ADHD

Beoordeling 7.8
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • 4e klas havo | 6639 woorden
  • 11 februari 2002
  • 155 keer beoordeeld
Cijfer 7.8
155 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inhoudsopgave:

Inhoudsopgave
Wat is ADHD
Wie hebben ADHD?
Wanneer spreken we van ADHD?
Wat is de oorzaak van ADHD?
Medicatie
Wat doet Ritalin?
Heeft Ritalin op de langere termijn bijwerkingen?
Ritalin of niet?
Therapie en/of training
Prismabril
Uitwerking van de ANW-vragen
Woordenlijst
Bronvermelding

Wat is ADHD?

Attention Deficit Hyperactivity Disorder.
In het Nederlands ook vaak Alle Dagen Heel Druk genoemd.
Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit die bij kinderen voor het zevende jaar optreedt.

De kernproblemen van ADHD zijn:
· Aandachts en concentratie stoornissen
· Impulsiviteit - hyperactiviteit
· Niet passend bij het ontwikkelingsniveau.

Veel voorkomende kenmerken bij ADHD-kinderen zijn:
· Overbeweeglijkheid: De meeste ADHD-kinderen zijn overbeweeglijk. Dit veroorzaakt dikwijls ernstige problemen: ze zitten nooit stil, honderdmaal per dag klinkt het: ‘Zit stil. Ze draven maar door, zelden zijn ze eens langere tijd – rustig - met hetzelfde bezig. Als ze echt heel flink hun best doen om op hun stoel te blijven stilzitten, dan beweegt er nog van alles: vingers, voeten, gezicht…. Andere mensen worden er al zenuwachtig van als ze ernaar kijken.

· Stoornissen van aandacht en concentratie:
Alle ADHD-kinderen hebben grote moeite hun aandacht bij een onderwerp te houden, om zich te concentreren. Ze worden steeds van datgene waar ze mee bezig zijn, weg-getrokken door wat rondom hen plaatsvindt. Ze zijn vlug afgeleid, kunnen moeilijk bij een zaak blijven. In de meeste situaties kunnen ADHD-kinderen zich moeilijk op een bepaalde taak concentreren. Maar als iets werkelijk hun aandacht te pakken heeft, is het soms heel moeilijk om hun aandacht op iets anders te richten. Bij hun aandacht en concentratie gaar het als het ware om alles of niets, maar jammer genoeg meestal niets.

· Impulsiviteit: Sommige ADHD-kinderen kunnen moeilijk vooraf plannen of de gevolgen van hun daden overzien. Ze handelen dikwijls ondoordacht, impulsief. Ze doen iets zodra het in hun hoofd opkomt: plotseling de straat oversteken; Van de hoogste trede van de trap afspringen; hardop antwoorden in de klas zonder hun beurt af te wachten; enz… Deze impulsiviteit kan het gevolg zijn van het feit dat veel kinderen niet goed in stappen vooruit kunnen denken of het belangrijke niet van het onbelangrijke kunnen onderscheiden. Volgens sommige onderzoekers is de impulsiviteit het gevolg van een minimale afwijking in het deel van een minimale afwijking in het deel van de hersenen dat zorgt voor het afremmen, het dempen van de activiteiten. Deze afwijking is weliswaar een kleinigheid, maar net genoeg om te maken dat de remmen van een ADHD-kind dikwijls niet op tijd werken: hij is letterlijk een ongeremd kind. Vaak zal hij handelen zonder eerst even na te denken over het voor en tegen en over de gevolgen van wat hij onderneemt.


· Bewegingsstoornissen, onhandigheid:
Bij ADHD-kinderen schort er dikwijls iets aan de wijze waarop zij hun spieren ge-bruiken. Ze bewegen onhandig. Om op een juiste en zorgvuldige manier iets te kunnen doen, moeten al onze spieren goed samenwerken. Denk maar eens hoeveel onze spie-ren in onze voeten, benen, heupen, rug en zelfs nek en armen goed moeten samenwerken om soepel te lopen, zonder te struikelen of te vallen. Veel verschillende spieren en spiergroepen moeten allemaal heel precies samenwerken om ons in staat te stellen te fietsen, te schrijven, veters te strikken, enz… Bij ADHD-kinderen zijn de spieren zelf meestal tiptop in orde, maar er mankeert dikwijls iets aan de samenwer-king tussen de spieren onderling. Daardoor bewegen ADHD-kinderen dikwijls erg onhandig.

· Stoornissen van de conditioneerbaarheid, van de leerbaarheid:
Bij de behandeling van kinderen met het ADHD-syndroom is het vaak opgevallen dat ze veel moeilijker nieuw gedrag aanleren en oud gedrag afleren ook al zijn ze intelli-gent. Bij een kleine subgroep bleek dit extreem moeilijk, ook onder de beste omstan-digheden en met de grootste mogelijke inzet van ouder en opvoeders. Zonder enige twijfel spelen hierbij hun aandachts- en concentratieproblemen een rol. Maar het blijkt toch vaak dat ze moeilijker conditioneerbaar zijn dan doorsnee kinderen. Met oncondi-tioneerbaar wordt vooral bedoeld dat ze moeilijk iets aan- en afleren, ook als op het gedrag consequent een onmiddellijke beloning of straf volgt. Als een normaal kind enkele malen voor een bepaald gewenst gedrag beloond werd, is de kans groot dat hij meer van dat gedrag zal gaan vertonen. Bij ADHD-kinderen moeten de ouders wel dertig maal vaker het gewenste gedrag aanmoedigen, voordat deze kinderen de smaak van dat gedrag te pakken krijgen. De ouders moeten ook dertig maal vaker en conse-quenter straffen, voordat het ongewenste gedrag vermindert.

· Leerstoornissen, stoornissen van de informatieverwerking:
Hiermee wordt bedoeld dat sommige ADHD-kinderen moeite hebben bij het verwer-ken van wat ze zien, horen en voelen. Hun zintuigen zijn meestal goed ontwikkeld, maar er mankeert iets aan het verwerken van de informatie. Informatie, opgenomen via de zintuigen, moet goed verwerkt worden om er iets zinnig mee te kunnen aanvan-gen. Bij een ADHD-kind kan hier op verschillende plaatsen iets misgaan. Deze stoornissen komen bij sommige kinderen overigens ook afzonderlijk voor, zonder overbeweeglijkheid, zonder impulsiviteit. Deze stoornissen zijn nog weer in te delen in 5 groepen:

A. Waarnemingsstoornissen, perceptiestoornissen.
Als er iets misgaat bij het waarnemen, bij het registreren van informatie, spreken we van perceptie- of aarnemingsstoornissen. De zintuigen zelf zijn bij een ADHD-kind meestal in orde. De storing zit in de wijze waarop de binnenkomende informatie wordt verwerkt.

Visuele waarnemingsstoornissen:
Een belangrijke groep waarnemingsstoornissen wordt gevormd door de visuele waar-nemingsstoornissen. Het oog ziet correct, maar de hersenen hebben moeite om wat er gezien wordt juist te verwerken.
- Het onderscheid maken tussen links en rechts lukt bijvoorbeeld niet best. Hier-door is er voor het kind weinig verschil tussen d en b.

- Een kind kan moeilijk diepte waarnemen, waardoor hij afstanden slecht kan schatten, overal tegenaan botst, drank naast het glas giet, en altijd wat omstoot.
- Het komt nogal eens voor dat het ADHD-kind problemen heeft met het onderscheid maken tussen figuur en achtergrond, tussen het geheel en de onderdelen, tussen het belangrijke en het onbelangrijke wat hij ziet. Met andere woorden: hij kan de bomen niet onderscheiden van het bos.

Auditieve waarnemingsstoornissen:
Ook bij de verwerking van geluiden kan een ADHD-kind het er heel moeilijk mee hebben om op elkaar lijkende letters of woorden te onderscheiden. Ook wat gehoor betreft kan het voor een ADHD-kind een probleem zijn om figuur en achtergrond te onderscheiden

B. Verwerkingsstoorsnissen:
De informatie die via de verschillende zintuigen binnenkomt, moet niet alleen goed ge-registreerd worden. Al wat via de zintuigen opgenomen wordt, moet ook nog goed ge-selecteerd, geordend, geïntegreerd en op elkaar afgestemd worden.
1. De zintuigen en de spieren moeten zowel onderling als met elkaar goed samenwerken. Als hier iets misloopt, spreken we van coördinatiestoornissen. Ook die komen nogal eens voor bij kinderen met ADHD.
2. Een andere belangrijke manier om de informatie te verwerken is alles op een rijtje kunnen zetten: eerst dit, dan dat, vervolgens zo. Veel ingewikkelde handelingen leren we door ze in stukjes op te delen. Talloze ADHD-kinderen hebben er moeite mee om in stapjes te denken, om vooruit te denken. In de meeste situaties doe je dat vanzelfsprekend: “Als ik dat doe, dan zal dat gebeuren en daardoor zal weer…”.
Hiervoor moet je de informatie die je via de verschillende zintuigen binnenkrijgt, in logische volgorde kunnen ordenen.


C. Geheugenstoornissen:
Sommige ADHD-kinderen hebben het ook abnormaal moeilijk om iets te onthouden.
Ze begrijpen het wel. Maar onthouden vraagt bij hen tien keer meer herhaling en in-spanning dan bij andere kinderen. Je begrijpt wel dat het voor een kind dat zich slecht kan concentreren veel moeilijker is om iets te onthouden. Als hij bovendien slecht in staat is het belangrijke van het onbelangrijke te onderscheiden, is het voor hem ook niet duidelijk wat wel en wat niet in het geheugen opgeslagen moet worden.

D. Uitdrukkingsstoornissen:
Onze hersenen nemen niet allen informatie op, ze bepalen ook wat we er mee doen: hoe we die informatie gebruiken. We doen dit vooral op twee manieren: met onze spie-ren en met woorden. ADHD-kinderen kunnen zowel motorische stoornissen al spraak-stoornissen hebben. Als de spieren onderling niet goed samenwerken spreken we van een motorische coördinatiestoornis. Als er problemen zijn met de fijne spieren van de mond of met de samenwerking ertussen, kunnen er spraakstoornissen ontstaan. Spraak-stoornissen kunnen nog heel wat andere oorzaken hebben. Om die op te sporen kunnen we een beroep doen op een logopediste.

E. Lees-, schrijf- en rekenstoornissen:
Heel wat va deze stoornissen komen pas tot uiting als een kind gaat leren lezen, schrij-ven en rekenen. Het zich eigen maken van deze drie vaardigheden is de zwaarste test voor informatieverwerkende en coördinerende functie van de hersenen. Als er een heel kleine stoornis is op het gebied van de informatieverwerking, zal dit dikwijls dan ook pas blijken in het eerste leerjaar.
De meeste gebruikte termen voor stoornissen op dit gebied zijn:
- Dyslexie voor stoornissen bij het lezen;
- Dysorthografie voor stoornissen bij het schrijven;
- Dyscalcullie voor stoornissen bij het rekenen.
Tot voor enkele jaren waren die stoornissen onbekend en werden veel van deze kinderen ten onrechte als lui of dom bestempelt. Nu zijn er meer hulpverleners, en vooral (ortho) pedagogen, die zich specialiseren in het opsporen en behandelen van deze stoornissen. Op sommige scholen kunnen remedial teachers en taakleerkrachten kinderen met niet al te ernstige problemen uitstekend bijwerken.

· Emotionele labiliteit:

De emotionele reacties van ADHD-kinderen zijn dikwijls zeer wisselvallig en over-dreven ( emotioneel labiel wordt dat genoemd). Nu eens dol enthousiast, tien minuten later geen interesse meer. Dan weer uitbundig en plezierig en een uur later helemaal teneergeslagen. ADHD-kinderen kunnen hun emotionele slecht beheersen. Om een kleinigheid kunnen ze extreem boos, agressief, of verdrietig worden. Deze emotionele labiliteit kan bij ADHD-kinderen mede een direct gevolg zijn van hun minimale her-senfunctiestoornis, ofwel het gevolg van vele moeilijkheden waar ze voortdurend mee worden geconfronteerd.

· Emotionele problemen:
Een ADHD-kind kan veel verstandiger zijn dan bijvoorbeeld zijn buurjongen op
School en toch meer moeite hebben om iets te leren. Zo’n verstandig kind beseft maar al te goed hoe ‘stom’ of hoe ‘onhandig’ hij is. ADHD-kinderen kunnen door al die problemen heel neerslachtig of depressief worden. Ze kunnen zich daardoor ook heel minderwaardig voelen. Alles wat ze proberen gaar mis. Altijd weer die ongevalletjes, altijd weer iets dat stukgaat, altijd weer krijgen ze po hun kop. Het ergste is dat de meesten zeer goed beseffen dat ze het verkeerd doen. Dit is voor ADHD-kinderen kwetsender dan voor bijvoorbeeld gehandicapte kinderen. Ook laatstgenoemde kinde-ren doen veel verkeerd maar, anders dan bij ADHD-kinderen, zijn ze niet verstandig genoeg om het van zichzelf te beseffen. Het ADHD-kind heeft dan ook dikwijls een triest zelfbeeld: hij ziet zichzelf als een tamelijk waardeloos iemand. Sommige ADHD-kinderen verbergen dit achter een masker. Het is belangrijk om te onthouden dat achter dat masker meestal een erg onzeker kind schuilt, die het erg moeilijk heeft en zich dikwijls minderwaardig voelt.

· Relationele problemen:
Als gevolg van alle stoornissen, moeilijkheden, problemen en ongevallen vindt het ADHD-kind het soms heel moeilijk om goed met andere mensen om te gaan. De rela-tie tussen het ADHD-kind en zijn ouders plus andere gezinsleden is een van de be-langrijkste relaties die vaak uit de hand lopen. Het gedrag van een overbeweeglijk kind heeft een grote invloed op de relatie met en tussen het gezinsleven. Dat geldt zelfs al voor een overbeweeglijke baby. Ook op school kunnen de relaties tussen een overbeweeglijk kind met andere kinderen en volwassenen al snel uit de hand lopen. Vanaf de eerste klas worden flinke eisen gesteld: stilzitten, opletten, op je beurt wach-ten, precieze oefeningen doen waarvoor heel goede perceptie en coördinatie noodzake-lijk zijn. Alles bij elkaar genomen is dat heel wat, en soms gaat het ADHD-kind er ten gevolge van al die druk al heel snel onderdoor. We zien dan langzamerhand emotione-le en gedragsproblemen verschijnen. ADHD-kinderen, en vooral de overbeweeglijke, zijn soms nogal ruw, kinderlijk of zelfs een beetje belachelijk in hun omgang met leef-tijdsgenoten. Ze hebben het moeilijker dan andere kinderen om zich in te leven in an-dermans gevoelens, onder andere omdat ze ook daar het belangrijke van het onbelang-rijke moeten onderscheiden. ADHD-kinderen zijn vaak niet populair bij hun leeftijds-genoten; dikwijls worden ze uitgesloten van sport en spel. Als ouders en leerkrachten ook op dit gebied niet wat extra hulp bieden, kan het ADHD-kind flinke problemen krijgen met leeftijdsgenoten. Hij gaat andere kinderen mijden of zich beperken tot het veel makkelijker omgaan met jongere kinderen.

· Slaapstoornissen:
Een in verhouding schijnbaar onbelangrijk probleem is het feit dat de meeste ADHD-kinderen weinig en/of zeer onrustig slapen. Onderzoek heeft aangetoond dat veel van hen ook in hun slaap beweeglijker zijn dan andere kinderen. Op zichzelf is dat niet zo erg. Het is niet schadelijk voor het kind als het weinig slaapt. Voor de ouders kan het echter de druppel zijn die de emmer doet overlopen: als ze na een hele dag bezig zijn met hun drukke kind ’s avonds niet eens kunnen uitblazen en ’s ochtends al weer vroeg door de herrie van hun kind gewekt worden.
· Bijkomende gedragsproblemen:

ADHD-kinderen zullen dikwijls de clown uithangen. Liever dan te moeten toegeven dat ze iets niet kunnen, overdrijven ze hun onhandigheid nog eens extra en geven ze de indruk dat ze opzettelijk zo stom en onhandig doen. Andere ADHD-kinderen zullen zich meer en meer delinquent gaan gedragen: ze doen toch nooit iets goed; ze krijgen toch altijd op hun kop, ook al doen ze nog zo hun best. Als gevolg hiervan houden ze ermee op hun best te doen. Ze doen domweg wat er in hun hoofd opkomt. Ze kunnen er ook toe komen hun problemen, hun dagelijkse frustraties op anderen af te reageren en heel agressief te worden. Deze problemen kunnen ernstig worden als het kind te-vens problemen heeft met zijn gewetensvorming.
· Twee misverstanden over hun intelligentie:
Over de intelligentie van ADHD-kinderen bestaan twee misverstanden, namelijk:
- Ze zijn allemaal dom;
- Ze zijn allemaal verstandig.
Het ADHD-syndroom kan voorkomen bij kinderen van elk intelligentieniveau: van zeer verstandig tot zeer weinig verstand. Een kind kan zwakbegaafd zijn en op de koop toe een ADHD hebben. Een flink aantal geestelijk gehandicapte kinderen heeft naast problemen door gebrek aan intelligentie bovendien een ADHD. Het ADHD-kind kan heel verstandig zijn. Dat heeft belangrijke voordelen: hij heeft meer mogelijkhe-den om zijn handicap te compenseren, om zich er toch doorheen te slaan. Dit heeft echter ook een groot nadeel: een verstandig ADHD-kind beseft sneller dat hij steeds weer mislukt, dat hij dingen niet kan die minder verstandige vriendjes wel kunnen. Hierdoor kunnen de emotionele problemen bij een verstandig kind verhoudingsgewijs ernstiger zijn.

Dit zijn vooral negatieve dingen maar ADHD-kinderen kunnen ook:
· Spontaan en open zijn
· Een enorme creativiteit hebben
· Energiek en enthousiast zijn
· Humor hebben ( de clown uithangen)
· Gevoelig en zorgzaam zijn
· Een goed inlevingsvermogen hebben.

Veel voorkomende kenmerken van volwassenen met ADHD zijn:
· Vergeetachtigheid
· Zich moeilijk op een taak kunnen concentreren
· Een conversatie moeilijk kunnen volgen
· Neiging om teveel taken op zich te nemen en ze dan niet ze beëindigen
· Problemen hebben met het indelen van hun tijd

· Gemakkelijk gefrustreerd zijn
· Vaak verhuizen, van baan veranderen
· Een baan hebben beneden zijn of haar niveau
· Moeilijkheden met relaties
· Neiging tot verslaving
· Laag zelfbeeld of onzekerheid
· Impulsief beslissingen nemen
· Neiging om onverantwoorde risico’s te nemen
· Afkeer van boeken (of ze niet uitlezen)
· Moeilijkheden met het bijhouden van eigen administratie
· Moeilijkheden met het omgaan van geld.

Een synoniem voor het ADHD syndroom is hyperkinetisch syndroom.
Er zijn veel misverstanden ontstaan over het feit dat kinderen zo snel zijn afgeleid. Zo advi-seert men soms een prikkelarme omgeving bijvoorbeeld een afgeschermde hoek in de gang met alleen hoogst noodzakelijke spullen erin zonder iets aan de muur en met zo min mogelijk geluid. Dit geld lang niet voor alle kinderen met ADHD. Een kind met ADHD kan ook nog worden afgeleid door zijn eigen gedachten. Het gaar zitten suffen of aan andere dingen den-ken. Het kind is dan even slecht bij de les als in het klaslokaal. Het is namelijk niet de omge-ving die het kind afleidt. Het kind wordt afgeleid door zijn onvermogen om de prikkels te selecteren en zijn aandacht blijvend op zijn taak te richten.
ADHD bestaat ook in de vorm waarbij alleen sprake is van een stoornis in de aandacht zonder impulsiviteit en hyperactiviteit. Dit heet wel ADHD maar wordt ook wel eens ADD genoemd wat in het Engels Attention Deficit without Hyperactivity betekend en in het Nederlands vaak Alle Dagen Druk worden genoemd. ADD wordt minder snel herkend dan ADHD. Zij verto-nen immers geen storend gedrag. Toch presenteren kinderen met ADD vaak onder hun ni-veau. Dat roept problemen op bij het leren en het heeft een negatieve invloed op de ontwikke-ling van zelfvertrouwen. Kinderen met ADD zitten ook niet lekker in hun vel.


Wie hebben ADHD?

ADHD is een stoornis die niet overgaat, al kun je ermee leren leven of er in de loop van de tijd minder last van krijgen. ADHD kan dus voorkomen op alle leeftijden, van pasgeboren kinderen tot en met ouderen / bejaarden.
Uit verschillende onderzoeken is gebleken dat ADHD voorkomt bij zeker 5 % van alle kinderen. 1% van de kinderen heeft last van een ernstige vorm van ADHD. En 2-4% heeft last van een minder ernstige vorm van ADHD. Dat betekent dus dat er in bijna elke schoolklas wel één zit! Het is de meest door kinderpsychiaters gestelde diagnose, een kinderpsychiater is er 25-30% van haar of zijn tijd mee bezig. ADHD wordt vaker vastgesteld bij jongens dan bij meisjes. Dit komt omdat jongens vaker agressief ge-drag vertonen.
Je 'groeit er niet overheen' zoals vroeger wel gedacht werd. Dit betekent dat veel vol-wassenen er ook nog last van hebben. In meer of mindere mate natuurlijk, je kunt er mee leren leven, je werk en leefomgeving zo kiezen dat je er minder last (of juist voordeel!) van hebt. Toch heeft zeker 1 % van alle volwassenen er nog erge last van. Zoveel last dat ze vastlopen in werk, studie, relaties en hulp gaan zoeken in de geeste-lijke gezondheidszorg. In ernstige gevallen kan er sprake zijn van verslaving en/of crimineel gedrag.
Hoewel dit cijfer nog niet is bevestigd door onderzoek in Nederland, kunnen we er van uitgaan dat er 100.000 volwassenen zijn die ADHD hebben en het niet weten. Uit een beperkt Nederlands onderzoek bleek dat ruim 100 volwassenen die de laatste tijd de diagnose 'ADHD' hoorden, gemiddeld 12 jaar lang naar hulp gezocht hadden.

Wanneer spreken we van ADHD?

Hoe stelt men vast of er sprake is van ADHD? Dat is minder eenvoudig als het lijkt. Er is geen een-voudige test die kan uitwijzen of een kind ADHD heeft. Er is heel wat kennis en ervaring voor nodig om dit te kunnen vaststellen. Bovendien zegt de diagnose van ADHD nog niets over de gevolgen voor de ontwikkeling van het kind. Het is van groot belang dat wordt bekeken hoe de stoornis de ontwikke-ling van het kind beïnvloedt. Welk effect heeft ADHD op het leergedrag, het gedrag thuis en het om-gaan met emoties op school. Meestal wordt de diagnose ADHD gesteld door een arts. Doorgaans is dat een kinderpsychiater en kinderarts of een kinderneuroloog. Bij de diagnostiek werkt de arts samen met de ouders, de leraar en met andere deskundigen zoals een psycholoog of een orthopedagoog.
Om de diagnose ADHD vast te stellen verzamelt de arts informatie over:
· De ontwikkelingsproblemen
· De gezondheidsproblemen
· Het voorkomen van leer en gedragsproblemen in de familie
· De omgang tussen ouders en kind
· De relatie van het kind met zijn leraar
· De leefomgeving
· De stress in het gezin

De arts verzamelt de informatie op verschillende manieren:
· Een gesprek met de ouders
· Informatie van de leraar
· Informatie uit vragenlijsten van eerdere behandelervaringen

· Lichamelijk onderzoek
· Zijn eigen indruk van het kind.

Uiteindelijk beoordeeld de arts om wat voor ADHD problemen het gaat en welke hinder het kind in zijn ontwikkeling ondervindt van de ADHD. De leefomgeving speelt daarbij ook een rol. Drukke, impulsieve kinderen geven doorgaans minder hinder in een omgeving met genoeg uitwijkmogelijkhe-den dan bijvoorbeeld in een kleine flat in een drukke stad. In de diagnostiek wordt ook gelet op de manier waarop ouders spanningen het hoofd bieden. Kinderen met ADHD vragen nu eenmaal veel aandacht van hun ouders en de leraar. Tenslotte wordt een diagnose gesteld en doet de arts uitspraken over de oorzaken van bestaande gedrags- en emotionele problemen. Aan de hand daarvan kan een behandelplan worden opgesteld. Verder gaat men na welke psychiatrische diagnostische categorie op het kind van toepassing is: hoe noemt men de problemen van een kind? Met psychiatrische diagnosti-sche categorie wordt DSM-IV (Diagnostic Statistical Manual of mental disorders) bedoeld. Daarin staat dat je van ADHD kunt spreken als wordt voldaan aan 6 van de 9 voorbeelden van Hyperactiviteit of impulsiviteit. Door zo’n systeem weten artsen over de hele wereld dat ze het over dezelfde problematiek hebben.

Wat is de oorzaak van ADHD?

Er is tot op heden geen eenduidige oorzaak aan te geven van het ontstaan van ADHD. Veel wetenschappelijk onderzoek is gaande om volledige zekerheid te krijgen over de mogelijke oorzaken. Zolang de wetenschap niets anders heeft aangetoond gaan wij nog uit van de oorzaken die hieronder staan. Hiervoor is al veel bewijs gevonden. In de meeste gevallen spelen tegelijkertijd meer oorzaken een rol. Ik noem de 3 meest voorkomende oorzaken.
Hersenfunctiestoornis:
Bij deze kinderen is er geen sprake van een aantoonbare hersenbeschadiging. Toch is er iets in de hersenen dat niet naar behoren verloopt. Om dit uit te leggen gebruik ik het beeld van elektriciteit. Bij elektriciteit lopen er evenveel elektrische stromen heen en weer van + naar -. Wordt er te weinig elektra doorgegeven, dan ontstaat er een elektrische stro-ring. De op het elektra aangesloten machines kunnen niet goed werken. Dit beeld is te vergelijken met de werking van onze hersenen. In de hersenen loopt ook een scheikundige stof. De stof is nodig om boodschappen van de ene hersencel naar de andere te transporte-ren. Als er een tekort is aan die stof, dan ontstaat er een stoornis. Bij elektra bijvoorbeeld is er te weinig licht. Bij een tekort aan de chemische stof wordt het kind druk. Soms is er wel voldoende chemische stof aanwezig, maar dan is deze stof te weinig actief. De her-sencel geeft te weinig stimulans om de stof voldoende te laten stromen. Dit tekort aan sti-mulans levert weer een storing op: het kind wordt druk.

Hersenbeschadiging:
Soms kan er in de hersenen van het kind een kleinere of grotere beschadiging ontstaan na een complicatie rondom de zwangerschap en de geboorte ( zuurstofgebrek, blauw zien e.d.), na een hersenvliesontsteking en na een loodvergiftiging, of na een val of een klap op het hoofd. Soms komt de beschadiging voor bij geestelijk gehandicapten en kinderen met epilepsie. Deze schade is zo goed als onherstelbaar. Deze beschadiging kan in sommige gevallen door een neuroloog zichtbaar gemaakt worden op een EEG. Dit is een soort her-senfilmpje waarop de activiteit van de hersenen af te lezen is. Meestal echter zijn de be-schadigingen zo klein dat ze niet op een EEG te zien zijn.

Erfelijkheid:

In bepaalde families komen veel mensen voor die overbeweeglijk zijn. Dit beweeglijke temperament wordt dan als het ware geërfd. Meer familieleden van vaderszijde of in moe-ders familie (soms in beide families) zijn overbeweeglijk of zijn dat als kind geweest. De een meer dan de ander. Er is een grote kans dat meer dan een kind in hetzelfde gezin hy-peractief is. Als een kind met overbeweeglijkheid geboren wordt, wil het nog niet altijd zeggen dat het kind dit geërfd heeft. In 25% van de gevallen komt ADHD ook voor bij bloedverwanten in de eerste graad. Vaak zien we erfelijkheid weer in combinatie met an-dere factoren, zoals erfelijkheid en een lichte hersenbeschadiging die tijdens de geboorte is ontstaan.

Voedselallergie:
Sommige kinderen reageren op bepaalde kunstmatige kleurstoffen en conserveermiddelen overgevoelig en worden daarvan overbeweeglijk, en zo nu en dan zelfs agressief. Het be-treft wel een kleine minderheid van de overbeweeglijke kinderen. In een heel zeldzaam geval kan het voorkomen dat een kind overgevoelig is voor natuurlijke voedingsstoffen zoals melk of granen, ook zonder toegevoegde stoffen.

Combinatie van deze oorzaken:

Zoals we al gezien hebben kan een combinatie van verschillende oorzaken voorkomen. Dit maakt het onderzoeken van kinderen vaak zo ingewikkeld. In veel gevallen komen we ook niet tot een eenduidige diagnose. Voor een goede aanpak is het vaststellen van oor-zaak en gevolg wel belangrijk.
In recente literatuur over ADHD lezen we over een niet goed werkend neurotransmitter-systeem. Men veronderstelt dat dit de voornaamste oorzaak is van ADHD. Neurotransmit-ters zijn overdrachtstoffen in de hersenen. Het zijn chemische boodschappers die zorgen voor verbinding tussen hersencellen. Bij kinderen met ADHD zouden die neurotransmit-ters minder goed werken in bepaalde delen van de hersenen: de prefrontaalkwab en het limbisch systeem. De prefrontaalkwab is een van de meest ontwikkelde delen van de her-senen. Men neemt aan dat dit gedeelte een belangrijke rol speelt bij aandacht en concen-tratie, regulatie van gedrag, controle van impulsen en planning van toekomstige handelin-gen. Ook bij de gevoeligheid voor straf en beloning zou de prefrontaalkwab een rol spe-len. Het limbisch systeem beïnvloedt onder andere emotie, geheugen en motivatie.

Deze theorie maakt het gedrag van een kind met ADHD ineens een stuk begrijpelijker. Als er iets hapert in de verbindingen tussen de zintuigen en de delen van de hersenen waar bepaalde informatie wordt verwekt, dan komen de boodschappen niet duidelijk over. Het gedrag van kinderen met ADHD kan ook de indruk wekken dat er ergens een contactje los zit. De belang-rijkste neurotransmitters die bij ADHD een rol spelen zijn dopamine, noradrenaline en sero-tonine. De ADHD symptomen verbeteren vooral als de werking van dopamine wordt ver-sterkt met methylfenidaat. Er wordt wel verondersteld dat de productie van neurotransmitters toeneemt naarmate iemand ouder wordt. Dit zou verklaren waarom een flink aantal kinderen met ADHD over de klachten heen groeien.
De Amerikaanse Zametkin heeft de hersenen van een volwassene met ADHD en een volwas-senen zonder ADHD met elkaar vergeleken tijdens een aandachtstaak. Hij zag een opmerke-lijk verschil, vooral de delen van de hersenen die betrokken zijn bij aandacht, planning en inhibitie bleken veel minder glucose te verbruiken bij de volwassene met ADHD. Een ver-minderd glucose verbruik wijst erop dat de neuronen en het neurotransmittersysteem minder actief zijn in delen van de hersenen. Hetzelfde is vastgelegd bij een onderzoek onder kinderen met en zonder ADHD.

Medicatie

Alleen kinderen, die een door een deskundige gestelde ADHD-diagnose hebben gekregen kunnen voor medicatie in aanmerking komen. Bij ongeveer 70% van de kinderen met ADHD heeft medicatie een positief effect. Het verbetert in de eerste plaats de concentratie en de aandacht. Op school kan hij beter de lesstof opnemen en zijn aandacht bij de les houden. Daarnaast wordt zijn hyperactiviteit minder. Er komt meer rust in zijn bewegin-gen en hij kan zijn bewegingen ook beter controleren. De motoriek wordt rustiger en evenwichtiger. Het schrijven, knippen en dergelijke lukt beter. Ook in contact met andere kinderen zien we vrijwel meteen verbetering optreden. Het meest toegepaste medicijn heet Ritalin. Het is een relatief kortwerkend medicijn; geen geneesmiddel dat de overbeweeg-lijkheid volledig en voor altijd wegneemt. Wel kan het de overbeweeglijkheid voor een aantal uren verminderen. De kinderarts schrijft meestal voor dat Ritalin vlak voor school-tijd ingenomen moet worden. Soms kan een halve tablet tussen de middag herhaald wor-den. Het positieve effect hiervan is, dat de schoolresultaten en het sociale contact bij het normaal begaafde kind zienderogen verbetert. Ook in het gezin levert het een dusdanige verbetering op dat de ouders het gevoel krijgen weer controle over en contact met hun kind te hebben. Een logisch gevolg is dat het kind zich meer begrepen gaat voelen en ook eens positieve dingen over zichzelf hoort. Het kind kan zelfvertrouwen opbouwen en zijn negatieve zelfbeeld wordt bijgesteld. Het kind hoeft niet langer een buitenbeentje te zijn. Omdat dit medicijn kortwerkend is, wordt het gedrag na enkele uren geleidelijk weer drukker. Omdat dit na schooltijd valt is het belangrijk je kind de gelegenheid te geven zich heerlijk uit te leven, het liefst buitenshuis.

Een ander veelvuldig voorgeschreven medicijn is Dixarit. Dit werkt langduriger, maar heeft lang niet bij alle kinderen een gunstig effect.
Het is van allergrootst belang dat er, na een deskundig gestelde diagnose ADHD, door een kinderarts bepaald wordt welk medicijn in welke dosering toegepast kan worden. Een kinderarts zal in eerste instantie een proefperiode instellen, waarin een aantal keren con-tact met de ouders is over het verloop en de uitwerking van het medicijn. Is gebleken dat het voorgeschreven recept goed werkt, dan zal zeker eenmaal per jaar controle plaatsvinden.

Wat doet Ritalin?

Ritalin stimuleert het centraal zenuwstelsel. Men weet nog steeds niet hoe het medicijn precies werkt, maar gaat ervan uit dat het de voorhoofdskwab (het "opdrachtcentrum" in de hersenen) en de hersenstam (het systeem dat prikkels/ de "opdrachten" opvangt en se-lecteert in actie of afremmen) via de neurotransmitters dopamine en noradrenaline acti-veert. Ritalin bevordert de tijdelijke afgifte, maar niet de aanmaak van deze neurotrans-mitters en werkt daarom slechts korte tijd. Als de aanwezige dopamine en noradrenaline op zijn, werkt het uit totdat het lichaam een nieuwe voorraad heeft aangemaakt. Inkomen-de prikkels worden door Ritalin eenvoudiger gefilterd, met als gevolg de mogelijkheid je gedachten op één ding te focussen in plaats van op alles wat er om je heen en in je hoofd afspeelt. Eenvoudig gezegd: de remfunctie van de hersenen wordt versterkt.
Een nieuwere en waarschijnlijker verklaring (Hartmann, 1995) is, dat ADHD'ers juist on-der gestimuleerd zijn en dat hyperactiviteit een zoektocht is naar prikkels (het idee als zo-danig is niet nieuw (H.Selye,The Stress of Life,1956; M.Zuckerman, Sensation Seeking,1979) maar pas nu tot ADHD-kringen doorgedrongen). Ritalin verschaft dan tij-delijk die stimulerende prikkels. Deze laatste zienswijze verklaart zowel het "uitstel- en afstelsyndroom" (alles wat niet acuut in een crisissituatie verkeert is niet voldoende stimu-lerend om aan de gang te gaan) alsook de hang van ADHD'ers naar opwinding en gevaar. (Zie daarbij niet over het hoofd, dat gevaar een relatief begrip is. Door hun hoge reactie-snelheid, hun vermogen om op alles tegelijk te letten en hun hoge intelligentie zijn "ge-vaarlijke" activiteiten voor deze ADHD'ers vaak minder gevaarlijk dan voor anderen het doen van de dagelijkse boodschappen).

Heeft Ritalin op de langere termijn bijwerkingen?

Dit is een belangrijke vraag, omdat veel kinderen voor jaren aan de medicijnen vastzitten. Daarbij is het een beangstigende vraag. Ik heb nergens duidelijke informatie hierover kunnen vinden. Wel is het volgende al duidelijk. Hoewel moeilijker vast te stellen dan lichamelijke bijwerkingen, hangen er vast en zeker emotionele en psychologische consequenties vast aan een kind het etiketje ADHD op te plakken en hem/haar medicijnen te geven. Opgroeien met een dergelijke diagnose en behandeling wordt een permanent deel van het kinds gezondheidsdossier en goede schoolresultaten zullen hem/haar maar zelden helpen een gevoel van zelfvertrouwen en zelfrespect op te bouwen. In 1993 vroeg kinderarts en -neuroloog Dr. Fred Baughman in het AMA journal zich al af: "Wat is het gevaar van deze kinderen laten geloven dat er iets mis is met hun hersenen wat het voor hen onmogelijk maakt zichzelf te controleren zonder een pil? Wat is het gevaar van het hebben van de belangrijkste volwassenen in hun leven, hun ouders en leerkrachten, die dit ook geloven ?"
Weer anderen vragen zich af wat het impliceert wanneer je een kind vertelt: "Ga niet roken, gebruik geen drugs, maar vergeet niet je gedragscontrolerende, bewustzijnsveranderende medicijnen in te nemen voor de lunch." Wat gebeurt er met kinderen wanneer de volledige medische wetenschap hen vertelt medicijnen te nemen om op die manier hun gedrag onder controle te houden ? Hoe zullen kinderen ooit leren hun emoties te onderkennen en hiermee op een goede manier leren omgaan wanneer hen verteld wordt medicijnen te nemen die hun scala aan emoties afzwakken?
Zoals elk stimulerend middel, veroorzaakt Ritalin steeds opnieuw "afkickverschijnselen", zoals "instorten" door depressieve gevoelens, uitputting, vervreemding, geïrriteerdheid en zelfmoordgedachten. Ouders (en gebruikers) zullen dit meestal niet als "afkickverschijnselen" zien, maar als aanwijzing dat de "ADHD-stoornis" zo ernstig is dat er weer (en meer) medicijnen moeten worden ingenomen.


Ritalin of niet?

Als volwassene ben je vrij zelf te beslissen of je al dan niet Ritalin wilt gaan gebruiken, maar het kan geen kwaad om stil te staan bij de reden(en) waarom je dat wilt. Wellicht om dezelfde reden waarom ouders besluiten hun drukke kind dit medicijn te geven. Ouders moeten hard en veel werken om zich-zelf en hun gezin te onderhouden en willen hun eigen baan en de toekomst van hun kinderen veilig stellen. Dit maakt dat zij bang zijn dat hun kind kansloos is zonder een hoge opleiding en aangepast gedrag. Sesamstraat laat per slot van rekening kinderen van drie zien die het alfabet opzeggen en tot tien kunnen tellen, en ouders concluderen daaruit dat alle kinderen van die leeftijd dat horen te kun-nen! Nu kunnen jonge kinderen al best veel, maar de meeste zijn meer geïnteresseerd in spelen dan in leren op deze leeftijd. Kortom: de prestatiedruk begint al op jonge leeftijd! Hoog scoren en vooral jezelf "normaal" gedragen is het begin van een succesvol leven, aldus velen.
De ouderschapsfilosofie van onze cultuur is ook dat je als je op de juiste manier tegen Marietje praat, zij wel naar je zal luisteren. Helaas gaat dit niet op voor ADHD-Marietje. Vaak is zij al halverwege de straat, voordat haar moeder haar eerste zin had uitgesproken. Vroeger had de traditionele moeder veel tijd voor haar kind en heeft het altijd op tijd kunnen behoeden voor werkelijk gevaar. Ouders van nu hebben veel minder tijd voor hun kinderen en velen zetten met hun ADHD-kind daarom de stap naar een dokter die de kroost Ritalin geeft: een "quick-fix"-medicijn. En dankzij de diagnose ADHD kun-nen de kinderen op school rekenen op extra tijd en aandacht. Het resultaat: iedereen blij. Tenminste...
Ritalin geeft velen, kind of volwassene, ADHD of niet, de mogelijkheid betere resultaten te behalen en aandacht te besteden aan saaie en moeilijke taken, maar Ritalin doet vaak meer! Het is niet meer dui-delijk of er een "ziekte" wordt behandeld dan wel iemands persoonlijkheid wordt veranderd zodat hij/zij kan meelopen in deze prestatiemaatschappij.

Wel Ritalin:
· Het kind wordt er rustiger van, kan zich beter concentreren en behaalt daardoor betere schoolresultaten.
· Het kind kan beter contact leggen met leeftijdsgenoten, En dus niet langer het buitenbeentje hoeft te zijn.
· In het gezin levert het een dusdanige verbetering op dat de ouders het gevoel krijgen weer contact met en controle over hun kind te hebben.
· Minder last van stemmingswisselingen.
· Minder beweeglijk, en ze krijgen meer controle over hun bewegingen.

Geen Ritalin:
· Iemands persoonlijkheid wordt veranderd.
· Het vertoont afkickverschijnselen. (Enorme stemmingswisselingen zodra de pilletjes uit be-ginnen te werken)
· Het kan afname van eetlust veroorzaken.

· Het kan een verhoogde bloeddruk veroorzaken.
· Je kunt last krijgen van hartkloppingen en zweten.
· Kan verkramping van de kaken en tandenknarsen veroorzaken.
· Het zorgt voor een enorme afname van creativiteit.
· Nog maar een ding tegelijkertijd kunnen doen.
· Depressiviteit.

Therapie en/of training
Een eerste vereiste is dat de ouders wordt uitgelegd hoe het komt dat hun kind reageert met minder passend gedrag. Als de ADHD-verschijnselen licht zijn, kunnen goede resultaten worden bereikt met een vorm van gesprekstherapie: gedragstherapie. Soms is plaatsing op een school voor speciaal onderwijs zinvol.
Gedragstherapie wordt bij jonge kinderen met ADHD meestal via de ouders toegepast en heet dan mediatietherapie of ouderbegeleiding. Bij kinderen vanaf ongeveer negen jaar wordt me-diatietherapie soms toegepast in combinatie met gedragstherapie met het kind zelf. Ook vin-den wel gesprekken plaats met het hele gezin. Immers hebben behalve de ouders ook de broertjes en zusjes te lijden onder het gedrag van het kind met ADHD. Al deze vormen van gesprekstherapie zijn erop gericht de ADHD-verschijnselen te verminderen en het kind beter te leren omgaan met moeilijke situaties. Als ouders bijvoorbeeld leren om anders te reageren op ongeduldig, boos gedrag van het kind en ze tegelijkertijd het kind helpen om beter na te denken alvorens te handelen, zal het kind zich beter aangepast gaan gedragen. Op den duur zal het kind ook minder afhankelijk zijn van de bijsturing door zijn omgeving. Als met het kind zelf wordt gewerkt, gebeurt dit meestal in een groepstherapie zodat kinderen die samen tegen dezelfde problemen aanlopen van elkaars oplossingen kunnen leren.
Zoals thuis de gebruikelijke opvoedkundige maatregelen bij een kind met ADHD vaak tekort-schieten, zo kan dat ook op school het geval zijn. De leerkracht kan in dat geval dezelfde soort van hulp worden geboden als de ouders. Over het algemeen trekt een kind zich op aan een leerkracht die korte taakjes opgeeft en bereid is om geduldig de stof nog een keer uit te leg-gen, als het kind het niet begrijpt. Dit komt de persoonlijke verstandhouding ten goede en het gevoel van eigenwaarde. Zowel thuis als op school heeft het kind doorgaans te lijden gehad onder het feit dat er weinig reden was voor complimentjes en er voortdurend moest worden gewaarschuwd en ingegrepen. Met gezamenlijke inspanning kan het kind weer "lekker in zijn vel" komen te zitten.


Prismabril
Het jongere kind heeft soms moeite met knippen, schrijven en lezen. Alles waar hij de ogen bij nodig heeft verloopt moeizaam. Een van de oorzaken is dat zijn ogen de beelden die ieder oog opvangt niet goed verwerkt. Het kind heeft hierdoor een onduidelijk beeld van de wereld om hem heen. Ook is het soms moeilijk om voor- en achtergrond goed te onderscheiden. In overleg met de orthopedagoog of kinderarts kunt u beslissen of het zinvol is de ogen door te laten meten door een optometrist. Als het kind al een bril draagt is het vrij eenvoudig in het glas een prisma te laten inbrengen. Voor sommige kinderen is het nodig om tijdelijk een prismabril te dragen.

Uitwerking van de ANW-vragen
1. Wat weten we?
Ik denk dat na het lezen van alles wat in het gehele werkstuk over ADHD verwerkt is, wel duidelijk moet zijn wat we allemaal weten.

2. Hoe zijn we dit te weten gekomen?
Door medisch onderzoek en allerlei experimenten die daarbij zijn uitgevoerd. Er zijn al veel verschillende artsen bezig geweest om de oorzaak van ADHD te vinden. Maar nog steeds is er geen duidelijke verklaring voor. Ook is er onderzoek naar een medicijn tegen ADHD. Want Ritalin helpt wel om de verschijnselen te verminderen maar niet om de overbeweeglijkheid volledig en voor altijd wegneemt.

3. Wat kunnen we ermee?
We kunnen het gedrag van een kind met ADHD beter begrijpen. Door de medische experimenten is ook gebleken dat Ritalin helpt om het kind rustiger en beter geconcentreerd te kunnen laten werken, en dat het als effect heeft dat het kind beter contact maakt met leeftijdsgenoten. Dus nu kunnen we de kinderen met ADHD ook helpen om toch beter met hun “handicap” om te leren gaan.

4. Mag alles wat kan?

Zie in het hoofdstuk Ritalin of niet? Wij vinden zelf dat Ritalin eigenlijk heel erg veel nadelige bijwerkingen heeft. Als een kind erg veel last van deze bijwerkingen heeft vinden wij dat Ritalin beter niet toegepast kan worden. Het kind zal zich volgens ons namelijk alleen maar ongelukkiger voelen dan wanner hij het medicijn niet gebruikt. En wij vinden niet dat een kind onder de nadelige gevolgen van een medicijn mag lijden ook al heeft het medicijn daarnaast ook nog een heel erg gunstige werking. Daarentegen kunnen wij wel begrijpen dat Ritalin toegepast wordt bij een kind met een ernstige vorm van ADHD. Bij zo’n kind zullen de positieve kanten van Ritalin waarschijnlijk wel een hele grote rol spelen.

Woordenlijst
· Impulsief: Spontaan / opwekkend.
· Perceptiestoornissen: Stoornissen die te maken hebben met de waarneming van de geest.
· Auditieve: Op het gehoor betrekking hebbend.
· Orthopedagoog: Pedagoog die zich bezig houdt met de leer van de opvoeding van het geestelijk onvolwaardige of in groei vertraagde kind.
· Labiliteit: Niet gelijkmatig van aard.
· Delinquent: Plegen van een strafbaar feit.
· Diagnostiek: Kunst om diagnose op te maken.
· Limbisch systeem: Centrale zenuwstelsel.
· Impliceert: Houdt in.
· Mediatie therapie: bemiddelingstherapie.

Bronvermelding:

Boeken:

Titel: Zit Stil!
Schrijver: Theo Compernolle.
Uitgeverij: Lannoo.

Titel: Sta nou eens stil!
Schrijver: Drs. C.H. Versteeg-Corba.
Uitgeverij: GROEN

Internetsites:

www.adhdland.nl
www.adhd-kinderen.nl
www.bbc.co.uk/education/health/chs/hyperact.shtml
www.gezondheidsplein.nl
www.ggzdrenthe.nl
www.psychowijzer.nl/html/main_ontw_stoornis.htm
home.iae.nl/users/merkw/ADHD_1.htm
www.symfora.nl/adhd2.htm
members.tripod.lycos.nl/ADHD/opzoek.html

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.