Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Gaudi

Beoordeling 7
Foto van een scholier
  • Profielwerkstuk door een scholier
  • 5e klas havo | 4795 woorden
  • 16 februari 2004
  • 257 keer beoordeeld
Cijfer 7
257 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Antoni Gaudi y Cornet Hoofdvraag: Wat was er zo vernieuwend aan Gaudí? Deelvragen: - Wat zijn typische eigenkenmerken in het werk van Gaudí? - Wat voor een bouwsels maakte Gaudí? - Kan je Gaudí in een stroming plaatsen, zoja welke? Biografie Gaudí werd geboren op 25 juni 1852 in Reus als zoon van een eenvoudige kopersmid. Zijn volledige naam is Antonio Plácido Guillermo Gaudí y Cornet. Door reuma kon hij als kind al niet aan de spelletjes met de andere kinderen meedoen. Hij moest meestal thuisblijven of anders met een ezel vervoerd worden. Hij zou voor de rest van zijn leven worden geplaagd door reuma aanvallen. De artsen schreven hem een streng vegetarisch dieet en veel lichte beweging voor. Al vroeg was hij aangetrokken door de natuur, de vormen, kleuren en geometrie ervan. Gaudí gaat op 11-jarige leeftijd naar de Collegi de les Escoles Píes in Reus, in het oude klooster van Sant Francesc om er middelbaar onderwijs te volgen. Hij schijnt geen briljante leerling te zijn geweest, maar was wel opmerkelijk goed in geometrie. Op 13 jarige leeftijd maakt Gaudí tekeningen voor het tijdschrift "El Arlequin". Hij raakt bevriend met Toda, met wie hij samenwerkt aan een ontwerp van de reconstructie van het klooster van Poblet (in 1835 was dat gedeeltelijk verwoest) Gaudí tekent het decor voor uitvoeringen van het schooltheater.. Uit deze tekeningen blijkt voor het eerst zijn voorliefde voor de natuur en de middeleeuwse kunst. De tekeningen die in hand geschreven vorm verspreid werd (met een oplage van 12 exemplaren). Op 17-jarige leeftijd (1868) ging hij naar Barcelona en bezoekt de voorbereidingscursus aan de natuurwetenschappelijke faculteit van de universiteit van Barcelona. Architectuurstudie aan de Escola Provincial d`Arquitectura in Barcelona. Tijdens de studie maakt hij vele ontwerpen; onder andere een poort voor een kerkhof, een ziekenhuis in Barcelona en een aanlegsteiger. Om geld te verdienen werkt Gaudí tijdens zijn studie op verschillende architectenbureaus, onder andere bij Josep Fontseré en Francisco Paula de Villar, die later de bouw van de Sagrada Familia zou beginnen. Samen met Villar werkt Gaudí aan projecten voor het klooster Monsterrat. Op 15 maart 1878 behaalt Gaudí zijn architectuurdiploma. Hij is nooit getrouwd, hoewel het er twee keer bijna van gekomen is. Later zei hij dat hij zich nooit tot het huwelijk geroepen heeft gevoeld. Maar als de jonge Amerikaanse, die hij toevallig ontmoette toen hij kathedralen bekeek, niet al verloofd was geweest, was hij misschien geen vrijgezel gebleven. Ze moet hem nog jaren na de ontmoeting beziggehouden hebben. Het schijnt dat hij, toen hij 32 jaar was zelfs een keer verloofd was. Maar dit zijn allen maar geruchten. Het toont wel aan dat Gaudí alleen voor zijn architectuur leefde. Op 7 juni 1926, laat in de middag, verlaat Gaudí zijn atelier om een wandeling te maken. Hij wordt aangereden door een tram en bewusteloos naar het armenziekenhuis gebracht omdat men dacht dat hij arm was, gezien de kleren die hij droeg. Toen het verplegend personeel er achter kwam wie Gaudí werkelijk was werd hij verplaatst naar een privé-kamer waar hij drie dagen later overlijdt. Wat was Gaudí voor een architect? Toen Gaudí aan zijn carrière begon als architect was hij niet revolutionair en haalde hij zijn ideeën ook wel uit boeken. Maar hij begon een zoektocht naar zijn eigen stijl in een bijzonder gunstig klimaat. De gehele architectuur bevond zich in een toestand van openheid. Men zocht naar nieuwe ideeën en er was geen vaste norm. Barcelona was een stad in opkomst. In 1854 waren de oude stadsmuren neergehaald en de stad barstte uit haar voegen. In de tweede helft van de negentiende eeuw verviervoudigde de bevolking zich en ook economisch ging het hen voor de wind. Zo'n situatie verheft het bewustzijn en dus ook het culturele leven. De rijken omgaven zich graag met kunstenaars en dichters. Niet zelden woonde men onder één dak. Voor een architect was dat natuurlijk een ideale uitgangspositie. Daarom was het misschien geen wonder dat Gaudí bijna al zijn werken in Barcelona schiep. Deze Spaanse architect staat bekend om zijn uitbundige, gekleurde-stijl. Antoni Gaudí stond aan de wieg van de art-nouveau beweging in Spanje. Gaudí is een pionier in zijn gebruik van kleur, textuur en beweging in de gebouwen. Gaudí bestudeerde ook de neogotiek, zoals deze door de Franse architecten gepropageerd werd. Catalonië, de geboorte streek van Gaudí, was stap voor stap zijn onafhankelijkheid kwijtgeraakt. De herontdekking van de gotiek, de laatste decennia van de 19e eeuw, was voor de Catalanen, en ook voor Gaudí, meer dan alleen een aangelegenheid van de kunst. Het werd een politiek signaal. Vooral zijn antikerkelijke houding maakte hem geliefd bij de jongere garde. Tegelijk interesseerde hij zich voor nieuwe sociale ideeën en theorieën. Vanwege zijn extreme ontwerpen werd hij wel zelden gevraagd om voor de overheid te werken. Hoewel hij gerespecteerd werd, verklaarden veel Barcelonezen hem gek. De mensen begrepen en respecteerden wel zijn drijfveren, zijn obsessie voor religie en zijn toewijding aan het Catalaanse nationalisme. Desondanks kreeg hij veel kritiek, vooral door zijn extravagante bouwwerken zoals Casa Milá, Casa Battlo en La Sagrada Familia. Op de duur was Gaudí die kritiek en het zich constant moeten verdedigen beu, en legde hij zich enkel nog toe op religieuze projecten.
Alle kunstwerken die Gaudí heeft gemaakt: Fontein Ciutadellapark 1876 - 1882
Straatlantaarns op Plaça Reial 1878 - 1879
Mataro Cooperative 1878 - 1882
El Capricho 1883 - 1885
Casa Vicens 1883 - 1888
Paviljoenen Güell 1884 - 1887
Palau Güell 1886 - 1888
Palau Episcopal 1887 - 1894
College van de Theresianen 1888 - 1890
Casa de los Botines 1891 - 1894
Casa Calvet 1898 - 1900
Crypte van Colonia Güell 1898 - 1915
Bellesguard 1900 - 1909
Parc Güell 1900 - 1914
Casa Batllo 1904 - 1907
Casa Mila 1906 - 1912
La Sagrada Familia 1883 – 1926 De minder bekende bouwwerken van Gaudí: Fontein Ciutadellapark 1876 - 1882
Gedurende zijn studies kreeg Gaudí de mogelijkheid om mee te werken aan de bouw van het Ciutadellapark, als assistent van architect Fontseré. Zijn bijdrage bleef wel beperkt tot de bouw van de fontein en metalen railingen. Hij deed hier veel ervaring op in het werken met metaal, en vond dit een fijn materiaal om mee te werken. Locatie: Parc de la Ciutadella, Barcelona
Straatlantaarns op Plaça Reial 1878 - 1879
Ook gedurende zijn studies ontwierp hij de lantaarnpalen voor dit nieuw aangelegde plein. Dankzij de ervaring die hij opdeed in het Ciudadellapark, in het werken met metaal, wist hij dat hij in staat was hier een goed ontwerp in uit te voeren. Locatie: Plaça Reial, Barcelona Mataro Cooperative 1878 - 1882
Gaudí werd vlak na zijn studies lid van de arbeidersorganisatie ' La obrera Mataronese ', die hem meteen vroegen het hoofdkantoor en een fabriek voor hen te bouwen. Enkel een clubhuis en houten machinewerkplaats werden voltooid. Locatie: te Maresme El Capricho 1883 - 1885
Gaudí bouwde dit excentrieke zomerhuis voor de rijke heer, Maximo Diaz de Quijano. De woning staat temidden van een groene omgeving. Gaudí koos een beperkt aantal kleuren, met groen als overheersende tint voor de geglazuurde tegels, die grote delen van de gevel en het torentje bedekken. Zonnebloemen werden als motief gebruikt, en rijen gele baksteen worden met reeksen zonnebloemtegels afgewisseld. De architect was op zoek naar verrassende details en effecten met tegels en smeedijzerwerk, die de structuur van de woning benadrukten. Het is een opvallend bouwwerk geworden, met een groen minaretachtig torentje, gesteund door ronde bogen en zuilen. De enorme verscheidenheid aan vormen, materialen en kleuren vormen een opvallend geheel. Locatie: Comillas, Santander Güell Paviljoenen 1884 - 1887

Toen de familie Güell als buitenverblijf een landgoed met hierop enkele oudere gebouwtjes aankocht, vroegen zij Gaudí hieraan een en ander toe te voegen en te verbouwen. Gaudí's werk omvatte de bouw van de paviljoenen aan de ingang, een portierswoning, de omheiningmuur en poort, de paardenstallen en een ruitershal. De verschillende gebouwtjes werden op vrij uniforme wijze uitgevoerd. Zoals in zijn vorige werken, Casa Capricho en Casa Vicens doken weer oosters aandoende torentjes en neomudéjar invloeden op. Andere elementen, zoals het versierde smeedijzerwerk zijn dan weer typisch Art Nouveau. In de stallingen gebruikte hij voor de eerste maal zijn typische boogconstructie voor de gewelven. De buitenmuren werden uitgevoerd in beige tinten; een lichtbruine steen werd afgewisseld met beige honingraatmotieven en kleurige tegeltjes. Het geheel maakt aan de straatzijde een gesloten indruk: er zijn amper ramen en de toegang is afgesloten door een reusachtig hek. Uit het smeedijzeren drakenhek blijkt duidelijk Gaudí's fascinatie voor symboliek en draken. De draak met angstaanjagend opengesperde bek fungeert als wachter van het domein. Dit hek is echt een meesterwerk, niet enkel door de decoratie, maar ook doordat de vijf meter brede poort enkel vasthangt aan een kant. Het is asymmetrisch van vorm en is bevestigd aan een stenen pilaar, met boven op grijze stenen versiering. De torentjes werden bekleed met kleine mozaïektegeltjes in verschillende soorten blauw. Aan interieurdecoratie werd minder aandacht besteed, het waren toch eerder praktische ruimtes i.p.v leefruimtes. De buitenmuur en het hek kan je gaan bekijken. Locatie: Avinguda de Pedralbres 7, Barcelona Palau Episcopal 1887 - 1894
Gaudí was voor de bouw van dit bisschoppelijk paleis aangesteld door zijn vriend bisschop Grau van Astorga. De bisschop was enthousiast over het ontwerp, in tegenstelling tot de andere hoge geestelijken. Dit is de reden waarom Gaudí de bouw opgaf toen de bisschop overleed. Andere architecten namen de opdracht over, en voltooiden het paleis, maar niet op de manier die Gaudí voorzien had. Locatie: Astorga Colegio Theresiano 1888 - 1890
Dit streng religieuze college moest in een gebouw gehuisvest zijn dat dezelfde karakteristieken uitstraalde. Om die reden, en omdat het budget beperkt was, ontwierp Gaudí een rationeel gebouw met weinig versiering. Origineel detail waren de lange gangen overdekt met bogen, die de nonnen met hun kappen symboliseerden. Locatie: Ganduxer 87, Barcelona Palau Güell 1886 - 1891
Eusebio Güell was een man met progressieve ideeën, en zijn huis moest een plaats worden waar de intelligente, culturele elite van Barcelona kon samenkomen in een museumachtige omgeving. Dit was een groots project voor Gaudí. Hij kreeg gelukkig veel hulp van zijn assistent Berenguer, die de voorbereidende tekeningen en schetsen maakte. De te bebouwen ruimte was erg beperkt, amper 12 op 18 meter, bijzonder klein om een paleis op te bouwen dat aan zoveel wensen van de eigenaar moest voldoen. Omdat het gebouw in een smalle straat gevestigd is, besloot Gaudí het gebouw naar binnen te richten. De gevel is dan ook redelijk streng, maar de smeedijzeren poorten maken duidelijk dat dit geen gewoon huis is. Het interieur en het dak zijn erg fantasierijk. Het gebouw toont een heel gamma verschillende daken, ramen, deuren, trappen en schoorstenen. Pilaren zijn in 40 verschillende vormen aanwezig, van de zware stenen steunpilaren in de paardenkelders, tot fijne marmeren exemplaren, die gelijken op die van het Alhambra. Centraal punt is de overdekte binnenplaats die de meeste ruimtes met elkaar verbindt en met een indrukwekkende koepel overdekt is, die eruit ziet als het plafond van een kerk. Het dak ziet er prachtig uit door het enorme aantal abstract gevormde schoorstenen die bedekt zijn met gekleurde keramiektegels, marmer en gekleurd kristal. Locatie: Nou de la rambla 3, Barcelona Casa de los Botines 1891 - 1894

Gaudí bouwde dit grote herenhuis voor Fernandez - Arbós van Leon, textielhandelaars en vrienden van Eusebio Güell. Op het gelijkvloers en in de kelder waren opslagplaatsen voor stoffen, het grootste deel van het gebouw fungeerde als woonhuis voor de eigenaars, en de rest werd verhuurd als appartementen. Het gebouw ziet er vrij simpel en kleurloos uit. Locatie: Leon. Casa Calvet 1898 - 1904
Dit huis bouwde hij voor textielfabrikant Pedro Calvet. Het is een typisch burgerhuis, met een vrij simpele gevel. Gaudí was toen nog op zoek naar zijn eigen stijl. Hij experimenteerde met een verlichte binnenplaats en trappen, naar het voorbeeld van Barokkunst, en ontwierp een groot aantal meubels speciaal voor deze woning. Hiervoor krijgt hij van de stad Barcelona in 1900 de prijs voor het beste bouwwerk van het jaar. Het is Gaudí`s enige openbare onderscheiding. Locatie: Carrer de caspe 48, Barcelona Crypte van Colonia Güell 1898 - 1915
Güell wou een arbeiderskolonie met een kerk rond zijn fabriek laten bouwen. Berenguer werd aangesteld voor het grootste deel van het project, maar Gaudí ontwierp de kerk. De constructie bestond uit stenen en plaasteren bogen. Hij werkte bijna 20 jaar aan dit project. Locatie: Santa Coloma de Cervelló. Bellesguard 1900 - 1909
Dit gebouw was het zomerhuis van de laatste Catalaanse koning, Marti 1. De buitenkant heeft een Gotisch uitzicht, maar het interieur is in Gaudí's typische stijl uitgevoerd. Er werd veel aandacht besteed aan het dak, de zolder en de binnenplaats. Fijne details zoals het ijzeren hek en het kleurige glaswerk maken het gebouw speciaal. Locatie: Carrer Bellesguard, Barcelona De bekende bouwwerken van Gaudí: Casa Vicens 1879 - 1885

Gaudí's eerste belangrijke opdracht voor een particulier, was dit zomervakantiehuis voor tegelfabrikant Manuel Vicens. De plannen werden al getekend in 1879, maar het bouwen zelf vond pas plaats vanaf 1883. Voor een beginnend architect was het een vrij moeilijke opdracht, want de woning moest op een beperkte oppervlakte tussen andere gebouwen geplaatst worden. Hoewel het de allures van een paleis heeft, is het huis niet zo erg groot. Er is een duidelijk Moorse invloed te zien; op het dak staan kleine torentjes die aan minaretten van moskeeën doen denken. In het huis herhaalt zich de ornamentele indruk van de tegelwanden. Toch is dit geen imitatie van de Moorse bouwkunst. Gaudí liet zich inspireren en schiep zijn eigen ornamenten. Daarom kan men minder van een Moorse dan van een Mudéjarstijl spreken (Mudéjar was een soort mengvorm van de Spaanse en de Moorse bouwkunst). In de rookkamer is de Moorse stijl nog het meest zuiver gebleven. Het opvallendste aan dit werk is het gebruik van verschillende materialen. Gaudí combineerde ruwe natuursteen met keramiektegels. Deze vermenging van ornamenteel werkende tegels en goedkope steen keert in zijn bouwwerken steeds terug (geleverd door bouwheer Vicens natuurlijk). Bewerkt en versierd smeedijzer werd gebruikt voor ballustrades aan de balkons en voor de poort. De nadruk ligt meer op de overvloedige decoratie dan op de grondvorm. Ook binnenin werd het huis rijkelijk gedecoreerd. De gewelven van het huis zijn van belang, omdat dit de eerste keer was dat Gaudí een typisch Catalaanse boogstructuur gebruikte, die hij nadien nog veel zou toepassen. Locatie: Carrer dels Carolines 24, Barcelona Casa Battló 1904 - 1906
Gaudí voerde de restauratiewerken aan dit oude gebouw uit voor textielfabrikant Battló. De gevel, het dak en het interieur moesten volledig nieuw ontworpen worden. Rond deze tijd had Gaudí zijn eigen stijl op punt staan, en gebruikte hij geen historische stijlen meer als voorbeeld. Het is op elk gebied een spectaculaire woning geworden. De gevel en het dak zijn uitgevoerd in kleurrijk mozaïek, de balkons lijken op gezichtsbeenderen van reusachtige dieren en in het dak kan je de rug herkennen van een prehistorisch dier. De groenachtig blauw glanzende gevel doet denken aan een zeeoppervlak met kleine schuimkraagjes. De vensterIijsten lijken uit met de hand geboetseerde klei gemaakt te zijn. Hoewel de gevel streng wordt ingetoomd door de beide nuchter geconstrueerde buurhuizen, lijkt het alsof hij in beweging is. Alles lijkt naar voren te komen en terug te wijken. Het dak lijkt met zijn groot aantal schoorstenen op een miniatuuruitgave van het Park Güell. De bevolking was verbijsterd; zoiets hadden ze nog nooit gezien. Het huis onttrok zich aan elke indeling. Het interieur is ook prachtig, met vele openingen en glasramen waar licht door naar binnen valt. De traphal is indrukwekkend door zijn aparte vorm. Het meubilair dat hij voor de woning ontwierp is nu nog te bezichtigen in Casa Gaudí in Parc Guell. Locatie: Passeig de Gracia 43, Barcelona Casa Milá (La Pedrera) 1906 -1910
Dit was de laatste opdracht die Gaudí voor particulieren uitvoerde voor hij zich volledig wijdde aan religieuze projecten. Hij was volledig vrij om deze hoekappartementen te ontwerpen zoals hij wou. Zijn bedoeling was een volledig nieuwe vorm van huisvesting te creëren. De ideeën hiervoor vloeiden voort uit die van Casa Battló, maar gingen nog verder in overdrijving en extravagantie. Dit gebouw toont duidelijk hoe geniaal, intelligent en uitzonderlijk creatief Gaudí was. Volgens de architect was La Pedrera zijn architecturale uitdrukking van de natuur: de massieve blokken ruwe steen van de gevel herinnert aan de bergen, de gebogen vormen in de gevel lijken golven van de zee, en het smeedijzerwerk beeldt planten en bloemen uit. Anders dan bij casa Batlló ontbreekt bij deze gevel iedere kleur, maar het zwellende aspect is nog versterkt. De ramen en de uitstekende ronde erkers hangen als honingraten aan de gevel. Men wordt herinnerd aan de in rotsen uitgehouwen holwoningen van Afrikaanse volkeren. Gaudí heeft hiermee het hoogtepunt van zijn organische architectuur bereikt, want dit gebouw lijkt vanzelf gegroeid te zijn. In tegenstelling tot andere van zijn gebouwen, had de gevel een neutrale kleur, en hij verwachtte dat de bewoners er kleur aan zouden toevoegen door planten en bloemen op de terrassen te plaatsen. Het appartementsgebouw heeft geen steunmuren en steunt op stenen en metalen pilaren. Deze pilaren zijn zichtbaar op de binnenplaats, die overigens wel erg kleurrijk is. Het dak wordt ondersteund door honderden bakstenen bogen, die een prachtig effect geven aan de bovenste verdieping. Elke hoek is asymmetrisch, met overal nissen en kleine raampjes. Het dak is onwezenlijk, ongebreidelde fantasie en abstract surrealisme zet er de toon. Trappen kronkelen tussen abstracte schoorstenen, onder kleurrijke mozaïekbogen door, en rond ventilators die het uitzicht hebben van gesluierde figuren. Omdat dit gebouw zo extravagant was, kreeg Gaudí veel negatieve kritiek te slikken. Hij werd het echter zo beu zich steeds te moeten verdedigen, en besloot zich vanaf toen enkel nog toe te leggen op religieuze projecten. Het gebouw werd volledig verwaarloosd en verkommerde, tot het in de jaren 80 gerenoveerd werd, en vanaf toen een belangrijke toeristische trekpleister werd. Locatie: Passeig de Gracia 92, Barcelona Parc Güell 1900 –1914
Graaf Eusebio Güell, één van de rijkste mannen van Catalonië, had een voorliefde voor Engelse tuinsteden, en stelde Gaudí aan om een parkachtige woonwijk te ontwerpen. Het was voor het eerst dat Gaudí een dergelijk urbanisatieproject uitvoerde. Voetpaden en wegen slingeren langs de groene bergwand omhoog, tussen de bomen door een prachtig uitzicht op de stad biedend. Centraal werd een groot plein gebouwd, met een overdekt deel, dat als marktplaats zou fungeren, en bovenop een openluchttheater waar culturele en sociale evenementen plaats zouden vinden. Dit plein deed ook dienst voor het opvangen van regenwater in de enorme waterreservoirs die zich onder het oppervlak bevinden. Aan de hoofdingang van het park werd een hoge muur gebouwd om de bewoners van dit afgelegen gebied een veilig gevoel te geven. Naast de ingang werd een portierswoning gebouwd en een kantoortje ( het gebouwtje met het kruis bovenop). Net achter de ingang leiden de drakenfontein en de waterval, ontworpen in kleurrijk mozaïek door Jujol, naar het plein. Een opvallend voorwerp in het park is de ‘angstaanjagende draak’. Deze staat symbool voor Python, de bewaker van de onderaardse wateren. Achter de draak bevindt zich namelijk een groot waterreservoir van 12.000 liter, bedoeld voor de irrigatie van het waterarme terrein. Het dient gezegd dat Gaudí bij dit project erg veel hulp kreeg van zijn assistenten. Jujol ontwierp veel van de decoratieve elementen, zoals de fontein en de slingerbank. Hij vormde het zitvlak en de rugleuning van de bank zorgvuldig in overeenstemming met de fysiologische gegevens van het menselijk lichaam. Om deze vorm precies te krijgen schijnt hij een naakte man op nog zachte gips te hebben laten plaatsnemen om later met de afdruk ervan te werken. Berenguer hield zich bezig met de berekeningen en de praktische beslommeringen, en ontwierp Casa Gaudí, de woning waar Gaudí verbleef tijdens de aanleg van het park. Het overdekte marktplein wordt gevormd door 100 Griekse Dorische zuilen, die voor een mysterieuze atmosfeer zorgen en als fundering van het bovenplein dienst doen. Het openluchttheater wordt afgebakend door een gigantische slingerbank, die volledig bedekt is met spectaculaire mozaïekpatronen. Alleen al het bouwen en versieren van de bank duurde vijf jaar, maar het is dan ook een meesterwerk. Hoewel het de bedoeling was een volledig dorp uit te bouwen, werden maar drie woningen voltooid. Het project Parc Güell liep op een mislukking uit omdat niet voldoende investeerders gevonden werden. Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak hield het bouwen definitief op. Het park bleef privé-bezit van de familie Güell, tot de erfgenamen het tijdens de jaren 20 schonken aan de gemeenschap om er een publiek park van te maken. Van alle bouwwerken van Gaudí onderscheidt zich het Park Güell door een grote verbondenheid met de natuur. Vanuit deze positie schiep de architect zijn latere werken, die tegenover de natuur een tweede, nieuwe natuur stelden. Locatie: Carrer d'Olot, Barcelona. La Sagrada Familia 1883 - 1926... In 1869 wou de zakenman Bocabella een kerk, school en opvangtehuis stichten voor de arbeiderskinderen. Daarom werd de kerk tot 1900 "de kathedraal van de armen" genoemd, maar toen rond 1905 de middenklasse invloedrijker werd, maakte men de kathedraal tot het symbool van Barcelona. De kerk was eigendom van "de geestelijke vereniging van volgelingen van Sint Jozef". De bouw werd (en wordt nog steeds) gefinancierd met giften van particulieren. In de jaren dertig nam het aantal donateurs beduidend af, zelfs in die mate dat de voortgang van de bouw in gevaar kwam. Gaudí was niet de eerste, maar zeker ook niet de laatste architect die aan dit gigantische bouwwerk meewerkte. Stadsarchitect Fransesc Paula del Villar werd in 1882 aangesteld om de kathedraal te ontwerpen, maar reeds na de bouw van de neogotische crypte trok hij zich terug uit het project, en in 1883 nam Gaudí de werken over. In een eerste stadium werkte hij de crypte en het koor dat de Villar begonnen was af. Het was pas jaren later, dat Gaudí's persoonlijke stijl begon te overheersen. Gaudí stortte zich volledig op de bouw van de kathedraal, die tevens zijn laatste project zou worden. In zijn atelier in de crypte van de kerk woonde hij tussen schaalmodellen en plannen. De natuur en religie vormden zijn belangrijkste inspiratiebronnen, en hij wou de natuur minutieus en exact nabootsen. Het is moeilijk te bepalen wat Gaudí voor vormen had kunnen maken als hij moderne materialen, zoals gewapend beton, ter beschikking had gehad. Maar misschien had hij deze materialen ook geweigerd. Zo weigerde hij ook cement te gebruiken, hoewel dit bouwmateriaal hem wel ter beschikking stond. Hij gaf de voorkeur aan baksteen. Hoe extravagant zijn bouwwerken ook lijken, hoe kostbaar de oppervlakten ook mogen lijken wanneer ze door de zuidelijke zon beschenen worden, toch gebruikte Gaudí gewone bouwmaterialen. Hij greep steeds weer terug op de gewone handwerktraditie van zijn vaderland: de keramiek en de smeedkunst. Uit de meest eenvoudige materialen schiep hij ware wonderen. Misschien diende hem ook daar de natuur als voorbeeld. Hij verwijderde zich meer van het kunstmatige van de bouwstijlen. "Wilt u weten waar ik mijn voorbeeld vandaan heb?" Vroeg hij eens aan een bezoeker van zijn werkplaats. "Van een echte boom; hij draagt zijn takken en deze de twijgen en die weer de bladeren. En elk deel op zich groeit harmonisch omdat de kunstenaar God hem geschapen heeft" In het middenschip van de Sagrada Familia maakte Gaudí een waar woud van zuilen, dat zich naar boven toe veelvuldig vertakt. Zijn assistenten maakten daarom honderden foto's, tekeningen, en schaalmodellen van de natuurlijke vormen van dieren, planten en mensenlichamen. Hij wou in elk deel van de kerk een ander thema verwerken. De drie belangrijkste gevels beelden geboorte, passie en dood, en verheerlijking uit. De twaalf voorziene torens (één voor elke apostel) zijn 107 meter hoog, en bestaan uit verticale ribben die bijeen gehouden worden door horizontale ringen. De torenspitsen zijn echte kunstwerken in beton, ingelegd met mozaïek en gekleurd glas. Elke gevel, elk onderdeel van de kathedraal kan als een op zichzelf staand project beschouwd worden, zo groot zijn de verschillen en zo enorm is alles in detail uitgewerkt. De Nativitygevel bijvoorbeeld zit vol details, zoals de uitbeelding van het bloedbad der onschuldigen, maar als je vanop afstand kijkt vallen vooral de golvende, varenachtige vormen op die zich rond het portaal slingeren. Gaudí kon de crypte, het koor en de Nativity gevel afwerken. Een toren was klaar net na zijn dood, de andere drie snel daarna. Enkele jaren na zijn dood in 1926, kwamen er onvoldoende giften van de financiers en werd de bouw stilgelegd. De brand in 1936 vernietigde de meeste van Gaudí's plannen en schetsen, wat de werkzaamheden voor zijn opvolgers zou bemoeilijken. Vanaf 1940 kwamen de werken terug op gang, en zijn tot op heden nog altijd bezig. Momenteel zijn acht van de twaalf torens afgewerkt. Eén van Gaudí's opvolgers is de architect Subirachs, maar zijn vrij banale werk is zeer omstreden. Of de kathedraal ooit af zal geraken is een open vraag, het project is buitensporig geldverslindend, maar vooral is het onafgewerkte gebouw zo'n mythe geworden, dat de kans op voltooiing klein geacht wordt. Gaudí zou het waarschijnlijk verschrikkelijk gevonden hebben dat zijn Sagrada Familia een commerciële toeristenattractie geworden is en niet het verheerlijkende symbool van zijn religie. Op dit moment wordt er dankzij een Japanse sponsor weer aan de kathedraal gewerkt

Locatie: Plaça de La Sagrada Familia, Barcelona Conclusie Hij was geen nabootser, maar liet zich door de bouwwerken uit het verleden inspireren. Hiermee volgde hij Viollet-le-Duc, die voor een niet-kritische overname van oude modellen had gewaarschuwd: de grote werken uit het verleden moesten geanalyseerd worden om daaruit ideeën te halen voor de tijd van nu. De bouwwerken van Gaudí zijn een realisering van deze theorie. Het gebrek aan officiële erkenning, in ieder geval in de vorm van prijzen, zou hem zijn leven lang begeleiden. Misschien was dat de oorzaak van het feit dat Gaudí altijd het gevoel had, mislukt te zijn; in ieder geval uitte hij zich vaak in deze richting. Blijkbaar waren zijn architectonische ideeën te gedurfd en werden ze daarom door stads- en staatsinstellingen te weinig op hun waarde geschat. Hij heeft maar een keer een prijs gekregen en dat was dan ook voor een van zijn vernieuwende bouwwerken, het Casa Calvet. Hij kreeg ook zelden opdrachten van de overheid. Alleen in het begin van zijn carrière kreeg hij een relatief kleine opdracht van de stad: in februari 1878 gaf de stad Barcelona 'de jonge en bekwame architect Antonio Gaudí' opdracht om een straatlantaarn te ontwerpen, die zowel bij de pers als bij het publiek in de smaak zou moeten vallen. De nabijheid tot de natuur onderscheidt Gaudí ook van de kunstenaars van de Jugendstil, bij wie hij meestal gerangschikt wordt. Het ornament van de Jugendstil heeft wel natuurlijke vormen, maar het blijft zuiver ornamenteel en voor alles tweedimensionaal, een lijnvorm. Voor Gaudí echter bestond de natuur uit krachten die onder de oppervlakte werken. De oppervlakte was voor hem slechts de uitdrukking van deze innerlijke krachten. Zo onderzocht hij het gedrag van blokken steen onder grote druk. Hij plaatste ze onder een grote hydraulische pers, en kijk, de stenen barsten niet met een grote scheur van boven naar onder, maar ze dijen in het midden uit. Dit was het verschijnsel dat volgens Gaudí de oude Grieken al hadden ingezien, want zij maakten hun zuilen in het midden iets sterker dan aan de uiteinden. Ter onderscheid van de architecten van zijn tijd werkte hij niet aan het tekenbord. Hij was altijd op de bouwplaats te vinden, praatte met de arbeiders, overlegde, ontwierp en verwierp. Zijn tekeninghen geven de indruk van impressionistische schetsen niet van constructietekeningen. Gaudí experimenteerde voor hij bouwde. Voor de gewaagde boogconstructies van de kerk in de Colònia Güell ontwierp hij een model uit touw, waaraan aan de uiteinden zandzakjes met een verschillend gewicht, dat overeenkwam met de belasting die de zuilen en pijlers volgens de berekeningen moesten dragen, hingen. Daarmee kreeg hij een soort op de kop gezet model waarvan het beeld alleen maar omgedraaid hoefde te worden om de structuur van het latere bouwwerk voor ogen te hebben. Die manier van werken is tegenwoordig, tientallen jaren na het eerste experiment, niet ongebruikelijk. De arbeiders vroegen dikwijls hoe dat moest houden, maar het hield
Gaudí twijfelde niet aan de waarde van zijn architectuur voor de toekomst. Toen hem gevraagd werd of de Sagrada Familia een van de grote kathedralen zou zijn, antwoordde hij: "Nee, het is de eerste van een hele nieuwe serie." Deze voorspelling is in ieder geval nog niet uitgekomen. Gaudí heeft een totaal eigen stijl en is met niets te vergelijken, wel is het zo dat hij ideeën opdoet uit andere kunststromingen zoals de gotiek of de Mudéjarstijl (Mudéjar was een soort mengvorm van de Spaanse en de Moorse bouwkunst). Hij stond aan de wieg van het modernisme en ook haalde hij zijn ideeën uit de avant-garde stroming. Gaudí is een duizendpoot en haalde overal zijn ideeën vandaan, haalde veel dingen uit boeken maar ook door simpel door Barcelona te wandelen. Hij heeft heel veel dingen ontworpen maar veel van die werken zijn helaas niet verwezenlijkt.

REACTIES

T.

T.

vet werkstuk

13 jaar geleden

T.

T.

Echt hartstikke bedankt! Dit heeft me enorm veel geholpen! :> hihi

10 jaar geleden

L.

L.

ik dacht dat het verplicht is om bronnen te gebruiken bij een verslag?

7 jaar geleden

P.

P.

mooi werkstuk (ik kopieer het even) (geintje) het heeft me een norm geholpen

6 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.