ihr Müsst Könnt Wollt Dürft
sie Müssen Können Wollen Dürfen
Sie müssen Können Wollen Dürfen

48:

Wissen= Werden= Sollen
Ich Weiβ Werde Soll
Du Weiβt Wirst Sollst
Er/sie/es Weiß Wird Soll
Wir Wissen Werden Sollen
Ihr Wisst Werdet Sollt
sie Wissen Werden Sollen
Sie wissen werden sollen

56:
1. Met .. (aan de telefoon)= hallo, hier ist (en dan je naam)
2. Wat zal ik doen?= was soll ich machen
3. Ik weet niet= ich weiß nicht
4. Ga eerst links en dan rechtdoor.= Gehst du erst nach links en denn geradeaus.
5. Bedankt= Danke
6. Doei= tschüs

57:
Met..= Hallo, hier spricht (en dan je naam)
Ja wat moet ik doen?= Ja, wat soll ich machen?
Je gaat naar links de.. in= Gehst du nach links in die ..
De eerste straat rechts is de= Die erste Straße rechts ist die ….

De hoek … en .. is rechtdoor= die Ecker … en … ist geradeaus.
Doei= Tschüs

59:
Hallo Eva,
Vielen Dank für die Karte und Cd.
Ich freue mich echt und finde die Cd gut.
Ich komme Freitag. Dann können wir uns nach dem Konzert ja noch sehen. Viel Erfolg.
Alles Liebe
Deine (je naam)

Lernbox bladzijde 104 en 105
§2:
Daher= daarom auβerdem auch= bovendien ook
Weiter= verder gar nicht= helemaal niet
Schlieβlich= tenslotte hinterher= achterna
Danach= daarna zu nah= te dichtbij
Denn= want am nächsten Tag= op de volgende dag
Nämlich= namelijk am Ende des Monats= aan het eind van de maand

Nur= alleen das Käsebrötchen= het broodje kaas
Also= dus nicht erlaubt= niet toegestaan
Schon= al

§3:
Nicht nur.. sondern auch= zum Beispiel= bijvoorbeeld
Niet alleen .. maar ook. Wie= zoals
Weil= omdat oder=of
Zalhreich= talrijk darum= daarom
Wenn= wanneer, als ein Gesetz verabschieden= een wet aannemen
auf jeden Fall= die Zucht= het fokken
in elk geval ähnliche= dergelijke, soortgelijke
aber= maar der Kampfhund= de vechthond
teilweise= gedeeltelijk
der Hersteller= de producent


§4:
De band(de bands)= Trompet spelen= Trompete spielen
Die Band( die Bands) uitgaan= ausgehen
Vanavond= heute abend naar de disco= in die Disko
Muziek maken= Musik machen naar de bios=ins Kino
Zingen= singen naar het concert= ins Konzert
Een Instrument spelen= naar de stad= in die Stadt
Ein Instrument spielen naar het zwembad= ins Schwimmbad
Gitaar spelen= Gitarre spielen thuis zijn= zu Hause sein
Piano spelen= Klaviere spielen naar bed gaan= ins Bett gehen
Drummen= Slagzeug spielen
Basgitaar spelen= Bassgitarre spielen

§5:
Pardon= Entschuldigung naar rechts= nach rechts
Hartelijk dank= Vielen Dank beroemd= berühmt
Het postkantoor= die Post de zanger= der Sänger

Het metrostation= der U-Bahnhof de zangeres= die Sängerin
De bushalte= die Bushaltestelle bekend= bekannt
Bij het stoplicht= an der Ampel de voetballer= der Fuβballspieler
Bij de kruising= an der Kreuzung naar huis brengen= nach Hause bringen
De straat= die Straße terugbellen= zurückrufen
Naar links= nach links

Redemittel:
Dank u wel= Vielen Dank
Graag gedaan= Gern Geschehen
Mevrouw!(op straat)= Entschuldigung/ Guten Tag
Weet u waar het station is?=Wissen Sie wo der Bahnhof ist?
Zal ik later terugbellen?= Soll ich später zurückrufen?
Dan loop je rechtdoor= Dann gehst du geradeaus
§6:
Beste= liebe(r) Een beetje= ein bisschen
De cd= die Cd praten= reden
Sturen= schicken hartelijke groeten= herzliche Grϋβe
samen= zusammen zich verheugen= sich freuen

Het kaartje= die Eintrittskarte veel liefs= Alles Liebe

Grammatica zie begin en hier een aanvulling
Werden= worden of zullen
Ich werde
Du wirst
Er/sie/es wird
Wir werden
Ihr werdet
sie werden
Sie werden

Sollen= zullen; zie begin

Werden is het normale woord. Vb: Ich werde dir helfen.

zullen sollen-> vraagt zegt iets over de wil van een ander. Vb: soll ich dir helfen. Kan alleen met ich en wir