Hoofdstuk 1: Wie heeft het voor het zeggen?
§1.1 Wie lost onze problemen op?
Een maatschappelijk probleem is een probleem:
- Dat groepen mensen aangaat;
- Dat samenhangt met of het gevolg is van maatschappelijke veranderingen;
- Waarover verschillen van mening bestaan over de oorzaken en over de aanpak;
- Dat vraagt om een gemeenschappelijke oplossing.
Een waarde is een principe dat mensen belangrijk vinden in het leven, bijv. respect, rechtvaardigheid, eerlijkheid, vrijheid, gelijkheid.
Normen vormen de verbinding tussen de algemene waarden en de concrete gedragingen, het zijn opvattingen over hoe men zich wel of niet moet gedragen in concrete omstandigheden – het overtreden van een norm kan leiden tot afkeuring van mensen uit je omgeving of een straf.
Belangen hebben vaak te maken met het voordeel dat mensen ergens bij hebben. Belangen kunnen soms voor anderen negatief uitpakken.
'Voor de oplossing van problemen hebben we een staat nodig.' - Plato
'‘Homo homini lupus’, elke mens is een wolf voor de ander en hij loopt zelf ook gevaar.
Door samen te werken en bepaalde rechten en vrijheden aan een allesoverheersende macht (Leviathan) over te dragen, kan men erop vertrouwen dat de ook de ander afziet van geweld.
Een autoritaire staat wordt geregeerd door een persoon die door de burgers is gekozen en daarna niet meer afgezet kan worden. Zolang de heerser de burgers beschermt, hebben de burgers de plicht te gehoorzamen.
Staten ontstaan door onderwerping niet door vrijwillige overdracht van de rechten en vrijheden aan de soeverein.' - Thomas Hobbes
Kenmerken van een staat:
- Een staat beschikt over een omgrensd grondgebied;
- Het grondgebied wordt bewoond door een groep mensen/een volk;
- De staat heeft de hoogste macht en de soevereiniteit over dat gebied en de bevolking.
Overheid: instantie die de hoogste macht heeft in de staat. De overheid maakt wetten, heft belasting en mag onder bepaalde voorwaarden geweld gebruiken.
Binnen de grenzen van een staat is er een geweldsmonopolie: verdediging tegen buitenlandse vijanden, voorkomen van terroristische aanslagen en optreden bij andere soorten conflicten.
De staat heeft belangrijke taken te vervullen, sommigen zien dit als een beperking op onze vrijheid door de staat.
Politiek: het beleid van de overheid, de totstandkoming van dat beleid en de effecten ervan.
Beleid komt er niet zomaar.
Actoren zijn betrokkenen die hun zegje doen over het beleid.
Macht is het vermogen om invloed uit te oefenen op mensen.
Machtsbases zijn de factoren waar macht is op gebaseerd: Bijv. geld, functie, kennis, ervaring, etc.
Als men aan iemands macht zijn onderworpen en die macht erkennen en accepteren is er sprake van gezag.
De civil society/ maatschappelijk middenveld zijn organisaties waar mensen vrijwillig lid van zijn, ze versterken de sociale aanhang.
§1.2 Beslissen we zelf?
Een volksraadpleging/referendum is het voorleggen van een vraag met betrekking tot wetgeving aan de kiesgerechtigden in een land of een bepaald gebied.
Democratie:
- Etymologische betekenis: ‘demos’ en ‘kratein’ = het volk regeert;
- De inwoners van een land besturen zichzelf.
Dictatuur:
- Alle macht in handen van één familie van één persoon/één partij;
- In een militaire dictatuur heeft het leger alle macht;
- Geen vrije pers;
- Eén partij om op te stemmen;
- Kritiek op de overheid verboden.
Hoofdkenmerken democratie:
- Het volk kiest haar eigen bestuur;
- Vrije, anonieme verkiezingen;
- Grondrechten vastgelegd in een grondwet;
- Er is een onafhankelijke rechterlijke macht.
Informele kenmerken democratie:
- Sociale rechtvaardigheid;
- Sterke civil society;
- Democratische politieke cultuur (overheid en burgers hebben een democratische houding).
Directe democratie: beslissingen worden genomen a.d.h.v. referenda/ volksvergaderingen.
--> in kleine gemeenschappen
Indirecte democratie: Adviserende referenda, men kiest vertegenwoordigers die voor ons de beslissingen nemen.
--> In grote gemeenschappen, sommige beslissingen moeten aan deskundigen worden overgelaten.
Parlement/ Staten-Generaal/ volksvertegenwoordiging:
De Tweede en de Eerste Kamer:
- De Tweede Kamer: 150 Kamerleden verdeeld over verschillende fracties (Kamerleden die tot dezelfde partij horen).
- De Eerste Kamer/Senaat: een keer in de vier jaar gekozen door onze vertegenwoordigers in de provincies. 75 Kamerleden uit verschillende fracties.
↓
Provincies: Ruimtelijke orde. Vertegenwoordigers in de provincie heten de Provinciale Staten – gekozen door de kiesgerechtigde inwoners van de provincie.
--> ze stellen regels op en controleren het dagelijks bestuur.
↓
Gemeenten: Vertegenwoordigers (Gemeenteraad) maakt regels, openbare orde houden.
Gemeente mag zelf belasting heffen, afhankelijk aan inkomsten van de landelijke overheid (deel van het geld mag de gemeente naar eigen inzicht besteden)
Bestuur
Landelijk
Provinciaal
Lokaal
Leider
Minister-president
Commissaris van de koning
Burgemeester
Regeren
Kabinet
Gedeputeerde staten
College van B en W
Vertegenwoordigen
Parlement
Provinciale Staten
Gemeenteraad
Ministers en staatssecretarissen vormen gezamenlijk het kabinet.
↓
Verantwoording afleggen bij het parlement.
↓
Vertrouwensregel: Parlement moet vertrouwen hebben van de meerderheid van de kamer.
Kabinet
Parlement
Functie
‘Uitvoerende macht’
‘Wetgevende macht’
Aantal
Circa 20 pers.
225 pers.
Gekozen
Parlement
1e Kamer – Provinciale Staten
2e Kamer - Volk
Nederland is een gedecentraliseerde eenheidsstaat (een staatsvorm waarbij niet alle bevoegdheden bij de centrale overheid zijn toebedeeld maar ook aan autonome overheden zoals de provincie en de gemeente).
Montesquieu: Trias politica = driedeling van de staatsmacht
- Uitvoerende macht;
- Rechterlijke macht;
- Wetgevende macht.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
Y.
Y.
Heb je ook nog een samenvatting voor de rest van het hoofdstuk?
6 jaar geleden
Antwoorden