Je kunt een standpunt meestal aan de volgende signaalwoorden herkennen: ik vind, volgens mij, ik denk dat, mijn conclusie is dat, dus, daarom, kortom.
Er zijn drie soorten standpunten:
- Een positief standpunt:
Ik vind dat we meer oude examens als voorbereiding op het examen moeten maken. - Een negatief standpunt:
Volgens mij moeten we niet meer oude examens als voorbereiding op het examen maken. - Een standpunt van twijfel:
Ik ben er nog niet uit of het goed is dat we meer oude examens als voorbereiding op het examen moeten maken.
Een argument kan vóór of áchter het standpunt staan. Voorbeelden:
De meeste politici zijn niet te vertrouwen (argument), dus ik ga in de toekomst niet meer stemmen (standpunt).
Je kunt argumenten vaak herkennen aan signaalwoorden als want, omdat, namelijk, aangezien en immers.
Objectief argument: het argument is een feitelijke uitspraak, het argument is waar of onwaar en het heeft geen ondersteuning nodig.
Subjectief argument: het argument is een niet-feitelijke uitspraak, het argument heeft ondersteuning nodig.
Argumenten kunnen op verschillende zaken gebaseerd. Er is argumentatie op basis van:
Argumentatie op basis van:
Uitleg:
Feiten
Het standpunt wordt ondersteund door een argument dat feiten bevat. Feiten zijn controleerbaar, en daarom waar of onwaar.
Onderzoek of wetenschap
Er wordt verwezen naar de resultaten van wetenschappelijk onderzoek.
Normen en waarden
Als iemand zich beroept op een algemeen gedeelde norm of waarde om zijn standpunt te ondersteunen. Het gaat dan om een norm of waarde waarover geen verschil van mening bestaat.
Vermoedens
Het standpunt wordt ondersteund door een vermoeden. Het vermoeden kan voortkomen uit iemands intuïtie of gevoel.
Geloof of overtuiging
Het standpunt wordt ondersteund door iemand zijn geloof of zijn overtuiging.
Gezag of autoriteit
Als iemand zich bij het ondersteunen van zijn mening beroept op een deskundige of autoriteit op een bepaald vakgebied.
Nut
Als het standpunt een uitspraak voor of tegen een bepaalde maatregel is, en in het argument wordt verwezen naar het nut of onnut van die maatregel.
Het geheel van argumenten en standpunt wordt een redenering genoemd. Redeneringen kunnen gebaseerd zijn op:
Redenering op basis van:
Uitleg:
Voorbeeld:
Oorzaak en gevolg
Er gebeurt iets en dan is er een gevolg. Een feit zal leiden tot een ander feit.
Het zou mij niet verbazen als we straks allemaal buikpijn hebben. (gevolg en standpunt) Het vlees was namelijk nog helemaal rood van binnen, zo slecht doorbakken was het. (oorzaak en argument)
Overeenkomst
Er wordt een vergelijking gemaakt tussen twee gevallen en er wordt dan een overeenkomst geconstateerd.
Als Geert meegaat, dan krijgen we vast ruzie. De vorige dat hij meeging, liep het ook uit de hand.
Voorbeelden
Het standpunt wordt ondersteund door argumenten die voorbeelden zijn.
Je kunt absoluut niet op hem rekenen. Zo kwam hij gisteren zonder af te bellen niet opdagen en toen hij dat verjaardagscadeautje zou kopen, was hij dat ook vergeten.
Voor- en nadelen
Er wordt een afweging gemaakt; de voordelen worden vergeleken met de nadelen en dan wordt er een oordeel uitgesproken.
Als je 4 havo overdoet, dan krijg je we leen goede basis om in 5 havo met goede cijfers te slagen. Daar staat tegenover dat je het weliswaar heel zwaar krijgt als je overgaat naar 5 havo, maar dat je toch ook een kans hebt dat je meteen slaagt. Als ik jou was, zou ik het proberen in 5 havo.
Kenmerk of eigenschap
Als alle onderdelen van een groep hetzelfde kenmerk hebben, dan heeft één onderdeel van die groep dat kenmerk ook. De gedachte dia aan deze grondslag ligt, wordt meestal niet expliciet vermeld.
Jeroen is eigenlijk nog een klein kind, het liefst speelt hij nog met zijn piratenlego.
Argumenten kunnen op verschillende manieren het standpunt ondersteunen.
Er zijn drie basisstructuren van argumentatie:
- Enkelvoudige;
- Meervoudige;
- Onderschikkende.
Zie bijlage voor weergave verschillende argumentatieschema's.
Eenvoudige argumentatie
Als er bij een standpunt maar één argument gegeven wordt.
Meervoudige argumentatie
Er wordt bij een standpunt twee of meer argumenten gegeven die los van elkaar staan.
Onderschikkende argumentatie
Een gebruikt argument wordt ondersteund door een ander argument.
Meervoudige onderschikkende argumentatie
Een combinatie van meervoudige en onderschikkende argumentatie.
Drogredenen
Drogreden:
Uitleg:
Voorbeeld:
Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
Er wordt tussen twee zaken die ongeveer tegelijkertijd gebeuren, een oorzaak-gevolgrelatie gelegd terwijl die relatie er niet is.
Je kunt wel zien dat Mark Rutte aan de macht is. Het gaat namelijk steeds slechter met de euro.
Verkeerde vergelijking
Er worden twee dingen met elkaar vergeleken en van die vergelijking kun je je afvragen of die wel terecht is.
In de trein hoeven geen toiletten te zitten. In de bus zijn er immers ook geen wc’s.
Overhaaste generalisatie
Er wordt op basis van één of enkele gevallen een conclusie getrokken en die wordt heel snel gemaakt.
In Spanje worden nog altijd stierengevechten gehouden. Daaraan kun je wel zien dat Zuid-Europeanen geen enkel respect voor dieren hebben.
Cirkelredenering
Het standpunt wordt ondersteund door het herhalen van datzelfde standpunt maar dan anders geformuleerd.
God bestaat omdat het in de Bijbel staat, en wat in de Bijbel staat is waar omdat het Gods woord is.
Persoonlijke aanval
Er wordt op de man gespeeld, de persoon wordt aangevallen, niet het standpunt.
Wat weet jij nu van gezondheid, jij weegt zelf 105 kilo!
Ontduiken van de bewijslast
Je keert de bewijslast om en laat de tegenpartij het tegendeel bewijzen.
Dat hoef ik niet te bewijzen, dat is gewoon zo.
Vertekenen van het standpunt
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden