H11- leven in een massasamenleving
§1- Een moderne wereld
Drie belangrijke ontwikkelingen:
- Bevolkingsgroei -> betere hygiëne (stromend water, riolering)
- Mensen konden sneller grote afstanden afleggen door uitvindingen (auto, metro, tram, enz.)
- Communicatiemiddelen konden sneller een groter publiek bereiken.
Deze veranderingen hadden tot gevolg dat de samenlevingen in West-Europa en de VS ingrijpend veranderde, in het speciaal de steden (werden steeds groter).
Rond 1875 kwam de technologische ontwikkeling in een stroomversnelling-> Tweede industriële revolutie -> gebruik elektriciteit, staal, verbrandingsmotoren.
Door alle veranderingen kregen mensen optimisme. Ze kregen vertrouwen in de toekomst.
Radio en bioscopen werden erg belangrijk, zeker voor bedrijven. Ze maakten reclame via radio en/of televisie. Een keerpunt was wel dat media gebruikt werd voor propaganda.
Ook de technische ontwikkelingen hadden een keerzijde. Ze leidden tot rivaliteit tussen landen. Ook werd de wapenindustrie groter en groter.
§2- De Eerste Wereldoorlog
De Eerste Wereldoorlog onderscheidde zich van andere oorlogen door het enorme gebruik van moderne wapens. De techniek van oorlog voeren was voor de rest wel hetzelfde.
De plaatselijke bevolking had het in deze oorlog heel zwaar te verduren. Veel steden rond de frontlinie raakten beschadigd en soldaten kwamen vaak terug met een trauma.
De Eerste Wereldoorlog ontstond niet plotseling. Er zijn een aantal oorzaken voor de oorlog:
- De machtsverhoudingen veranderde als gevolg op de industrialisatie en het moderne imperialisme (geuit in koloniën).
- Wraakgevoelens en sterk nationalisme. Ook werd oorlog niet gezien als iets dat we moesten vermijden.
- Concurrentie tussen Europese landen zorgde er voor dat landen bondgenootschappen gingen sluiten.
Het grote conflict begon toen de kroonprins van Oostenrijk-Hongarije en zijn vrouw neergeschoten werden. Door de bondgenootschappen werden er steeds meer landen bij betrokken: Duitsland steunde Hongarije, Rusland steunde Servië. Hierdoor kwamen Duitsland en Servië ook in oorlog.
§3- De Sovjet-Unie
In de Sovjet-Unie streefden ze de communistische ideeën van Karl Marx na. Karl Marx was een Duitse filosoof die voorspelde dat werknemers in opstand zouden kom tegen hun werkgevers. Stalin probeerde dat tegen de gaan door de touwtjes stevig in handen te houden. Particuliere bedrijven werden verboden en er ontstonden vijfjarenplannen. Ook bij de landbouw werd zijn plan doorgevoerd. Zelfstandige boerderijen werden samengevoegd en moesten een groot deel van hun omzet afstaan aan de overheid. Deden ze dat niet werden ze hard aangepakt.
Stalin ontwikkelde het totalitarisme (bijvoorbeeld geen politieke vrijheid, vrijheid van meningsuiting en persvrijheid). Hij dwong respect af van zijn bevolking door middel van terreur en geweld.
Stalins communistische totalitarisme werd ook wel stalinisme genoemd.
Ondanks alle onderdrukking geloofde de bevolking wel dat er een mogelijkheid bestond om een communistische staat te hebben. Ze kwamen in aanraking met massaorganisaties om de Sovjet-Unie weer op te bouwen.
Rusland liep ver achter op de andere landen, daarom was het geen logisch land om een revolutie te beginnen. Toch begonnen in 1917 massale stakingen en demonstraties-> Februarirevolutie. Dat had tot gevolg dat de tsaar af moest treden.
In oktober 1917 pleegden de communisten een staatsgreep en werd de toenmalige regering afgezet -> Oktoberrevolutie.
Na de dood van Lenin (1924) nam in 1928 Stalin de macht over de communistische partij over.
De communistische partij wilde de Sovjet-Unie een ideale samenleving maken. In werkelijkheid was de Sovjet-Unie een combinatie van idealisme, machtspolitiek en terreur. Toch behaalde Stalin een succes: zijn industrialisatie werd doorgevoerd.
§4- De Verenigde Staten
Amerika was tijdens de 1e wereldoorlog een wereldmacht geworden en maakte nu een welvarende periode door. Het vertrouwen in de Amerikaanse economie steeg in de jaren 20 tot grote hoogte. Veel mensen profiteerden van de welvaart en kochten van alles. Het waren de ‘Roaring Twenties’. De belangrijkste oorzaak voor de economische groei was de vrijemarkteconomie (kapitalisme).
De vrijemarkteconomie (kapitalisme) -> de wet van vraag en aanbod bepaalde de verkoopprijs. De regering bemoeide zich zo min mogelijk met de economie. Door steeds groter wordende concurrentie werd er zo goedkoop en snel mogelijk geproduceerd (lopende band Ford).
De vrijemarkteconomie kwam voor veel Amerikanen samen met politieke vrijheid. Amerikanen waren de bemoeienis van de overheid zat. Een belangrijk aspect van een samenleving zoals die van Amerika is vertrouwen.
De economie van Amerika bleek kwetsbaarder dan gedacht. Twee oorzaken:
- Veel producten werden gekocht met geleend geld. Mensen moesten dat later terugbetalen.
- Crisis in de landbouw door afnemende export.
Toch bleven de aandelenkoersen op de beurzen stijgen, totdat in 1929 de Amerikaanse economie instortte. De aandelen waren niks meer waard en Amerika belandde in een hele diepe crisis en ze namen andere landen met hen mee. Vooral Europa kreeg het zwaar te verduren, Amerika wilde namelijk het geld terug dat ze geleend hadden aan Europa. De Duitse economie kon dit niet aan en stortte in en de rest niet lang daarna ook -> enorme wereldcrisis.
In 1932 Roosevelt president in Amerika en die voerde de ‘New Deal’ in. Hij wilde de koopkracht bevorderen en de industriële productie stimuleren. Ook devalueerde hij de dollar. Tot 1936 werkte deze aanpak, toen begon de Tweede Wereldoorlog.
Kenmerkende aspecten
- Het in praktijk brengen van totalitaire ideologieën communisme en fascisme/nationaalsocialisme.
- De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van een massaorganisatie.
- Het voeren van 2 wereldoorlogen.
- De crisis van het wereldkapitalisme.
- Verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de burgerbevolking bij de oorlogvoering.
Hoofdstuk 12- de Tweede Wereldoorlog
§1- Nazi-Duitsland en het fascisme in Europa
Hitlers ideaal was een eensgezinde, trotse, welvarende en grote Duitse natie. In politiek opzicht betekende dit de afschaffing van de democratie. In 1919 was de Weimarrepubliek gesticht, en Hitler zag dit als oorzaak voor de ellendige staat waarin Duitsland nu verkeerd. Hitler voerde zijn ideologie, het nationaalsocialisme (1 sterke leider zou de natie herstellen en versterken), door. Toen hij in 1933 rijkskanselier werd, greep hij alle macht.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden