Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

De Rechtstaat

Beoordeling 6.2
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 1925 woorden
  • 28 maart 2017
  • 13 keer beoordeeld
Cijfer 6.2
13 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Maatschappelijke normen of gedragsregels komen voort uit tradities, gewoontes en geloof.

Rechtsnormen: gedragsregels die door de overheid wettelijk zijn vastgelegd om maatschappelijk leven te ordenen.

Rechtsnormen moeten rechtvaardig zijn (overeenkomen met opvattingen van burgers over goed en kwaad).

Om onrechtvaardigheid en misstanden te voorkomen werd de rechtsstaat opgericht.

Rechtsstaat: burgers worden met grondrechten beschermd tegen machtsmisbruik van overheid.

Absolute monarchie: regeringsvorm waarbij de koning alle macht heeft.

Na de Franse revolutie werd de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en Burger vastgelegd.

In de grondwet staan de grondrechten en hoe het land moet worden geregeerd.

Eerste Nederlandse grondwet komt uit 1798, toen Nederland bezet was door de Fransen.

Onder Thorbecke werd de macht van de koning grondwettelijk aan banden gelegd, werd het kiesrecht uitgebreid en kwam er vrijheid van meningsuiting.

1983: Sociale grondrechten worden in grondrechten opgenomen (zoals goede zorg en inkomen voor iedereen). Nederland is een sociale rechtstaat geworden.

Rechten: hetgeen waar je recht op hebt.
Plichten: hetgeen je moet doen (belastingplicht, leerplicht, DNA-plicht).
Rechten en plichten zijn voor de overheid en voor burgers.
Het recht: alle door de overheid vastgestelde regels samen. Het recht maakt onderscheid tussen privaat- en publiekrecht.

Publiekrecht: inrichting staat en relatie tussen burgers en overheid.
Staatsrecht: alle regels voor het inrichten van de Nederlandse staat.
Bestuursrecht: verhouding tussen burger en overheid (belastingrecht, ruimtelijke ordening).
Strafrecht: alle wettelijke strafbepalingen.
Privaatrecht / burgerlijk recht: betrekkingen tussen burgers onderling.
Personen- en familierecht: Huwelijk, scheiding, overlijden, adoptie.

Onderneming: voorwaarde waaronder je een bedrijf kan oprichten.
Vermogensrecht: zaken die te maken hebben met vermogen, zoals huur, arbeid en koopovereenkomst.

Doel rechtstaat: burgers beschermen tegen macht van overheid; zorgen voor veiligheid, vrijheid en gelijkheid.

Triaspolitica/machtenscheiding: bedacht door Montesquieu, volgens hem moet de macht verdeeld worden in drie delen, namelijk:

  1. De wetgevende macht; stelt wetten vast, waar overheid en burgers zich aan moeten houden (taak van overheid en regering).
  2. De uitvoerende macht; zorgt dat de goedgekeurde wetten worden nageleefd (taak van regering).
  3. De rechtelijke macht; beoordeelt of burgers, rechtspersonen of overheid de wetten naleven (taak van onafhankelijke rechters).

Machten in Nederland zijn niet volkomen gescheiden, want de regering (ministers) houden zich bezig met zowel de wetgevende als uitvoerende macht.

Het belangrijkste van de trias politica is dat de machten elkaar controleren (parlement controleert regering).

Als een wet in strijd is met het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens, kan de Europese rechter het parlement terugfluiten.

Checks and balances: ministers en Kamerleden kunnen dit indienen als ze vinden dat iemand te mild is gestraft.

Door onafhankelijke rechters:

  1. Kun je je recht halen, als je je benadeeld voelt;
  2. Worden wij beschermd tegen ongeoorloofd overheidsoptreden;
  3. Gaan mensen geen eigen rechter spelen.

Een rechter wordt voor het leven benoemd en kan niet worden ontslagen.
Zwarte toga die rechters dragen staat voor neutraliteit.

De twee soorten Grondrechten staan in het eerste hoofdstuk van de grondwet.
Klassieke grondrechten: vrijheid van meningsuiting, godsdienst, etc.
Sociale grondrechten: Recht op werk, recht op gezondheidszorg, recht op woning.
Klassieke grondrechten MOET de overheid garanderen; doet de overheid dit niet, kun je naar de rechter stappen.
Sociale grondrechten kunnen NIET bij de rechter worden afgedwongen.

De grondwet kan alleen met een tweederde meerderheid in het parlement worden aangepast.

Nederland heeft het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en Fundamentele Vrijheden getekend (EVRM). Dit verdrag verplicht de aangesloten landen de mensenrechten te beschermen.

Legaliteitsbeginsel: overheid mag de vrijheid van burgers alleen beperken, als dat voor iedereen geldt en het door de volksvertegenwoordiging in wetten is vastgelegd.

Strafbaarheid: iets is alleen strafbaar als het in de wet staat.

Strafmaat: maximale straf voor elk strafbaar feit. Rechters en Officier van Justitie mogen geen hogere straf eisen of opleggen.

'Ne bis in idem'–regel: na uitspraak is het niet mogelijk om voor de tweede keer te worden vervolgd voor hetzelfde vergrijp (vb: iemand die is vrijgesproken en later is er bewijs kan niet worden vervolgd).

Geweldsmonopolie: overheid heeft meer macht dan wij en mag als enige geweld gebruiken.
Overheid moet zorgen voor rechtshandhaving dit doen zij door middel van het geweldsmonopolie.

Rechtsbescherming: grondwet beschermt burgers tegen elkaar en tegen de overheid.
Rechtsbescherming is er alleen in een rechtstaat, NIET in een totalitaire staat of dictatuur, zoals Hitler-Duitsland.

Misdaad: ernstig strafbaar feit.
Overtreding: minder strafbaar feit.
De meeste overtredingen en misdaden staan in het Wetboek van Strafrecht, net zoals aparte wetten, zoals de wapen-en-munitiewet en de Opiumwet.

Verschillen misdaad en overtreding:
REGISTRATIE

  • Misdaad wordt direct geregistreerd;
  • Overtreding pas bij geldboete vanaf 100 euro of vrijheidsstraf.

HOOGTE MAXIMALE STRAF

  • Misdaad: maximum straf(eis) is hoger;
  • Overtreding: maximum straf(eis) lager.

POGING

  • Misdaad/poging tot misdaad: strafbaar;
  • Overtreding/poging tot overtreding: niet strafbaar.

Criminaliteit: alle misdrijven die in het wetboek staan beschreven.
Wetboek strafvordering beschrijft bevoegdheden van de officier van justitie en politie tijdens strafproces.

Procedure bij het plegen van misdrijf:

  1. Opsporingsonderzoek: De politie verzamelt informatie; dit verzamelen ze in het proces-verbaal. Officier van Justitie heeft de leiding over het onderzoek.
  2. Wel of geen rechtzaak? Officier van justitie bepaalt of de zaak voor de rechter moet komen en stuurt dan het dossier naar de rechter.
  3. Rechtzaak: rechter stelt tijdens rechtszaak vast of verdachte wel of niet schuldig is en kan een straf opleggen wanneer verdachte schuldig wordt bevonden.

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

Verdachte: iemand waarvan wordt vermoed dat hij een strafbaar feit heeft gepleegd.

Dwangmiddelen: bepaalde dwangmiddelen, waarvan de politie gebruik kan maken als ze een verdachte hebben om bewijs of informatie te krijgen. Wanneer dwangmiddelen inbreuk maken op rechten van de mensen is er toestemming nodig van een Rechter-commissaris.

Politie heeft GEEN toestemming nodig om een verdachte :

  • Staande te houden (Iemand stil laten staan en vragen naar Personalia);
  • Arresteren (verzet is niet toegestaan);
  • Fouilleren (kleding en lichaam worden onderzocht);
  • Vasthouden op bureau (max. 6 uur; voor langer is toestemming nodig);
  • Bewijsmateriaal in beslag nemen (rechter beslist of en wanneer je het terug krijgt).

Politie heeft WEL toestemming nodig om een verdachte :

  • Huis binnen treden (Officier moet machtiging tot binnentreden geven);
  • Opvragen speciale persoonsgegevens (toestemming nodig Officier);
  • Preventief fouilleren (in speciale gebieden toestemming burgemeester);
  • Verlenging vasthouden op bureau (mag max. 3 dagen, met toestemming van een officier);
  • Infiltratie (toestemming van Officier);
  • Preventief Fouilleren (fouilleren zonder sprake van verdenking).

Officier van Justitie / openbare aanklager: degene die namens de samenleving bewijzen zoekt tegen de verdachte en een straf kan eisen.
Openbaar ministerie: alle officieren van justitie bij elkaar.

Wanneer officier en politie klaar zijn met onderzoek kan de officier van justitie:

  • Seponeren: afzien van verdere rechtsvervolging. Klein vergrijp of verdachte is al genoeg gestraft.
  • Schikken: Verdachte hoeft niet meer voor de rechter te verschijnen. Licht vergrijp. Geldstraf, schadevergoeding en taakstraf kan worden opgelegd. Wordt dit niet gedaan, dan komt de zaak alsnog voor de rechter.
  • Vervolgen: dossier wordt naar de rechtbank gestuurd en er komt een rechtszaak.

Tenlastelegging: aanklacht tegen de verdachte.
Rechtsvervolging: zaak komt voor de rechtbank.
Politierechter: kleine zaken (winkeldiefstal, etc.).
Meervoudige kamer: ernstige misdrijven (moord, etc.).
Rechtszaak is altijd openbaar, behalve als de verdachte minderjarig is of als het om staatsgeheimen gaat.
Terechtzitting: behandeling van strafbaar feit door rechter.
Dagvaarding: oproep van Officier van Justitie om voor de rechter te verschijnen met informatie.

Pro-Deoadvocaat wordt toegewezen aan mensen die geen advocaat kunnen betalen; deze kost slecht een klein beetje.

Rechtszaak bestaat uit de volgende zeven stappen:

  1. Opening: rechter controleert persoonsgegevens, attendeert de verdachte op te letten;
  2. Tenlastelegging/aanklacht: officier leest de aanklacht voor (deel dagvaardiging);
  3. Onderzoek: verdachte wordt ondervraagd door rechter, officier & eigen advocaat; rechter kijkt of er geen fouten in proces zijn gemaakt; ook de persoonlijke omstandigheden van de verdachte worden meegenomen.
  4. Requisitoir: Officier vertelt waarom verdachte schuldig is en eist een straf;
  5. Pleidooi: advocaat houdt een pleidooi, waarin hij de verdachte verdedigt en vraagt meestal om strafvermindering of vrijspraak, officier mag hierop reageren;
  6. Laatste woord: verdachte krijgt de kans om nog iets te zeggen;
  7. Vonnis: rechter sluit onderzoek af en doet uitspraak.

Doodstraf kan in Nederland niet worden uitgesproken, dat staat in de grondwet.

Nederland kent vier soorten straffen:

  1. Vrijheidsstraf / hechtenis:
    maximum straf overtredingen= 1 jaar
    maximum straf misdrijven= Levenslang
    maximum tijdelijke straf = 30 jaar
  2. Taakstraf
    Werkstraf of leerstraf voor opvoedend karakter
    maximaal 6 maanden
  3. Geldboete
    max 220 overtreding 440.00 zware misdaad
    Als een geldboete niet wordt betaald voor elke 50 euro een dag in cel
  4. Bijkomende straffen
    In combinatie met bovenstaande straffen (rijbewijs ontzetting)

Voorwaardelijke straf: dader krijgt de straf pas als die in proefperiode weer een strafbaar feit pleegt.

Verdachte staat NIET onder ede; hoeft dus niet de waarheid te spreken en hoeft ook niet mee te werken.
Getuigen en derden staan WEL onder ede. Liegen ze, dan plegen ze meineed en kunnen ze max. 6 jaar celstraf krijgen.

Strafrechtelijke maatregel: om samenleving te beschermen en terug te gaan naar situatie voor delict.

  • TBS ter beschikking stellen: psychiatrische hulp;
  • Onttrekking aan het verkeer: in beslag nemen van spullen zoals wapens;
  • Ontneming wederrechtelijk voordeel: geld verdiend met misdaad wordt afgepakt;
  • Schadevergoeding aan slachtoffer: vergoeding van schade.

In hoger beroep wordt de zaak helemaal opnieuw gedaan door het gerechtshof

Hoge raad: die uitsluitend nagaat of het recht goed is toegepast.

Kinderen onder de twaalf jaar zijn niet strafrechtelijk aansprakelijk maar kunnen wel aangehouden of gefouilleerd worden.
Voor jongeren tussen 12-18 jeugdstrafrecht.
Kinderrechter kan maximaal twee jaar jeugddetentie opleggen.

Resocialisatie: heropvoeding waar de gedetineerde normen en waarden aanleert.

Gerechtelijke dwaling: onterecht celstraf opgelegd door de rechter (Lucia de Berk).

Als je nog geen 18 bent, kunnen je ouders of voogd naar de rechter.

Eiser: degene die de zaak voor de rechter brengt.

Burgers zijn rechtspersonen, stichtingen en bv's.

Gedaagde: degene die voor de rechter wordt gedaagd en waarvan iets wordt geëist.

Dagvaarding: schriftelijke mededeling aan persoon dat die voor de rechter moet verschijnen.
Dagvaarding bevat altijd: Naam eiser, de eis, motivatie eis, tijd en datum, plaats rechtszaak.

Bij kantonrechter hoef je niet verdedigd te worden door een advocaat.

Procureur: iemand (meestal advocaat) die alle regels kent.

Gedaagde hoeft bij burger-/ privaatrecht niet naar de rechtszaak te komen schriftelijk reactie is genoeg.

Na het opleggen van de schadevergoeding kan de rechter Loonbeslag laten leggen, dan int een deurwaarder direct het loon of materiaal.

Dwangsom: als verdachte toch de fout in gaat (bv overlast veroorzaken), krijgt die een boete.

Dwangsom: als verdachte toch de fout in gaat (bv overlast veroorzaken), krijgt die een boete.

Twee soorten schadevergoeding:

  1. Vermogenschade: vergoeding voor de gemaakte kosten of misgelopen winst;
  2. Immateriële schade: nadeel en pijn van iemand verzachten.

Kortgeding: versnelde en vereenvoudigde procedure voor spoedeisende zaken.
Bij een kortgeding komt de rechter altijd met een voorlopige uitspraak in afwachting van het normale proces, de bodemprocedure.

Lomborso was een Italiaanse gevangenisarts die in de 19de eeuw schedelonderzoek deed bij gevangenen. Hij was van mening dat crimineel gedrag erfelijk bepaald was en ze kon herkennen aan uiterlijke kenmerken, zoals een asymmetrisch gezicht, hoge jukbeenderen en doorgelopen wenkbrauwen. Volgens lomborso hadden criminelen geen schuld aan hun misdaden, maar moesten ze een menselijke behandeling krijgen.

Rationele-keuzetheorie komt voort uit de economie. Volgens Marcus Felson wegen mensen voor en nadelen tegen elkaar af.

Sociobiologie: Edward Wilson. Gedrag is genetisch bepaald. Veel criminelen hebben een verhoogde testosteronspiegel. Asociale kinderen hebben een lage hartslag, omdat ze minder angst hebben.

Neurobioloog Dick Swaab zegt dat gedrag wordt bepaald door structuur en werking in de hersenen, die vast liggen in genetische achtergrond.

Klassenjustitie: mensen uit een hogere sociale klasse worden bevooroordeeld door justitie.

Rassenjustitie: bepaald ras wordt vaker gevangen gezet.

Doelen van straffen:

  • Wraak en vergelding;
  • Afschrikking;
  • Voorkomen eigenrichting;
  • Resocialisatie;
  • Beveiliging van samenleving;
  • Taakstraffen: snel uitvoerbaar en goedkoper dan gevangenis, gericht op terugkeer in samenleving;
  • Tbs: behandeling en therapie staan centraal gericht op terugkeer in samenleving, wordt elke twee jaar herzien, laatste face van TBS kan dader in proefverlof.

Levenslang: voor moord met voorbedachte rade en voor leiders van criminele organisaties. Kan alleen door gratie vrijkomen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.