Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Ethiopië

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Profielwerkstuk door een scholier
  • 6e klas vwo | 12310 woorden
  • 26 mei 2006
  • 183 keer beoordeeld
Cijfer 6
183 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Feiten Ethiopië Ethiopië ligt in het noordoosten van Afrika, in het gebied dat ook wel de Hoorn van Afrika wordt genoemd. Het grenst aan Eritrea, Sudan, Kenia, Somalië en Djibouti. Het land ligt tussen 4 en 15 graden ten noorden van de evenaar. De hoofdstad, Addis Abeba, is centraal gelegen en is omgeven door een uitgestrekt en vruchtbaar hooggebergte. Ethiopië is het land waar de Blauwe Nijl ontspringt (in het Tana-meer), die samen met de Witte Nijl en de eveneens in Ethiopië ontspringende Tekeze rivier de Nijl vorm. Landschap en klimaat Ethiopië heeft een oppervlakte van ongeveer 1,2 miljoen vierkante kilometer (ruim 5 keer zo groot als Engeland). De hoofdstad Addis Abeba is de 3e hoogst gelegen hoofdstad ter wereld, met een hoogte variërend tussen de 2300 en 2500 meter. In het land wonen ongeveer 64 miljoen inwoners (schatting voor 2004). Het landschap varieert van de dorre bergen van Tigray tot de malse groene graslanden in het westen. Het klimaat van Ethiopië wordt beïnvloed door 2 belangrijke factoren: de afstand tot de evenaar en de hoogte. De variatie in het klimaat tussen de laaglanden (in het zuiden en oosten) en de hooglanden (in het westen en noorden) is extreem. Temperaturen verschillen van vriezende nachten in de Simiën Mountains (4600 meter hoogte) tot over de 60 graden in de Danakil Desert (150 meter onder zeeniveau). Over het algemeen is het Ethiopische klimaat echter aangenaam en gezond. De gemiddelde temperatuur in de hooglanden (Addis Abeba, Sessie, Gondor, Debre Birhan) is 15 tot 25 graden, meestal waait er een zwak windje en de lucht is helder en fris. In de lager gelegen gebieden in het zuidwesten en westen (Awassa, Dilla, Gambella, Benshagule, Nazret towns), variëren de temperaturen van 25 tot 40 graden, met een hogere luchtvochtigheid.
Taal De officiële taal van Ethiopië is Amharic, een Semitische taal (zoals het Arabisch) van origine. Engels komt op de 2e plaats. Er zijn niet minder dan 80 andere talen, en meer dan 200 dialecten. De belangrijkste regionale talen zijn het Orominya, Tigrinya en Somali. Engels is het middel voor instructie in alle scholen voor voortgezet onderwijs en dit betekent, hoewel de vaardigheid niet erg hoog is, dat waar je ook gaat in Ethiopië je wel iemand vindt die met je kan communiceren. Munteenheid De munteenheid van Ethiopië is de Birr, € 1,00 is ongeveer 9,86 Birr. Tijd Eén van de vele dingen die Ethiopië zo bijzonder maken is haar unieke wijze van tijdsaanduiding. De Ethiopische klok begint te tellen na het aanbreken van de dag met 1 uur (7.00 am Engelse tijd) en eindigt wanneer het donker begint te worden, met 12 uur (6 pm Engelse tijd). In plaats van de dag of nacht aan te duiden met am en pm gebruiken Ethiopiërs 'in de ochtend', 'in de avond' en 'in de nacht'. De Ethiopische kalender is gebaseerd op het systeem van 'Julian'. Dit betekent dat het grofweg 7 ½ jaar achter ligt op de westerse Gregoriaanse kalender. Het jaar 2003 -2004 is '1996' in Ethiopië en '1997' begint in september 2004. De Juliaanse kalender is vernoemd naar Julius Caesar. Het jaar bestaat uit 12 maanden van 30 dagen en een 13e maand van 5 of 6 dagen Tijd en jaartelling Het tijdsverschil met Nederland bedraagt twee uur. Het is in Nederland ten opzichte van Ethiopië twee uur later. In de zomer is dit één uur, omdat Ethiopië geen zomertijd kent. De Ethiopiërs verdelen de dag in twee keer twaalf uur. De Ethiopische klok begint te tellen na het aanbreken van de dag met 1 uur (7.00 am Engelse tijd) en eindigt wanneer het donker begint te worden, met 12 uur (6 pm Engelse tijd). In plaats van de dag of nacht aan te duiden met a.m. en p.m. gebruiken Ethiopiërs 'in de ochtend', 'in de avond' en 'in de nacht'. De Ethiopische kalender is gebaseerd op het systeem van 'Julian'. Dit betekent dat het grofweg 7 ½ jaar achter ligt op de westerse Gregoriaanse kalender. Het jaar 2003 -2004 is '1996' in Ethiopië en '1997' begint in september 2004. In Ethiopië viert men nieuwjaarsdag op 11 september. Eten
Het belangrijkste voedsel in Ethiopië is 'injera'. Dit is een gegiste, sponsachtige, zurige, koude pannenkoek. Op de koek ligt een prutje van geitenvlees of groenten. Op woensdag en vrijdag wordt er in Ethiopië geen vlees gegeten, dit kun je dan ook in de restaurants in het zuiden van het land niet krijgen. In het noorden en de grotere steden is de keus wat uitgebreider. De injera wordt gemaakt van tef, een tarwesoort die in extreme omstandigheden (droogte) wil groeien. In het zuiden is er naast de injera ook spaghetti of omelet te krijgen. In grote hotels en restaurants worden ook westerse maaltijden geserveerd.
Vlag De Ethiopische vlag bestaat sinds 1941 in deze vorm. Groen staat voor de vruchtbaarheid van de bodem, geel voor de liefde voor het vaderland en rood voor het bloed dat is vergoten voor het behouden van de onafhankelijkheid. Het blauwe teken is het teken van Ethiopië Volkslied ‘Whedefit Gesgeshi Woude Henate Ethiopia’ Religie
50 % Islam, 35 % Christelijk
Regeringsvorm
Republiek De geschiedenis & politieke geschiedenis van Ethiopië Oudste geschiedenis Prehistorie
Ethiopië geldt als de wieg van de mensheid. Tussen de 3 en 4 miljoen jaar geleden bevolkten te voorlopers van de huidige mens hier de oevers van de meren in de Grote Slenk. Waarschijnlijk heeft de mensheid zich vanuit dit deel van Afrika geleidelijk over de rest van de wereld verspreidt. Er zijn vele plekken in Ethiopië waar werktuigen en rotsschilderingen zijn gevonden die duiden op de aanwezigheid van de eerste echte mensen. Deze eerste mensen voorzagen in hun levensonderhoud als jager-verzamelaars of vee-nomaden. Lucy, de oudste vrouw ooit gevonden, Ongeveer 3.2 miljoen jaar oud
Ethiopië en Egypte

Het Egypte van de farao’s vormt een directe bron van informatie over Ethiopië. De Egyptenaren noemden dit gebied het ‘Godsland’. Ethiopië en Egypte handelden veel met elkaar. Deze handel was waarschijnlijk net zo oud als de faraonische beschaving. Verder is er over de verdere activiteiten tussen Ethiopië en Egypte niet veel bekend omdat Egypte waarschijnlijk geen nederzettingen in Ethiopië heeft geplaatst. Dit omdat er alleen ruilhandel plaats vond op en aan de kuststreek. Ethiopië en Zuid-Arabië De rode zee vormde de scheiding en verbinding tussen Ethiopië en het zuid-arabische schiereiland. Ethiopië onderhield voornamelijk relaties met het koninkrijk Saba. De eerste migranten die rond 1000 v. Christus naar oostelijk Afrika kwamen waren waarschijnlijk Sabaeïsche kooplieden. Aan de ene kant waren deze immigranten cultuurbrengers maar aan de andere kant pasten ze zich duidelijk aan, aan de verworvenheden van de oorspronkelijke bevolking. De inwoners van Ethiopië bezaten al een hoge beschaving voor de komst van de immigranten, het is dus niet waarschijnlijk dat Ethiopië een kolonie was van Zuid-Arabië. De immigranten kwamen ook niet als veroveraars maar als vreedzame kolonisten, op zoek naar een beter leven. Het is een proces van geven en nemen geweest. Ethiopië en Israël
De relaties tussen Ethiopië en het koninkrijk van Israël is erg gecompliceerd. Het is gebaseerd op een soort van legende. Een Ethiopische koopman kwam tijdens een bezoek aan Jeruzalem zo onder de indruk van de wijsheid en goedgelovigheid van Salomo dat de koningin van Sheba dat wel eens met eigen ogen wou zien. Salomo verleidt deze koningin en maakt haar zwanger. De zoon van De koningin en Salomo is daarna stamvader geworden van de keizers van Ethiopië. Deze zoon wordt zelfs nog in de grondwet van Ethiopië in 1955 genoemd. Een deel van de bewoners van Israël zijn overgestoken naar Ethiopië na de val van het noordelijke koninkrijk en de inname van Jeruzalem door Nebukadnezar. Het koninkrijk Axum
Drie eeuwen voor het begin van onze jaartelling stichtten de Semieten een koninkrijk met als hoofdstad Axum. De vorst noemde zichzelf ‘negus negesti’ wat koning der koningen betekend. De macht van de Axum-vorsten was gebaseerd op een mix van militair vertoon, oorlogsbuit, inkomsten uit de landbouw en internationale handel. Zij heersten absoluut. De akkerbouw en veeteelt waren hoog ontwikkeld. In de 7e eeuw werd het koningrijk Axum van verschillede kanten bedreigd. Vanuit Arabië veroverden moslims langzaam maar zeker toen christelijk Egypte en grote delen van noordoost afrika. Arabische handelaren stichtten verschillende havensteden waardoor Axum werd afgesloten van de zee. De tijd van de Agaw
Halverwege de 10e eeuw komt het tot een grote opstand van de Beja in het noorden en ontworstelen de onderworpen Agaw zich aan het gezag van Axum. Bij de migraties vanuit Arabië naar Ethiopië waren er waarschijnlijk ook een klein aantal Joden meegekomen. In de loop van de tijd werd hun invloed op de inheemse bevolking, vooral op godsdienstig terrein, merkbaar. Door deze invloed gingen een aantal stammen over op het Joodse geloof waaronder ook de Agaw. Onder deze stammen brak in de 10e eeuw een grote opstand uit en ontstond ten koste van Axum een nieuwe staat. Hierdoor zijn veel kerken, paleizen en documenten van het Axumitische koninkrijk voor altijd vernietigd. De Zagwe-Dynastie
In de 10e eeuw werd Lasta het nieuwe machtscentrum en nam de uit het Agwe-volk voortgekomen Zagwe-Dynastie de macht over. De macht van de 11 vorsten die daarvan deel uitmaakten was vooral gebaseerd op hun wapens, oorlogsbuit en de belasting die boeren in hun gebieden betaalden. Hoewel het centrum van het rijk nu verder van zee verwijderd lag, haalden de Zagwe-vorsten en hun kooplieden hun inkomen ook voor een groot deel uit de internationale handel. Er waren in die tijd 3 belangrijke handelsroutes. In 1268 maakte Yekuno-Amlak, een plaatselijke heerser, een einde aan de Zagwe-Dynastie. Hij zei af te stammen van de Axumistische vorsten en een nazaat te zijn van koning Salomon en koningin Sheba. De dynastie die met hem begon werd dan ook de ‘dynastie der Salomoniden’. Keizer Haile Selassie rekende zich er ook toe. De Ethiopische middeleeuwen De periode van 1270 tot de 16e eeuw, ook wel de Ethiopische middeleeuwen genoemd, kenmerkt zich door de grootschalige gebiedsuitbreidingen naar het zuiden, confrontaties tussen de Christelijke vorsten en Moslimdynastieën en de komst van de eerste Europeanen. Een van de bekendste Salmomonidische vorsten was Zara-Jacob. Zijn rijk omvatte in het zuiden enkele sultanaten en liep in het noorden door tot de havenstad Massawa, wat nu Eritrea is. Niet lang na zijn dood begonnen islamitische nomaden in het oosten zich te roeren. Rond 1480 vonden verschillende veldslagen plaats waarbij dan moslims en dan weer opvolgers van Zara-Jacob wonnen. Deze voelden zich steeds meer bedreigd en hebben toen gebruik gemaakt van de in Florence gelegde contacten. Maar de moslimvorsten beten van zich af. In 1520 maakte sultan Abu Bekr de stad Harar tot zijn hoofdstad. Na een aantal jaren werd hij vermoord door zijn eigen veldheer. Deze Gran, wat linkshandige betekent, werd de motor achter het verzet tegen de christelijke overheersing. De kust aan de Rode Zee kwam grotendeels in Turkse handen. Pas toen Christovao da Gama met 400 goed bewapende troepen arriveerde werden de turken verslagen. In 1559 waren de Islamitische troepen definitief uit het centrale hoogland verdreven. ‘Politiek is vuur’ gaat in Ethiopië zeker op. Tientallen jaren van strijd hadden veel geëist van zowel de christenen als de moslims. Oromo maakte daar gebruik van en overal werden kleine vorstendommen opgericht. Deze periode zonder sterk centraal gezag wordt de ‘Zemene Mesafint’genoemd wat tijdperk der prinsen betekend. Territoriale eenwording Tewodros
Hoewel het machtscentrum nog steeds verschuift staan vanaf ongeveer 1850 machthebbers op die het land uitbreiden, meer tot een eenheid maken en moderniseren. De eerste van hen was Ras Kassa uit Gondar, deze was een veldheer. Ras Kassa wordt gezien als de eerste moderne vorst, hij noemde zichzelf keizer Tewodros. Hij was een groot strateeg, ambitieus en wreed. Hij brak de macht van de krijgsheren in zijn eigen omgeving, terroriseerde de Oromo-bevolking en dwong ze, net als andere moslims, zich te bekeren of anders weg te gaan. Hij deed een beroep op de Britten om de havenstad Massawa te veroveren. De Britse vorstin Victoria wees zijn voorstel af, daarop arresteerde Tewodros enkele Britten. Toen de Britten in 1868 zijn vesting bij Maqdela bestormden, besefte Tewodros dat hij kansloos was, hij beval zijn troepen te vluchten en pleegde zelfmoord. Yohannes IV
Tewodros werd opgevolgd door Yohannes IV van Tigray. Yohannes was liberaler en liet de macht van regionale machthebbers intact zolang deze zijn gezag erkenden. In ruil voor zijn neutraliteit tijdens de Napier-expeditie leverden de Britten hem vuurwapens waarmee hij zich een weg naar de troon vocht. Yohannes kreeg vaak te maken met aanvallers van buitenaf. Egypte wilde zijn macht uitbreiden tot aan de bronnen van de Nijl. Yohannes versloeg de Egyptenaren en sloot in 1879 een vredesverdrag met hen. De opening van het Suez-kanaal in 1869 leidde tot een wedloop om de oevers van de Rode Zee. Groot-Brittannië bezette Jemen, Frankrijk bezette de havenstad Djibouti, de Italianen kochten een stuk grond van de sultan van Aswa en in 1882 kregen zij ook de havenplaats Assab in handen. Daarmee controleerde Rome de hele Eritrese kuststreek. Dit zorgde al snel voor veel conflicten. Yohannes hield lang het gevaar buiten maar liet in een van de veldslagen zelf het leven. Menelik II

Met Menelik II (1889-1913) begint de moderne tijd in Ethiopië. Hij verlegde zijn hoofdstad naar Entoto, het natuurlijke middelpunt van Ethiopië, waar hij niet veel later Adis Abeba zou stichten als nieuwe hoofdstad. Nog tijdens de regering van Yohannes IV had Menelik II vriendschappelijke banden aangeknoopt met de Italianen. In mei 1889 resulteerde dit in het verdrag van Wechale, waarin hij Eritrea aan hen afstond onder voorwaarde dat zij zouden afzien van kolonisatiepogingen in de rest van zijn rijk. Wat hij zich niet realiseerde, was dat in tegenstelling tot de Amhaarse versie van dit verdrag de formuleringen in het verdrag zo gekozen waren dat het Ethiopië in feite verlaagde tot een kolonie van Italië. Toen bovendien in 1894 plaatselijke vorsten uit het aan Eritrea grenzende Tigré in opstand kwamen tegen de verdergaande kolonisatiepogingen van Italianen was voor Menelik II de maat vol, hij zei het verdrag op. Daarop besloten de Italianen in 1895 Adigrat te bezetten en Menelik II voor altijd uit te schakelen. Zij leden echter veel nederlagen waarop ze zich terugtrokken. Door de indrukwekkende overwinning lieten andere landen het wel uit hun hoofd om Ethiopië te koloniseren. Europa beschouwde Menelik II toen als een groot vorst. Op veel terreinen zette Menelik II de moderniseringen die zijn directe voorgangers waren begonnen voort en bracht ze tot een goed einde. Onder zijn bewind werd de enige spoorlijn die Ethiopië zelfs op dit moment nog rijk is gebouwd. Deze spoorlijn zou Ethiopië toegang tot zee moeten verschaffen. De laatste regeringsjaren van Menelik II werden overschaduwd door zijn ziekte en gevechten tussen zijn opvolgers. Hij overleed in 1913. De opkomst van Haile Selassie (1913-1936) Lidj Yasu, de kleinzoon van Menelik II, die door de keizer in 1909 tot zijn opvolger was benoemd was een losbol met een grote sympathie voor de islam. Vooral zijn grote sympathie voor de islam maakte hem voor de christelijke machthebbers en de leiding van de kerk onaanvaardbaar. In 1916 werd hij uit zijn macht ontzet en uiteindelijk vanaf 1921 gevangen gezet in Shoa. Een van de positieve punten uit zijn regering was dat hij ernst maakte van de afschaffing van de slavenhandel. Die had onder Menelik II een bloeiperiode meegemaakt en had verhinderd dat Ethiopië kon toetreden tot de Volkenbond. Na de onvrijwillige troonafstand van Lidj Yasu werd Zawditu tot Keizering getroond met ras Tafari Makonnen als regent. Zijn taak was het te verhinderen dat Taytu, de weduwe van Menelik II, via haar dochter te veel invloed kreeg op de staatszaken. In 1930 stierf Zawditu en in november van dat jaar liet Tafari zich kronen onder de naam Haile Selassie. Hij ging meteen aan het werk om van het nog steeds feodale Ethiopië een moderne staat te maken. In 1931 schafte hij officieel de slavernij af en riep een parlement in het leven dat uit 2 kamers bestond. De leden van de senaat werden direct door de keizer benoemd maar de kamer van afgevaardigden werd door regionale vertegenwoordigers gekozen. De Italiaanse bezetting (1936-1941) Aan de regering van Haile Selassie kwam een abrubt einde toen de Italianen in 1936 Ethiopië binnenvielen. Ondanks heftig verzet van de keizer en zijn troepen bezetten zij op 5 mei Addis Abeba. Dat riepen zij uit tot hoofdstad van Italiaans Oost-Afrika met maarschalk Pietro Badoglio als onderkoning. Haile Selassie vertrok in onvrijwillige ballingschap naar Londen. Toen er in 1937 een mislukte aanslag plaatsvond in Addis Abeba op de onderkoning, richtten de Italiaanse ‘zwarthemden’ een enorme slachting aan onder de inwoners van de hoofdstad. Er vielen ruim 10.000 doden. Na deze slachting nam de sympathie van West-Europese mogendheden voor Italië sterk af. Deze sympathie verdween helemaal toen Mussolini in 1940 de kant van Nazi-Duitsland koos. Vanaf dat moment kon Haile Selassie op de onvoorwaardelijke steun van Groot-Brittannië rekenen. Haile ging naar Sudan waar hij een kleine goed uitgeruste strijdmacht in het leven riep, die de Gideonsbende genoemd werd. Gesteund door de Ethiopiërs viel hij daarna het land binnen waarna de Italianen zich zonder veel strijd aan de keizer overgaven. Op 5 mei 1941, precies een jaar later, trok Haile Selassie als overwinnaar zijn hoofdstad binnen. Naoorlogse regering van Haile Selassie (1941-1974) Een Anglo-Ethiopisch verdrag uit 1942 bevestigde nog eens de onafhankelijkheid van Ethiopië. In 1950 werd het gevolgd door een resolutie van de Verenigde Naties, waarin Eritrea bij Ethiopië kwam ondanks het onafhankelijkheidsstreven van deze voormalig Italiaanse kolonie. Een moordaanslag op Haile Selassie in 1960 mislukte. Als strafmaatregel ontbond de keizer het regionale parlement in Asmara. Dit had tot direct gevolg dat het ‘Eritrean Liberation Front’ (ELF) werd opgericht dat later zou opgaan in het marxistische ‘People’s Liberation Front of Eritrea’ (PLFE). De keizer boekte een groot succes toen in 1963 de eerste conferentie van de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid (OAE) onder zijn voorzitterschap samenkwam in Addis Abeba. Er werd besloten hier het permanente hoofdkwartier van de organisatie te vestigen. In de jaren daarna was het in veel gebieden van Ethiopië onrustig. Op bloedige wijze trad het leger op in Bale en Sidamo tegen het onafhankelijkheidsstreven van de Oromo. In 1970 werd de noodtoestand in Eritrea uitgeroepen en nam een generaal de taak van gouverneur in Asmara waar. De groeiende binnenlandse onrust nam nog toe door de grote droogten van 1973 en 1974. Honderdduizenden mensen werden door de honger gedwongen hun woonplaatsen in het Noorden te verlaten om in de steden aan eten te komen. De autoriteiten in Addis Abeba ontkenden de hongersnood en ondernamen niets. Ook de ouder wordende keizer reageerde op de onrust met toenemend repressieve maatregelen. Dat leidde ertoe dat hij op 12 september 1974 na 7 maanden van stakingen, demonstraties en boerenopstanden door militairen werd gearresteerd en uit zijn macht ontzet. Een jaar later stierf hij in gevangenschap. Van ‘de Derg’ (1974-1991) tot nu
Direct na de coup nam het socialistische Militaire Coördinerende Comité, de Derg, de macht over. Omdat de Eritrese onafhankelijkheidsbeweging de militairen gesteund had, besloten die vast te houden aan dit gebied. In 1975 keerden Tigrijnen zich in groten getale tegen de militairen en richtten zij het Volksfront voor bevrijding van Tigré op. Kolonel Haile Maryam Mengistu werd in 1977 uitgeroepen tot staatshoofd. Gesteund door de SU en Cuba voerde de ‘rode negus’ talrijke zuiveringen uit onder zijn tegenstanders waarbij vele doden vielen. Mengistu was daarna vrijwel alleenheerser. In 1984 werd met een groot vertoon de machtsovername gevierd maar er heerste opnieuw een hongersnood ten gevolge van langdurige droogte en Mengistu moest de hulp inroepen van het buitenland. In 1991 besloot Israël de laatste groep ‘falasha’s’ die regelmatig hadden gediend als zondebok voor alle ellende in Ethiopië, te evacueren. Verschillende bevrijdingsbewegingen uit alle delen van het land trokken naar Addis Abeba. Mengistu vertrok ten slotte in vrijwillige ballingschap naar Zimbabwe. Onder leiding van Meles Zenawi van het ‘Ethiopian People’s Revolution Democratic Front’ werd een voorlopige regering geïnstalleerd. In 1993 riepen de Eritreeërs op 25 april de onafhankelijkheid van hun staat uit. In Ethiopië werd in december 1994 een nieuwe grondwet uitgevaardigd en in mei en juni 1995 vonden er algemene verkiezingen plaats waarbij Meles Zenawi gekozen werd tot premier van een federale regering. Ondanks de federale vorm heerst er in een aantal gebieden een sterke neiging tot onafhankelijkheid. De Samenleving Mozaïek van volkeren en gewoonten Ethiopië is na Nigeria en Egypte het land met de grootste bevolking in Afrika. Ruim driekwart van hen woont in het centrale en noordelijke hoogland, dat daardoor zwaar overbevolkt is. Ongeveer zestig miljoen Ethiopiërs wonen nog altijd op het platteland, maar door de uitzichtloze armoede daar en de verbetering van de wegen oefenen de steden een grote aantrekkingskracht uit. Het huidige aantal van elf miljoen stadsbewoners zal snel verdubbelen. In Addis Abeba wonen al een kleine drie miljoen mensen. Naar schatting 45 procent van de bevolking is moslim. Een iets kleiner percentage is christen. Onder die laatste vormen de orthodoxen de overgrote meerderheid. Ongeveer 10 procent van de bevolking hangt traditionele godsdiensten aan. Religieuze verdraagzaamheid heeft de Ethiopische samenleving altijd gekenmerkt. Minstens zo opvallend zijn de zeventig etnische groepen in het land. Etnische groepen De bevolkingsamenstelling is het gevolg van de komst van zeer uiteenlopende groepen migranten en binnenlands kolonialisme, waarbij de ene groep de andere aan zich onderwierp. Omdat veel groepen geïsoleerd leefden en vanwege onderlinge vijandigheid worden in Ethiopië nog steeds veel talen en dialecten gesproken. De zeventig etnische groepen spreken bij elkaar ongeveer 270 dialecten. De omvang van die groepen kan erg verschillen. Sommige bestaan uit enkele duizenden mensen, andere uit vele miljoenen. De Oromo
De Oromo, door Amhara ook Galla genoemd, vormen verreweg de grootste groep. Hun regio Orominya is ook de grootste en beslaat 32 procent van het Ethiopische grondoppervlak. Er leven ook Oromo in Kenia en in Somalië. Tussen de verschillende Oromo door wonen weer andere, veelal kleinere taalgroepen. Dat de Oromo niet het Ethiopische rijk zijn gaan overheersen maar onderworpen werden door Amharen en Tigrayers heeft verschillende oorzaken. Een ervan is hun eigen verdeeldheid. De meeste Oromo leven in kleine verwantschapsgroepen. Een andere oorzaak is dat zij minder hiërarchisch zijn georganiseerd dan Amharen en Tigrayers. De Oromo moeten weinig hebben van autoritaire heersers. De Oromo-samenleving was ingericht volgens het gadaa-systeem, waarin besluiten niet van bovenaf maar met algemene instemming werden genomen. Van doorslaggevend belang was verder het gemis aan moderne vuurwapens in hun confrontaties met Tewodros, Yohannes en Menelik. Er is altijd nog veel vijandigheid tussen de Oromo en de Amharen en Tigray. Toch probeerden zowel Menelik II als Haile Selassie van Amharen, Oromo en andere groepen één natie te maken. Daarbij speelden politieke éi persoonlijke omstandigheden een rol. Meneliks moeder was Oromo. Hij huwde zijn dochter uit aan een Oromo-vorst. Haile Selassie benoemde ‘zelfs’ soms een Oromo tot minister. De Oromo waren oorspronkelijk nomadische veehouders met een Kushitische taal. Ze hoedden vooral bultrunderen die gaven aanzien en in mindere mate schapen, geiten en dromedarissen. Vanaf de 1 5de eeuw trokken ze, ‘voortgeduwd’ door de Somali, vanuit het zuidoosten het Ethiopische hoogland binnen. Drie eeuwen lang kwamen er steeds nieuwe golven. De Oromo-veehouders keken lange tijd neer op groepsgenoten die hun nomadenbestaan verruilden voor dat van (keuter)boer. Doordat pastoraliste het steeds moeilijker hebben gekregen zijn die rollen de afgelopen decennia een beetje omgedraaid. Amharen en Tigrayers
De belangrijkste bewoners van het hoogland zijn de Amharen en Tigrayers. Zij leverden de meeste Ethiopische christelijke vorsten. Met zo’r zeventien miljoen mensen vormen Amharen de tweede bevolkingsgroep. Ontstaan uit een vermenging van Semitische landverhuizers uit Zuid-Arabië met de aanwezige Hamitische bevolking bewonen ze westelijk Web, noordelijk Shoa, Gojam en Gonder. Met zo’n 3,5 miljoen wonen de Tigrayers in de gelijknamige noordelijke regio. Ze stammen rechtstreeks af van de Semitische inwoners van Axum en omgeving. Ook in Eritrea wonen Tigrayers. De Tigrayers hebben de koptische kerk het Ge’ez gegeven. Hun huidige taal verhoudt zich tot het Ge’ez als het Italiaans tot het Latijn. De meeste Amharen en Tigrayers zijn kleine boeren. Een familie leeft doorgaans geïsoleerd van andere huishoudens. De arbeidsdeling is strikt. Mannen bewerken traditioneel het land. Ze hoeden het vee en slachten het als dat nodig is. Ze bouwen de hutten. Vrouwen koken, zorgen voor de kinderen, brouwen bier, kopen en verkopen kruiden, spinnen wol en halen water en brandhout. Migratie, oorlog en hot ger hebben die arbeidsdeling veranderd in gezinnen, waar een vrouw aan het hoofd staat. Dat zijn er heel wat. Amharen en Tigrayers onderscheiden zich van andere groepen vanwege de feodale en hiërarchische orde binnen hun samenleving. Die orde met weinig heren en veel slaven beheerste zowel het politieke als het kerkelijke leven. Beide groepen bewonderen het mannelijke en het agressieve. De rivaliteit tussen Amhaarse en Tigrayse vorsten speelt ook tussen gewone AmHaren en Tigrayers. Tigrayers verwijten de Amhaar Menelik dat hij rustig afwachtte, toen hun Yohannes zijn land verdedigde tegen Italianen ei Sudanese mahdisten. In de slag bij Adwa kwamen meer Tigrayers om dan Amhara, zo slim speelde Menelik het. Na de boerenopstand van 1943 in Tigray confiskeerde Haile Selassie grote stukken grond en verdeelde die onder Amhaarse medestanders. Toen de door Tigrayers gedomineerde EPRDF-strjdkrachten in 1991 Addis Abeba binnentrokken, was de vreugd in de overwegend Amhaarse hoofdstad beperkt. Pastoralisten

Ethiopië telt in zijn laagland tussen de 7 en tien miljoen veehouders. Door de aanhoudende droogte worden water en graasland steeds schaarser. De veehouders moeten concurreren met boeren die op zoek zijn naar nieuwe grond. Tot voor kort kwamen pastoralisten in het Ethiopische overheidsbeleid niet voor en hadden ze nauwelijks toegang tot onderwijs en gezondheidszorg. Ethiopië’s bekendste pastoralisten zijn de ongeveer 1,2 miljoen Afar. Ver spreid over Noordoost-Ethiopië, Eritrea en Djibouti waren ze vroeger machtig en gevreesd. Tot in de tweede helft van de 1 9de eeuw beheersten ze de belangrijkste handelsroutes in de regio. Ze beschikten over paarden waarmee ze snelle overvallen op andere groepen uitvoerden. Ze lieten geen buitenstaanders in hun gebieden toe. Een Afar-man kon pas trouwen als hij een buitenstaander had gedood. Het ontstaan van staten in Afrika, eind 1 9de eeuw, was desastreus voor de Afar omdat de nieuwe landsgrenzen de karavaanroutes in stukken knipten. De Afar komen aan graan en andere landbouwgewassen en goederen door op markten als die van Bati vlees, huiden, melk en boter te ruilen. Ze exploiteren zout m de Danakil-depressie. Andere groepen pastoralisten zijn de Somali en Borana. De Somali (zo’n 4 miljoen) hebben net als de Afar een eigen autonome regio. De Borana, zo’n half miljoen in getal, zijn Oromo die vooral ten noorden van de grens met Kenia wonen. Beide volken zijn onderverdeeld in clans en subclans. De mannen zijn polygaam. De Somali ontlenen hun welvaart aan het aantal dromedarissen dat ze hebben. De Borana Oromo moeten het hebben van hun bultrunderen. De Borana kennen het gadaa-systeem. De sociale Organisatie van Somali is hiërarchischer. De Somali zijn moslims, de Borana koesteren hun traditionele godsdienst. Andere volken
Naast deze betrekkelijk grote volkeren zijn er talloze kleinere. De leiders van het kleine volk van de Agew hadden tijdens de Zagwe-Dynastie de macht in handen. Zij spreken net als de iets talrijkere Gurage een Semitische taal. De Gurage zijn actief in de handel. In de zuidwestelijke hooglanden is de veelheid van volkeren het grootst. De Sidama, Kembata, Gedeo, Hadiya en andere Kushitisch sprekende volkeren worden meestal aangeduid als de Sidama-groep. Volkeren als de Kefa, Gamo, Gofa, Konta, Shinasha en anderen spreken talen die worden aangeduid als Omotisch. De laaglandvolkeren langs de grens met Sudan spreken meestal Nilotische talen. De etnische variatie onder deze minder dan een half miljoen mensen tellende groep is groot. Sociale verworvenheden Onderwijs Hoewel het land een aan de Ethiopisch-orthodoxe kerk gelieerde traditie zeventienhonderd jaar onderwijs heeft, scoort Ethiopië in vergelijking me andere landen in sub-Sahara Afrika laag op onderwijsgebied. De modernisering van Haile Selassie was beperkt tot het middelbaar onderwijs en de universiteiten. Bij zijn aftreden in 1974 kon 93 procent van de bevolking boven de 15 jaar niet lezen en schrijven. De regering van Mengistu Haile Mariam pleegde een inhaalslag, startte een alfabetiseringscampagne en breidde het basisonderwijs uit door in elk dorp een school neer te zetten. 1 1980 beloonde Unesco Ethiopië met de Alfabetiseringsprijs. Twaalf miljoen mensen hadden leren lezen en schrijven. Van hen was de helft vrouw. Achteraf bleek de uitbreiding van het basisonderwijs vooral kwantitatief. De kwaliteit ervan liet zeer te wensen over. Anno 2004 kan nog steeds de helft van de mannen en tweederde van vrouwen niet lezen of schrijven. Hoewel het aantal nieuwe basisschoolleerlingen tussen 1996 en 2001 steeg van 5 miljoen tot 8,1 miljoen, is het aantal afvallers na het eerste jaar groot, komen er weinig meisjes en is de kwaliteit van het lesmateriaal en van de leerkrachten zwak. Minder dan 40 procent van de leerkrachten is gediplomeerd. Volgens onderzoekers van de universiteit van Addis Abeba is het verwezenlijken van universeel basisonderwijs 2015, een van de Millennium Doelen, een illusie. In het kader van het tweede Educational Sector Development Program wil de regering het aantal kinderen dat naar de basisschool gaat in vijfjaar fors verhogen. Daarbij mag de kwaliteit van het onderwijs niet achteruitgaan. Op veel plaatsten moet er avondonderwijs en ander informeel onderricht te komen. Momenteel bestaat dat nauwelijks. Het is van belang voor de negen miljoen kinderen van tussen de 5 en 17 jaar die kinderarbeid verrichten en overdag niet naar school kunnen. Formeel en informeel onderwijs voor vrouwen is belangrijk, want geschoolde moeders stimuleren hun kinderen meer om naar school te gaan dan geschoolde vaders. Omdat er veel behoefte is aan technisch geschoolde mensen, bouwt de regering nieuwe middelbare technische scholen. Het land telt zes universiteiten met minder dan veertigduizend studenten en een drieduizend koppen tellend docentenkorps. De universiteit van Makelle in Tigray groeit het snelst. De groei van de onderwijssector wordt bedreigd door de HIV/aids-epidemie. Ethiopië beschikt over gerenommeerde onderzoeksinstellingen op het gebied van de sociale wetenschappen, economie en eigen land en volkeren. Gezondheidszorg Veel Ethiopiërs, zeker buiten de steden, dragen amuletten met een korte katab, bezwerende tekst, op perkament. Deze moeten ziekte en onheil afwenden. Ze zijn afhankelijk van een van de negenduizend geregistreerde traditionele genezers, en anders van een van de zeventigduizend niet geregistreerden, die honing voorschrijven bij borstpijn en jasmijn bij maagklachten. Ziekte en ongeluk kunnen worden veroorzaakt door een zar, een geest, die dan uitgedreven moet worden. Gezondheidszorg is gratis maar er is een schreeuwend gebrek aan artsen en verplegend personeel. Bijna de helft van de bevolking woont verder dan tien kilometer van een reguliere gezondheidspost. Wie kan, gaat naar een van de vele privé-klinieken in de grote steden of vraagt de apotheker om raad. Een op de tien baby’s sterft tijdens het eerste levensjaar. De kraamsterfte van vrouwen behoort tot de hoogste in Afrika. De meeste mensen doen het zonder schoon drinkwater en sanitaire voorzieningen Oorlogen, lokale conflicten en droogtes hebben door de decennia heen flinke aanslagen gepleegd op de fysieke weerstand van de Ethiopiërs. Tbc, geelzucht en malaria komen veel voor. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie. Wonen ruim 46 miljoen Ethiopiërs in malariagebieden, eenderde van hen is constant in gevaar. Bij kinderen onder de 5 jaar is malaria de belangrijkste doodsoorzaak. Ruim 10 procent van de seksueel actieve bevolking, ofwel drie miljoen mensen, is geïnfecteerd met het HIV-virus Ruim de helft van hen is vrouw Sinds 1989, het jaar waarin aids-statistieken zijn bijgehouden, werden 1,2 miljoen kinderen aids-wees. De helft van de ziekenhuisbedden wordt in beslag genomen door aids-patiënten Vrouwen in de seksindustrie vracht wagenchauffeurs en soldaten lopen het meeste risico. Op verschillende manieren worden de Ethiopische Opperste Raad voor Islamitische Zaken, de orthodoxe kerk en andere kerkgenootschappen betrokken bij voorlichtingscampagnes over HIV en aids Ten tijde van het Mengistu-regime steeg de levensverwachting in Ethiopië nog van 33 naar 46jaar maar daarna daalde het weer. Vrouwen vechten voor hun rechten De ruim drie miljoen jaar oude Lucy en de bijna drieduizend jaar geleden heersende vorstin van Sheba ten spijt, is er geen sprake van gelijke rechten en kansen voor vrouwen. Officieel wel. De partij van Mengistu richtte de REWA op, de Revolutionaire Vrouwenvereniging en Premier Meles Zenawi stelde een Bureau voor Vrouwenzaken in, verbonden aan zijn eigen kantoor en met afdelingen op elk ministerie. Maar dat kan niet verbloernen dat vrouwen in Ethiopië nog heel wat te winnen hebben. Zo zou tweederde van de vrouwen minder kinderen willen krijgen dan nu het geval is, maar minder dan 10 procent heeft feitelijk toegang tot geboortebeperkingsmiddelen. Twee verschijnselen verdienen extra vermelding Naar schatting 80 procent van de vrouwen in Ethiopië wordt besneden Het gaat om vrouwen van alle rangen, standen, religies en etnische achtergronden. Alle drie vormen van besnijdenis girizat in het Amhaars komen voor: de faraonische besnijdenis (volledige verwijdering van clitoris en schaamlippen waarna de vagina, op een kleine opening na, wordt dichtgenaaid), de besnijdenis waarbij de clitoris wordt weggehaald en de besnijdenis waarbij alleen het topje van de clitoris wordt verwijderd Deze laatste wordt het meest toegepast in Addis Abeba, waar altijd nog 70 procent van de vrouwen wordt besneden Los van het traumatiserende effect ervan is het gevaar van HIV-besmetting groot omdat instrumenten voor de operatie onvoldoende worden gesteriliseerd. Na de Wereld Aids Conferentie in Johannesburg in 2003 beloofden enkele honderden Ethiopische vrouwen, die de besnijdenissen uitvoeren hiermee te stoppen. Hier en daar spreken mannen zich openlijk uit voor een huwelijk met een niet besneden vrouw. Niet allen bij de Oromo maar ook bij andere etnische groepen bestaat de gewoonte dat een man zijn oog laat vallen op een meisje, haar ontvoert, zich net zo lang met haar verstopt en daarna met haar trouwt. Vaak komt dat neer op verkrachting. Veel mannen doen dit af als tradities. Heel langzaam beginnen vrouwen zich daartegen te verzetten. De economische situatie in Ethiopië Armoede in Ethiopië Sinds 1980 nam de voedselproductie in Ethiopië met 70 procent toe, maar de bevolking verdubbelde in de tussentijd. Sinds 1991 groeit de economie. Er zijn goede oogsten geweest. Ook in 2004, toen 13 miljoen ton voedsel werd geproduceerd. Maar die groei is meer het gevolg van goede regen dan van goed beleid. Van de Ethiopische bevolking leeft 46 procent beneden de armoedegrens van minder dan één dollar per dag; 89 procent doet het met minder dan 2 dollar. Elk jaar hebben minstens vijf miljoen mensen voedselhulp nodig. In slechte jaren stijgt het aantal mensen voedselhulp nodig heeft. In 2003 waren het er bijna dertien miljoen, van de ca. 72 miljoen. Vier factoren leiden tot een structureel tekort aan voedsel; een zwak land, bouwbeleid bij overheid en boeren, markt- en distributieproblemen; erosie, droogte en oorlog. De agrarische sector draagt bijna de helft bij aan het bruto nationaal product, levert ruim 80 procent van de exportopbrengsten en zorgt ook voor 80 procent van de werkgelegenheid. De kleine boeren bewerken 10 miljoen hectare grond, dat is 8 procent van het oppervlak van het land.
Voedselzekerheid? Slechts een vijfde van het hoogland is geschikt voor landbouw. De rest is steil, onbewerkbaar of uitgedroogd. De landbouwers weten wat er moet gebeuren maar ze zijn individualisten en hebben niet geleerd om initiatieven te nemen. Dat is een overblijfsel van de hiërarchische cultuur (cultuur van onderdanigheid). Verder is er ook nog het probleem van de overheid die graag controleert en zelf initiatieven bedenkt. Ze hebben liever dat iedereen zich aan de strenge regels houd. Wat voor landbouwbeleid stippel je in dergelijke omstandigheden uit? De keizer koos voor de edelen, de orthodoxe kerk en het grootgrondbezit. Mede door dit beleid ontstonden er grote hongersnoden, de meeste mensen konden van dit beleid namelijk niet profiteren. Mengistu Haile Mariam zei te kiezen voor de kleine boeren maar deed dat door met handenvol geld de collectivisering te steunen. Daarvan profiteerden uiteindelijk heel weinig boeren. Het leverde niet meer voedsel op en leidde tot hongersnoden in de jaren tachtig. Ook Meles Zenawi stelt de kleine boer centraal, maar hij ging voor privatisering in plaats van collectivisering. Ethiopië heeft twee nuttige dingen in overvloed: grond en arbeid. Kapitaal en technologie ontbreken grotendeels. Door de gebrekkige verbindingen bestaat er nauwelijks interne handel. Meles Zenawi maakt daarom industrialisering alleen tot prioriteit als die verbonden is met de landbouw. De kern van zijn beleid op dit terrein wordt samengevat in de term ADLI, Agricultural Development-Led Industrialisation. Onderdeel daarvan is het beter benutten van grond en arbeid met kunstmest, verbeterde zaden en modernere landbouwmethodes. Er is veel kritiek op ADLI. De regering bepaalt de inhoud van de landbouwpakketten en de voorwaarden van het microkrediet. De boeren hebben die maar te accepteren. Er is geen ruimte voor individuele wensen en mogelijkheden. Bovendien profiteren de allerarmste boeren er weinig van, en dat is bijna de helft. In 2002 ontdekte de VN-Noodhulpafdeling in Ethiopië dat heel wat boeren in Sidamo in de gevangenis zaten omdat ze hun microleningen niet op tijd afbetaalden. Privatisering van grond Een ander punt van kritiek is dat in het ADLI-beleid de grond niet wordt geprivatiseerd. De staat is sinds de revolutie van 1974 eigenaar van alle land, en Meles Zenawi laat dat zo. Volgens critici weten boeren daardoor niet hoelang zij hetzelfde stuk grond kunnen bebouwen en dat weerhoudt hen van investeringen. Het is een ingewikkelde kwestie. Door de bevolkingsdruk, de opdeling van grond onder erfgenamen en de erosie is het bezit van een vruchtbaar stuk land steeds minder mogelijk. Privatisering wordt in vele gevallen gezien als een goede oplossing voor de vele hongersnoden. Maar toch zeker niet door iedereen. Deze tegenstanders zijn bang dat de rijken de grond gaan opkopen en de arme boeren worden weggejaagd. Noodzaak van voedselhulp Omdat Ethiopië zelf onvoldoende voedselvoorraden heeft en geen geld heeft om alle lokale overschotten op te kopen is zij afhankelijk van voedselhulp uit het buitenland. Een vraag die de Ethiopische regering zelf, de EU en andere hulporganisaties steeds dringender stellen is of al die hulp uiteindelijk de ontwikkeling en zelfredzaamheid van de bevolking heeft bevorderd. Voedselhulp redt levens en voorkomt dat mensen hun huizen verlaten om elders eten te zoeken, maar creëert ook afhankelijkheid, soms is voedselhulp de grootste vijand van voedselzekerheid. De regering wil scherper in kaart brengen wie gratis voedselhulp nodig heeft en wie een tegenprestatie kan leveren in voedsel-voor-werk of cash-voor-werk programma’s waarin hulpontvangers meewerken aan wegenbouw irrigatieaanleg en dergelijke. Op een aantal plaatsen gebeurt dat al en leidt het tot meer voedselzekerheid. Ethiopië’s hoofdprobleem is niet altijd gebrek aan voedsel maar wel gebrek aan mogelijkheden om het voedsel naar de mensen te brengen, een distributieprobleem. Bij de grote hongersnood van 1984 waren er in het zuiden overschotten maar was de regering niet in staat die naar het noordoosten te vervoeren waardoor er daar uiteindelijk een miljoen mensen omkwamen. Pastoralisten Ethiopië heeft veel vee, in totaal zo’n 115 miljoen verschillende dieren waaronder schapen, geiten en ezels. Ruim 75 % van het vee leeft in het hoogland. Daar neemt de overbegrazing ernstige vormen aan. Veehouders en de staat gaan vaak moeilijk samen. Veel Afar willen nog steeds niets weten van het centrale gezag in Addis Abeba, dat gedomineerd wordt door boeren uit de hoogvlaktes. Veel hooglanders kijken neer op pastoralisten. Oromo-boeren hebben weinig andere contacten met Oromo-pastoralisten dan ruilhandel. Tot voor kort kwamen pastoralisten in het Ethiopische overheidsbeleid niet voor en hadden ze nauwelijks toegang tot onderwijs en gezondheidszorg. Mobiele scholen waar een handvol kinderen af en toe les krijgt kunnen we niet betalen. Wie volhardt in zijn nomadisch bestaan kan nergens op rekenen. Wie neerstrijkt, bij voorkeur in de buurt van rivieren, zodat zij voldoende water voor zichzelf en hun vee hebben, krijgt steun bij de modernisering van zijn veehouderij, scholen, microkrediet en voedselhulp. Binnenlandse migratie Om de voedselzekerheid verder te vergroten is de regering begonnen om boeren in Tigray, Amaharaen de Oromo te hervestigen. Dat gebeurt binnen de eigen regio en op basis van vrijwilligheid, al is vrijwilligheid in Ethiopië een onbekend begrip. De huidige regering ziet herplaatsing van boeren uit overbevolkte en zwaar geërodeerde gebieden als ‘de best betaalbare en meest reële oplossing’. Alleen landloze, gezonde, jongvolwassen boeren komen ervoor in aanmerking. Organisatorisch staat de hervestiging redelijk op poten wel is er weinig geld voor de uitvoering ervan. Boeren die in aanmerking komen, willen zo dicht mogelijk bij hun oude dorp blijven. Sommige stellen dat zij helemaal niet weg hadden gehoeven wanneer rijke boeren in hun dorp grond aan hen hadden afgestaan. De gastdorpen zien op tegen de komst van nieuwe groepen boeren. De enige kritiek die er tot nu toe is, is dat de regering meer rekening moet houden met de wensen en mogelijkheden van de individuele boeren.
Industrie en handel De buitenlandse productiebedrijven die in de tijd van Haile Selassie kwamen, waren vooral actief in de verwerking van landbouwproducten als rietsuiker, katoen en melkproducten. Tijdens de Mengistu-periode stond de industrialisering, als gevolg van marxistische principes en Ethiopië’s internationaal isolement, nagenoeg stil. Activiteiten vanuit het Oostblok leidden tot de vestiging van fabrieken. Aan het begin van de 21e eeuw is Ethiopië nog niet veel verder. Hoewel het land een vrijemarkteconomie heeft, stoten de bureaucratie, de instabiliteit en de geringe afzetmogelijkheden buitenlandse investeerders voorlopig nog af. Multinationals als Philips hebben alleen een kantoor in Ethiopië. Uitvoer Landbouwproducten, en vooral koffie, domineren de weinig omvangrijke export. De koffie, goed voor tussen de helft en tweederde van de uitvoer, wordt verbouwd op enkele commerciële plantages en verder door honderd duizenden kleine boeren. De bonen gaan vooral naar Europa, Oost-Azië en Noord-Amerika. De uitvoer steeg van 58.000 ton in 1991 naar rond de 120.000 ton in 2004. In 1998 leverde de koffie-export het land 420 miljoen dollar aan inkomsten op. Door een dramatische daling van de wereldkoffie prijzen en concurrentie uit Vietnam en Brazilië hield Ethiopië in 2003 aan een veel omvangrijker exportvolume slechts 165 miljoen dollar over. Na de koffie komen leer en leerproducten, daarna volgen oliezaden, qat (QUOTE), bonen, groentes, fruit, bloemen en suiker. Hoewel de productiekosten van suiker op slechts eenderde liggen van die in Europa, zorgen de Europese tariefmuur ervoor dat de afzet ervan in de Europese Unie maar mondjesmaat op gang komt. De export van vee wordt regelmatig getroffen door een invoerverbod in de Golfstaten. Wegennet Ethiopië heeft geen havens. Het land heeft redelijk wat vliegvelden en Ethiopian Airlines is redelijk betrouwbaar. Er is slechts een spoorlijn, 778 kilometer lang, van Addis Abeba naar Djibouti, en het wegennet is een van de minst ontwikkelde ter wereld. Dat laatste wordt algemeen gezien als een grote belemmering voor vooruitgang. Slechts 20 procent van het land ligt op minder dan tien kilometer van een weg die het hele jaar begaanbaar is. Markten, opslagplaatsen voor landbouwproducten, voedseldistributiecentra, klinieken, scholen, voor de meeste Ethiopiërs liggen ze allemaal mijlen ver weg. Bussen en vrachtauto’s slijten sneller vanwege de slechte kwaliteit van de wegen dan van het aantal kilometers dat ze afleggen. Verbetering van het wegennet heeft veel prioriteit. Hoewel de vooruitgang sneller kan, is de afgelopen jaren merkbaar resultaat geboekt. Verkeerde in 1995 nog maar 11 procent van het wegdek in goede staat, in 2004 is dat 45 procent. Het aantal regionale wegen, al of niet geasfalteerd, is met eenderde toegenomen. Addis Abeba en Makelle, de hoofdstad van Tigray, hebben goede ring- en aanvoerwegen gekregen. Er komt een 400 kilometer lange weg tussen Sudan en Ethiopië voor het vervoer van Sudanese olie en andere producten. Corruptie Vaak staat Ethiopië bekend als een land met veel corruptie. De regering heeft daarom een Anti-Corruptie Commissie opgezet en soms worden hoge functionarissen betrapt en bestraft. Er is een probleem wat veel groter is dan de corruptie en dat heeft te maken met het buitensluiten van andersdenkenden en bevoordelen van gelijkgezinden. Buitenlandse hulp De Europese Unie is de belangrijkste handelspartner van Ethiopië. Bijna 40 procent van Ethiopië’s invoer komt uit EU-landen, en 45 procent van de export (vooral koffie) gaat naar de EU. De EU en de lidstaten onderhouden ook een intensieve hulprelatie. China is ook een belangrijke handelspartner. Ethiopië ontvangt jaarlijks zo’n 900 miljoen dollar aan buitenlandse hulp. De EU, de Wereldbank, de VS, Japan en enkele andere landen zijn de belangrijke donoren. Sinds 1975 gaf de EU bijna 2,5 miljard dollar, waarvan ruim 60 procent aan structurele hulp werd besteed. Daarbij gaat het om de transportsector, voedselzekerheid en macro-economische steun. Hoewel het grens- conflict met Eritrea de relatie heeft verslechterd en de ontwikkelingshulp een tijd lang werd opgeschort, is de relatie niet wezenlijk verslechterd. Ethiopië heeft een buitenlandse schuld van 6 miljard dollar. Religie in Ethiopië In Ethiopië komen 3 grote godsdienstige stromingen voor; het Ethiopische christendom, de Islam en de animistische wereldbeschouwingen.
Falasha’s Van de inheemse vorm van deze Israëlische godsdienst is tegenwoordig niets meer terug te vinden, omdat vrijwel alle falasha’s, de aanhangers van deze religie in de jaren ’80 zijn overgebracht naar de Israël. De godsdienst van de Falasha’s kenmerkte zich door het sterke verband met het oude testament. Zo was er een priesterstand, brachten de falasha’s dierenoffers op een wijze die uit het Oude Testament bekend is, en hielden zij zich strikt aan de Mozaïsche spijswetten en andere geboden. Hoewel de falasha’s in oudere publicaties vaak ‘zwarte joden’ genoemd worden, is die aanduiding onjuist, want de leden van deze godsdienstige gemeenschap behoorden zonder uitzondering tot het inheemse Agaw-volk. De term falasha;, ‘vreemdeling’, werd door de christelijke Amharen gebruikt als scheldwoord om zichzelf te onderscheiden van deze ‘vreemdelingen in eigen land’. Hoe en wanneer de bekering van de Agaw tot deze Israëlitische godsdienst heeft plaatsgevonden, is ondanks al het onderzoek dat daarnaar verricht is, nog steeds niet duidelijk. Het christendom Historische achtergrond
Ethiopische christenen vertellen vaak dat hun land tot een van de oudste christelijke naties in de wereld behoort. Volgens de Kebra Negast, ‘De glorie der koningen’, een geschrift uit de l4de eeuw, had het bezoek dat de koningin van Sheba ooit bracht aan koning Salomo in Jeruzalem de inwoners van haar ‘koninkrijk van het Zuiden’; Ethiopië, tot het geloof aan de enige ware God gebracht en aldus voorbereid op de komst van Christus. De legende uit de Kebra Negast bevat waarschijnlijk een kern van de historische werkelijkheid. Pas met koning Ezana van Aksum uit de 4e eeuw na Christus krijgt de geschiedenis wat vastere contouren. Uit de verschillende inscripties die hij ons naliet, blijkt dat Ezana zijn veroveringen en militaire overwinningen aanvankelijk meende te danken te hebben aan de ‘onoverwinnelijke Mahrem’, een heidense godheid. Op zijn latere monumenten schreef hij die echter toe aan ‘de macht van de heer van de hemel’, een omschrijving van Christus als wereldheerser die erg vaag is. Aanvankelijk moet dit christendom, dat toen als toppunt van cultuur en beschaving werd gezien, zich beperkt hebben tot de hofkringen in Aksum en bleef het overgrote deel van de bevolking animistisch, het zien van speciale krachten in dieren enz. De werkelijke bekering van de Ethiopische bevolking vond pas een eeuw later plaats door de ‘Negen Heiligen’, die volgens de Ethiopische traditie uit Syrië, Rome en Klein-Azië kwamen. Door de zendingsarbeid van de Negen Heiligen verspreidde het christendom zich onder alle lagen van de bevolking, niet alleen in Ethiopië maar ook op het Arabische schiereiland dat tot de komst van de islam onder het gezag stond van de Ethiopische koningen. De opkomst van de islam vanaf de 7de eeuw bracht Ethiopië in een isolement en maakten de zeehandel met de bijbehorende internationale contacten onmogelijk, omdat de havens aan de Rode Zee in handen waren gevallen van de moslims. Het land verpauperde daardoor in snel tempo en kreeg tot overmaat van ramp te lijden van opstanden in het noorden. Talloze kerken werden verwoest en christenen werden in groten getale vermoord. Het christendom verloor daardoor het grootste deel van zijn aanhang en velen keerden terug tot het animistische geloof. De Christenen die wel vasthielden aan hun geloof, raakten het contact met de rest van de christenen kwijt. Pas vanaf de 11e eeuw bloeide het christendom weer op. Geschriften
Tot de basisgeschriften van het Ethiopische christendom behoort in de eerste plaats uiteraard de bijbel. De Ethiopische versie is gesteld in het Ge’ez en gaat waarschijnlijk terug naar 5e eeuw. Naast de bekende boeken bevat de Ethiopische bijbel extra boeken: het Boek van de Jubileën of kleine Genesis, het Boek van Henoch en het boek Josippon. De Geestelijkheid
De Ethiopische kerk kent relatief gezien veel priesters, ongeveer één op twintig gelovigen. Omdat men het concilie van Chalcedon niet erkent zijn de meesten van hen getrouwd. Uiteraard zijn de priesters verantwoordelijk voor de eredienst en het verlenen van de zegen. De priesters worden geassisteerd door debtaras, leken die belast zijn met de zorg voor de gezangen en de kerkmuziek die bij elke eredienst horen. Naast de priesters en debtaras zijn er in Ethiopië veel monniken en noni die wel celibatair leven en in de meeste gevallen meer weg hebben van kluizenaars dan van leden van een kloostergemeenschap
Kerken
Alle kerken volgen de indeling van de tempel Salomo in drieën met een voorhof voor de gelovigen buiten eigenlijke gebouw, een binnenhof voor de debtaras en het allerheiligste waar alleen de priesters mogen komen. Bijzonder belangrijk is de tabot, die in dit allerheiligste zit; zonder de tabot is de kerk een gewoon gebouw als ieder ander. Deze tabot wordt gezien als een kopie van de tafelen der wet die volgens de vaste overtuiging van de Ethiopische Christenen rusten in de Ark des Verbonds. Die werd door Menelik I, de zoon van Salomo en de koningin van Sheba, van Jeruzalem naar Ethiopië gebracht en wordt nu bewaard in een kapel bij de oude Maryam Tsyon-kerk in Aksum. Op hoogtijdagen dragen priesters de tabot buiten het kerkgebouw rond op hun hoofd om op die manier de gelovigen en het land te zegenen. Erediensten in de Ethiopische Kerk beginnen vaak al bij zonsopgang en duren meestal zes uur of langer, waarbij zowel de priesters als de gelovigen tijdens de dienst staan. De meeste gelovigen hebben daarom een kerkstaf bij zich waarop ze tijdens de dienst kunnen leunen als zij moe worden. De diensten worden door debtaras of priesters ondersteund door bijzondere kerkmuziek met kerktrommels, sistra (raketvormige rinkelinstrumenten die al in het oude Egypte werden gebruikt) en zang. Daarnaast vinden er met name door de debtaras ook speciale dansen plaats. De Islam Mohammed en de verovering van de Islam

Volgens de traditie werd Mohammed geboren in het ‘jaar van de olifant’, rond 572, toen Mekka op het Arabische schiereiland ternauwernood ontkwam aan inname en verwoesting door Abraha, de onderkoning van Ethiopië. Die was met zijn krijgsolifanten begonnen aan een strijd in het kader van een treffen tussen Perzen en Byzantijnen, waarbij de Ethiopiërs aan de kant van de Byzantijnen stonden. Later werd er gezegd dat er in het jaar van de wonderbaarlijke redding van Mekka ook een wonderbaarlijk man moest zijn geboren. Mohammed was lid van een koopmansfamilie die tot de stam van de Qoeraysj behoorde, een stam die heer en meester was over Mekka. Op vrij jonge leeftijd huwde Mohammed de rijke koopmansweduwe Chadidja. Mohammed kwam in aanraking met joden en christenen en nam kennis van hun geloofsopvattingen. In 610 ontving Mohammed zijn eerste openbaring op de berg Hira in de buurt van Mekka, waar hij zich tijdens de maand ramadan voor meditatie had teruggetrokken. De prediking van Mohammed riep de irritatie op van de Mekkanen, die in hem een bezetene zagen. In 622 week Mohammed met zijn volgelingen uit en vestigde zich in Medina. Dit jaartal van de uitwijking of hidjra vormt tevens het begin van de islamitische jaartelling. In Medina ontpopte Mohammed zich al snel tot een staatsman die verschillende Arabische stammen onder zijn banier wist te verenigen. In 622 en 624 kwam het tot confrontaties tussen Mohammed en de Mekkanen met wisselend succes voor beide partijen. In 627 werd de laatste Mekkaanse aanval op Medina afgeslagen en begon de zegetocht van de profeet die geleidelijk het hele Arabische schiereiland aan zich onderwierp. In 630 volgde de inname van Mekka door de moslims. De profeet zuiverde het Mekkaanse heiligdom, de Kaaba, van afgodsbeelden en wijdde het aan Allah. Na zijn afscheidsbedevaart stierf Mohammed in 632 in Medina. Mohammed werd opgevolgd door drie plaatsvervangers of kaliefen die in de jaren 632 - 656 grote delen van het Nabije Oosten, Perzië, Egypte, Noord-Afrika en Spanje aan hun gezag wisten te onderwerpen. Er is nog vaak door moslims geprobeerd om het christelijke rijk in te nemen. Nadat duidelijk was dat ze dit niet ging lukken, trokken de moslims zich terug in hun gebieden in het oosten. Het geloof
Islam betekent onderwerping aan God; iemand die zich onderwerpt, noemt men een moslim. De term mohammedaan is fout en beledigend voor moslims; zij vereren God en niet Mohammed. De islam kent vijf geloofsplichten of geboden voor de individuele gelovige die ook wel bekendstaan als de zuilen van de Islam; • De geloofsbeleidenis of ‘sjahada’, er is geen God behalve Allah en Mohammed is de gezant van God. Het geloof dat God niet is verwekt, het geloof in Zijn engelen, Zijn heilige boeken en Zijn profeten. • Het gebed of ‘salat’, 5 keer per dag bidden in de richting van het huis van God, het oosten. • De aalmoes of ‘zakat’, het geven aan mensen die het minder goed hebben dan jij. • Het vasten of ‘al-sawm’ tijdens de maand ramadan. • De bedevaart naar Mekka of ‘al-hajj’. Daarnaast kent de gemeenschap van de moslims een zesde plicht, de jihad of ‘inspanning’, dat wil zeggen de uitbreiding van de wereld van de islam ten koste van de niet-islamitische wereld. Naast de geboden bestaan er in de islam een aantal verboden, zoals het verbod op het consumeren van varkensvlees en het drinken van alcohol. De Koran en de traditie
Koran betekent letterlijk ‘dat wat hardop voorgelezen moet worden’. De koran is voor moslims het woord van God Zelf, in openbaringen neergedaald op Zijn profeet. De koran is daarom onnavolgbaar en eigenlijk ook onvertaalbaar. De koran is verdeeld in 114 soera’s of hoofdstukken. De langste soera staat voorop, de kortste achteraan met uitzondering van de ‘openende’, de eerste soera die ongeveer de functie heeft van het onzevader in het christendom. Naast de koran zijn ook de woorden en de daden van de profeet richtinggevend voor een moslim. Dit noemt men de ‘hadith’, of traditie. Uit de koran en hadith vloeit de soenna voort, de juiste manier van leven, en hieruit volgt weer de ‘sjari’a’, letterlijk; de weg, het islamitische rechtsstelsel. Het merendeel van de gelovigen in Ethiopië behoort tot deze soenna. De moskee
Elke moslim mag zelf bidden op iedere plek die hij wil, maar op vrijdag tijdens het middaggebed bidden moslims gezamenlijk in de moskee. Alle moskeeën gaan in hun grondplan terug naar het huis van Mohammed in Medina. De meeste moskeeën hebben een groot open hof omgeven door galerijen. In dat hof staat een fontein voor de rituele wassingen die voorafgaan aan het gebed. In de muur die in de richting van Mekka gebouwd is, de voorgeschreven gebedsrichting voor moslims, is een nis uitgespaard, de ‘mihrab’. Naast de mihrab staat de ‘minbar’, een verhoogde preekstoel die via een aantal traptreden is te bereiken. Vanaf de minbar houdt de imam zijn vrijdagspreek. In sommige moskeeën bevinden zich zogenaamde vrouwenbalkons, waar vrouwelijke gelovigen ongestoord kunnen bidden. De meeste moskeeën in Ethiopië zijn niet toegankelijk voor niet- moslims. De Maatschappij
Alle mensen zijn gelijk in het aangezicht van Allah, maar desondanks bestaan er verschillende standen. Tot de hoogste stand behoorden altijd de grootgrondbezitters, grote kooplieden, leidende militairen en de asjraf, de directe nakomelingen van de profeet. Tot de middenstand rekent men de kleine handelaren. De laagste stand bestaat uit boeren en handwerkslieden. Onder de niet-moslims werden sinds het ontstaan van de islam de joden en christenen getolereerd tegen betaling van een speciale belasting. Het leven van de mens
Geboortes worden omgeven met speciale voorzorgsmaatregelen om de invloed van kwade geesten en het boze oog tegen te gaan. Op de zevende levensdag wordt de nieuw geborene opgenomen in de moslimgemeenschap door een moslimgeestelijke, die de baby zijn eigen naam en de islamitische geloofsbelijdenis in het oor fluistert. Het huwelijk is in de grond een contract tussen twee families en heeft daarom nauwelijks consequenties voor de godsdienst. Na de dood wordt een moslim zonder al te veel ophef en binnen 24 uur bijgezet. De gestorvene heeft namelijk de wereld van de mensen verlaten en heeft nu alleen nog maar van doen met Allah. Positie van de vrouw
De vrouw wordt in de islam achtergesteld bij de man. De talloze voorschriften in de koran en de islamitische wetten, werden door Mohammed echter ingevoerd om de volkomen rechteloze positie van de vrouw in Arabië te verbeteren. Animisme De talloze Omotisch sprekende volkeren in het zuiden houden vast aan hun vroegere animistische opvattingen. In hun belevingswereld speelt de oppergod Woq een belangrijke rol. Woq staat ver boven mens en dier. Hij is onlichamelijk en doet zich voor als het hemelgewelf. Het valt daarom goed te begrijpen dat voor veel aanhangers van het geloof in Woq er nauwelijks onderscheid bestaat tussen hun oude oppergod en bijvoorbeeld Allah. Omdat Woq zo ver van de mensen afstaat, maakt hij duidelijk wat hij wil met behulp van middelaars, de ‘ayana-geesten’. Vaak zijn deze ayana’s in de beleving van de gelovigen samengevallen met heiligen uit het christendom of de islam. De huidige situatie in Ethiopië Haile Selassie Haile Selassie werd geboren in Ejersa Goro in Ethiopië als Tafari Makonnen. Toen hij tot keizer van Ethiopië was gekroond kreeg hij de naam Haile Selassie, die staat voor Heilige Triniteit. Zijn volledige titel was: ‘Zijne Koninklijke Hoogheid Keizer Haile Selassie I, Erfzoon uit het zaad van Koning Salomo(n), de Alles Overwinnende Leeuw van de stam van Juda, Koning der Koningen, Heer des Heren, Vader der Afrikanen uit het allergeliefde Ethiopië het moederland van de zonen en dochters in diaspora’. Zijn vader was gouverneur van de provincie Harar. Via zijn huwelijk in 1911 met Wayzaro Menen, dochter van keizer Menelik II, kwam Tafari in de keizerlijke familie. In 1917 werd hij uitgeroepen tot troonopvolger van keizerin Zauditu, en als regent ging hij namens haar Abessinie regeren. Dertien jaar later kwam hij als Haile Selassie zelf op de troon. De Ethiopische dynastie, die volgens de overlevering al sinds de tiende eeuw voor Christus bestond lukte het om de onafhankelijkheid van Ethiopië te waarborgen. Deze situatie veranderde toen de Italiaanse dictator Mussolini in 1935 besloot vanuit Eritrea, een Italiaanse kolonie, Ethiopië binnen te vallen. Haile Selassie vluchtte naar het Verenigd Koninkrijk en probeerde steun te krijgen voor de vrijheidsstrijd in Ethiopië. Deze inspanningen kwamen op niets uit tot Italië zich aan de zijde van Duitsland met de Tweede Wereldoorlog ging bemoeien. In 1941 verjoeg een troepenmacht met Britse militairen en Ethiopische vrijheidsstrijders de Italiaanse troepen. Haile Selassie kwam weer op de troon. Hij moderniseerde zijn land met onder meer een nieuw belastingstelsel en een democratische grondwet en liet het mee de Verenigde Naties oprichten. In 1951 werd de voormalige Italiaanse kolonie Eritrea, middels een beslissing van de VN, verbonden met Ethiopië in een federatie, waarbij Haile Selassie koning van Eritrea werd. In de jaren vijftig groeide hij uit tot een voorbeeld voor veel Afrikanen, die ook van het koloniale bewind afwilden. Het viel hem echter niet mee in het binnensland de rust te bewaren. Ethiopië bestond uit vele religieuze groeperingen en Haile Selassie probeerde met een soort verdeel en heers politiek de onderlinge vrede te bewaren. Toen het parlement in Ertitrea in 1960 besliste om uit de federatie te stappen en een aanvraag tot het worden van een provincie van Ethiopië indiende, deed Haile Selassie dit en annexeerde hij het in 1962. Een gewapend conflict barstte hierop los dat 32 jaar zou duren en voornamelijk escaleerde na het afzetten van Haile Selassie. In 1963 overzag hij de oprichting van de Organisatie van Afrikaanse Eenheid, die zijn zetel kreeg in Addis Abeba. Later dat jaar sprak hij de Verenigde Naties toe. Begin jaren zeventig stortte de economie in en greep, na een periode van lange droogte, de hongersnood om zich heen. In 1974 voerden militairen een staatsgreep uit en namen Haile Selassie gevangen. Hij werd in 1975 vermoord. Pas in 1992 werd zijn stoffelijk overschot teruggevonden.
Mengistu Haile Mariam Mengistu Haile Mariam, geboren in 1937 was kind van een soldaat en een huishoudhulp. Hij was het staatshoofd van Ethiopië vanaf 1977 tot 1991, Tijdens deze periode, werd het land geleid door de mengistu-Verenigde Partij van de Arbeiders van Ethiopië. Mengistu was een van de leiders van een beweging, bekend als ‘de Derg’ die in 1974 Haile Selassie afzetten. De oude leeftijd van de Keizer, en het nalaten van lokale ambtenaren om hem van de situatie op de hoogte te brengen, de eisen van radicale studenten voor hervorming gecombineerd hielpen de Derg het Keizerregime te ondermijnen. Leiderschap
Mengistu benoemde zichzelf als staatshoofd en voorzitter van de Derg in 1977. Onder Mengistu, ontving Ethiopië hulp van de Sovjetunie, andere leden van het Pact van Warschau, en Cuba. Vanaf 1977 tot begin 1978, volgde een opstand tegen de nieuwe overheid, deze werd onderdrukt, met als resultaat vele slachtoffers. In antwoord op guerrilla-aanvallen van de Revolutionaire Partij van de Ethiopian People’s Revolutionary Party (EPRP), verklaarde Mengistu dat EPRP met een campagne van "Witte Verschrikking." was begonnen. Anti-Mengistu beschuldigden de partij echter, dat Mengistu’s Partij van de Arbeiders een campagne van "Rode Verschrikking” was begonnen. In antwoord op guerrilla-aanvallen van EPRP, gaf Mengistu toestemming om het gezag af te dwingen, mensen te arresteren, vast te houden en executeren. Vanaf 1977-1978 gebeurde dit ook herhaaldelijk. Na het uitschakelen van zijn rivalen in EPRP, had Mengistu een probleem met de andere belangrijkste Marxistische groep die hem oorspronkelijk hadden gesteund, de All-Ethiopia Socialist Movement (MEISON). Hij vreesde dat zijn leden meer loyaliteit aan de MEISON dan aan de Derg hadden. Tegen 1978, had hij effectief alle potentiële oppositie van EPRP en MEISON door drie fasen van bloedige zuiveringen geëlimineerd; de eerste richtte hij op de EPRP, het tweede richtte hij op MEISON, en het derde elimineerde de resten van beide groepen. Tegen eind 1978, was de burgeroorlog grotendeels over, met Mengistu nog steeds als leider. Mengistu bleef echter impopulair onder sommige segmenten van de bevolking en zou in de volgende jaren moeilijker krijgen om problemen van honger te behandelen die lang de verarmde natie hebben geteisterd. Communisme en internationale isolatie In de jaren '70, omhelsde Mengistu de filosofie van Marxisme-Lenisme, die door Afrika en veel van de Derde Wereld in de jaren '70 populair was. In de jaren '80, onder leiding van Mengistu, keurde Ethiopië een grondwet goed tot de totstandbrenging van de Partij van de Marxistisch-Leninistische Arbeiders van Ethiopië (WPE), nu de beslissende partij van het land. In deze tijd werden alle buitenlandse bedrijven genationaliseerd om de oneerlijk verdeelde rijkdom op te lossen, alles zou opnieuw worden verdeeld. Op 10 september 1987, werd Mengistu een de voorzitter onder een nieuwe grondwet, en het land werd anders genoemd; The People's Democratic Republic of Ethiopia. De overheid van Mengistu werd geconfronteerd met enorme moeilijkheden door de jaren '80 in de vorm van droogten, wijdverspreide hongersnood (in het bijzonder de Ethiopische hongersnood van 1984 - 1985) en opstanden, in het bijzonder in de noordelijke gebieden van Tigray en Eritrea. In 1989, voegde de TPLF met andere etnisch-gebaseerde oppositiebewegingen samen om de Ethiopian People's Revolutionary Democratic Front te vormen (EPRDF). Mengistu zelf wijd het instorten van zijn overheid aan Mikhail Gorbachev door het instorten van Sovjetunie en het afsnijden van zijn hulp aan Ethiopië. Mengistu is het land uit gevlucht met 50 ambtenaren. Hem werd asiel verleend in Zimbabwe. Hij verblijft nog steeds daar, ondanks pogingen door Ethiopië om hem uit te leveren. Verscheidene vroegere leden van de Derg zijn veroordeeld tot de doodstraf. Meles Zenawi Meles Zenawi, geboren 8 mei 1955, is de premier van Ethiopië. Meles Zenawi kwam aan de macht na het leiden van de Ethiopian People's Revolutionary Democratic Front (EPRDF) in een 17-jaar guerrillaoorlog tegen de overheid van Mengistu Haile Mariam die in mei 1991 met een overwinning voor de EPRDF eindigde. Meles installeerde een politiek systeem in Ethiopië dat op etnisch federalisme wordt gebaseerd, en dat de gecentraliseerde regel vervangt die tijdens de jaren van de dictatuur van Mengistu Haile Mariam bestond. Meles heeft een grondwet geïntroduceerd die de rechten van elke etnische groep waarborgt. Dit wordt bepaald in artikel 39 van de grondwet. Dit is een constant punt van discussie tussen de twee scholen van gedachte in Ethiopische politiek geweest. Meles claimde dat artikel 39 om de hoeksteen van vrede en democratie is. Hij zegt dat dit artikel de enige manier is om de vrede in het door oorlog verwoeste en armoede getroffen land te bewaren. Een ander punt van kritiek is dat hij de grondwet die verhindert iedereen land te bezitten heeft uitgevoerd. De overheid bezit al het land kan het op lange termijn uitlenen. De uitleg die de partij hiervoor geeft is dat arme boeren anders het land zullen verkopen in arme tijden, en zij uiteindelijk dan geen land meer hebben. Vele economen beweren dat dit een van de redenen van de grote armoede in het land. Terwijl zijn ideeën door veel van zijn aanhangers worden gedeeld, zijn de meerderheid van opgeleide Ethiopiërs en de inwoners van de tad niet gelukkig met zijn beleid. In een opiniepeiling van 2005 verloor zijn partij in bijna alle belangrijke steden. Het verloor alle zetels voor het parlement van de hoofdstad Addis Ababa en alle gemeenteraadzetels. Hij slaagde er echter in om genoeg stemmen te krijgen voor het vormen van een overheid, hoofdzakelijk door stemmen van het platteland te krijgen. Hoewel zijn tegenstanders veel kritiek hebben op Meles, bewonderen zijn verdedigers hem over het algemeen voor het brengen van een vrij transparante overheid. Hij verdient veel krediet voor het veranderen van de oppressive regeringsinstellingen van het vroeger Communistische land, en voor het introduceren van de multipartijen democratie. De mensen die dicht bij de eerste minister staan zeggen dat hij één van de weinige intellectuelen van Afrika is, en de meest toekomstgerichte leider is heeft Ethiopië ooit gehad. In november, 2005 na wijdverspreide burgerlijke onrust in heel Ethiopië, arresteerde de overheid van Meles de leiders van de politieke oppositie, krantenredacteurs, de leiders van de arbeidsunie en anderen en belastte hen met verraad en volkerenmoord. Situatie Eritrea-Ethiopië Waar draait het om? Na de Tweede Wereldoorlog vormen Ethiopië en Eritrea een federatie, waarin beide landen gelijke rechten krijgen. Na tien jaar komt er een kink in de kabel: de keizer van Ethiopië, Haile Selassie, annexeert Eritrea. Dit is het begin van een oorlog die dertig jaar zal duren. Zijn opvolger Mengistu Haile Mariam zet de bezetting van Eritrea voort. In 1991 komt er een officieel einde aan de oorlog. Rebellenleiders Menes Zenawi (van Ethiopië) en Isayas Afewerki (van Eritrea) nemen de macht over. Omdat ze samen tegen Mengistu vochten, zijn ze goede vrienden. De nieuwe Ethiopische regering onder leiding van Menes Zenawi accepteert de onafhankelijkheid van Eritrea. In 1993 wordt Eritrea officieel onafhankelijk. Isayas Afewerki wordt president van Eritrea. In de praktijk blijkt het moeilijk de goede verhoudingen te handhaven. Niet iedereen in Ethiopië accepteert de afscheiding van Eritrea. Bovendien is er onenigheid over de grenzen tussen beide landen. Als Eritrea haar eigen munteenheid introduceert, de nacfa, wordt dit door Ethiopië als een daad van economische agressie gezien. Als tegenreactie eist Ethiopië dat alle handelstransacties in dollars worden afgehandeld. Dit is een serieuze tegenslag voor de traditioneel vrije handelsrelaties tussen de twee landen. En vooral van de mensen in de grensstreek die hun geld verdienden in deze handel. Ze worden afhankelijk van voedselhulp. Het conflict escaleert. Aan beide zijden van de grens wordt gevochten. Beide landen lijden zware verliezen. De eens goede vrienden, president Menes Zenawi van Ethiopië en Isayas Afewerki van Eritrea, komen lijnrecht tegenover elkaar te staan. Er volgen bombardementen over en weer waarbij veel burgerslachtoffers vallen en honderdduizenden mensen voor het geweld op de vlucht slaan. Bemiddelingspogingen lopen op niets uit. De oorlog gaat ten koste van de economie en de ontwikkeling van beide landen. Schaars geld wordt uitgegeven aan wapentuig en de handel komt stil te liggen. Jonge mensen worden opgeroepen voor het leger en kunnen zo niet mee werken aan het productieproces. In 1999 accepteren beide landen, onder grote internationale druk, een wapenstilstand. In 2000 wordt er een internationale vredesmacht in het omstreden grensgebied gestationeerd. Het betreft een tijdelijke maatregel die ook in 2005 nog van kracht is. Ook Nederlanders maken deel uit van de vredesmacht. Ze moeten vijandigheden voorkomen en toezien op de verwijdering van de talloze mijnen. Er wordt een commissie gevormd om de grenzen vast te leggen. De grens tussen Ethiopië en Eritrea, waar veel gecohcten wordt. Vooral in het groen-geel gestreepte gebied. Waarom is het de laatste tijd weer in het nieuws? De laatste tijd dreigen de gevechten weer toe te nemen. Eritrea hindert de VN-macht Unmee bij het bewaken van de grens met Ethiopië. VN-chef Kofi Annan dreigt daarom nu de blauwhelmen terug te trekken als Eritrea op deze manier doorgaat. Dat zou waarschijnlijk zorgen voor een enorme oorlog tussen Ethiopië en Eritrea, het is namelijk nooit helemaal rustig geweest. Nu wordt de grens tussen de 2 landen nog bewaakt door een VN-vredesmacht, over 25 kilometer breed en 2000 kilometer lang. De situatie blijft zeer gespannen omdat beide landen elkaar beschuldigen van dingen. Zo beschuldigt Ethiopië Eritrea ervan nieuwe troepen aan de grens samen te brengen, al dan niet om een aanval voor te bereiden. Kofi Annan is bang dat een er weer een gewelddadig conflict aankomt. Waarschijnlijk zal deze voor Eritrea fataal zijn, het relatief kleine land kan met weinig middelen nooit op tegen het grote Ethiopië.
Situatie verkiezingen mei 2005 Voor de 2e keer in 3000 jaar mochten de inwoners van Ethiopië naar de stembus. Voordat er gestemd kon worden was er al veel onrust. De oppositie heeft geprobeerd zoveel mogelijk mensen op de been te krijgen maar verder dan enkele 100.000den kwamen ze niet. Mensen blijven toch altijd angst hebben voor de vroegere dictatuur. Premier Meles Zenawi was zwaar aangeslagen toen de eerste uitslagen van de verkiezingen van 15 mei bekend werden. Dat zijn partij geen klinkende overwinning zou behalen in de hoofdstad Addis Abeba en ander steden was te voorspellen, maar dat de nederlaag zo verpletterend zou zijn schokte hem zeer. Hij was degene die de kiezers de vrijheid van keuze had voorgelegd. Meles had verwacht dat de burgers hem dankbaar zouden zijn voor de vrijheden die hij had toegestaan, zodat er in de aanloop naar de verkiezingen heftiger en kritischer dan ooit gedebatteerd kon worden over politiek. Dat met name de middenklasse in Addis Abeba zijn kandidaten zou belonen voor de betere wegen en schonere leefomgeving. Voor veel mensen waren het echter niet meer dan goedkope trucjes om stemmen te winnen. Bovendien kwamen tienduizenden arme, werkloze burgers als gevolg van de nieuwe projecten in Addis op straat te staan, omdat de hen beloofde nieuwe huizen er nooit kwamen. Het was die snel groeiende onvrede die uiteindelijk hun stemgedrag bepaalde. Omdat de uitslag van de verkiezingen erg lang op zich liet wachten gingen veel mensen meteen uit van fraude. De CUD, de grootste oppositiepartij zei de verkiezingen gewonnen te hebben met 60 % van de stemmen. Het wordt steeds onwaarschijnlijker dat de ware verkiezingsuitslag ooit bekend zal worden. Vermoedelijk ging het EPRDF pas op het laatste moment tot fraude over. Vanwege deze vermoedelijke fraude kwamen er demonstraties op gang. Terwijl de regering en oppositie een verklaring hadden getekend waarin stond dat ze geweld veroordeelden kwam het toch tot een geweldconflict. Agenten schoten 12 juni 2005 het UEDF-parlementslid dood voor zijn huis. Het UEDF is een andere belangrijke oppositiepartij. En wanneer aanhangers van de UEDF de straat op gingen om te demonstreren tegen de fraude werden ze zonder pardon doodgeschoten. Hierbij zijn zeker 36 mensen gevallen. Na deze incidenten werd het rustiger in Ethiopië, in ieder geval tot november. In november begonnen er een reeks van nieuwe geweldincidenten in Addis Abeba. Hierbij gingen mensen de straat op die het niet eens waren met de uitslag van de verkiezingen van mei 2005. Ze zijn er nog steeds van overtuigd dat er fraude is gepleegd. Het kwam hierbij tot ernstige botsingen tussen ordetroepen en demonstranten. De oproerpolitie schoot op betogers die stenen gooiden en barricades oprichtten. Er vielen zeker 33 doden en 150 gewonden bij deze demonstraties. Op dit moment, zo rond februari, maart lijkt de rust wedergekeerd. Er zijn geen meldingen gedaan van nieuwe conflicten. Mensen lijken vrede te hebben met de uitslag van de verkiezingen. Conclusie Het is feitelijke informatie die erg duidelijk is. Ethiopië is ongeveer 33 keer zo groot als Nederland. Het ligt in Afrika. Ethiopië is het land met de grootste bevolking in Afrika. Er zijn veel verschillende bevolkingsgroepen die over het algemeen niet met elkaar verbonden zijn. Ze houden alles gescheiden. Het niveau ligt niet erg hoog, 66 % van de bevolking is analfabeet. Vrouwen worden niet als volwaardig lid van de samenleving gezien. Ethiopië is een erg arm land, er is weinig vruchtbare grond en dus kunnen ze vaak niet voorzien in hun eigen voedselbehoeften. Dat zorgt ervoor dat ze afhankelijk zijn van voedselhulp. Er is weinig sprake van handel omdat de conjunctuur daar te beperkt voor is. Ethiopië heeft een oude, boeiende geschiedenis. Over het algemeen is er weinig oorlog gevoerd, wel zijn ze een aantal keren veroverd. Toch is het een sterk land, het is een van de weinig Afrikaanse landen die niet gekolonialiseerd is geweest. Er zijn veel keizers en koningen in Ethiopië aan de macht geweest die allemaal iets anders wilden bereiken. De 2 belangrijkste godsdiensten zijn de Islam en het christendom. De Islam is in de meerderheid. Toch lijdt het niet tot conflicten tussen deze 2 godsdiensten, ze hebben beide hun eigen gewoontes en tradities en laten elkaar in hun waarde. Het is erg onrustig in Ethiopië. Er hebben veel geweldsconflicten plaatsgevonden en er zijn veel doden en gewonden gevallen. De directe aanleiding hiervoor is het gerucht dat er is gefraudeerd bij de verkiezingen. Maar waarschijnlijk was het al langere tijd onrustig. Het conflict met Eritrea is nog steeds aan de gang al is het nu even rustig. Na de afzetting van Haile Selassie heeft er onmiddellijk een grote verandering plaatsgevonden, alleen niet in positieve zin. De man die aan de macht kwam, Mengistu Haile Mariam, was een dictator. Hij was intellectueel en had een doel voor ogen, een Ethiopië waarin hij de baas was en iedereen naar hem luisterde. Daarvoor moest hij een aantal dingen doen; alle mensen vermoorden of in strafkampen stoppen, die slimmer waren dan hij, mensen die het niet eens waren met hem vermoorden en mensen die in de weg liepen vermoorden. Nadat zijn rijk is ingestort komt Meles Zenawi aan de macht. Hij is een stuk democratischer al heeft hij wel de neiging om af en toe streng in te grijpen. Maar onder zijn bewind worden mensen wel meer losgelaten. Voor en na de verkiezingen van mei 2005 is het lange tijd onrustig geweest in Ethiopië. Mensen waren bang om hun mening te uiten en boos omdat er gefraudeerd zou zijn. Sinds de afzetting van Haile Selassie hebben de mensen meer vrijheid van meningsuiting gekregen. Ook is de modernisering waarmee Haile Selassie begonnen was doorgezet. Ethiopië heeft zich sterk ontwikkeld na de afzetting van Haile Selassie.

REACTIES

M.

M.

Te veel fouten!! Engels komt niet op de tweede plaats en Ethiopië ligt in OOST-Afrika en niet Noord-Oost AFrika?????

6 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.