Slavernij in Amerika 19e eeuw

Beoordeling 6.7
Foto van een scholier
  • Profielwerkstuk door een scholier
  • 5e klas havo | 5205 woorden
  • 25 februari 2005
  • 407 keer beoordeeld
Cijfer 6.7
407 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Voorwoord

Ik heb veel geleerd van dit werkstuk. De steeds schokkende gebeurtenissen tegen die ik tegenkwam heb ik weer verwerkt in het verslag. Het was een opdracht waar veel tijd in ging zitten. Gelukkig was het een leuk en boeiend verslag en heb er dus met veel plezier aan gewerkt. Ik heb wel wat tegenslagen gehad, want had een deelvraag gemaakt, maar daar viel geen enkele informatie over te vinden. Ik moest toen een andere deelvraag bedenken en die uitwerken. Vervelend was soms ook wel, dat ik het profielwerkstuk alleen heb gedaan. Gelukkig ben ik op tijd aan dit verslag begonnen, dus hoefde ik niet te stressen op het laatst, om dit verslag nog af te krijgen, had het ruim voor de deadline al af. Er is geen enkel ding die ik kan bedenken, dat ik beslist anders zou doen de volgende keer met het maken van een verslag.
In het bijzonder wil ik nog iemand bedanken voor de hulp van het maken van dit verslag en dat is mijn profielwerkstuk begeleider, meneer Harmsen, leraar Geschiedenis. De samenwerking en contact met mijn begeleider is heel goed verlopen, als ik vragen had, kon ik gewoon langskomen.

Ik vind dat het een goed uitziende verslag is geworden en hoop ook dat dit verslag met net zoveel plezier wordt gelezen als ik het gemaakt heb.

Inleiding

Het was de bedoeling dat ik een profielwerkstuk moesten maken voor in het examenjaar havo. Ik heb gekozen voor het vak Geschiedenis. Mijn onderwerp mocht ik zelf uitkiezen. Na lang zoeken vond ik een geschikt onderwerp die mij aansprak en waar ik graag meer over wilde weten. Ik heb gekozen voor de slavernij in Amerika in de 19e eeuw, omdat daar veel informatie van is te vinden en het mij erg interessant leek. Toen ik eenmaal wist welk onderwerp ik nader wou onderzoeken ben ik begonnen met het bedenken van de hoofd- en deelvragen.

Mijn hoofdvraag is:
* Wat hield de slavernij in Amerika in de 19e eeuw in?

Om mijn hoofdvraag makkelijker te beantwoorden heb ik deelvragen bedacht en die weer onderverdeeld in subdeelvragen. Mijn deel- en subdeelvragen zijn:

A. Het begin van de slavernij in Amerika:
* Wat is slavernij?
* Hoe is de slavernij ontstaan in Amerika?
* Wat voor aandeel had Nederland in de slavernij?

B. De situatie in de 19e eeuw in Amerika:
* Welke bevolkingsgroepen kwamen in aanraking met de slavernij?
* Waarvoor werden slaven naar Amerika gehaald?
* Hoe werden slaven behandeld?
* Welke vereniging kwam op voor de slaven en wat deed die zoal?

C. Het einde van de slavernij:
* Waar begon de opstand en wie?
* Het Noorden en de slavernij.

* Wat waren de gevolgen op langere termijn?

D. De lessen uit het verleden:
* Welke aandacht wordt er nu nog besteed aan de slavernij van toen?

Ik heb veel informatie uit verschillende geschiedenisboeken gehaald en van internetsites. De bronnen zijn allemaal betrouwbaar, want overal staat een foto bij, zo kun je zien dat het betrouwbaar is.
Ik heb er eerst voor gezorgd dat ik de deelvragen beantwoord. Toen ik dat klaar had heb ik het verslag afgewerkt, door de voorwoord, inleiding, slotwoord, conclusie en inhoud e.d. te maken. Ik heb mij strikt aan de planning gehouden, zodat alles op tijd af zou zijn. Het dat ook allemaal netjes verwerkt in een logboek. Ik heb alles samengevoegd en het uiteindelijke resultaat kunt U hier zien en lezen in dit verslag.
Deelvragen:

A: Het begin van de slavernij in Amerika:

Wat is slavernij?

Om mijn hoofdvraag te kunnen beantwoorden, moet als eerste worden gekeken, naar de betekenis van slavernij.
Wat houdt nu precies slavernij in? Wanneer ik dat opzoek krijg ik altijd dezelfde omschrijving: persoon, die geen persoonlijke rechten heeft, in het bezit is van iemand, tegen zijn wil werkt en daar weinig of niets voor krijgt.
Slavernij houd in, dat die slavenbezitters de slaven, verhandelen. Ze verdienen dus geld met het verkopen van mensen. Al sinds de prehistorie bestaat er slavernij, maar de echte slavernij begon pas vanaf de tijd van de oude beschavingen. Toen begon men slaven te behandelen als dingen. Je kon ze kopen, verkopen, geven en ook krijgen als een cadeau. Er waren veel verschillende manieren om slaaf te worden. Je kon slaaf worden door gevangen te worden na een strijd. Of je kon slaaf worden door een misdaad te begaan of door je schulden niet op tijd te betalen, maar je kon ook gewoon door je familie verkocht worden. Slaven moesten werken voor hun eigenaar en moesten altijd gehoorzamen.
In onze ogen is dat bijna niet meer denkbaar, dat dit soort dingen gebeuren. Vroeger werd het zelfs lange tijd als normaal gevonden.

Hoe dit heeft kunnen gebeuren en zich heeft kunnen ontwikkelen, is de grote vraag. Door middel van dit onderzoek, probeer ik erachter te komen voor mijn profielwerkstuk.

Hoe is de slavernij ontstaan in Amerika?

Slavernij was iets dat al eeuwen lang bestond. Toen Amerika ontdekt werd in 1492, door Christopher Columbus, een Italiaan, leidde er een nieuwe ontwikkeling in slavernij. Amerika, het nieuwe land had te weinig arbeidskrachten voor de snellere groei van de welvaart. In eerste instantie werden de plaatselijke bevolking gebruikt, voor dat werk. Dit waren de indianen die eerst in de mijnen moesten werken. Al snel bleek dat de Indianen lichamelijk ongeschikt bleken te zijn voor het zware en veeleisende werk, dat de nieuwe meesters van hen verwachten. Zij moesten goud zoeken en het land bewerken. De indianen stierven als gevolg van te veel en zwaar werk, verdriet, en ziekten als pokken en mazelen, die eerst alleen maar in Europa voorkwamen.
Bartolomé de las Casas, was een bisschop, die het niet meer kon aanzien, dat de Indianen zo erg werden behandeld. In 1337 keerde hij terug naar Spanje, om met Karel V te praten en te verzoeken om een einde te maken van de slechte situatie van de Indianen in de Spaanse Kolonies. Een betere plaatsvervanger werden de Afrikaanse negers. Karel V stelde een paar regels op, maar gaf toestemming om in de Afrikaanse negers te handelen. Zo kwam in Portugal en Spanje de handel op gang. Het duurde niet lang totdat andere landen buiten Portugal en Spanje ook een poging gingen ondernemen om de schatten van de ‘nieuwe wereld’ in hun bezit te krijgen.

Wat voor aandeel had Nederland in de slavernij?

De Nederlandse kooplieden die onafhankelijk en strijdlustig waren, zijn een lange tijd betrokken met de slavernij.
In 1572 kwamen de Nederlanders in verzet tegen de Spaanse overheersing. De Spanjaarden zetten hen dit betaald, door hun havens voor schepen van de rebellen te sluiten. Als gevolg daarvan gingen de Nederlanders proberen het Spaanse gezag op de wereldhandel te doorbreken.
In 1610 hadden de Nederlanders zich gevestigd in het oosten en heersten daar. Zij hadden verschillende handelsposten langs de kust. In 1602 was de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) opgericht.
De West-Indische Compagnie, afgekort WIC, was een Nederlandse koloniale organisatie die in 1621 werd opgericht. Deze organisatie voer naar Amerika. Verder in mijn profielwerkstuk zal ik op de WIC verder ingaan.
In 1626 stichtte men Fort Amsterdam op het puntje van Manhattan en in 1637 was het voorheen door de Portugezen beheerste Brazilië voor een groot deel in Nederlandse handen. Al snel kwam de slavernij op gang. In 1646 kwam de eerste lading voor de verkoop bestemde negers uit Brazilië in Nieuw Amsterdam aan. In 1664 veroverden de Engelsen Nieuw Amsterdam dat zij omzetten in New York. In 1660 kon een Engelse kapitein tijdelijk beslag leggen op alle Nederlandse handelsposten in Westelijk Afrika. Michiel de Ruyter, die heroverde de handelsposten weer. Hij wordt gezien als een beroemd persoon uit de geschiedenis.


Men schat dat Nederlandse koopvaarders een half miljoen slaven uit Afrika verscheept hebben. Het was een verschrikkelijke periode in de geschiedenis met veel oorlogen en snel veranderend mens- en wereldbeeld. De houding van de kerk en de staat ten opzichte van de slavernij was dan ook zeer veranderlijk. In Nederland werd de slavernij in 1863 uiteindelijk afgeschaft. Hierbij speelden verschillende factoren een rol.
Nederland heeft bijna 200 jaar handel gedreven in slaven. Een deel was voor de verkoop aan andere landen. Een ander deel was voor de verkoop aan plantage eigenaren in Suriname en de Nederlandse Antillen.

De WIC

Qua organisatie lijkt ze heel sterk op de VOC, maar anders dan deze kreeg ze geen soevereiniteitsrechten toegekend. Voor oorlogsondernemingen moest ze eerst de toestemming van de Staten-Generaal vragen. Bij het haar verleende octrooi kreeg ze de overheersing over de West kust van Afrika, op Amerika en alle eilanden van de Grote Oceaan tussen Amerika en de Oostpunt van Nieuw Guinea.
De belangrijkste gebieden die in de loop van de eeuwen door de WIC werden beheerd waren Nieuw Nederland, Curaçao, Brazilië en Suriname.

De WIC was net als de VOC een naamloze vennootschap. Ze was ingedeeld in vijf kamers of kantoren, die haar schepen uitrusten: Amsterdam, Middelburg, Rotterdam, Hoorn en Groningen. Het bestuur bestond uit 74 leden.

De belangrijkste producten die de WIC naar Europa importeerden waren suiker en tabak. Ook kaapten ze vreemde schepen en vooral voor de slavenhandel. De schepen maakten meestal een kringloop van drie reizen(driehoekshandel):
* Van de Nederlandse thuishaven met ruilgoederen naar Afrika, geweren, munitie, voedsel, alcohol, textiel en aardewerk.
* Van Afrika met slaven naar Amerika. (Middle Passage)
* Van Amerika met suiker, tabak of katoen weer terug naar de thuishaven in Nederland.

Het vervoer van slaven was daarbij de meest winstgevende reis.

B: De situatie in de 19e eeuw in Amerika:

Welke bevolkingsgroepen kwamen in aanraking met de slavernij?

Al eeuwen lang, worden overal slaven gehandeld en vooral in de Griekse tijd, was de slavernij erg populair. In de 19e eeuw kwamen hele andere bevolkingsgroepen in aanraking met de slavernij, dan in de Griekse oudheid. In het begin kwamen de slavernij vooral uit Amerika zelf vandaan. De Indianen werden veel gebruikt om te werken voor rijke mensen. Toen bleek, dat die Indianen niet echt geschikt was voor het werk als een slaaf werd er naar een andere oplossing gezocht.

Men kwam uit bij de mensen uit Afrika en dan vooral de zwarte mensen uit Afrika. Het idee kwam vooral van de Europeanen, om slaven uit Afrika te halen. De slaven werden voornamelijk gehaald uit West-Afrika, maar ook uit andere delen van Afrika. De belangrijkste steden en slavenvestigingen waar de slaven vandaan kwamen, zijn de volgende:
1. Het slavenfort 'James Fort'. Dit Fort is gelegen op het grensgebied van Senegal en Gambia.
2. 'Sierra Leone', is tegenwoordig gelegen in het land Sierra Leone, wat in West-Afrika is.
3. 'Cape Coast' is gelegen in het huidige Ghana, in de regio dat tegenwoordig de naam 'Goudkust' draagt.
4. Lagos, gelegen in het land 'Nigeria', in het zuiden van dat land. Nigeria is gelegen aan de inham van het Afrikaanse continent, ook wel de slavenkust geheten.
5. 'Calabar' is ook gelegen in Nigeria, een stuk zuidelijker dan Lagos en tussen de Palmoliekust en de Golf van Bonny.
6. 'Luanda' is gelegen in Angola, wat aan de westerse oever van het zuidelijker deel van Afrika ligt.
7. 'Benquela', ook gelegen in Angola.
8. 'Angoxa', dat in Mozambique ligt. Mozambique is wat aan de oostkust van Afrika gelegen. De wateren in de buurt van Mozambique zijn 'Straat Mozambique' genoemd.
9. 'Mozambique', in het land 'Mozambique'.
De meeste slaven kwamen uit Afrika, bijna ook allemaal gekleurde mensen. Vooral creolen en bosnegers werden uit Afrika gehaald voor de slavernij. Er kwamen natuurlijk ook wel blanke slaven voor, maar in vele mindere mate dan de gekleurde slaven.

Waarvoor werden slaven naar Amerika gehaald?

Slavenhandel is het kopen en verkopen van mensen van Afrikaanse afkomst door plantagehouders, grootgrondbezitters en andere mensen die slaven nodig hadden. Slavenhandel is een gevolg van de continuïteit van het kapitalistisch Europa. Dat komt doordat Europa in Amerika een zeer vruchtbare bodem zag die nog niet was gebruikt. De Europeanen richtten hier plantages op. Daar waren natuurlijk mensen voor nodig, en zelf wouden ze het niet doen. Op dat moment kwam de slavenhandel pas echt goed op gang. Ze haalden slaven uit o.a. West-Afrika. Het vervoer van de slaven van Afrika naar Noord-Amerika ging per schip.

Katoen werd net als de verbouwing van suikerriet op grote plantages gedaan en vond voornamelijk plaats in de Zuidelijke Staten van Amerika, waardoor daar ook de grootste behoefte was aan veel arbeiders. Behalve het plukken moesten de slaven ook nog vaak het katoen weven. Eerst moest het katoen vanaf de plantages naar de weverij gebracht worden. Daarna moest het katoen in een soort weefmachine gelegd worden, die de slaven moesten laten werken door aan een grote hendel te draaien die moeizaam voort te bewegen was. Soms moest het katoen van tevoren ook nog opgeslagen worden in een pakhuis, voordat het bewerkt kon worden. Daar had men geen heftruck of iets dergelijks voor, waardoor alles handmatig gedaan werd. Het koste een een slaaf voor de uitvinding van Eli Whitney, de cotton gin, minstens tien uren om een pond katoen te produceren. Met de cotton gin kon diezelfde slaaf in dezelfde tijd tussen driehonderd en duizend pond produceren. In het zuiden van Amerika werd deze uitvinding veel gebruikt. Veel slaven werkten in fabrieken, omdat zij goedkope arbeiders waren.

Ondanks dat de meeste slaven op plantages moesten werken, werden er ook veel ingezet in de huishouding. Dit was wel een heel ruim begrip, omdat slaven veel verschillende taken moesten verrichten, die je onder 'huishouding' kon plaatsen.

Op alle plantages werkten vrouwelijke slaven als gewone dienstboden. Ze maakten schoon, poetsten en deden de was. Vrouwen werden verder nog voor een aantal andere taken ingezet. Bijvoorbeeld als naaister, kokkin of kinderjuffrouw. Ook moesten de vrouwen vaak allerlei taken voor hun meester en zijn vrouw verrichten. Het was bovendien lastig om aan seksuele verlangens van de blanke meesters te ontkomen. Voor veel vrouwelijke slaven, zowel in het huishouden als in het veld, was dit het ergste aspect van het slavenleven. (Een foetoeboy/woman)

Voor mannelijke slaven waren ook een aantal huishoudelijke klusjes weggelegd om te doen op de plantage en in en om het huis van hun meesters.
Hoe groter de plantage, hoe meer mogelijkheden hun werd aangeboden. Schilder, timmerman, stalknecht, smid en schoenmaker waren enkele van de mogelijke beroepen. Sommige slaven combineerden een aantal van deze taken.

Hoe werden slaven behandeld?

De slaven werden gekocht door handelaren en werden per schip naar Amerika vervoerd. De reis duurde lang, soms wel een half jaar. De overtocht van Afrika naar Amerika verliep rampzalig voor de slaven. Niet wetende waar ze heen gingen, ondergingen ze een vreselijke reis. De slaven zaten als haringen in een ton op kleine slavenschepen ze werden met te velen aan boord gestouwd en dat gebeurde op een onmenselijke manier. Geketend aan elkaar vast lagen de slaven in hun eigen vuil te happen naar zuurstofarme lucht. Als het onderste dek eenmaal vol was, werden de overigen op het dek geplaatst, daar moesten ze blijven zitten. De slaven moesten vaak naakt op de houten planken liggen en waren geketend, de vrouwen en kinderen konden vrij rondlopen. Sommige slaven moesten rotklusjes doen op het schip. De ondraaglijke hitte, het tekort aan drinkwater en ziektes putten de slaven geheel uit. Tijdens de reis gingen veel slaven dood aan ziektes, zoals diaree, pokken, tuberculose en scheurbuik (gebrek aan vitamine C). Gemiddeld overleed één op de vijf slaven tijdens de overtocht. Slavenverzet tegen deze omstandigheden waren niet succesvol. Door de vele wapens wist de bemanning de opstandige slaven neer te slaan en zonder al te veel kleerscheuren de Surinaamse kust te bereiken. De Nederlandse slavenschepen gingen eerst naar Curaçao, waar een grote slavenmarkt was. Daar werden de slaven geselecteerd. In de ene groep zaten oude of zieke slaven en in de andere groep, jonge en gezonde slaven. Alle slaven werden gekenmerkt. De slaven kregen een nummer of een letter op hun arm getatoeëerd. Nadat de slaven een beetje bijgekomen waren van de reis werden ze onderhands of per openbare verkoop verkocht aan planters in Suriname en andere zuid Amerikaanse landen. Het leven als slaaf was zwaar en moeilijk. Als een slaaf een keer niet doorwerkte, kreeg hij een (flinke) waarschuwing, of een straf als de slaaf al enkele keren waren gewaarschuwd, van de opzichters, die over 'de kudde slaven' moest bewaken. Verder moesten de slaven meestal onder zeer slechte omstandigheden werken. Het kwam regelmatig voor dat de slaven gewoon hard aan het werk moesten in stromende regen, of stikkende hitte. Ook werd een slaaf niet als een mens behandeld, maar min of meer als een beest. Bij een groot deel van traden nog eens lichamelijke klachten op ook, zulke erge klachten vaak, dat ze als slaaf niet meer gebruikt konden worden. Deze slaven waren dan 'afgehandeld', niet meer nodig, en werden vaak gedumpt. Toch zullen slaven ook goed behandeld zijn. Slaven waren immers een kostbaar bezit. Na het einde van de werkdag waren de slaven niet vrij om te doen en laten wat zij wilden. Het leven van de slaven werd bepaald door de regels en geboden van de blanken.

Het Noorden en de slavernij

In 1808 werd de slavenhandel (maar niet slavernij zelf) volgens de in de Constitutie vastgelegde wet verboden in de VS. Dit betekende in de praktijk dat het importeren van slaven naar de VS voor de wet verboden was, een feit waar veel slavenhandelaren zich weinig van aantrokken. Ook de Zuidelijke plantage-eigenaars konden hiermee enigszins leven, want door voortplanting konden ze hun slavenbestand eenvoudig in stand houden.
Toch groeide in de jaren na 1808 in het Noorden de afkeer voor de slavernij om verschillende redenen. Ten eerste stond velen de in het Zuiden strenge raciale gedachten niet aan. Veel Noorderlingen voelden meer voor gelijkheid, al was het maar omdat dat fatsoenlijker was.

Ten tweede was slavernij ook in het Noorden helaas een verschijnsel uit het dagelijks leven, niet zozeer doordat er slavernij heerste maar wel, doordat men er met het probleem van de gevluchte slaven zat. Wat doe je met deze mensen: terugsturen of niet? Als een gevluchte Zuidelijke slaaf in een staat terechtkomt waar slavernij verboden is, is hij dan vrij of niet? Volgens de wet moest hij teruggestuurd worden, maar dat zat veel Noorderlingen niet lekker.
Ten derde hadden veel Noorderlingen last van het NIMBY-syndroom: Not In My Back Yard, oftewel Niet In Mijn Achtertuin. Ze wilden simpelweg niet in de buurt van een verafschuwde slavenhouder wonen.
Vooral dit laatste leverde in het snel uitdijende Amerika grote problemen op. Om slavernij in stand te houden, moest het Zuiden zorgen dat deze praktijk steeds verder uitgebreid werd over het groeiende territorium van VS. Deden ze dit niet, dan zouden de vrije staten wel eens de baas kunnen worden in de regering en vervolgens slavernij verbieden.

Welke vereniging kwam op voor de slaven en wat deed die zoal?

Aan het begin van de 19e eeuw kwam de Abolitionisten beweging op gang. Het was een vereniging die voor de afschaffing was van de slavernij. Door middel van predikten vertelden de abolitionisten, dat slavernij een misdaad tegen god was. Deze Amerikaanse vereniging tegen slavernij werd in 1833 opgericht. De vereniging had grote invloed op het Amerikaanse leven. De genootschap (vereniging) verstuurde informatie door middel van sprekers, mensen die er op uit gaan om over de slavernij te vertellen. De vereniging kreeg veel aanhangers, want steeds meer begonnen in te zien, dat het handelen in slaven verkeerd was. Religieuze en politieke leiders werden aangespoord zich in te zetten voor de afschaffing van de slavernij.
Allerlei antislavernij organisaties sprongen als paddestoelen uit de grond, zowel in het Noorden als het Zuiden. In het Zuiden waren er, zelfs meer van die organisaties dan in het Noorden: in 1827 waren er 24 Noordelijke antislavernij organisaties met gecombineerd minder dan 1500 leden, in het Zuiden waren er 106 met in totaal ruim 5000 leden.
De verenigingen riepen iedereen op om te strijden tegen de slavernij. Het gevolg: 57 blanke doden, en de Zuidelijke resolutie dit niet over hun kant te laten gaan. Bijna alle Zuidelijke antislavernij organisaties waren binnen een paar maanden verdwenen en Zuidelijke slavenhouders die bereid waren geweest langzaamaan slavernij los te laten, besloten nu dat dit onmogelijk zonder geweld kon gaan.
De abolitionisten, die nu voornamelijk uit het Noorden kwamen werden echter steeds openlijker in hun protest en bleven de afschaffing van de slavernij aankaarten bij het Congres. Aangezien men daar ook hopeloos verdeeld was en geen oplossing wist te bedenken, besloot het Congres in 1836 dat slavernij niet meer als gespreksonderwerp in aanmerking mocht komen tijdens hun vergaderingen. Ondanks grote druk van vele Noordelijken, tot 1844 vol hielden ze dat vol. De abolitionisten gingen nu over op andere tactieken. Ze gebruikten "slave narratives", door ex-slaven neergeschreven levensverhalen, om aan het grote publiek te tonen hoe slecht slavernij was. Daarnaast gebruikten ze simpelweg de pers, zo gaf William Lloyd Garrison een abolitionistische krant uit met de veelzeggende naam "The Liberator", de Bevrijder.

C: Het einde van de slavernij:

Waar begon de opstand en wie?

Opstanden door slaven zelf braken overal uit waar een kans op succes was, waar het controlesysteem zwak was, daar waar slaven zich konden organiseren en waar er een kans was om ergens naartoe te vluchten. Het Zuiden was afhankelijk geworden van slavernij terwijl het Noorden steeds meer begon te industrialiseren.


Rond 1800 werd de beweging van de Abolitionisten hoe langer hoe sterker. Het afschaffen van de slavenhandel en vooral van de slavernij was echter geen gemakkelijke opgave. Jarenlang hadden slaveneigenaren hun gang kunnen gaan. Hadden ze slaven kunnen kopen en verkopen en hadden ze de slaven kunnen laten doen wat ze goedvonden. En daar zou dan een einde aan moeten komen? Daar voelden de meeste eigenaren eigenlijk helemaal niets voor.
Toch kreeg de strijd voor de afschaffing van de slavernij meer steun. Vooral in Groot-Brittannië steunden veel mensen de beweging. Ze deden dit omdat ze vanwege hun geloof tegen de handel in slaven waren. In 1787 werd er dan ook een stichting opgericht die de naam ‘Vereniging ter verwezenlijking van de afschaffing van de slavenhandel’ had. Ook zwarte mensen die in Groot-Brittannië woonden, gingen zich inzetten voor de afschaffing. Met een heel duur woord wordt deze strijd ook wel de strijd voor abolitie genoemd. Op dit moment was de strijd van het abolitionisten vooral gericht op het stoppen van het vangen en verkopen van de slaven uit Afrika. Ze hoopten dat als slaveneigenaren geen slaven meer mochten kopen en verkopen, dat ze dan beter zouden zorgen voor de slaven die ze al hadden.
Helaas waren er ook mensen die er anders over dachten als deze groep mensen die ervoor streed om de slavenhandel af te schaffen. Zij keken alleen maar naar het geld wat de slaven opbrachten en tja, als er niet meer gehandeld mocht worden, zouden ze ook niets meer verdienen. Wilberforce, de man die in Groot-Brittannië tegen de slavenhandel streed, deed dan ook een paar keer een wetsvoorstel dat niets opleverde, omdat sommige mensen het helemaal niet nodig vonden dat de slavernij werd afgeschaft. Gelukkig werd in 1807 uiteindelijk toch nog een wet aangenomen die de Britse slavenhandel afschafte.

Groot-Brittannië was zo het eerste land wat de slavenhandel had afgeschaft. Ook in andere landen begonnen er echter groepen mensen te komen die zich tegen de slavenhandel verzetten. Na Groot-Brittannië volgden nog meer landen die de slavenhandel zelf afschaften. Dit gebeurde echter lang niet overal, want er waren ook landen waar slaven echt om hun vrijheid hebben moeten vechten, zoals in Amerika. Doormiddel van de Amerikaanse burgeroorlog. In 1861 begon de Amerikaanse burgeroorlog. De burgeroorlog ontstond onder andere door het grote verschil tussen de industriestaten die zich in het Noorden bevonden, en de plantagestaten van het Zuiden. In het Noorden was slavernij in verschillende staten al afgeschaft, maar in het Zuiden was de slavernij nog volop in gebruik. In januari 1863 tekent de Amerikaanse president Lincoln zijn bevrijdingsproclamatie, waarmee hij alle slaven in de Confederatie de vrijheid geeft. Op 31 januari 1865 nam de Senaat van de Verenigde Staten het dertiende Amendement op de Constitutie aan, waarin de slavernij in de gehele VS officieel werd afgeschaft.

Wat waren de gevolgen op langere termijn?

Dat de slavernij overal officieel was afgeschaft, wilde nog niet zeggen dat nu ook alle problemen voorbij waren. De hoop van veel zwarte slaven bleek al snel voor niets te zijn. In werkelijkheid was er echter niets van waar. Gelijkheid en eerlijk behandelen was nog ver te zoeken. Dat blijkt wel uit de volgende twee voorbeelden. Zodra het leger weer uit het Zuiden verdwenen was, ging alles er weer hetzelfde aan toe als dat het voor die tijd was. Plantages werden door de regering weer teruggeven aan de eigenaren, maar van hulp aan slaven hadden ze waarschijnlijk nog nooit gehoord. Er werd ook weinig gedaan om de slaven te beschermen en het was dan ook niet vreemd dat het geweld tegen de pas bevrijde zwarte slaven weer snel toenam.
In het Caribische Gebied was het niet veel beter gesteld. Slaven hadden hier misschien wel wat meer vrijheid, maar ze leefden toch onder slechte omstandigheden. De grond die ze hadden was slecht net als de huizen waar ze in woonden. Overal werden ze gediscrimineerd. Van ontzag voor deze mensen was dus totaal geen sprake.
Wat je in deze twee voorbeelden dus heel duidelijk kunt zien, is dat het afschaffen van de slavernij alleen nog niet genoeg was. Want voordat slaven daadwerkelijk voor honderd procent vrij zouden zijn en op de zelfde manier behandeld zouden worden als ieder ander, zou nog wel eens heel wat tijd kunnen kosten. Vrijheid alleen was natuurlijk niet genoeg. Ex-slaven hebben veel leed overgehouden aan de slaventijd. Het is onmogelijk om iemand, die jaren lang onder de slechtste omstandigheden heeft geleefd, te bevrijden, en dan te verwachten dat hij zijn ervaringen als slaaf vergeet. En nu, zelfs honderd jaar na de bevrijding, is het nog steeds niet vergeten. Zwarte willen niet op huidskleur beoordeeld worden maar om wie ze zijn.

D: De lessen uit het verleden:

Welke aandacht wordt er nu nog besteed aan de slavernij van toen?

Aan het begin van de 20ste eeuw hadden staatsregering door heel VS de rechten van de zwarten beperkt en in bijna alle openbare gelegenheden van speeltuin tot school en ziekenhuizen aan toe rassenscheiding ingevoerd.

Heel Amerika was bevrijd van de slavernij, maar de gelijkheid was nog lang niet in zicht. In de jaren 60 trad de grote Amerikaanse activist Martin Luther King op als woordvoerder in de aanhoudende strijd voor de burgerrechten van zwarten.
Op 28 augustus 1963, honderd jaar nadat Abraham Lincoln de emancipatie had afgekondigd, leidde Martin Luther King een mars van 210.000 Zwarte maar ook witte Amerikanen naar het Lincoln monument in Washington D.C.
Door de vele monumenten en de vele tentoonstellingen wordt er nog steeds heel veel aandacht besteed aan de slavernij van toen. Door middel van die monumenten, tentoonstellingen en films willen ze laten weten, dat dit nooit meer mag gebeuren. De slavernij heeft in de wereld die tijd een te groot lidteken achtergelaten om het te kunnen vergeten. Men wil de mensen ervan laten bewust worden, dat het voor die slaven in de 19e eeuw een verschrikkelijke tijd is geweest.
‘I have a dream’, waren de woorden die Martin Luther King zei tegen het volk. Ik heb ook een droom, dat deze gebeurtenis niet in de toekomst zich zal herhalen.

Conclusie
Hoofdvraag: wat hield de slavernij in Amerika in de 19e eeuw in?

Een slaaf is iemand die in het bezit is van een ander persoon, die de baas en regels en wetten heeft over die slaaf. Wanneer men met die slaven gaat handelen en verkopen noem je dat slavernij. Dit gebeurde in Amerika, toen de rijke mensen die naar Amerika trokken, mensen nodig hadden om voor ze te werken. Toen bleek dat de originele bevolking, de indianen niet geschikt was voor het werk, haalden de nieuwe Amerikanen mensen uit Afrika. De meerderheid was gekleurd en kwamen vooral van de westkust van Afrika. Er waren ook wel blanke slaven, maar niet zoveel. Nederland had een belangrijk aandeel in de slavernij, de WIC een Nederlandse organisatie zorgde voor het vervoeren van de slaven en andere bruikbare spullen. Van Nederland naar Afrika en daarna door naar Amerika en weer terug naar Nederland (driehoekshandel). De slaven werden vooral naar Amerika gehaald, om op de katoenplantages te werken in Zuid Amerika. Ook in fabrieken werden de slaven geplaatst, want die waren natuurlijk het goedkoopst. De slaven werden slecht behandeld door de handelaren en de mensen waarvan ze in het bezit waren. Velen gingen al dood bij de overtocht door de slechte hygiëne. Waren ze eenmaal aangekomen, werden ze gebrandmerkt. Door de bazen werden ze flink gestraft als ze volgens hen niet goed werk verrichten of niet doorwerkten. De slaven moesten ook in slechte omstandigheden werken, soms in de brandende zon en soms in de stromende regen. Het leven van een slaaf was vreselijk in Amerika. Het Noorden van Amerika stopte als eerst met de slavernij, men was tegen het handelen van slaven en probeerde het Zuiden van Amerika ook te overtuigen van het afschuwelijke gebeuren. Het Zuiden was afhankelijk geworden van de slavernij, duizenden slaven werkten op de plantages. In 1833 werd een vereniging opgericht tegen de slavernij, de Abolitionisten. Deze organisatie kwam op voor de slaven en probeerden op verschillende manieren het volk in te laten zien, dat slavernij gestopt moest worden. Er waren altijd wel slavenopstanden, maar die mislukten bijna altijd. Groot-Brittannië was het eerste land wat de slavenhandel had afgeschaft. Na Groot-Brittannië volgden nog meer landen die de slavenhandel zelf afschaften. In 1861 begon de Amerikaanse burgeroorlog. In januari 1863 tekent de Amerikaanse president Lincoln zijn bevrijdingsproclamatie, waarmee hij alle slaven in de Confederatie de vrijheid geeft. Op 31 januari 1865 nam de Senaat van de Verenigde Staten het dertiende Amendement op de Constitutie aan, waarin de slavernij in de gehele VS officieel werd afgeschaft. Nadat de slavernij was afgeschaft, was er natuurlijk nog wel een lidteken achtergebleven voor de voormalige slaven. Ze leefden alsnog in slechte omstandigheden en discriminatie kwam ook veel voor. Vandaag de dag wordt er nog veel aandacht besteed aan de slavernij van toen, door tentoonstellingen en ook in films komt het nog vaak voor.

De slavernij in de 19e eeuw in Amerika, was dus een vreselijke gebeurtenis, voor de slaven. De manier waarop ze werden behandelt verraste mij wel, ik wist niet dat het zo vreselijk was om in die tijd te leven als slaaf. Het is duidelijk dat de slavernij een grote rol speelde in het dagelijks leven van de Amerikanen in de 19e eeuw. In het Zuiden was dit nog weer erger dan in het Noorden van Amerika. Gelukkig is aan die slavernij een einde gekomen in Amerika. Vandaag de dag vind er nog steeds wel slavernij plaats in de wereld, maar lang niet meer zo in erge vorm als toen in de 19e eeuw in Amerika.

Slotwoord

De slavernij in Amerika was een grote en vreselijke gebeurtenis geweest die een grote rol speelde in de 19e eeuw. Om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden moest ik nog vrij veel onderzoeken. Wat er vaak uitkwam was zeer schokwekkend. Het is vreemd dat dit ooit heeft kunnen gebeuren, dat het Zuiden van Amerika er voor een deel gewoon afhankelijk aan de slavernij was. Het heeft een heel groot lidteken achtergelaten op de samenleving nog steeds van nu. Er wordt nog veel gediscrimineerd. Ik vind het moedig dat er toch verenigingen zich gingen strijden tegen de slavernij, zoals de Abolitionisten. Gelukkig is de slavernij afgeschaft in Amerika. Ik hoop ook dat dit nooit meer zal voorkomen, want immers iedereen is gelijk, gekleurd of blank, iedereen is mens!

REACTIES

J.

J.

er staat in het bovenste stukje:

Dat komt doordat Europa in Amerika een zeer vruchtbare bodem zag die nog niet was gebruikt. De Europeanen richtten hier plantages op. Daar waren natuurlijk mensen voor nodig, en zelf wouden ze het niet doen.

het is niet wouden maar wilden.

16 jaar geleden

W.

W.

het is niet wouden maar wilden

11 jaar geleden

H.

H.

Serieus? Jullie verbeteren beide dat het niet 'wouden' is maar 'wilden'......?? De zinsopbouw is door het hele werkstuk heen vrij gebrekkig... De informatie is wel heel nuttig, dankjewel daarvoor.

11 jaar geleden

B.

B.

Herkenbaar ver haal. Wij hebben zelf 4 drankflessen uit de slavernijtijd. Vierkante flessen waarin Gin zal en als ruilmiddel voor de slaven werden gebruikt. In de 70-er jaren heb ik in Nigeria gewerkt en werden deze flessen gevonden in de rivieren.

6 jaar geleden

L.

L.

Prima,

Ik let niet op de taalfouten want dan zou ik optreden als docent in de Nederlandse taal en dat ben ik niet.

Voor degenen die alleen naar taalfouten kijken i.p.v. naar de inhoud is mijn vraag wat je doel was toen je dit ging lezen?

Ik dank je voor het kiezen van het onderwerp van je werkstuk. Er is veel meer hierover te schrijven maar ik begrijp de ruimte waarbinnen je moet bewegen.

Ik vind het zeer heldhaftig van je om in deze cultuur dit onderwerp te kiezen.

Goed gedaan hoor.

3 jaar geleden

E.

E.

Wel veel hé

3 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.