Broeikaseffect

Beoordeling 6.1
Foto van een scholier
  • Profielwerkstuk door een scholier
  • 5e klas havo | 4920 woorden
  • 22 februari 2005
  • 122 keer beoordeeld
Cijfer 6.1
122 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inleiding Overal hoor je er wel van. Van het broeikaseffect. ‘Het gaat slecht met de aarde’ wordt er door aardig wat mensen gezegd. Ook op tv zie je dat het niet zo goed gaat, dat er veel te veel bossen worden gekapt en dat de gemiddelde temperatuur steeds hoger wordt. Ik vind ook dat iedereen beter met de natuur moet omgaan, maar zelf gebruik ik voor dit papier ook weer een stukje boom, en al die stukjes van alle mensen bij elkaar zorgen ervoor dat er zoveel bos ‘moet’ worden gekapt. Gelukkig worden er ondertussen wel weer wat bomen bij geplant die er ook weer voor zorgen dat het broeikaseffect niet zo snel toeneemt. Maar nu is de vraag hoe erg het nou werkelijk met de natuur is, hoe ziet de wereld er over honderd jaar uit ?… zouden we niet meer buiten kunnen lopen van de hitte? De gevolgen zijn niet bij iedereen even duidelijk. Het kan ook zijn dat we ons gewoon zorgen maken, en dat er eigenlijk niets aan de hand is. Maar ik zelf geloof niet dat er niet aan de hand is. Daarom ga ik die onderzoeken. Hierbij gebruik ik vier deelvragen en één hoofdvraag. Mijn deel vragen zijn: • Zal de flora/fauna veranderen door de Broeikaseffect? • Waardoor wordt de Broeikaseffect veroorzaakt? • In hoeverre kan de Broeikaseffect de aarde verslechteren? • Hoe kunnen we de Broeikaseffect het best bestrijden? Mijn Hoofdvraag: Zal leven op aarde in de toekomst verslechteren door de versterkte Broeikaseffect? Hoofdstuk 1: Wat is het broeikaseffect? In de jaren ’50 maakte niemand zich zorgen over het broeikaseffect. Onderzoekers wisten al lang van de problemen die het met zich mee zou brengen, maar men bracht dat niet uit in het openbaar omdat ze dachten dat het niet met zo’n vaart zou lopen. Het principe van het broeikaseffect werd al aan het begin van de vorige eeuw door de Fransman Jean Bapiste-Joseph Fourier naar voren gebracht. Deze wiskundige besefte dat de atmosfeer ons warm houdt. Wanneer onze aardbol deze laag niet zou bezitten dan zou de gemiddelde temperatuur ongeveer 17 graden onder het vriespunt liggen. Fourier vergeleek de atmosfeer met een broeikas, met andere woorden: de lucht zelf veroorzaakt het broeikaseffect. Aan het eind van de jaren vijftig van de vorige eeuw ontdekte de Britse scheikundige John Tyndall dat stikstof en zuurstof geen invloed hadden op het Broeikaseffect. Dat wil zeggen dat 99% van de atmosfeer vrijwel geen broeikaseffect veroorzaakt. Drie andere gassen kwamen wel in aanmerking: waterdamp, koolstofdioxide en ozon. Wanneer water verdampt ontstaat er een onzichtbaar gas: waterdamp. Omdat onze planneet voor meer dan de helft uit water bestaat is er dus ook zeer veel waterdamp in de atmosfeer. Koolstofdioxide, is kleurloos, niet giftig gas met een prikkelende geur en smaak, dat ontstaat wanneer koolstof met overmatig gebruik van zuurstof verbrand wordt. Koolstof zit opgeslagen in hout en in fossiele brandstoffen. Door de verbranding van deze producten ontstaat koolstofdioxide. Door invloed van elektrische lading veranderd de Ozon de vorm van zuurstof, dat een onaangename geur verspreidt en in hoge concentraties gevaarlijk is voor de gezondheid. In de atmosfeer wordt ozon vooral aangetroffen in de ozonsfeer op een hoogte die ligt tussen 15 en 35 kilometer. Bron:
http://mediatheek. thinkquest.nl/~lla091/greenhouse_nl.html
http://members. lycos.nl/anwccnv/photoalbum.html 1.1 Hoe werkt het broeikaseffect? Om uit te leggen Hoe het broeikaseffect werkt, moet ik eerst vertellen wat de atmosfeer is. De atmosfeer is een soort schil om de aarde van gassen. Deze atmosfeer bestaat uit meerdere lagen. De hoogste laag zit op zo’n 500 meter de lucht in en die noemen we de Exosfeer. Daar eindigt de atmosfeer, en gaat op in de ruimte. De Troposfeer en de Stratosfeer is de ruimte waarin de mensheid leeft. Dit is een dunne laag en zonder die laag zouden wij niet bestaan. Figuur 1.1 Atmosfeer
De atmosfeer bestaat uit verschillende soorten gassen, de twee grootste zijn stikstof (78. 2 %) en zuurstof (20. 9 %). De overige procenten (0. 9%) bestaat uit onder andere Methaan, Lachgas, Waterstof, Argon, Kooldioxide, Neon, Ozon, Xenon, Krypton en Helium. Stikstof is dus de belangrijkste, deze is ook nodig voor de opbouw van organismen. Verder bepaalt stikstof de luchtdruk. De luchtmassa zorgt ervoor dat de windsnelheden niet te hoog worden. Ozon is een gas dat van nature in de lucht voorkomt. Gewoon een natuurlijk gas. Ozon houdt ultraviolette straling tegen, de UV-B straling. Deze is gevaarlijk voor de mens, plant en dier. Veel ziekten kwamen voor door de straling, zoals huidkanker en staar. Als deze ozon (onze beschermingslaag) zou verdwijnen, kunnen we niet meer op aarde leven. Alles wat leeft zou dood gaan. Het wordt dan ook veel warmer op aarde. Ozon zit ongeveer op een hoogte van 500 meter in de atmosfeer. Figuur 1.2

De zon verwarmt de aarde, en deze warmte wordt vastgehouden door Koolzuurgas. Als de warmte niet zou worden vastgehouden, dan zou de temperatuur op aarde -18C zijn. De gemiddelde temperatuur op aarde is echter 15C. Koolzuurgas zorgt ervoor dat het ongeveer 30 graden warmer is door de warmte vast te houden. Dit noemt men het broeikaseffect. De aarde wordt dus van nature op temperatuur gehouden door het broeikaseffect. De warmte die de aarde ontvangt van de zon wordt door de atmosfeer vastgehouden. 1.2 Kooldioxide Een van de belangrijkste gassen die een rol spelen bij het broeikasseffect is koolstofdioxide, ook wel bekend als CO2. CO2 komt o. a. voor in door mens en dier uitgeademde lucht. Wordt door planten opgenomen en door fotosynthese omgezet in koolstofverbindingen. In principe bestaat er een kooldioxidekringloop, waarbij het gehalte in de dampkring constant blijft. Door de (overmatige) verbranding van fossiele brandstoffen als olie en steenkool neemt dit gehalte toe, waardoor er een stijging van temperatuur kan optreden: broeikaseffect. Kooldioxide werkt prikkelend op het ademhalingscentrum. Meer dan 8% in de lucht leidt tot bewusteloosheid en dood. Kooldioxide speelt in het lichaam ook een belangrijke rol bij de handhaving van een constant intern milieu, doordat het voor kan komen als bicarbonaat (HCO3)-, dat gebruikt kan worden om de zuurgraad (pH) constant te houden. Figuur 1.2 CO2 kringloop
Bron: http://nl. wikipedia. org/wiki/Broeikaseffect
http://members. lycos.nl/anwccnv/photoalbum.html Hoofdstuk 2: De oorzaken van het broeikaseffect. De “global climate change” – problematiek is zeer complex omdat ze niet alleen door toegenomen spoorgassen, maar ook door het landgebruik op aarde. Onder landgebruik verstaan we ontbossing, grote branden, toetuitstoot door de olie-industire. De klimaatverandering wordt onderzocht met behulp van metereologische modellen, waar nog veel onzekerheden aan verbonden zijn. 2.1 De energievoorziening De voornaamste oorzaak voor het ontstaan van het broeikaseffect is de steeds stijgende behoefte aan energie. De geïndustrialiseerde landen zijn verantwoordelijk voor meer dan driekwart van het energieverbruik. 90% van deze energie wordt geleverd door fossiele brandstoffen. Dit zijn brandstoffen van organische oorsprong: aardolie, aardgas, turf, steenkool en bruinkool. Zij zijn voornamelijk opgebouwd uit atomen van de elementen koolstof en waterstof (koolwaterstoffen). Elektriciteitscentrales, industriële productieprocessen en verwarming van huizen en gebouwen zijn voor een groot deel verantwoordelijk voor de steeds toenemende uitstoot van broeikasgassen.
2.2 De ontbossing Bosbranden veroorzaken in tropische regenwouden de uitstoot van miljoenen tonnen CO2.Bomen in tropische regenwouden zijn de grootste CO2 gebruikers. Ze nemen CO2 op en zetten dat om in zuurstof. Als dit zo door zou blijven gaan zouden er ernstige gevolgen ontstaat: de CO2 zal niet meer uit de atmosfeer worden verwijderd doordat de bomen verdwenen zijn. Het kappen van het tropische regenwoud zal er waarschijnlijk voor zorgen dat één van de grootste eigendommen van de aarde zullen verdwijnen. Figuur 2.1 bosbrand 2.3 Het energieverbruik op aarde Nog een probleem van het toenemende broeikaseffect wordt veroorzaakt door het verkeer. Het alsmaar groeiende aantal files is een probleem dat steeds ernstiger vormen aanneemt. De uitlaatgassen van de auto’ s zijn: koolmonoxide, kooldioxide, zwaveldioxide en stikstofoxide. Op het moment dat de zon gaat schijnen vormt een mengeling van de genoemde schadelijke stoffen uit stikstofoxide en koolwaterstoffen ozon. Door deze reactie stijgt de hoeveelheid ozon aan de grond waardoor de temperatuur met enige graden zal stijgen in de onderste luchtlagen. Het verbruik van fossiele brandstoffen speelt bij het broeikaseffect een belangrijke rol. 75% van de klimaatverandering is veroorzaakt door fossiele brandstof. Belangrijkste element is de uitstoot van CO2.Dit element is de veroorzaker van 50% van het broeikaseffect. Het verbruik van fossiele brandstoffen is in de afgelopen jaren sterk toegenomen en die groei zal zich voorlopig doorzetten. In Derde Wereld landen ligt het verbruik momenteel per hoofd van de bevolking lager dan in de ontwikkelde, vaak Westerse landen. Wanneer we de situatie in Nederland bekijken zien we dat de verbruikte hoeveelheid per jaar aan fossiele brandstoffen gelijk is aan 60 miljard ton olie. Door de industrie wordt daarvan 25% als energie en 15% als grondstof gebruikt. In totaal is dat 40% op jaarbasis. Voor het vervoer is 15% vereist en het huishouden verbruikt per jaar zo’ n 25%. Tot slot is er nog een verbruik van 20% door de dienstensector. Bron: http://www.milieuloket.nl/9292000/modulesf/vfz0qpqn1000 Hoofdstuk 3: De gevolgen van het Broeikasseffect. 3.1 Gevolgen voor de flora en fauna Veel planten zullen zich moeten gaan verplaatsen richting het Noorden, omdat de temperatuur stijgt. De planten zullen moeten verschuiven, anders zullen ze het niet halen. Een grote groep dieren leeft van het eten van planten en de dieren zullen dus ook mee moeten verhuizen. Die verplaatsing van de planten duurt vele jaren. Maar de snelheid waarmee het broeikaseffect om zich heen grijpt, is niet bij te benen voor de planten. Gebergten zoals de Alpen, Caucasus en de Pyreneeën zullen onneembare obstakels zijn voor planten, daar komen ze nooit overheen. Als de temperatuur blijft stijgen, zal dat als eerste problemen geven in het noorden. De planten die daar leven, zijn gewend aan de kou en leven daar in. Als de temperatuur opeens een paar graden stijgt, kunnen ze dat niet aan. Een aantal plantensoorten in het noorden zal dan uitsterven. De dieren die van die planten leven, zullen ook uitsterven. De roofdieren die van die diersoorten leven, zullen ook sterven. Zo kan je nog wel een tijdje doorgaan. Het hele ecologische evenwicht zal uit balans raken en heel veel kringlopen zullen verstoord worden. 3.2 Neerslag en overstromingen Door temperatuurstijging volgt er meer neerslag. De afgelopen 10 jaar is het meer gaan regenen. Dit geldt vooral voor de meeste Europese landen, die de laatste jaren te maken hadden met hevige neerslag en overstromingen. De hoeveelheid neerslag neemt toe vooral in de vorm van zware buien. De toename van de neerslag hangt samen met het warmer worden klimaat. Wereldwijd is de temperatuur de afgelopen honderd jaar flink gestegen. Een warmere atmosfeer kan meer vocht bevatten en een hogere temperatuur leidt dan ook tot meer neerslag. Bij het steeds warmer wordende klimaat, waarmee we nu te maken hebben, hoort ook een verdere toename van hoeveelheid neerslag. Door de toename van neerslag kunnen er zeestroming ontstaan. Doordat het zeewater warmer wordt, kan het water op grootte breedtegraden daar niet meer wegzakken. Maar dit water moet wel weg, dus het zal op een andere plaats moeten. Maar dit zal niet mogelijk zijn. Het warme water zal circuleren aan de oppervlakte van het water. De zeespiegelstijging is een van de gevolgen, die het meeste gevolgen heeft. Als het op aarde een graad warmer wordt, zal de zee met 10 tot 20 centimeter stijgen. Havens zullen moeten worden verplaatst. En in zijn ergste geval dringt het zeewater door in het drinkwater. Dit noemt men verzilting.
3.3 Droogte Biologen denken dat er meer insectenplagen en ziekten zullen komen, omdat larven de zomers nu gemakkelijker overleven. De kans op bosbranden wordt ook steeds groter. Figuur 3.1 uitdrogende grond 3.4 IJskappen IJskappen worden dunner en gletsjers trekken zich terug. De sneeuw die altijd in de toendra’s ligt smelt langzaam. Figuur 3.2 Smeltende ijskappen
Bron: http://kinderenwebhotel.be/WO_ruimte/broeikaseffect.htm 3.5 Klimaatverandering en gezondheid Temperatuur, zonneschijn, luchtvochtigheid en stilstaand water beïnvloeden het ontstaan en de verspreiding van infectieziekten en epidemieën. Een warmer en vochtiger klimaat bevordert het voorkomen en de verspreiding van parasieten, bacteriën en andere ziekteverwekkers door insecten en via water. • De gezondheid van de Nederlandse bevolking zal beïnvloed worden door klimaatverandering en aantasting van de ozonlaag. Klimaatverandering heeft ook positieve gezondheidseffecten, zoals een afname van wintersterfte; de meeste effecten echter pakken nadelig uit voor de volksgezondheid. • Wereldwijd worden infectieziekten door klimaatverandering sterk beïnvloed. Hun verspreiding zal toenemen; de hooglanden in Afrika zijn een van de meest kwetsbare gebieden voor een toename van malaria. • Door het toenemend reis- en zakenverkeer zal het aantal mensen dat malaria en andere infectieziekten vanuit het buitenland naar Nederland importeert, toenemen. Dit vergroot de (zeer geringe) kans op het uitbreken van malaria in Nederland. Andere mogelijke effecten van klimaatverandering zijn een toename in hittegevoelige ziekten en sterfte (dit zijn met name hart- en vaatziekten en longziekten) en ondervoeding en uitdroging door een verminderde voedsel- en watervoorziening. Een toename van de blootstelling aan UV-straling - een gevolg van de aantasting van de ozonlaag - kan leiden tot een stijging van het aantal mensen met huidkanker en grauwe staar. Ook kan door een verhoogde UV-belasting de afweer tegen infectieziekten afnemen. Niet overal zullen de effecten van klimaatverandering hetzelfde zijn. De gezondheidseffecten in ontwikkelingslanden zijn groter van omvang dan de effecten die Nederland zal ervaren. Maar ook de Nederlandse bevolking zal de effect van klimaatverandering en aantasting van de ozonlaag merken: een verhoogde kans op het krijgen van huidkanker, meer gevallen van hittestress, meer luchtwegaandoeningen en andere hittegerelateerde ziekten en sterfte en een toenemend risico op de verspreiding van malaria (en andere infectieziekten). Met name in grote stedelijke gebieden neemt tijdens perioden met extreem hoge temperaturen de kans op overlijden aan hart- en vaatziekten en ziekten van de luchtwegen toe. Indien het aantal hittegolven stijgt in een warmere wereld zal dus ook de sterfte toenemen. Behalve zeer hoge temperaturen zijn ook zeer lage temperaturen riskant; hierdoor sterven ook in de koude wintermaanden meer mensen dan gemiddeld aan hart- en luchtwegziekten. Onderzoek naar het effect van een geleidelijke toename van de temperatuur laat dan ook zien dat in gebieden met een koud of gematigd klimaat een afname van sterfte aan hart- en vaatziekten in de winter te verwachten is als het klimaat wereldwijd verandert. Hoewel dus 's zomers het sterfterisico toeneemt als het warmer wordt, zal dit in steden met een koud of gematigd klimaat gecompenseerd worden door een afnemende wintersterfte. Bron: http://home.planet.nl/~onbek026/PW_H4.html
http: //
www.natuur.nl/article2362.html Hoofdstuk 4: Zijn er oplossingen voor het broeikaseffect? Er zijn heel veel oplossingen voor het remmen van de broeikaseffect. De probleem is dat het erg traag gaat en dat het duur is. Nu wordt er energie gehaald uit olie, kolen, gas en kernenergie. Er bestaan al heel lang andere manieren om energie op te wekken. Olie, kolen en gas zijn fossiele brandstoffen. Door broeikaseffect moeten er veel en veel minder fossiele brandstoffen worden gebruikt voor het opwekken van energie. 4.1 Kernenergie Sommige mensen zien kernenergie als oplossing voor het klimaatprobleem, omdat een kerncentrale geen CO2 (koolstofdioxide) uitstoot. Kernenergie is toch geen oplossing voor het klimaatprobleem, nu heb je misschien geen last meer van klimaatsverandering, maar nu hou je wel levensgevaarlijk radioactief afval over. Figuur 4.1 kerncentrale 4.2 Alternatieve energiebronnen Om de strijd tegen het broeikaseffect te kunnen winnen moeten we andere energiebronnen, die minder of helemaal geen broeikasgassen uitstoten, gebruiken. Bovendien is de voorraad fossiele brandstoffen niet oneindig, dus op den duur moeten er toch andere bronnen gezocht worden. - Waterkracht:In de praktijk blijkt dit de belangrijkste duurzame energiebron te zijn. Waterkracht voorziet voor ongeveer 6% aan de wereldwijde elektriciteitsvraag. De prijs is doorgaans ook veel lager dan bij andere energiebronnen. - Windenergie: Deze energiebron kan ook als alternatief dienen. De moderne stoomopwekkende windturbines. Tot nu toe zijn windturbines nog eenderde te duur om te kunnen concurreren met de kolencentrales. Technische ontwikkelingen in de toekomst moeten de prijs kunnen drukken. - Zonne-energie: Zonne-energie is vijf tot tien keer zo geconcentreerd als windenergie. De bron is uiteraard zeer goed toepasbaar in de tropen, maar ook op de hogere breedten mag het niet onderschat worden. - Groene stroom
Er komen de laatste tijd wel veel reclames voor groene stroom op de radio en op tv, maar de stroom uit de stopcontacten in Nederland is de laatste jaren alleen maar vuiler geworden. Energiebedrijven kopen steeds meer goedkope stroom uit het buitenland die voor een groot deel is opgewekt met kernenergie en bruinkool. Energie bedrijven steken daardoor veel minder geld in groene stroom. figuur 4.2 Zonnepanelen

CFK
Afgesproken is dat de Cfk’s wereldwijd zullen worden verboden, met ingang van 1996 zijn productie en gebruik van deze ozonaantasters in industrielanden verboden, ontwikkelingslanden hebben hierbij tien jaar uitstel gekregen. De industrie heeft haar hoop nu gevestigd op de zogenaamde ‘zachte’ Cfk’s ofwel HCFK’s, maar ook die zachte Cfk’s breken de ozonlaag af, alleen wat trager. Over de hele wereld wordt de ozonlaag aangetast, elk jaar wordt het weer een stuk dunner. Boven Antarctica is de afbraak zo groot dat we van een echt ‘gat in de ozonlaag ’ spreken. En dan te bedenken dat het ergste ons nog te wachten staat, want heel veel Cfk’s zijn nog onderweg naar de ozonlaag. 4.3 Het verdrag van Kyoto De verandering van het wereldklimaat is een internationale zaak, want elk land zal zeker mee te maken hebben. Daarom werd in 1990 door de Verenigde Naties beslist om een verdrag te maken om iets aan het probleem te doen. In 1992, tijdens de Conferentie van de Verenigde Naties over Milieu en Ontwikkeling, kwamen in Rio de Janeiro, Brazilië, de afgevaardigden van 150 landen samen om een verdrag te ondertekenen. Dit verdrag heette het ‘Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake Klimaatverandering’. Dit verdrag was opgericht met het doel ervoor te zorgen dat het gehalte aan broeikasgassen in de atmosfeer op redelijk pijl te houden zodat er geen ‘gevaarlijke' wijzigingen in het klimaat kan optreden. Op 21 december 1993 was het zover: die dag bekrachtigde het vijftigste land het Verdrag, waardoor het 90 dagen later in werking trad. Inmiddels hebben 165 landen het Verdrag ondertekend. De landen die het Klimaatverdrag hebben ondertekend moeten: - Een boekhouding bijhouden van hun uitstoot aan broeikasgassen - nationale plannen uitwerken voor de stabilisering of vermindering van de uitstoot van broeikasgassen - het wetenschappelijk en technisch onderzoek steunen over het klimaatsysteem, evenals de ontwikkeling en verspreiding van technologieën - promotie voeren voor educatieprogramma's over klimaatverandering
Het Verdrag duidt de geïndustrialiseerde landen aan als hoofdverantwoordelijke voor de uitstoot. Zij moeten daarom - een beleid voeren zodat de netto emissie aan broeikasgassen in 2000 niet hoger is dan in 1990 - bijkomende financiële en technische ondersteuning aan ontwikkelingslanden geven, zodat ook zij aan hun verplichtingen kunnen voldoen - ontwikkelingslanden die speciaal kwetsbaar zijn voor de gevolgen van klimaatverandering financieel bijstaan, zodat zij zich aan deze gevolgen kunnen aanpassen
De staten die het Verdrag hebben ondertekend komen elk jaar samen tijdens de zogenoemde Conferentie van de Partijen. Al bij de eerste bijeenkomst in 1995 in Berlijn werd vastgesteld dat de verplichtingen die de geïndustrialiseerde landen door het Verdrag opgelegd kregen niet volstaan. Daarom werd tijdens de derde Conferentie van de Partijen, die in december 1997 plaatsvond in het Japanse Kyoto een bijkomend Verdrag ondertekend. Het waren uiterst moeilijke onderhandelingen. De Verenigde Staten wensten slechts een stabilisatie van de uitstoot van broeikasgassen, maar de Europese Unie gingen voor een reductie van uitstoot van de 3 belangrijkste gassen met 15%. Daarop wensten de Verenigde Staten de ontwikkelingslanden mee over de streep te trekken, ondanks voorgaande afspraken die stellen dat de geïndustrialiseerde landen het voortouw moeten nemen. Zo is het nog langer doorgegaan waarbij de Europese Unie, de Verenigde Staten dwarszat, maar ook andersom. Uiteindelijk is dan toch nog een Verdrag gesloten, het Verdrag van Kyoto. In het Verdrag is afgesproken dat de industrielanden hun uitstoot van 6 broeikasgassen tegen de periode 2008 tot 2012 met gemiddeld 5, 2 % verminderen tegenover 1990. Deze 5, 2% wordt niet gelijk verdeeld over alle landen. Zo zullen de Europese Unie, Zwitserland en enkele Oost-Europese landen hun uitstoot met 8% moeten verminderen, de Verenigde Staten met 7% en Japan met 6%. Landen zoals Rusland en Oekraïne, maar ook Nieuw-Zeeland hoeven hun uitstoot niet aan banden te leggen. Zij dienen zich alleen aan een stabilisatie te houden. Noorwegen (+1%), maar vooral IJsland (+10%) en Australië (+8%) mogen hun uitstoot zelfs nog verhogen tegenover het niveau van 1990. De ontwikkelingslanden krijgen van het Verdrag geen verplichtingen, hoewel een aantal onder hen (de Zuid-Oost-Aziatische ‘tijgers’ als China en India) in volle economische ontwikkeling zijn, en zeker in de toekomst een aanzienlijk deel van de uitstoot van broeikasgassen voor hun rekening zullen nemen. De reductiedoelstelling gaat zowel koolstofdioxide (CO2), methaan (CH4) en lachgas (N2O), de 3 belangrijkste broeikasgassen, als waterstoffluorkoolwaterstoffen (HFK’s), perfluorkoolwaterstoffen (PFK’s) en zwavelhexafluoride (SF6) aan. . Om de doelstellingen te halen kan men de uitstoot van broeikasgassen verminderen, maar men kan ook CO2 onttrekken aan de atmosfeer, zoals door het aanplanten van bossen. Bossen nemen koolstofdioxide uit de lucht op door middel van fotosynthese. 4.4 Greenpeace Greenpeace is een van de grootste actiegroep ter wereld. Greenpeace probeert ook aantal dingen om de broeikaseffect te verminderen. Wat wil Greenpeace? Greenpeace stimuleert schone energie uit bronnen die niet slecht zijn voor het milieu en die niet op kunnen raken (zoals zon, wind en water) en die er ook niet voor zorgen dat onze nakomelingen een nucleaire erfenis krijgen. Greenpeace wilt onder andere: - Omschakelen van vervuilende energiebronnen als kolen, gas en olie naar schone energiebronnen. Investeren in schone energie, in plaats van vuile energie; dus niet alleen in geïndustrialiseerde landen, maar ook in ontwikkelingslanden. - Stoppen met kernenergie en stoppen van opwerking. - Stoppen met zoeken van nieuwe vervuilende bronnen van olie, gas en kolen. Geen nieuwe bronnen aanboren. Als gevolg van het broeikaseffect kunnen de beschikbare brandstoffen niet eens worden opgemaakt. Door aanboren van steeds meer nieuwe bronnen neemt de uitstoot van koolstofdioxide steeds sneller toe. - Voorkomen van olievervuiling. Goed opruimen van bestaande vervuiling. Bronnen: http://www.xs4all.nl/~kkptt/broeikaseffect/Oplossingen_frameindex.htm
http://members.lycos.nl/anwccnv/photoalbum.html
http://www.libertarian.nl/NL/archives/000052.php
http://www.environment.fgov.be/Root/tasks/atmosphere/klim/pub/int/unfccc/kyoto/tekst_nl.htm
http://nl.wikipedia.org/wiki/Kyoto-protocol 5.Samenvatting 5.1 Zal de flora/fauna veranderen door de Broeikaseffect? De broeikaseffect heeft nu al erg veel invloed op de flora en fauna. Doordat het veel warmer op aarde wordt zullen heel veel dingen veranderen. Als het warmer zou worden dan zouden veel planten zich moeten verplaatsen naar het noorden. Een groot groep dieren leeft van planten en die dieren zullen dus ook mee moeten verplaatsen. De mens zou ook moeilijker aan zijn eten komen. We zouden dan veel genetisch gemanipuleerde eten moeten kweken. Als de temperatuur blijft toenemen dan zal het meer gaan regenen. Doordat het zo warm wordt, verdampt er meer water en vormen er meer wolken. Hierdoor zullen de zeeën ook gaan stijgen en dan zullen havens zich moeten verplaatsen. Doordat wij mensen juist veel fossiele brandstoffen verbranden zal het regen ook veel zuurder worden. Als het meer bewolkt wordt is er ook minder kans op fotosynthese, want dan wordt het zon geblokkeerd. Een ander gevolg is als het zonlicht geblokkeerd wordt zullen wij mensen tekort komen aan vitamine D. Zonder vitamine D is er groot kans dat veel mensen de Engelse ziekte krijgen.
Mijn Conclusie: Volgens mij zal de flora en fauna enorm veranderen, dit kan gebeuren op veel verschillende manieren. Wij hebben nu een kans om dit allemaal te voorkomen, maar we doen er bijna niets aan. Er is zelfs een film gemaakt die laat zien wat er kan gebeuren als we niet snel actie nemen tegen het Broeikaseffect. 5.2 Waardoor wordt de Broeikaseffect veroorzaakt? Zoals je hebt gelezen weet het nu dat de grootste veroorzaker van het broeikaseffect is de mens. Wij vragen steeds naar meer energie. Wij vragen dit aan omdat we het vooral nodig hebben voor het produceren van nieuwe producten, vervoer, verwarmen enz. De meeste energie wordt gevraagd in industriële gebieden. De vraag naar veel energie zal je niet veel tegenkomen in ontwikkelingslanden. Het vervoer van personen of goederen kost veel energie. Elke dag wordt er heel veel gereden met auto’s. Dus komt er veel uitlaatgas vrij en dit komt allemaal in de lucht terecht en vormt met zuurstof gassen die het broeikaseffect versterken. Doordat wij zoveel reizen moeten we meer fossiele brandstoffen worden verbrand om aan meer energie te komen. Als fossiele brandstoffen worden gebruikt komen er veel gassen vrij. 50 % van deze gassen is CO2.Deze gas speelt een grootte rol in de Broeikaseffect. CO2 zorgt ervoor dat het warm blijft op aarde, maar als CO2 in overmaat is, wordt het te warm en zo vormt de broeikaseffect zich. Bosbranden veroorzaken in tropische regenwouden de uitstoot van miljoenen tonnen CO2.Bomen in tropische regenwouden zijn de grootste CO2 gebruikers. Als deze bomen niet meer staan dan komt er een overmaat aan CO2. Mijn Conclusie: Ik weet zelf dat wij mensen de grootste veroorzakers zijn van het broeikaseffect. Doordat wij elke dag het koolstofkringloop verstoren komt CO2 in overmaat in de atmosfeer. 5.3 In hoeverre kan het broeikaseffect de aarde verslechteren? Het broeikaseffect kan de aarde in heel veel opzichten veranderen. Het broeikaseffect kan vooral onze klimaat veranderen waardoor heel veel dingen op aarde zullen moeten veranderen. Wij mensen zouden anders moeten gaan leven. We zouden bijvoorbeeld andere soort brandstof moeten gaan gebruiken. WE zouden ook op anderen manieren ons gewassen moeten planten. Het Broeikaseffect heeft de kracht om de mens van het aarde te roeien. Door bijvoorbeeld veel overstromingen, droogte, weinig voedsel enz. Het Broeikaseffect beïnvloed het ontstaan en de verspreiding van infectieziekten en epidemieën. Doordat het warmer wordt, worden op sommige plekken in europa gunstig voor parasieten. Er bestaat een kans dat malaria zich naar het noorden zou op rukken. Door het klimaat verandering is het verspreiding van infectieziekten moeilijk te verkomen. 5.4 Hoe kunnen we het broeikaseffect het best bestrijden? We kunnen het Broeikaseffect op heel veel manieren bestrijden, maar het probleem is dat er niet veel aan wordt gedaan. Het bestrijden van het Broeikaseffect is erg duur. Veel bedrijven kopen liever goedkope energie, dit energie is juist de energie die ervoor zorgt dat de broeikasgassen concentratie juist toeneemt. Hierdoor wordt het Broeikaseffect juist versterkt. De bekendste methode om het Broeikaseffect te remmen is door alternatieve stroom te gebruiken, zoals; groene stroom. In heel veel landen zijn er honderden windturbines neer gezet om energie op te wekken. Het enige nadeel is, als er geen wind is wordt er ook geen energie gewekt. Andere gebruiken zonne-energie. Dit wordt steeds vaker toegepast, maar zonnepanelen leveren natuurlijk meer energie op zonnige dagen. Doordat laatst veel reclames zijn over groene stroom zijn er meer mensen over gestapt van “normale” stroom naar groene stroom. Het probleem is dat groene stroom iets duurder is en niet iedereen kan dat veroorloven. Er worden ook veel reclames gemaakt over het natuur. Reclames over het broeikaseffect. Als het aantal broeikasgassen stijgt dat gletsjers gaan smelten en daardoor gaat de zee spiegel ook stijgen, of dat het warer warmer wordt en dat de leefomstandigheden voor bepaalde dieren ongunstig wordt. Maar de best manier om het broeikaseffect te remmen, is het minder gebruik maken van fossiele brandstoffen. Uiteindelijk zullen die op gaan en zullen we naar alternatieve brandstoffen gaan zoeken. Zoals je hebt gelezen hebben de VN een verdrag gesloten met het doel ervoor te zorgen dat het gehalte aan broeikasgassen in de atmosfeer op redelijk pijl te houden zodat er geen “gevaarlijke” wijzigingen in het klimaat kan optreden.
5.4 Zal leven op aarde in de toekomst verslechteren door het versterkte Broeikaseffect? Doordat zoveel dingen kunnen gaan veranderen op zoveel verschillende manieren zullen wij ons daardoor moeten aanpassen. Leven op aarde zal moeilijker worden. Als het zo doorgaat kunnen ernstige overstromingen ontstaan. Nederland ligt als onder het zeespiegel, als het zeespiegel nog meer zou stijgen dan bestaat er een groot kans dat de helft van Nederland onder water zou liggen. Hierdoor zouden we moeten gaan verhuizen of grotere dijken moeten bouwen. Maar er hoeft niet perse een overstroming te ontstaan. Het kan ook kouder worden op aarde worden, vooral in het noorden. Door de koude weeromstandigheden kunnen mensen sterven aan hart- en luchtwegenziekten. Over 100 jaar zouden we bijvoorbeeld niet meer op straat kunnen lopen omdat het veel te warm is. We zullen beter moeten uitkijken voor ziektes die hier in Europa niet eens voorkwamen. Epidemieën zullen uitbreken. Doordat de ozon laag steeds dunner wordt, is er meer kans op huidkanker. Je zou je dan veel meer moeten gaan insmeren. Misschien wordt er over 100 jaar voorgesteld dat je maximaal 3 uur per dag met de auto mag rijden of dat er dan totaal geen auto gereden meer mag. Voor sommige ontwikkelingslanden zal het moeilijker worden. Als het warmer wordt is er meer kans op plagen. Sommige plagen kunnen gewassen op eten. Merendeels van ontwikkelingslanden krijgen al te weinig te eten. Dit zal een groot probleem veroorzaken. Veel planten zouden naar het noorden optrekken. Planten eters zouden dat ook moeten doen. Uiteindelijk wordt het een soort ketting reactie. Het probleem is, dat wij mensen pas reageren als het gevaarlijk begint te worden. Als wij in de jaren 50 waren begonnen met het remmen van de Broeikaseffect, zou het veel beter zijn. Wat ik wel goed vind is de Kyoto verdrag. Als wij aan deze verdrag houden dan hoeven we niet zoveel te vrezen. Maar toch blijven we bossen ontbossen, fossiele brandstoffen verbranden, gebruik maken van producten met CFK...enz. Volgens mij zouden wij mensen het einden van de aarde zijn. Wij maken het alleen moeilijker voor ons zelf hier. Op een dag zal het allemaal zo erg zijn dat de levens omstandigheden op aarde niet meer mogelijk zijn. WE zullen misschien wel moeten verhuizen naar een andere planeet.

REACTIES

S.

S.

goed werkstuk

13 jaar geleden

B.

B.

Je verslag bevat flink wat fouten. Bijv. de hoogste laag van de atmosfeer zit niet op 500meter. De troposfeer alleen al is 12kilometer hoog...

7 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.