Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Hoofdstuk 1 en 3

Beoordeling 5.9
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 1257 woorden
  • 5 november 2006
  • 50 keer beoordeeld
Cijfer 5.9
50 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Hoofdstuk 1 - een organisatie: is een samenwerkingsverband van mensen die bepaalde doelen willen bereiken. - profit-organisaties: streeft naar winst (bv. ahold (ah)).= commerciële organisatie - non profit-organisatie: streeft niet naar winst (bv.greenpeace).= niet-commerciële organisatie - een onderneming: is een organisatie die deelneemt aan het economisch verkeer met het doel winst te maken. - rechtsvorm: kunnen we splitsen in natuurlijke personen en rechtspersonen. - natuurlijke personen: zijn mensen die rechten en verlichtingen hebben. - rechtspersonen: zijn organisaties die rechten en verplichtingen hebben. En ze kunnen eigen bezittingen en schulden hebben. Er zijn vijf soorten rechtspersonen: Commerciële Niet-commerciële; - eenmanszaak. - een NV of ene BV - vennootschap onder firma (VOF) - vereniging - naamloze vennootschap (NV) - stichting - besloten vennootschap (BV) - eenmanszaak: is een ondernemingsvorm die geen rechtspersoonlijkheid bezit. Er is maar één eigenaar die verantwoordelijk is. Een eenmanszaak is te herkennen doordat er niks aan de naam is toegevoegd. - vof: is een ondernemingsvorm waarbij twee of meer vennoten een bedrijf uitoefenen onder gemeenschappelijke naam. Doordat er meer vennoten zijn is er arbeidsverdeling mogelijk. Een vof is geen rechtspersoon: de vennoten zijn verantwoordelijk voor de schulden. Een vof is vaak te herkennen doordat er vof of Fa. (firma) en Co (compagnon) in de naam staat. - nv: is een rechtspersoon met een in aandelen verdeeld eigen vermogen waarin elk van de vennoten (aandeelhouders) voor één of meer aandelen deelneemt. Omdat een nv een rechtspersoon is zijn niet de eigenaren (aandeelhouders) of de directie aansprakelijk maar de nv zelf. Een nv is vaak te herkennen omdat er de letters nv in de naam zijn opgenomen - bv: een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid is een rechtspersoon met een in aandelen verdeeld eigenvermogen, waarin ieder v.d. vennoten voor een of meer aandelen deelneemt. Het verschil tussen een nv en een bv is dat de aandelen in een nv vrij overdraagbaar zijn en die van een bv niet. - een nv of bv bij de niet-commerciële organisaties streven niet naar winst maar hebben wel een bedrijfsmatigskarakter. Voorbeelden zijn: energiebedrijven en publieke omroepen. Tegenwoordig worden er steeds meer geprivatiseerd zoals de NS en dan zijn ze wel commercieel. - vereniging: kunnen we omschrijven als een organisatie die leden kent en bepaalde doelen nastreeft. Je herkent een vereniging doordat er ergens in de naam vereniging opgenomen is. De leden betalen contributie en kiezen zelf het bestuur. - stichting: is een rechtspersoon zonder leden die ene bepaald doel wil bereiken. Het vermogen voor vaak door subsidies of schenkingen verkregen. In de naam is vaak stichting opgenomen. - Management omvat enerzijds het bepalen van de doelstellingen van de organisatie, en anderzijds het bepalen van het beleid, het plannen, het organiseren en het inzetten van mensen en middelen om de gestelde doelen te bereiken. Taken van het management: - Het vormen van het beleid voor de onderneming - Het uitwerken van het beleid, - Het besturen van het bedrijfsproces, - Het controleren. - doelstellingen: voor commerciële organisaties, -zorgen voor het voortbestaan (de continuïteit) van de onderneming-maken van winst-vergroten van het marktaandeel-zorgen voor werkgelegenheid. - In de doelstellingen van een organisatie kunnen we een bepaalde rangorde aanbrengen: - strategische doelstellingen, - Tactische doelstellingen, - Operationele doelstellingen. - Strategische doelstellingen: zaken die pas op lange termijn door de directie gerealiseerd kunnen worden (voor de komende 10 jaar). - Tactische doelstellingen: moeten door de directie en het hoger management gerealiseerd worden, de periode waarin deze doelstellingen gerealiseerd moeten worden bedraagt 1 tot 3 jaar. - Operationele doelstellingen: worden door het midden en lager management uitgevoerd en bestrijken een zeer korte periode. - Eisen aan doelstellingen: 1. Doelstellingen moeten duidelijk worden geformuleerd. 2. Doelstellingen moeten acceptabel zijn. 3. Doelstellingen moeten haalbaar zijn. 4. Doelstellingen moeten consistent(niet-strijdig) zijn. - Organiseren is het scheppen van doelmatige verhoudingen tussen mensen, middelen en handelingen om een bepaald doel te bereiken. - Interne organisatie: betreft de organisatie binnen een onderneming. - Externe organisatie: alles wat buiten de organisatie ligt. - plannen: is de gedetailleerde uitwerking van het beleid. - leidinggeven: het begeleiden van de activiteiten v.d. verschillende werknemers en medewerkers. Ze geven opdrachten en hulp bij het uitvoeren van deze opdrachten. - controleren: is nodig om te zien of werknemers hun taken zo doelmatig mogelijk uitvoeren. Controle geeft de managers kans om tijdig bij te sturen en eventueel weer nieuwe doelstellingen te bepalen. - organigram: het overzichtelijk in kaart brengen van een organisatie door middel van een organisatie-structuur. Hierin staan va boven naar benden de managers, bovenin staan de topmanagers. Vlak daaronder de concernstaven en de socialeneenheden (dit zijn ondersteunende afdelingen die iedereen helpen die bij de organisatie is aangesloten). En in de laag daaronder staat het middelmanagement en daar onder het lagermanagement. - informatie: zijn gegevens die ene betekenis hebben voor de ontvanger. Informatie moet aan drie dingen voldoen: - betrouwbaarheid - relevantie - tijdigheid - beslissingsinformatie: op de grond van informatie een beslissing nemen. - verantwoordingsinformatie: uitleggen met behulp van de informatie waarom je een beslissing hebt genomen. - feedback: betekent terugkoppeling. In een organisatie vindt vergelijking plaats met de norm. - communiceren: is het uitwisselen van informatie tussen zender en ontvanger. - medium: het middel dat gekozen wordt om deinformatie over te brengen. - interne communicatie: informatie uitwisseling tussen personen en afdelingen binnen een organisatie. - externe communicatie: informatie uitwisseling tussen personen van die organisatie en de buitenwereld. - interne informatie: de informatie is afkomstig van eigen organisatie en is gericht aan de eigen organisatie. - externe informatie: de informatie die afkomstig is van de organisatie en gericht is aan de buitenwereld of omgekeerd. - informatiesysteem: is het geheel van personen, hulpmiddelen en activiteiten dat gericht is op het verzamelen, verwerken en verstrekken van gegevens om te kunnen voorzien in de informatiebehoeften van personen binnen en buiten de organisatie. Verzorgingsproces: alle activiteiten die bij boven genoemde uitleg plaats vinden. Hoofdstuk 3 - balans: is ene overzicht van bezittingen, het eigen vermogen en de schulden van een onderneming op een bepaald moment. Gaat over ene bepaald moment. - kapitaalgoederen: zijn bezittingen van een onderneming of de vordering die zij op anderen heeft, worden ook wel activa genoemd. - debetzijde: is de linkerkant van de balans en hier staan die kapitaalgoederen. - creditzijde: is de rechterkant van de balans en hier wordt het eigen vermogen en het vreemd vermogen geplaatst, ook wel passiva genoemd. - vreemdvermogen: is het geld dat andere mensen nog van jou (terug) krijgen. - liquide middelen: geld waar je direct bij kan. - inventaris: omvat alle hulpmiddelen in de onderneming. - debiteuren: mensen die goederen op rekening hebben gekocht. (op rekening verkopen). - eigen vermogen: het geld dat je zelf in de onderneming hebt gestopt. - onroerendezaakbelasting: belasting die je betaalt voor het bezitten of huren van het gebouw. - BTW: omzet belasting (belasting toegevoegde waarde). - crediteuren: mensen waarbij je op rekening hebt gekocht. (op rekening gekochte goederen). - rekening-courantkrediet: dan mag je lenen bij een bank tot een bepaald bedrag. - vaste activa: productiemiddelen die langer dan een productieronde meegaan. - verkoopproces: alle handelingen die nodig zijn om een product te verkopen. - vlottende activa: gaan maar één productieronde mee of zijn snel om te zetten in geld. - lening o/g: staat voor lening opgenomen geld. Het is dus geld dat de onderneming heeft geleend. - lening u/g: staat voor lening uitgeleend geld. Het is dus geld dat de onderneming heeft uitgeleend. - resultatenrekening: is een overzicht waar alle kosten en opbrengsten afzonderlijk worden weergegeven. Je hebt een resultaten rekening in pagina- en scrontovorm. En gaat over reen bepaalde periode.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.