Vikingen op Groenland

Beoordeling 5.3
Foto van een scholier
  • Profielwerkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 2545 woorden
  • 18 april 2002
  • 93 keer beoordeeld
Cijfer 5.3
93 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inleiding Verschillende redenen kan ik opvoeren om te verklaren waarom ik voor dit onderwerp heb gekozen. Om te beginnen heb ik sinds mijn vroege jeugd grote belangstelling gekoesterd voor alle facetten van het Scandinavische grondgebied. Zowel historisch en linguïstisch als geografisch. Wat betreft het historische vlak doel ik op het “oude” en ‘nieuwe’ runenschrift en de tijd van de oude Vikingen. Wat betreft de geografie doel ik op het onmetelijke gebied dat bestaat uit wouden en nationale parken in Zweden en de ongekende diepe fjorden in Noorwegen. Maar ook Groenland maakt indruk; met 2.187.700 km2 het grootste eiland van onze planeet dat tevens een laag landijs draagt met een volume van 2.600.000 km2 dat, als het zou smelten, de waterspiegel van alle wereldzeeën zou doen stijgen met 6 meter. Verder is het gesteente van Groenland het oudste op aarde; het is tot 3.7 miljard jaar oud en de kustlijn is, vanwege de vele fjorden, bijna 40.000 km lang. Hoofdvraag die verderop in het verslag beantwoord wordt is de volgende: Welke invloed hadden de klimatologische omstandigheden op het verblijf van de vikingen op Groenland? De deelvragen die in de inhoud worden beantwoord: · Wie waren de Vikingen? Waar kwamen ze vandaan? · Wat was het doel/motief van hun tochten? · Wat deden de Vikingen in Groenland? · In welke tijd speelde zich het verblijf af van de Vikingen in Groenland? · Welke sporen hebben de Vikingen nagelaten? · Wat waren de klimatologische omstandigheden in Groenland en de invloed hiervan op de leefomstandigheden? Wie waren de Vikingen? Waar kwamen ze vandaan? De term “Viking”verwijst naar alle Scandinaviërs, ( Noren, Denen en Zweden) die zich buiten hun wateren waagden om te handelen en rooftochten te plegen. Strikt genomen slaat het woord uitsluitend op de gewelddadige veroveraars. Waar het woord Viking van af is afgeleid is nooit helemaal duidelijk geworden, er zijn enkele mogelijke opties; van vik (inham, = “fjord”), of vig (strijd), vikja (wenden, afwijken, = zwerftochten van Vikingen), in het Oudnoors heb je verder ook nog het woord vikingr. (piraat)
Wat was het doel/motief van hun tochten? Het doel/motief van hun tochten was het verwerven van status en welvaart; land vormde de basis van macht. Alle mannen streefden ernaar land te bezitten, maar dat was slechts voor enkelen weggelegd, en dan nog niet zonder dat men een leerschool op het gebied van handel en rooftochten had doorlopen. Bij Noorwegen was er alleen ook nog een tweede belangrijke reden. Vanaf het begin van de 9e eeuw nam de bevolking namelijk enorm toe; door een zachter klimaat tussen 900 en 1200 na Christus werden de oogsten groter en overvloediger. De mensen kregen zo betere voeding en werden sterker. Bovendien gingen in de wintermaanden minder oude mensen en pasgeborenen dood. Noorwegen groeide hierdoor uit zijn voegen en kon niet meer in de behoefte aan voedsel van een groot deel van zijn bevolking voorzien. Om toch een redelijk bestaan op te kunnen bouwen emigreerden de Noren naar IJsland en Groenland. Wat deden de Vikingen in Groenland? In de zomer van 986, vertrok Eric de Rode, als de stichter van een vikingkolonie, uit IJsland aan het hoofd van een vloot van 25 schepen. De schepen zaten vol mannen, vrouwen en kinderen en waren afgeladen met al hun hebben en houden. Onderweg werd de expeditie door een storm overvallen. Enkele schepen vergingen, maar tenslotte kwamen er 14 veilig aan en gingen bijna 500 mensen aan land om met de kolonisatie te beginnen. De kolonisten gingen vastberaden aan de slag. In tegenstelling tot IJsland waren er op Groenland geschikte stenen om mee te bouwen en huizen kregen dikke muren en daken van graszoden. De huizen lagen verspreid over een 180 km lange strook langs de zuidoostkust. Na verloop van tijd noemden de kolonisten dit gebied de oostelijke nederzetting (Osterbygd) om het te onderscheiden van de tien jaar later gestichte westelijke nederzetting (Vesterbygd). Deze laatste lag zo’n 450 km verder naar het noorden in een gebied dat zich naar het westen uitstrekte. De landbouwopbrengst bracht niet meer op dan wat nodig was voor het dagelijks onderhoud – en de Groenlanders hadden behoefte aan meer. Zij hadden onder andere een tekort aan ijzer voor wapens. Hoewel op een paar zonnige hellingen graan kon worden verbouwd, was er maar een zeer beperkte hoeveelheid van voorradig. Er was bier en wijn nodig en kleren en sieraden moesten worden ingevoerd om aan de vraag naar luxeartikelen tegemoet te komen. De Groenlanders hadden gebrek aan hout - voor de bouw en het onderhoud van de schepen die de verbinding met de rest van de wereld moesten verzorgen. De plaatselijke dwergberk was ongeschikt voor het zwaardere werk en de Groenlanders konden niet vertrouwen op het onregelmatig aanspoelende drijfhout dat vanaf Siberië op de oceaanstromingen werd aangevoerd. Evenals in IJsland was de handel van levensbelang. De boerderijen leverden de grondstof voor het Groenlandse laken dat als een waardevol artikel gold. Met kano’s en harpoenen jaagden zij op de Groenlandse walvis, die 21 meter lang kan worden en enorme hoeveelheden vlees en olie opleverde. Er waren verder grotere kuddes walrussen en zeehonden dan in IJsland, terwijl de ijsbeer, die op IJsland slechts sporadisch voorkwam, in Groenland een inheems dier was. De kolonies eidereenden waren ongelooflijk groot en verschaften reusachtige hoeveelheden dons die naar Europa werden vervoerd, waar er dekens van werden gemaakt. In de noordelijke jachtgebieden waren de sneeuwwitte valken te vinden die bij de adel zo geliefd was. Voor zulke waar was in Europa een goede markt, vooral in Scandinavische marktplaatsen en al gauw werden er handelsroutes over zee geopend. Maar op een onbekend tijdstip verdwenen de Groenlandse kolonisten tot de laatste man spoorloos uit de wereldgeschiedenis. Al in 1341 meldde men uit het verlaten Vesterbygd (Westelijke nederzetting):’Er waren verwilderde paarden, geiten en schapen in overvloed, maar er waren geen mensen, christenen noch heidenen.’ 150 jaar later bestond ook Østerbygd (Oostelijke nederzetting) niet meer en niemand weet waarom de mensen verdwenen en waarheen. Het moet een hele reeks gelijktijdige ontwikkelingen geweest zijn die nazaten van de Vikingen dwongen hun bestaan op te geven. Deze ontwikkelingen zijn deels toe te schrijven aan klimatologische omstandigheden en staan ook onder dat kopje nader uitgewerkt. Welke sporen hebben de Vikingen nagelaten? De Vikingen op Groenland hebben erg veel sporen nagelaten. Deze sporen kwamen voornamelijk boven bij opgravingen, maar ook bijvoorbeeld uit fundamenten. § Opgravingen. ( zie afbeelding 2 en 3 op blz. 10) Bij opgravingen bij Brattahlid, het onderkomen van Eric de Rode, begonnen in de jaren ’30 van de vorige eeuw, bleek dat de boerderij van Eric de Rode een 50-tal koeien bezat, terwijl 10 tot twintig koeien normaal was voor een gemiddelde boerderij. De grootte van deze kudde werd door archeologen afgeleid van het aantal stenen tussenmuurtjes. Bij opgravingen bij Kaap Farewell, het zuidelijkste punt van Groenland, vonden onderzoekers op het strand van de voormalige Vikinghaven kledij van Vikingen. Expeditieleider Nørlund schreef dat de kledij “geen spoor vertoonde van aanpassing aan het poolklimaat, en geen enkele beïnvloeding door de Inuit-cultuur.” De Groenlandse kolonisten droegen kledij in Europese stijl, zoals die te zien is op middeleeuwse schilderijen; ondanks hun schilderijen waren de Groenlanders modebewust. § Fundamenten. (zie afbeelding 1 en 4 op blz. 10) In Hvalsey staat de ruïne van een kerk, het best bewaarde bouwwerk van de Vikingen op Groenland. De kerk mat 8 bij 16 meter en had anderhalve meter dikke muren. De muren staan nog tot 5,5 meter hoogte overeind, maar het dak ontbreekt. In deze kerk vond de laatste historische gedocumenteerde gebeurtenis in de vikingkolonies plaats: de voltrekking van een huwelijk op 14 september 1408. Verder staan er in Hvalsey ruïnes van gebouwen, stallen, schuren en een put. Ø Nuuk. De hoofdstad van Groenland heet in het Deens Godthåb (Goede hoop). Dit heeft echter niks te maken met het verblijf van de Vikingen op Groenland. De namen zijn in het Deens en aangezien de Vikingen uit Noorwegen en IJsland kwamen is enige connectie onverklaarbaar. Daar komt nog bij dat Groenland een Deense kolonie werd in 1605 en het is erg waarschijnlijk dat daar de Deense benaming vandaan komt. Ter informatie: Deense Vikingen trokken naar Normandië en Engeland/Ierland à Slag bij Hastings 1066. Wat waren de klimatologische omstandigheden in Groenland en de invloed hiervan op de leefomstandigheden? Net als in hun land van oorsprong hielden de Noorse/IJslandse immigranten zich intensief bezig met de veehouderij. Volgens de berekeningen van landbouwkundigen moeten er alleen al in Østerbygd (Oostelijke nederzetting) meer dan 4000 koeien gegraasd hebben die voor de lange winters rond de 20.000 ton hooi nodig hadden. Deze geweldige hoeveelheden veevoer waren voorhanden omdat - uit moderne onderzoekmethoden - is gebleken dat het land aanzienlijk warmer was toen Eric de Rode in Groenland aankwam. Klimaatgegevens, die uit boringen in het landijs gedestilleerd werden, tonen een ongeveer drie eeuwen durende warmte periode aan voor alle noordelijke landen – in Schotland bijvoorbeeld beoefenden de Kelten bijvoorbeeld met succes de wijnbouw. In het ijs opgesloten stuifmeelkorrels getuigen van een vegetatie met berkenbossen op de tegenwoordig naakte berghellingen. De bomen verdwenen al snel. Assporen tussen het stuifmeel bewijzen dat de latere kolonisten nieuwe weidegronden schiepen door bossen plat te branden. Vanaf het begin van hun bestaan gingen de Groenlandse kolonisten verkwistend om met de natuurlijke hulpmiddelen. De vroegste groep kolonisten kapten de wilgen en beuken die aan de fjorden groeiden om het hout te gebruiken als brandhout en om meer ruimte te maken voor hun vee. De grazende dieren verhinderden dat de flora zich herstelde, er waren meer dieren dan de draagcapaciteit van de grond aankon, waarna de ijzige poolwinden de onbeschermde vegetatie die nog restte uit de grond rukte. Heuvels werden een prooi van erosie en de wind joeg zand over de aan fjorden gelegen weiden. Na 1200 kwam de zogeheten Kleine IJstijd over het hele Noord-Atlantische gebied. Waardoor deze ontstond heb ik niet kunnen ontdekken. De ijstijd betekende het einde voor de grote kudden runderen in de nederzettingen. De gletsjers werden steeds groter en de temperatuur van de zee daalde met sprongen. Dit had een rampzalig gevolg voor de Groenlandse nederzettingen: op de Oost – Groenlandstroom kwam steeds meer pakijs naar het zuiden drijven waardoor de toegangswegen tot het eiland, die altijd al moeilijk bevaarbaar waren, ontoegankelijk werden. De toename van de hoeveelheden drijfijs die het gevolg was van de lagere temperatuur had nog ernstiger consequenties. Zo ontstond er pakijs dat zich vanaf de kust zo ver in de zee uitstrekte dat het vier dagen duurde om het te voet over te steken. Visvangst werd hierdoor onmogelijk. Langzamerhand bleven de onontbeerlijke importen uit Noorwegen uit. In Europa waren de traditionele handelspatronen ingestort. Ivoor uit Afrika was goedkoper dan die uit Groenland. In Bergen beheersten de kooplieden uit de Hanzesteden de buitenlandse handel. Die waren vooral geïnteresseerd in stokvis – hetgeen de Groenlandse boeren niet konden leveren. De krimpende winst woog niet meer op tegen het groeiende risico dat de toenemende ijsgang bij de Groenlandse kust voor de scheepvaart meebracht. Zodoende voeren er steeds minder schepen naar Groenland, totdat na het jaar 1400 het contact geheel verbroken werd. De Groenlandse economie, die toch al weinig stabiel was, werd door het teruglopen van de handel geheel ontwricht en in 1261 zochten de eilandbewoners hulp bij Noorwegen. In ruil voor verscheidene handelsconcessies - die door de Noorse koningen nooit zijn nagekomen - moesten de Groenlanders hun onafhankelijkheid prijsgeven. In hoeverre de Inuit met geweld bijgedragen hebben tot het eind van de nederzettingen, is lang omstreden geweest. Veelvuldige contacten tussen de noorderlingen en de ‘Skraelinger’ – zoals de Vikingen de Inuit noemden – zijn er pas in de tweede helft van de kolonisatieperiode geweest, toen men op jacht naar ivoor steeds verder naar het noorden zeilde en zelfs de Melville Bugt overstak naar Canada om ruilhandel te drijven met de Inuit. Volgens saga’s verliepen niet alle contacten vreedzaam, maar voor overvallen op de nederzettingen is geen enkel steekhoudend bewijs. Tot deze conclusie komt Jette Arneborg van het Nationaal Museum in Kopenhagen na een grondige analyse van alle tot 1993 beschikbare resultaten van archeologische onderzoeken. Het einde, veronderstelt zij, voltrok zich waarschijnlijk in het geheel niet dramatisch, maar als een geleidelijke terugkeer naar het land van de voorvaderen: naar IJsland. Groenland bleef aan de Inuit. Conclusie: Het moet een hele reeks gelijktijdige ontwikkelingen geweest zijn die de nazaten van de Vikingen dwongen hun bestaan op te geven. Deze ontwikkelingen zijn toe te schrijven aan klimatologische omstandigheden. Tegelijk maak ik duidelijk dat ik de mogelijkheid uitsluit, in dit verslag, dat de Vikingen op Groenland door de Inuit zijn omgebracht. Persoonlijk acht ik het niet geheel onmogelijk maar het is simpelweg niet bekend, er is geen steekhoudend bewijs en daarmee wordt het puur giswerk. Daarom vermeldt ik wat er daadwerkelijk gebeurd is en probeer geen halve waarheden cq. leugens te vertellen. Ik wil me niet schuldig maken aan geschiedvervalsing. De invloed van de klimatologische omstandigheden op het verblijf van de Vikingen op Groenland is neer te schrijven in drie fasen: Ø Vanaf het begin van hun bestaan gingen de Groenlandse kolonisten verkwistend om met de natuurlijke hulpmiddelen. De vroegste groep kolonisten kapten de wilgen en beuken die aan de fjorden groeiden om het hout te gebruiken als brandhout en om meer ruimte te maken voor hun vee. De grazende dieren verhinderden dat de flora zich herstelde, waarna de ijzige poolwinden de onbeschermde vegetatie die nog restte uit de grond rukte. Heuvels werden een prooi van erosie en de wind joeg zand over de aan fjorden gelegen weiden. Klimatologische omstandigheden (de poolwinden, erosie) zorgden in samenspel met de grazende dieren en de roofbouw door kolonisten, dat de flora zich niet meer herstelde, waardoor het verblijf op Groenland ernstig bemoeilijkt werd. Ø Na 1200 kwam de zogeheten Kleine IJstijd over het hele Noord-Atlantische gebied. Dat betekende het einde voor de grote kudden runderen in de nederzettingen. De gletsjers werden steeds groter en de temperatuur van de zee daalde met sprongen. Dit had een rampzalig gevolg voor de Groenlandse nederzettingen: op de Oost – Groenlandstroom kwam steeds meer pakijs naar het zuiden drijven waardoor de toegangswegen tot het eiland, die altijd al moeilijk bevaarbaar waren, ontoegankelijk werden. De toename van de hoeveelheden drijfijs die het gevolg was van de lagere temperatuur had nog ernstiger consequenties. Zo ontstond er pakijs dat zich vanaf de kust zo ver in de zee uitstrekte dat het vier dagen duurde om het te voet over te steken. Visvangst werd hierdoor onmogelijk. Ø Langzamerhand bleven de onontbeerlijke importen uit Noorwegen uit. In Europa waren de traditionele handelspatronen ingestort. Ivoor uit Afrika was goedkoper dan die uit Groenland. In Bergen beheersten de kooplieden uit de Hanzesteden de buitenlandse handel. Die waren vooral geïnteresseerd in stokvis – hetgeen de Groenlandse boeren niet konden leveren. De krimpende winst woog niet meer op tegen het groeiende risico dat de toenemende ijsgang bij de Groenlandse kust voor de scheepvaart meebracht. Zodoende voeren er steeds minder schepen naar Groenland, totdat na het jaar 1400 het contact geheel verbroken werd. Klimatologische omstandigheden (Kleine IJstijd-->toename pakijs) zorgden ervoor dat de visvangst en veeteelt (bijna) onmogelijk was geworden en de handel die voor Groenland zo belangrijk was, door gebrek aan eigen middelen, geheel stopzette. Het verblijf van de Vikingen op Groenland was door deze reeks klimatologische omstandigheden onmogelijk geworden.
Literatuurlijst: Naslagwerken die ik heb geraadpleegd: · De Vikingen: overvallers uit het Noorden. Door de red. van Time-Life boeken. · De Vikingen. Door R. Werninck en de red. van Time-Life boeken. · De Grote Bosatlas. 51e editie · Internet: http://viking.hgo.se / http://viking.no · Groenland: ontmoeting met de horizon. Door H.J. Kürz, N. Schürer.

REACTIES

M.

M.

leuk werkstuk hoor!

20 jaar geleden

W.

W.

Goede info dit kan ik goed gebruiken voor school

7 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.