Unidad 1
•
* Deze foto herinnert me aan mijn vakantie --> Esta foto me recuerda mis vacaciones
*Deze jongen doet me denken aan mijn zoon Ese chico me recuerda a mi hijo
*Dit gerecht doet me denken aan iets dat ik in Marokko gegeten heb Este plato me hace pensar en uno que probé en Marruecos
*iemand ergens aan herinneren recordar algo a alguien
recordar en acordarse de betekenen allebei “zich herinneren” (recordar geeft een vage herinnering aan)
*Deze foto doet me aan Juan denken --> Esta foto me recuerda a Juan
*Ik kan me Juan niet herinneren --> No recuerdo a Juan
*Ik herinner me Juan --> Me acuerdo de Juan
•
Omstandigheden: Imperfecto Gebeurtenis: Indefinido
* Toen ik op vakantie was.. ..heb ik een heerlijke paella gegeten.
Cuando estaba de vacaciones.. ..comí una paella deliciosa.
•
*Ik stel je Carlos voor Te presento a Carlos
*Kent u de heer Peña? ¿Conoce al señor Peña?
*Dit is mevrouw Pérez Ésta es la señora Pérez
*Dit is Luis Éste es Luis
*Aangenaam Encantado/-a of Mucho gusto
*Welkom op de cursus Bienvenida al curso of Bienvenido
ww presentar en voorzetsel a als ze samen in een zin staan, kan de zin meerdere betekenissen hebben. Bv:
Te presento a Carlos Ik stel je Carlos voor of Ik stel je aan Carlos voor.
Encantado/-a richt zich op de spreker.. ( o of a )
Bienvenido/-a/-os/-as richt zich naar degene die men welkom heet ..
Mucho gusto onveranderlijk
•
achtervoegsels bij verklein woorden:
•-ito / -ita kan de betekenis “klein”, “schattig” of “lief”aangeven; maar kan ook de betekenis van het grondwoord versterken
zinnen:
*We hebben een klein huisje Tenemos una casita chiquitita
*Elena, schat, ik kom er zo aan Elenita, ahorita voy
*Kom ‘ns gauw! ¡ Ven, pero rapidito!
*Werkelijk alle mannen zijn egoïsten ¡ Toditos los hombres son egoístas!
*Elena is een beetje mollig Elena es un poco gordita.
• -illo/ -illa geeft de betekenis “klein” en “schattig” aan; maar kan ook een negatief oordeel van de spreker weergeven
zinnen:
*Pepe is een aardig jochie Pepe es un chiquillo muy simpático
*Dit is een onbenullig boekje Éste es un librillo sin importancia
Vergrotende achtervoegsels: -ote/ota, -azo/aza, -ón/ona, -zote/zota
Zinnen:
*Luis is een beer van een vent Luis es un hombrón
*Wat een kast van een huis Qué casona
*Wat een kolenschoppen ( van handen ) Qué manazas
*Nacho is een echte vrijgezel Nacho es un típico solterón
*Luis is bij zijn maten Luis está con sus amigotes
•
estar + gerundio
*Anita zit een ijsje te eten Anita está comiendo un helado
andere werkwoordsconstructies zijn: met de infinitivo :
*empezar a hacer algo ( met iets beginnen ) : Elena ha empezado a hacer una dieta
*volver a hacer algo ( iets opnieuw doen ) : Silvia vuelve a llegar tarde
*dejar de hacer algo ( met iets ophouden ) : Paco ha dejado de fumar
*acabar de hacer algo(iets net gedaan hebben):Ed acaba de comprarse un teléfono móvil
met de gerundio:
*llevar…haciendo algo ( iets al een tijdje doen) : Ana lleva 10 años estudiando español
*seguir haciendo algo ( iets nog steeds doen ) : Antonio sigue usando corbatas originales
•
Hoe je iets vraagt en hoe je daarop antwoord geeft:
*Mag ik je potlood even? ¿Me das el lápiz, por favor?
*Ja, natuurlijk; hier heb je het Sí, claro, tómalo
*Mag ik je woordenboek even lenen? ¿Puedes dejarme el diccionario, por favor?
*Sorry, maar ik heb het zelf net nodig Lo siento, es que lo necesito ahora
*Kun je me de schaar even aangeven? ¿Te importa pasarme las tijeras?
*Natuurlijk, je krijgt hem zo Por supuesto, ahora mismo
*Kun je het raam even opendoen? ¿Podrías abrir la ventana?
*Nou, ik heb het juist een beetje koud Mira, es que yo tengo un poco de frío
*Zou u het erg vinden om het raam dicht te doen?¿Le importaría cerrar la ventana?
*Natuurlijk niet No faltaba más
*Zou u de deur dicht willen doen? ¿Me hace el favor de cerrar la puerta?
*Met alle plezier Con mucho gusto
*Zou u me de liniaal aub willen aangeven? ¿Sería tan amable de pasarme la regla?
*Ja, natuurlijk! Alstublieft! Sí, ¡c;omo no! Aquí la tiene.
dejar (laten, toestaan) betekent ook weleens “uitlenen”(of je kunt prestar gebruiken)
•
• het moeilijke lo difícil het mooie lo bonito
• het moeilijkste lo más difícil het interessante lo interesante
• het minst moeilijke lo menos difícil het beste lo mejor
Ook van andere woordsoorten kan met LO een zn worden gemaakt:
*Bez. Vnw Grammatica is mijn lievelingsonderwerp Lo mío es la gramática
*Onb. Vnw De rest is erg makkelijk Lo demás es muy fácil
*Telw. Gezond zijn is het belangrijkste Lo primero es la salud
*Vd. Ik breng het geleerde graag in de praktijk Me gusta practicar lo aprendido
*Bw. Het is verbazend hoe snel hij spreekt Me sorprende lo rápido que habla
Lo de wordt in ’t spaans gebruikt als vervanging voor uitdrukkingen als la idea de, el plan de, enz. Het geeft aan dat het besprokene al eerder aan de orde is geweest.
*Morgen naar de film, dat vind ik niks Lo de ir mañana al cine no me gusta
*Het scheiden van jongens en meisjes op school is idioot Lo de separar a los niños de
las niñas en la escuela es una
tontería
*Dat van het theater is een goed idee Lo del teatro es una buena idea
Lo que is in ‘t nederlands “(dat) wat “
*Wat jij nodig hebt is vakantie Lo que necesitas son unas vacaciones
*Vertelt u mij alles wat u weet Dígame todo lo que sabe
•
Subjuntivo vaste uitdrukkingen in ’t nederlands ( Leve de koninging)
Indicativo ( “aantonende wijs “)
*Op onze school werken de leerlingen samen En nuestra escuela los alumnos trabajan
juntos.
*Het is belangrijk dat de leerlingen samenwerking Es importante que los alumnos
trabajen juntos.
Subjuntivo van reg. Ww.:
-AR: -ER/-IR:
e a
es as
e a
emos amos
éis áis
en an
Subjuntivo van ww met: e > ie / o > ue / e > i
Empezar: e > ie Poder: o > ue Pedir: e > i
Empiece Pueda Pida
Empieces Puedas Pidas
Empiece Pueda Pida
Empecemos Podamos Pidamos
Empecéis Podáis Pidáis
Empiecen Puedan Pidan
Spelling veranderd uitspraak blijft dan gelijk:
*empezar empiece, empieces ..
*explicar explique, expliques ..
*llegar llegue, llegues ..
*corregir corrija, corrijas ..
•
onpersoonlijke uitdrukkingen + que (in de hoofdzin) staat de bijzin in Subjuntivo!
( deze regel geld alleen als de bijzin een eigen ond. heeft. Anders Infinitivo!
Es fundamental Het is van het grootste belang … que
Es importante Het is belangrijk … que
Es necesario Het is noodzakelijk … que
Es increíble Het is niet te geloven … que
Es una pena Het is jammer … que
•
Na ww die een mening inleiden staat meestal de Indicativo. Maar als ze ontkennend worden gebruikt, volgt in de bijzin de Subjuntivo.
*Yo creo ( ik geloof) que los niños cuando son pequeños aprenden mejor un idioma.
*Yo no creo (ik geloof niet) que los niños de cuatro años aprendan mejor un idioma.
Pienso ik denk.. No pienso ik denk niet..
Opino ik ben van mening.. No opino ik ben niet van mening..
Es mi opinión naar mijn mening..
Tapijten alfombras
Kussens almohadas
Alchemisten alquimistas
Amandelen almendras
Katoen algodón
Suiker azúcar
Sinaasappels naranjas
Woordjes 1:
hernieuwde kennismaking el reencuentro
iemand voorstellen presentar a alguien
(iemand) een gunst vragen pedir (i) un favor (a alguien)
Een gunst el favor
Het herinnert me aan me recuerda
Het doet me denken aan me hace pensar en
Woordjes 1A:
Frequent, veel voorkomend frecuente
De handtekening la firma
Uit genegenheid de cariño
Vriendelijk, lief cariñoso/a
Wennen (aan) acostumbrarse (a)
Het eens worden ponerse de acuerdo
De heilige el Santo
Wat betreft en cuanto a
De behandeling el tratamiento
Een prettige dag! i Que lo pases bien!
De nationaliteit la nacionalidad
Gelukkig afortunadamente
Verrassen sorprender
De trots el orgullo
Amerikaans; buitenlands gringo/a
Toegestaan zijn estar permitido/a
Woordjes 1B:
De (mobiele) telefoon el (teléfono) móvil
Iets opnieuw doen volver (ue) a
Al… jaar studeren llevar estudiando … años
Nog steeds gebruiken seguir (i) usando
Herschrijven reescribir
Het rooster el horario
De balpen el bolígrafo
Het schrift el cuaderno
De gum la goma
Het potlood el lápiz
De lineaal la regla
De schaar las tijeras
Toebehoren pertenecer (zc)
Stoppen in meter en
Houden quedarse con
Laten, toestaan, uitlenen dejar
Het spijt me; sorry lo siento
Zou u het erg vinden..? ¿te/le importa..?
Iets aan iemand aangeven pasar algo a alguien
Doet u (me) het plezier (me) hace el favor
Met alle plezier con mucho gusto
Lenen prestar
Het klaslokaal el aula (V)
Het huiswerk los deberes
Het cijfer la nota
Het vak la asignatura
Blijven zitten repetir el curso
De tram el tranvía
Goede cijfers halen sacar buenas notas
De leerling; student el/la alumno/a
Het moeilijkst lo más difícil
Gemakkelijk fácil
Saai aburrido/a
Bekend staan om tener fama de
De reactie la reacción
Vreemd extraño/a
Nodig zijn hacer falta
Grappig gracioso/a
Het lachen la risa
Unidad 2:
•
De Presente de subjuntivo van onregelmatige werkwoorden:
Bij onr. Ww 1e persoon ev + uitgang
Tener: Hacer: Ofrecer: Traer:
Tengo Hago Ofrezco Traigo
Tenga haga ofrezca traiga
Tengas hagas ofrezcas traigas
Tenga haga ofrezca traiga
Tengamos hagamos ofrezcamos traigamos
Tengáis hagáis ofrezcáis traigáis
Tengan hagan ofrezcan traigan
Nog meer:
Conocer conozca;
Traducir traduzca;
Poner ponga;
Salir salga;
Decir diga;
Venir venga;
Construir construya;
Oír oiga.
Overige werkwoorden:
Ir: Ser: Estar: Dar: Saber:
Vaya sea esté dé sepa
Vayas seas estés dés sepas
Vaya sea esté dé sepa
Vayamos seamos estemos demos sepamos
Vayáis seáis estéis deis sepáis
Vayan sean estén den sepan
•
Na werkwoorden die een wens, verzoek of eis uitdrukken (querer, pedir, desear, exigir) staat het ww in de bijzin in de Subjuntivo:
De toeristen willen graag uitrusten Los turistas desean descansar.
De toeristen willen dat het strand schoon isLos turistas desean que la playa esté limpia.
Goede reis! ¡Que tengas buen viaje!
Hopelijk is het goed weer! ¡Ojalá haga buen tiempo!
•
Aangeven dat men de beslissing aan de ander overlaat:
Vamos adonde quieras We gaan waar je maar heen wilt.
Salimos cuando lo digas tú we gaan uit wanneer je maar zegt.
Lo hacemos como te guste a ti We maken het zoals jij leuk vindt.
Cenamos con quien te apetezca We eten met wie je maar wilt.
Lleva la maleta que quieras Neem de koffer die je maar wilt.
Vaste uitdrukkingen met dubbele subjuntive :
Hoe dan ook... Sea come sea...
Wat het ook kost,... Cueste lo que cueste,...
•
De windrichtingen:
In het noorden = en el norte
In het zuiden = en el sur
In het oosten = en el este
In het westen = en el oeste
In het centrum = en el centro
Ten noorden = al norte
Ten zuiden = al sur
Ten oosten = al este
Ten westen = al oeste
Ten noord-oosten = al noreste
•
Klachten uiten en reacties daarop:
Problemas:
Quisiera pedirle un favor ik wilde u om een gunst vragen
Si me hace el favor.. als u zo goed wilt zijn..
Tenemos un problema we hebben een probleem
¿No tendría otra habitación? Heeft u geen andere kamer?
¡Hay mucho ruido! deze is erg lawaaiig!
¿Cómo es posible que no haya toallas?Hoe is het mogelijk dat er geen handdoeken zijn.
¿Y qué voy a hacer ahora? En wat moet ik nu (doen)?
Reaccionar:
Ahora mismo me encargo de eso ik ga er meteen wat aan doen
No se preocupe, aquí tiene maakt u zich geen zorgen, hier heeft u er een.
Tranquilícese. maakt u zich niet druk.
Lo único que puedo hacer es.. het enige wat ik kan doen is...
La lamento de verdad, pero.. het spijt me echt, maar ..
Vamos a ver qué se puedo hacer laten we ‘ns kijken wat eraan te doen valt.
•
VD in samengestelde tijden:
Pero, ¿es que han desconectado el teléfono?
Maar hebben ze de telefoon dan afgesloten?
¿Has abierto la ventana?
Heb je het raam opengedaan?
¿Quién ha roto los platos?
Wie heeft de borden gebroken?
¿Por qué no has hecho las camas?
Waarom heb je de bedden niet opgemaakt?
VD als bn:
El teléfono está desconectado.
De telefoon is afgesloten.
La ventana está abierta.
Het raam staat open.
Los platos están rotos.
De borden zijn gebroken/kapot.
Las camas no están hechas.
De bedden zijn niet opgemaakt.
Voltooid deelwoorden (onregelmatig):
Abrir abierto
Romper roto
Hacer hecho
Escribir escrito
Decir dicho
Poner puesto
Ser sido
Volver vuelto
Ver visto
•
Subjuntivo na ww die een gevoel uitdrukken:
Le alegra het verheugt hem
Le gusta het bevalt hem
Le interesa het interesseert hem
Le preocupa het baart hem zorgen
Le molesta het ergert hem
Le enfada het maakt hem boos
•
Subjuntivo in formele brieven:
In formele brieven worden ww als roger, agradecer gebruikt met een Subjuntivo zónder que ervoor:
Les rogamos nos expliquen la causa del retraso:
Wij verzoeken u ons de oorzaak van het oponthoud te verklaren.
Les agradeceríamos nos comuniquen cómo piensan arreglar el asunto:
Wij zouden het op prijs stellen als u ons meedeelde hoe u deze kwestie denkt op te lossen.
Woordjes Unidad 2:
De toerisme el turismo
De consequentie/gevolg la consecuencia
Klagen (over) quejarse (de)
Voorkeurs- preferido/-a
Samengevat resumido/-a
Eisen exigir
De gids el/la guía
Afscheid nemen despedirse (i)
Goede Reis! ¡Que tengas buen viaje!
Veel plezier! ¡Que te diviertas!
Slaap lekker! ¡Que duermas bien!
Welterusten! ¡Que descanses!
Hopelijk…! ¡Ojalá…!
De vriendelijkheid la amabilidad
Essentieel esencial
Wat je maar wilt lo que tú quieras
Waarheen adonde
Plannen planear
Het fototoestel la cámara
Het Paradijs el paraíso
Goedkoop económico/-a
De orkaan el huracán
VVV la agencia de turismo
Het landschap el paisaje
Oosten el este
Westen el oeste
De berg el monte
De brug el puente
Het bos el bosque
De haven el puerto
De vallei el valle
De rots la roca
Noordoosten el noreste
Zeker zijn estar seguro/-a
Iemand ergens dankbaar voor zijn agradecer (zc) algo a alguien
De reservering la reserva
Verontschuldigen disculpar
Toestaan/permitteren permitir
Het spijt me lo lamento
Betreuren lamentar
Vol zijn estar completo/-a
Moe cansado/-a
Wat een ramp! ¡Qué desastre!
Rustig worden tranquilizarse
Teruggeven devolver
Vies sucio/-a
(het) is op no queda
Vol lleno/-a
Kapot roto/-a
Warm water el agua caliente
De Spiegel el espejo
De handdoek la toalla
De bedden opmaken hacer las camas
Opnieuw de nuevo
Oplossen solucionar
De uitvinding el invento
Het klimaat el clima
Met zich meebrengen traer consigo
Het voordeel la ventaja
Het nadeel la desventaja
De vernietiging la destrucción
De plaats el puesto
Beperken limitar
De verantwoordelijkheid la responsabilidad
Het milieu el medio ambiente
De lening el préstamo
De regering el gobierno
Overwegen/oordelen considerar
De deelnemer el/la participante
Verantwoord responsable
Het onderdak el alojamiento
De bezoeker el/la visitante
Het reservaat/natuurgebied la reserva
Plaatselijk local
Het voedsel la alimentación
Imiteren imitar
Dat wil zeggen es decir
Beïnvloeden afectar
In overweging nemen tomar en cuenta
Het feit el hecho
De imitatie la imitación
De aandacht trekken llamar la atención
Dansen bailar
De houding la actitud
•
* Deze foto herinnert me aan mijn vakantie --> Esta foto me recuerda mis vacaciones
*Deze jongen doet me denken aan mijn zoon Ese chico me recuerda a mi hijo
*Dit gerecht doet me denken aan iets dat ik in Marokko gegeten heb Este plato me hace pensar en uno que probé en Marruecos
*iemand ergens aan herinneren recordar algo a alguien
recordar en acordarse de betekenen allebei “zich herinneren” (recordar geeft een vage herinnering aan)
*Deze foto doet me aan Juan denken --> Esta foto me recuerda a Juan
*Ik herinner me Juan --> Me acuerdo de Juan
•
Omstandigheden: Imperfecto Gebeurtenis: Indefinido
* Toen ik op vakantie was.. ..heb ik een heerlijke paella gegeten.
Cuando estaba de vacaciones.. ..comí una paella deliciosa.
•
*Ik stel je Carlos voor Te presento a Carlos
*Kent u de heer Peña? ¿Conoce al señor Peña?
*Dit is mevrouw Pérez Ésta es la señora Pérez
*Dit is Luis Éste es Luis
*Aangenaam Encantado/-a of Mucho gusto
*Welkom op de cursus Bienvenida al curso of Bienvenido
ww presentar en voorzetsel a als ze samen in een zin staan, kan de zin meerdere betekenissen hebben. Bv:
Te presento a Carlos Ik stel je Carlos voor of Ik stel je aan Carlos voor.
Encantado/-a richt zich op de spreker.. ( o of a )
Mucho gusto onveranderlijk
•
achtervoegsels bij verklein woorden:
•-ito / -ita kan de betekenis “klein”, “schattig” of “lief”aangeven; maar kan ook de betekenis van het grondwoord versterken
zinnen:
*We hebben een klein huisje Tenemos una casita chiquitita
*Elena, schat, ik kom er zo aan Elenita, ahorita voy
*Kom ‘ns gauw! ¡ Ven, pero rapidito!
*Werkelijk alle mannen zijn egoïsten ¡ Toditos los hombres son egoístas!
*Elena is een beetje mollig Elena es un poco gordita.
• -illo/ -illa geeft de betekenis “klein” en “schattig” aan; maar kan ook een negatief oordeel van de spreker weergeven
zinnen:
*Pepe is een aardig jochie Pepe es un chiquillo muy simpático
*Dit is een onbenullig boekje Éste es un librillo sin importancia
Zinnen:
*Luis is een beer van een vent Luis es un hombrón
*Wat een kast van een huis Qué casona
*Wat een kolenschoppen ( van handen ) Qué manazas
*Nacho is een echte vrijgezel Nacho es un típico solterón
*Luis is bij zijn maten Luis está con sus amigotes
•
estar + gerundio
*Anita zit een ijsje te eten Anita está comiendo un helado
andere werkwoordsconstructies zijn: met de infinitivo :
*empezar a hacer algo ( met iets beginnen ) : Elena ha empezado a hacer una dieta
*volver a hacer algo ( iets opnieuw doen ) : Silvia vuelve a llegar tarde
*dejar de hacer algo ( met iets ophouden ) : Paco ha dejado de fumar
*acabar de hacer algo(iets net gedaan hebben):Ed acaba de comprarse un teléfono móvil
met de gerundio:
*seguir haciendo algo ( iets nog steeds doen ) : Antonio sigue usando corbatas originales
•
Hoe je iets vraagt en hoe je daarop antwoord geeft:
*Mag ik je potlood even? ¿Me das el lápiz, por favor?
*Ja, natuurlijk; hier heb je het Sí, claro, tómalo
*Mag ik je woordenboek even lenen? ¿Puedes dejarme el diccionario, por favor?
*Sorry, maar ik heb het zelf net nodig Lo siento, es que lo necesito ahora
*Kun je me de schaar even aangeven? ¿Te importa pasarme las tijeras?
*Natuurlijk, je krijgt hem zo Por supuesto, ahora mismo
*Kun je het raam even opendoen? ¿Podrías abrir la ventana?
*Nou, ik heb het juist een beetje koud Mira, es que yo tengo un poco de frío
*Zou u het erg vinden om het raam dicht te doen?¿Le importaría cerrar la ventana?
*Natuurlijk niet No faltaba más
*Met alle plezier Con mucho gusto
*Zou u me de liniaal aub willen aangeven? ¿Sería tan amable de pasarme la regla?
*Ja, natuurlijk! Alstublieft! Sí, ¡c;omo no! Aquí la tiene.
dejar (laten, toestaan) betekent ook weleens “uitlenen”(of je kunt prestar gebruiken)
•
• het moeilijke lo difícil het mooie lo bonito
• het moeilijkste lo más difícil het interessante lo interesante
• het minst moeilijke lo menos difícil het beste lo mejor
Ook van andere woordsoorten kan met LO een zn worden gemaakt:
*Bez. Vnw Grammatica is mijn lievelingsonderwerp Lo mío es la gramática
*Onb. Vnw De rest is erg makkelijk Lo demás es muy fácil
*Telw. Gezond zijn is het belangrijkste Lo primero es la salud
*Vd. Ik breng het geleerde graag in de praktijk Me gusta practicar lo aprendido
Lo de wordt in ’t spaans gebruikt als vervanging voor uitdrukkingen als la idea de, el plan de, enz. Het geeft aan dat het besprokene al eerder aan de orde is geweest.
*Morgen naar de film, dat vind ik niks Lo de ir mañana al cine no me gusta
*Het scheiden van jongens en meisjes op school is idioot Lo de separar a los niños de
las niñas en la escuela es una
tontería
*Dat van het theater is een goed idee Lo del teatro es una buena idea
Lo que is in ‘t nederlands “(dat) wat “
*Wat jij nodig hebt is vakantie Lo que necesitas son unas vacaciones
*Vertelt u mij alles wat u weet Dígame todo lo que sabe
•
Subjuntivo vaste uitdrukkingen in ’t nederlands ( Leve de koninging)
Indicativo ( “aantonende wijs “)
*Op onze school werken de leerlingen samen En nuestra escuela los alumnos trabajan
juntos.
*Het is belangrijk dat de leerlingen samenwerking Es importante que los alumnos
trabajen juntos.
-AR: -ER/-IR:
e a
es as
e a
emos amos
éis áis
en an
Subjuntivo van ww met: e > ie / o > ue / e > i
Empezar: e > ie Poder: o > ue Pedir: e > i
Empiece Pueda Pida
Empieces Puedas Pidas
Empiece Pueda Pida
Empecemos Podamos Pidamos
Empecéis Podáis Pidáis
Empiecen Puedan Pidan
Spelling veranderd uitspraak blijft dan gelijk:
*empezar empiece, empieces ..
*explicar explique, expliques ..
*llegar llegue, llegues ..
*corregir corrija, corrijas ..
•
( deze regel geld alleen als de bijzin een eigen ond. heeft. Anders Infinitivo!
Es fundamental Het is van het grootste belang … que
Es importante Het is belangrijk … que
Es necesario Het is noodzakelijk … que
Es increíble Het is niet te geloven … que
Es una pena Het is jammer … que
•
Na ww die een mening inleiden staat meestal de Indicativo. Maar als ze ontkennend worden gebruikt, volgt in de bijzin de Subjuntivo.
*Yo creo ( ik geloof) que los niños cuando son pequeños aprenden mejor un idioma.
*Yo no creo (ik geloof niet) que los niños de cuatro años aprendan mejor un idioma.
Pienso ik denk.. No pienso ik denk niet..
Opino ik ben van mening.. No opino ik ben niet van mening..
Es mi opinión naar mijn mening..
Kussens almohadas
Alchemisten alquimistas
Amandelen almendras
Katoen algodón
Suiker azúcar
Sinaasappels naranjas
Woordjes 1:
hernieuwde kennismaking el reencuentro
iemand voorstellen presentar a alguien
(iemand) een gunst vragen pedir (i) un favor (a alguien)
Een gunst el favor
Het herinnert me aan me recuerda
Het doet me denken aan me hace pensar en
Woordjes 1A:
Frequent, veel voorkomend frecuente
De handtekening la firma
Uit genegenheid de cariño
Vriendelijk, lief cariñoso/a
Wennen (aan) acostumbrarse (a)
Het eens worden ponerse de acuerdo
De heilige el Santo
De behandeling el tratamiento
Een prettige dag! i Que lo pases bien!
De nationaliteit la nacionalidad
Gelukkig afortunadamente
Verrassen sorprender
De trots el orgullo
Amerikaans; buitenlands gringo/a
Toegestaan zijn estar permitido/a
Woordjes 1B:
De (mobiele) telefoon el (teléfono) móvil
Iets opnieuw doen volver (ue) a
Al… jaar studeren llevar estudiando … años
Nog steeds gebruiken seguir (i) usando
Herschrijven reescribir
Het rooster el horario
De balpen el bolígrafo
Het schrift el cuaderno
De gum la goma
Het potlood el lápiz
De lineaal la regla
De schaar las tijeras
Toebehoren pertenecer (zc)
Houden quedarse con
Laten, toestaan, uitlenen dejar
Het spijt me; sorry lo siento
Zou u het erg vinden..? ¿te/le importa..?
Iets aan iemand aangeven pasar algo a alguien
Doet u (me) het plezier (me) hace el favor
Met alle plezier con mucho gusto
Lenen prestar
Het klaslokaal el aula (V)
Het huiswerk los deberes
Het cijfer la nota
Het vak la asignatura
Blijven zitten repetir el curso
De tram el tranvía
Goede cijfers halen sacar buenas notas
De leerling; student el/la alumno/a
Het moeilijkst lo más difícil
Gemakkelijk fácil
Saai aburrido/a
Bekend staan om tener fama de
De reactie la reacción
Vreemd extraño/a
Nodig zijn hacer falta
Grappig gracioso/a
Unidad 2:
•
De Presente de subjuntivo van onregelmatige werkwoorden:
Bij onr. Ww 1e persoon ev + uitgang
Tener: Hacer: Ofrecer: Traer:
Tengo Hago Ofrezco Traigo
Tenga haga ofrezca traiga
Tengas hagas ofrezcas traigas
Tenga haga ofrezca traiga
Tengamos hagamos ofrezcamos traigamos
Tengáis hagáis ofrezcáis traigáis
Tengan hagan ofrezcan traigan
Nog meer:
Conocer conozca;
Traducir traduzca;
Poner ponga;
Salir salga;
Decir diga;
Venir venga;
Construir construya;
Oír oiga.
Overige werkwoorden:
Ir: Ser: Estar: Dar: Saber:
Vaya sea esté dé sepa
Vayas seas estés dés sepas
Vayamos seamos estemos demos sepamos
Vayáis seáis estéis deis sepáis
Vayan sean estén den sepan
•
Na werkwoorden die een wens, verzoek of eis uitdrukken (querer, pedir, desear, exigir) staat het ww in de bijzin in de Subjuntivo:
De toeristen willen graag uitrusten Los turistas desean descansar.
De toeristen willen dat het strand schoon isLos turistas desean que la playa esté limpia.
Goede reis! ¡Que tengas buen viaje!
Hopelijk is het goed weer! ¡Ojalá haga buen tiempo!
•
Aangeven dat men de beslissing aan de ander overlaat:
Vamos adonde quieras We gaan waar je maar heen wilt.
Salimos cuando lo digas tú we gaan uit wanneer je maar zegt.
Lo hacemos como te guste a ti We maken het zoals jij leuk vindt.
Cenamos con quien te apetezca We eten met wie je maar wilt.
Vaste uitdrukkingen met dubbele subjuntive :
Hoe dan ook... Sea come sea...
Wat het ook kost,... Cueste lo que cueste,...
•
De windrichtingen:
In het noorden = en el norte
In het zuiden = en el sur
In het oosten = en el este
In het westen = en el oeste
In het centrum = en el centro
Ten noorden = al norte
Ten zuiden = al sur
Ten oosten = al este
Ten westen = al oeste
Ten noord-oosten = al noreste
•
Klachten uiten en reacties daarop:
Problemas:
Quisiera pedirle un favor ik wilde u om een gunst vragen
Si me hace el favor.. als u zo goed wilt zijn..
Tenemos un problema we hebben een probleem
¿No tendría otra habitación? Heeft u geen andere kamer?
¿Cómo es posible que no haya toallas?Hoe is het mogelijk dat er geen handdoeken zijn.
¿Y qué voy a hacer ahora? En wat moet ik nu (doen)?
Reaccionar:
Ahora mismo me encargo de eso ik ga er meteen wat aan doen
No se preocupe, aquí tiene maakt u zich geen zorgen, hier heeft u er een.
Tranquilícese. maakt u zich niet druk.
Lo único que puedo hacer es.. het enige wat ik kan doen is...
La lamento de verdad, pero.. het spijt me echt, maar ..
Vamos a ver qué se puedo hacer laten we ‘ns kijken wat eraan te doen valt.
•
VD in samengestelde tijden:
Pero, ¿es que han desconectado el teléfono?
Maar hebben ze de telefoon dan afgesloten?
¿Has abierto la ventana?
Heb je het raam opengedaan?
¿Quién ha roto los platos?
Wie heeft de borden gebroken?
Waarom heb je de bedden niet opgemaakt?
VD als bn:
El teléfono está desconectado.
De telefoon is afgesloten.
La ventana está abierta.
Het raam staat open.
Los platos están rotos.
De borden zijn gebroken/kapot.
Las camas no están hechas.
De bedden zijn niet opgemaakt.
Voltooid deelwoorden (onregelmatig):
Abrir abierto
Romper roto
Hacer hecho
Escribir escrito
Decir dicho
Poner puesto
Ser sido
Volver vuelto
Ver visto
•
Subjuntivo na ww die een gevoel uitdrukken:
Le alegra het verheugt hem
Le gusta het bevalt hem
Le interesa het interesseert hem
Le preocupa het baart hem zorgen
Le enfada het maakt hem boos
•
Subjuntivo in formele brieven:
In formele brieven worden ww als roger, agradecer gebruikt met een Subjuntivo zónder que ervoor:
Les rogamos nos expliquen la causa del retraso:
Wij verzoeken u ons de oorzaak van het oponthoud te verklaren.
Les agradeceríamos nos comuniquen cómo piensan arreglar el asunto:
Wij zouden het op prijs stellen als u ons meedeelde hoe u deze kwestie denkt op te lossen.
Woordjes Unidad 2:
De toerisme el turismo
De consequentie/gevolg la consecuencia
Klagen (over) quejarse (de)
Voorkeurs- preferido/-a
Samengevat resumido/-a
Eisen exigir
De gids el/la guía
Afscheid nemen despedirse (i)
Goede Reis! ¡Que tengas buen viaje!
Veel plezier! ¡Que te diviertas!
Welterusten! ¡Que descanses!
Hopelijk…! ¡Ojalá…!
De vriendelijkheid la amabilidad
Essentieel esencial
Wat je maar wilt lo que tú quieras
Waarheen adonde
Plannen planear
Het fototoestel la cámara
Het Paradijs el paraíso
Goedkoop económico/-a
De orkaan el huracán
VVV la agencia de turismo
Het landschap el paisaje
Oosten el este
Westen el oeste
De berg el monte
De brug el puente
Het bos el bosque
De haven el puerto
De vallei el valle
De rots la roca
Noordoosten el noreste
Zeker zijn estar seguro/-a
Iemand ergens dankbaar voor zijn agradecer (zc) algo a alguien
De reservering la reserva
Verontschuldigen disculpar
Het spijt me lo lamento
Betreuren lamentar
Vol zijn estar completo/-a
Moe cansado/-a
Wat een ramp! ¡Qué desastre!
Rustig worden tranquilizarse
Teruggeven devolver
Vies sucio/-a
(het) is op no queda
Vol lleno/-a
Kapot roto/-a
Warm water el agua caliente
De Spiegel el espejo
De handdoek la toalla
De bedden opmaken hacer las camas
Opnieuw de nuevo
Oplossen solucionar
De uitvinding el invento
Het klimaat el clima
Met zich meebrengen traer consigo
Het voordeel la ventaja
Het nadeel la desventaja
De vernietiging la destrucción
De plaats el puesto
Beperken limitar
De verantwoordelijkheid la responsabilidad
De lening el préstamo
De regering el gobierno
Overwegen/oordelen considerar
De deelnemer el/la participante
Verantwoord responsable
Het onderdak el alojamiento
De bezoeker el/la visitante
Het reservaat/natuurgebied la reserva
Plaatselijk local
Het voedsel la alimentación
Imiteren imitar
Dat wil zeggen es decir
Beïnvloeden afectar
In overweging nemen tomar en cuenta
Het feit el hecho
De imitatie la imitación
De aandacht trekken llamar la atención
Dansen bailar
De houding la actitud
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
K.
K.
leuk document om te gebruiken voor spaans
5 jaar geleden
Antwoorden