Na Klar! Hoofdstuk 1 en 2 grammatica

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 950 woorden
  • 7 maart 2018
  • 4 keer beoordeeld
Cijfer 6
4 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Geslachten van woorden 

Männlich (die)

Weiblich (die)

Sächlich (das)

Mannelijke personen en dieren (Tiger)

Dagen van de week

Maanden en jaargetijden

Windrichtingen

Stammen van wwen

Merken van auto’s

Woorden die eindigen op -ling, -ismus, -ig

Vrouwelijke personen en dieren (Kuh)

Woorden eindigen op –e

Als znw gebruikte telwoorden (eins)

Bomen en bloemen

Woorden die eindigen op –keit, -heit, -schaft, -ei,

ung, -ion, -tät, -ik

Veel ‘het’-woorden

Woorden beginnen met ge en eindigen op e

Veel woorden eindigen op –nis, -tum, -chen, -lein

Hele ww als znw gebruikt

Kleuren

Letters

Meervoud

 

Hoofdregel

Uitzondering

Mannelijk

+e en umlaut op a,u,o of au

Woorden op –el –en –er
Der Esel --> die Esel

Vrouwelijk

+n
+en
+nen

 

Onzijdig

+e

Woorden op –el –en –er
Das Mittel --> die Mittel

Naamvallen

Ein groep
(mein, dein, sein, ihr, unser, euer, Ihr en kein)

 

Mannelijk

Vrouwelijk

Onzijdig

Meervoud

1e

Ein

Eine

Ein

Keine

2e

Eines

Einer

Eines

Keiner

3e

Einem

Einer

Einem

Keinen

4e

Einen

Eine

Ein

Keine

Der groep
(dieser, jener, jeder, macher, solcher, welcher, aller, sämtliche en beide)

 

Mannelijk

Vrouwelijk

Onzijdig

Meervoud

1e

Der

Die

Das

Die

2e

Des

Der

Des

Der

3e

Dem

Der

Dem

Den

4e

Den

Die

Das

Die

 

1e naamval

Nominativ
Hij --> onderwerp

Sein werden bleiben

-

2e naamval

Genitiv
Van hem --> bvb van bezit

 

Wegen, trotz während, statt, innerhalb, auBerhalb, infolge

3e naamval

Dativ
Aan/voor hem --> mwv

Begegnen, danken, folgen, helfen, gratulieren

Mit, nach, bei, seit, aus, von, zu, ab, auBer, bis zu, gegenüber

4e naamval

Akkusativ
Hem --> lijdend voorwerp

Bitten, fragen, es gibt

Bis, durch, für, gegen, ohne, um, entlang

                     

 

Ik

Jij

Hij

Zij

Het

Wij

Jullie

Zij

U

Wie

1e

Ich

Du

Er

Sie

Es

Wir

Ihr

Sie

Sie

Wer

3e

Mir

Dir

Ihm

Ihr

Ihm

Uns

Eich

Ihnen

Ihnen

Wem

4e

Mich

Dich

Ihn

Sie

Es

Uns

Euch

Sie

Sie

Wen

 

Mij

Jou

Hem

Haar

Het

Ons

Jullie

Hun/

Hen

U

wie

Tijdsbepalingen

  • Maanden --> in (im Januar)
  • Dagen/dagdelen --> an (am Montag MAAR in der Nacht)
  • Datum --> an (am 6. Dezember)
  • Tijdstip --> um (um neun Uhr
  • Jaartallen --> in (im Jahre 1998)
  • Tijdsduur --> von, bis zu, für (vom 3. Etc. )

Tweede naamval
Je drukt bezit of een bij elkaar horen uit

Na VZ

Het is

M

V

OZ

MV

Wegen, trotz, während, statt, innerhalb, auBerhalb, infolge

Genitiv

Van hem

Des

Eines

Der

Einer

Des

Eines

Der

Einer

Werkwoorden

Zwakke werkwoorden: klinker blijft in beide tijden onveranderd
Sterke werkwoorden:; klinker verandert

De meeste werkwoorden zijn zwak, er zijn 4 groepen

  1. Gewone werkwoorden --> e s t t en t en-regel
  2. Werkwoorden met een stam op d of t
  3. Werkwoorden met een stam op medeklinker (m en n bijvoorbeeld atmen)
  4. Werkwoorden met een stam op –s, -z of –B

Bij sterke werkwoorden verandert er vaak een e in en i(e) en een a in een ä

 

WW met korte e

WW met lange e

WW met a

 

Helfen

Lesen

Schlafen

Regel

Bij du, er, sie en es komt er een i

Bij du, er, sie, en es komt er een ie

Bij du, er, sie en es komt er een ä

 

Du hilfst

Er/sie/es helft

Du liest

Er/sie/es liest

Du schläfst

Er/sie/es schläft

Voltooid deelwoord

Zwakke werkwoord

 

Zwak ww

Stam d of t

Stam medeklinker +m en n

WW eindigt op ieren

àgeen ge

Klemtoon niet op de eerste lettergreep --> geen ge

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Leraar worden

Alles wat je moet weten over leraar worden

Klemtoon niet op de eerste lettergreep --> geen ge

VB

Wohnen

Antworten

Atmen

Studieren

Versuchen

Regel

Ge+stam+t

Ge+stam+et

Ge+stam+et

Stam +t

Stam + t

VDW

Gewohnt

Geantwortet

Geatmet

Studiert

Versucht

Sterke werkwoorden

 

Zonder klinkerwisseling

Met klinkerwisseling

Voorbeeld

Kommen

Gehen

Regel

Ge+stam+en

Ge+stam met andere klinker +en

VDW

Gekommen

Gegangen

Gebiedende wijs

Er zijn drie verschillende vormen in de gebiedende wijs:

  1. de du-vorm (enkelvoudsvorm);
  2. de ihr-vorm (meervoudsvorm);
  3. de Sie-vorm (beleefdheidsvorm).

 

 

Stam op d of t +e

Stam met e

Stam met a

 

 

Gebiedende wijs

Kommen

Antworten

Geben

Tragen

Sein

Sich setzen

Du-vorm

Komm

Antworte

Gib

Trag

Sei

Setz dich

Ihr-vorm

Kommt

Antwortet

Gebt

Tragt

Seid

Setzt euch

Sie-vorm

Kommen sie

Antworten sie

Geben sie

Tragen sie

Seien sie

Setzen sie sich

Modale hulpwerkwoorden

Bij deze werkwoorden kan de klinker in het enkelvoud een andere zijn dan in het meervoud. De klinker in het meervoud is dezelfde als de klinker in het hele werkwoord, bij er/sie/es is er geen uitgang

 

 

Können

Müssen

Dürfen

Mögen

Wollen

Sollen

Wissen

EV

Ich
Er/sie/es

Kann
Kann

Muss
Muss

Darf
Darf

Mag
Mag

Will
Will

Soll
Soll

weiB
weiB

MV

Wir

Können

Müssen

Dürfen

Mögen

Wollen

Sollen

Wissen

  • Können = kunnen, in staat zijn;
  • Müssen = er is een noodzaak, het is onvermijdelijk;
  • Dürfen = mogen (toestemming hebben);
  • Mögen = zin hebben, houden van, lusten, iemand mogen, aardig vinden;
  • Möchten = iets graag willen;
  • Wollen = willen, zullen;
  • Sollen = zullen, het is de wil of wens van een ander, moeten bij twijfel, men zegt…;
  • Wissen = weten.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.