massamoord Hama Syrië

Beoordeling 7.4
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • 6e klas vwo | 4541 woorden
  • 20 juli 2009
  • 14 keer beoordeeld
Cijfer 7.4
14 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Wat vond er exact plaats?

In 1982 vond een massamoord plaats in de Syrische stad Hama. President Assad had opdracht gegeven alle Moslimbroeders te vervolgen. De inwoners van Hama boden onderdak en bescherming aan de moslimfundamentalisten, waarop de stad hermetisch werd afgesloten door speciale troepen van het leger (47e en 21e brigade). Niemand mocht Hama meer in of uit.

Daarna startte het leger met haar gefaseerde offensief;
 begonnen werd met willekeurige bombardementen;

 hierna volgden precisiebombardementen op specifieke doelen;
 tot slot werd overgegaan tot vernietiging van gebouwen.

Hierbij maakte het leger gebruik van artillerie, tanks, surface-to-surface raketten, explosieven en bulldozers. De stad werd in puin gelegd; één op de vier huizen werd verwoest. Na twee weken trok de inlichtingendienst Mukhabarat de stad binnen, dat nog meer leed aanrichtte. In de dagen erna werden talloze mensen gemarteld en geëxecuteerd. Exacte cijfers zijn er niet, maar geschat werd dat er tussen de 10.000 en 25.000 mensen zijn vermoord. Nog eens 15.000 mensen verdwenen spoorloos.

Wat was de politiek-juridische situatie op dat moment?

1. Staatsvorm
2. Volksvertegenwoordiging
3. Machtenscheiding
4. Beleid

1. Staatsvorm
Volgens de grondwet van 12 maart 1973 was de Arabische republiek Syrië een volksdemocratische en socialistische staat. Vrijheid van godsdienst, meningsuiting en persoonlijke vrijheid stonden in de grondwet beschreven, echter in de praktijk was Syrië een dictatuur.

2. Volksvertegenwoordiging
De volksvertegenwoordiging in Syrië werd gevormd door het Nationale Progressieve Front (NPF). De NPF was een coalitie van zes partijen, opgericht in 1972. De Arabisch Socialistische Ba’ath partij had een meerderheid aan zetels en vormde hiermee de machtigste partij binnen de coalitie.

Op het NPF na was iedere vorm van politieke oppositie verboden. Eenieder die verdacht werd van politieke activiteiten die de openbare orde in gevaar brachten kon worden gearresteerd . Sinds de revolutie van 1963 was de Ba’ath partij ononderbroken aan de macht in Syrië. De invloed op de politiek van de andere 5 partijen van de NPF was nihil, er was haast geen mogelijkheid voor ze om zich onafhankelijk van de Ba’ath partij op te stellen.


Syrië werd ten tijde van de genocide geleid door president Hafez Al-Assad. Assad werd geboren op 6 oktober 1930 in het Noord-Syrische Kardaha. Zijn droom was arts te worden maar zijn ouders konden de studie niet betalen, waarop Assad besloot naar de militaire school te gaan. In 1966 werd hij benoemd tot minister van Defensie alsmede commandant van de Luchtmacht. In 1970 kwam hij door een staatsgreep aan de macht. Het was de negende militaire coup in tien jaar. In 1971 werd Assad middels een referendum verkozen tot president.

3. Machtenscheiding
Wetgevende macht
De wetgevende macht berustte bij een Volksvergadering. De 250 afgevaardigden van Al-Majlis werden om de 4 jaar met algemeen kiesrecht gekozen, wel diende de helft arbeider of boer te zijn.

Uitvoerende macht
De uitvoerende macht lag bij de Raad van Ministers.

Rechterlijke macht
De rechterlijke macht van Syrië was onafhankelijk , de Syrische rechtsgang kende meerdere hoven.

Echter, veruit de meeste macht lag bij de president. Na de staatsgreep werd de voorlopige grondwet van 1969 gewijzigd om de president meer macht te verlenen. De president werd voortaan gekozen voor een periode van zeven jaar en was niet alleen staatshoofd, maar ook opperbevelhebber van de strijdkrachten en secretaris-generaal van de Ba'ath partij. Hij was bovendien gemachtigd vicepresidenten, de minister-president en de Raad van Ministers te benoemen en te ontslaan.

4. Beleid

Syrië vaarde reeds sinds haar oprichting een prosovjet koers, de Sovjetrepubliek was haar belangrijkste leverancier van wapens en economische steun. In 1982 was de in 1963 afgekondigde Wet op de Noodtoestand nog altijd van kracht, het land bevond zich nog officieel in oorlog met buurland Israel. Syrië was een uitgesproken antisemitische staat.

Assad regeerde het land met sterke hand, er was geen ruimte voor dialoog. Zijn machtspositie handhaafde hij door een netwerk van geheime diensten, zijn Ba’ath partij, bureaucratische en militaire organen.

Wat was de sociaal-culturele situatie op dat moment?

De Syrische bevolking werd hardhandig onder de duim gehouden door het regime. Men genoot van maar weinig individuele vrijheden. Alle collectieve initiatieven zoals vakbonden, jeugd- en vrouwenbewegingen mochten alleen onder de Ba’ath vlag bestaan. Het regime hield overal een vinger in de pap. Syrië kende weinig tot geen sociaal en cultureel leven. Overal was toezicht op: de media, het uitgaansleven, moskeeën en kerken. Elke preek moest vooraf gecontroleerd worden. De president en het regime werden mateloos gepropagandeerd, in iedere straat pronkte een afbeelding van Assad.

Politieke activiteiten vonden al helemaal niet plaats, naar schatting durfde slechts 1% van de bevolking openlijk voor zijn mening uit te komen. De resterende 99% leefde in continue angst.

De basisvoorzieningen in het land waren naar verhouding wel goed.

Demografie
In Syrië woonden ruim 18 miljoen mensen. De bevolkingsdichtheid bedroeg 100 inwoners per vierkante kilometer. De bevolkingsgroei bedroeg 2,3%. De levensverwachting lag voor vrouwen iets hoger als voor mannen, het gemiddelde lag op 70 jaar.

Qua religie kende Syrië een grote pluriformiteit; 85% van de bevolking was Islamiet. Zo’n 10% was christen (protestants, katholiek en roomorthodox).
De Islamieten waren weer onderverdeeld in verschillende stromingen. 70% Hiervan was soenniet, 10% sjiiet en 10% alawiet.

Welke partijen waren bij het conflict betrokken?


1. Moslimbroederschap
2. Ba’ath partij
3. Mukhabarat
4. Leger

1. Moslimbroederschap
De Moslimbroederschap werd in 1928 opgericht in Egypte. Het was een fundamentalistische islamitische, politieke, sociale en terreurorganisatie. Oprichters waren de onderwijzer Hassan Al-Banna en 6 van zijn vrienden. De doelen van de soennitische Moslimbroederschap waren:

 het stichten van een Groot-Islamitisch Rijk, reikend van Indonesië tot Spanje;
 regering gebaseerd op de Koran en Sunna ;
 invoering van de sharia .

Het Westen werd daarbij beschouwd als vijand omdat het Arabische landen bezette en met haar cultuur de Islamitische cultuur bedreigde. ‘Islam is de oplossing’ werd gekozen als slagzin van de Moslimbroederschap. De Islam streeft naar sociale gelijkheid, het opheffen van armoede en politieke vrijheid (zolang als dit niet in strijd is met de Islam).

De Moslimbroederschap wilde haar doel bereiken middels educatie en informatie. De leden verrichten vrijwilligerswerk, bouwden moskeeën, scholen en ziekenhuizen. Hierdoor groeide de aanhang snel, ook buiten Egypte. In Palestina ontstond de vleugelpartij Hamas. Eind jaren 40 telde de beweging al ruim 2 miljoen leden. Tegelijkertijd ontstond er een extreme tak in de organisatie, die in het leger wist te infiltreren. Deze gewapende tak heette de Tali’a Al-Mujaheddin of Tali’a Al-Muqatilla. Deze militante groep stond onder leiding van Adnan Okla en was verantwoordelijk voor de vele bomaanslagen in Syrië eind jaren 70, begin jaren 80. Ook kwamen er in het geheim cellen bijeen in kelders van moskeeën om te handelen in wapens en moordenaars op te leiden. Leden van deze cellen moesten allen een eed afleggen. In de ene hand hielden ze daarbij een pistool vast, de andere hand rustte op de Koran, waarbij zij spraken: “Allah is ons doel, Mohammed onze keizer, de Koran is ons pad, de Jihad onze weg, dood in de naam van Allah ons bevel”.


In 1945 stelde Banna de Moslimbroederschap verkiesbaar bij de verkiezingen in Egypte. Tegen zijn verwachtingen in bracht dit geen succes. Voor Banna maakte het duidelijk dat hij zijn doel alleen kon bereiken met geweld. Twee jaar later werd Banna door de Egyptische veiligheidsdienst vermoord.

In Syrië had de Moslimbroederschap naar schatting 30.000 sympathisanten.

2. Ba’ath partij
De Ba’ath partij werd op 7 april 1947 opgericht in Damascus, de hoofdstad van Syrië. Officieel heette het de Socialistische Partij van de Arabische Verrijzenis. Het was een seculiere politieke partij die streefde naar een socialistische staatsopbouw. Secretaris-generaal van de partij was de president; Assad. De Ba’ath partij breidde zich al snel uit naar andere Arabische landen.

Partijpunten waren:
 éénwording van de Arabische wereld;
 Arabisch socialisme;
 emancipatie voor de vrouw;
 bestrijding van het moslimfundamentalisme.

3. Mukhabarat
Mukhabarat was de alom gevreesde Syrische inlichtingendienst, onderverdeeld in verschillende organen. Deze afzonderlijke geheime diensten werkten niet samen. Integendeel, ze kregen geen toegang tot de informatie van de ander, ze wisten zelfs niet welke personen voor de andere dienst werkten. De diensten waren nagenoeg geheel onafhankelijk van de Syrische ministers, alleen aan de president waren ze verantwoording verschuldigd. De Mukhabarat trad streng op tegen alles wat in strijd was met de Ba’ath partij en de staat. De Mukhabarat telde duizenden werknemers en beschikte daarnaast nog eens over een netwerk van informanten.

De Mukhabarat bestond uit 4 hoofdorganen:


 Shu’bat Al-Mukhabarat Al-Askariyya (militaire inlichtingendienst)
Opgericht in 1969, coördineerde de activiteiten van het leger, werkte nauw samen met Dabita Al-Fida’iyya, werd gecontroleerd door de president.

 Idarat Al-Mukhabarat Al-Jawiyya (luchtmacht inlichtingendienst)
Meest beruchte en gevreesde dienst, mede doordat Assad luchtmachtcommandant was. Heeft een groot aandeel gehad in de onderdrukking van de Moslimbroederschap.

 Idarat Al-Amn Al-Amm (civiele inlichtingendienst)
Deze dienst behoorde tot de bevoegdheid van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Onderverdeeld in 3 divisies: nationale, internationale en Palestijnse zaken.

 Idarat Al-Amn Al-Sinas (politieke inlichtingendienst)
Deze dienst was actief tegen oppositie, verantwoordelijk voor het gevangeniswezen en hield toezicht op de media.

4. Leger
De militaire operatie werd geleid door Rifa’at Al-Assad, de broer van de president. Twee maanden eerder was hij benoemd tot brigadier over de het noordelijke en centrale district van Syrië. Hij kreeg daarmee ruim 12.000 speciaal getrainde militairen onder zijn bevel. Hoeveel militairen meededen aan het geweld in Hama was niet exact bekend, wel werd geschat dat er zo’n 1.000 militairen bij het geweld om zijn gekomen . Syrië heeft de stad afgeschermd gehouden voor journalisten. De enige journalist die de ruïnes van Hama heeft weten te aanschouwen was de Britse journalist Robert Fisk van de krant ‘The Independent’. Naar zijn schatting zijn 7.000 mensen in Hama vermoord door het regime. Rifa’at zelf pochte dat zijn leger 38.000 mensen zou hebben vermoord. Het exacte aantal slachtoffers is nooit bekend geworden. Wat Fisk wel zeker kon stellen was dat het leger toestemming had gekregen alle jonge vrouwen in Hama te verkrachten.

Waarom was Hama het doelwit?


Geografie
De stad Hama maakte onderdeel uit van het gelijknamige gouvernement in Syrië. Hama was na Damascus, Aleppo en Homs de grootste stad van Syrië. Het was een eeuwenoude stad, gelegen aan de rivier de Orontes . De Orontes ontsprong in Libanon, stroomde door Syrië en Turkije, waarna het uitmondde in de Middellandse Zee. Hama was een regionaal handelscentrum, haar industrie en nijverheid was vooral op de staal- en wolindustrie gericht. In Hama bevond zich een treinstation en een belangrijk wegenknooppunt. Hama was ook zeer geliefd bij toeristen. Ze was rijk aan archeologische plaatsen en werd geroemd om haar Noria’s .

Demografie
Het gouvernement Hama telde bijna 1,5 miljoen inwoners. De stad Hama had 350.000 inwoners .

Hama was een soennitische stad, ruim 70% van de bevolking hing deze religie aan.
Slechts 10% van de bevolking was alawiet. De alawieten werden door de soennieten altijd als ketters beschouwd, volgens hen maakten ze geen deel uit van de moslimgemeenschap. De religieuze groep van alawieten hing een religie aan die een mengeling was van islamitische, christelijke, heidense en gnostische elementen.

President Assad was alawiet. Met zijn aantreden kregen de alawieten de macht in Syrië, voortaan vormden zij de politieke elite. Dit tot grote ergernis van de soennieten. Het woord soennisme is afgeleid van het Arabische woord Sunna, wat ‘gewoonte’ of ‘traditie’ betekend. Soennieten hechtten veel waarde aan de Islamitische tradities. Veruit de belangrijkste was die van de vijf zuilen van Islam, iets wat de alawieten nooit erkend hebben. De alawieten werden door de soennieten in de volksmond noesajri’s genoemd.

Ook het hoofdkwartier van de Moslimbroederschap was in de stad gevestigd. De Moslimbroeders konden rekruteren uit de overwegend soennitische bevolking van Hama. Het Ba’ath regime kon in Hama alleen rekenen op de alawitische minderheid.

Wat was de uiteindelijke aanleiding voor de massamoord?

De Moslimbroederschap en het Syrische regime hadden altijd al lijnrecht tegenover elkaar gestaan, maar het kwam in 1973 pas voor het eerst tot een heuse confrontatie. De tegenstellingen tussen de Moslimbroederschap en het Syrische regime werden in de jaren erop steeds verder versterkt.

1973

Wetsvoorstel leidt tot rel
Volgens de oude grondwet moest het staatshoofd een moslim zijn. De Syrische autoriteiten kwamen in 1973 met een nieuw wetsvoorstel waarin deze aantekening werd weggelaten. In de steden Aleppo, Homs en Hama braken daarop opstanden uit waarbij slachtoffers vielen. Gesteund door de Moslimbroederschap eiste de Ulama dat deze voorwaarde weer opgenomen werd in de grondwet.

1976
Syrië intervenieert in Libanese burgeroorlog
In Libanon heerste al een jaar een burgeroorlog die nu op het punt stond te escaleren. Assad, die al langer als bemiddelaar in het conflict fungeerde, besloot militair in te grijpen. Hij wist zowel de christelijke- als de moslimmilities onder bedwang te krijgen, maar trad tegen de moslims gewelddadiger op. Dit stuitte in de moslimwereld, en dan vooral bij de Moslimbroederschap, op grote weerstand.

1979
De moord op 83 legercadetten
In 1979 vermoordde de Moslimbroederschap 83 jonge Alawitische legercadetten op een artillerieschool in Aleppo.

1980
Wreedheden begaan door het regime
Op 10 maart bestookte het regime de stad Jisr Alshaghoor met mortieren. 97 Mensen werden gedood en zo’n 30 huizen werden totaal verwoest. Dezelfde dag vond er ook een voorval plaats in het dorp Kinsafrah. De dorpelingen vroegen om betere openbare diensten toen één van hen werd gedood en tien anderen gewond raakten. In maart vermoordde het regime ook nog eens 40 mensen in Sarmadah.

Aanslag op de president

Op 26 juni werd er een aanslag op Assad’s leven gepleegd toen hij een receptie hield voor de president van Mali. Hij wist op het nippertje een mitrailleursalvo te ontwijken. Zijn bodyguard offerde vervolgens zijn leven op, door zich op een toegeworpen handgranaat te storten. Assad overleefde het en ging al na een paar uur over tot represailles. Hij gaf zijn broer Rifa’at de opdracht gevangenen af te slachten. Zo’n 1.100 gevangenen werden in hun cel in de Tadmor gevangenis in Palmyra vermoord.

Besluit no.49
Op 7 juli 1980 werd besluit no. 49 door de Syrische Volksraad bekrachtigd. Artikel 1 van dit besluit schreef voor dat mensen die betrokken waren bij de Moslimbroederschap beschouwd werden als crimineel en met de doodstraf zouden worden vervolgd. Ook werd er een amnestieregeling ingevoerd. Moslimbroeders kregen de kans zich binnen een maand van de organisatie te distantiëren door een verklaring te ondertekenen. Zij werden dan niet verder vervolgd. Het waren voornamelijk niet-militante leden van de Moslimbroederschap die van deze regeling gebruik hebben maakten.

3 Bomaanslagen in Damascus
Tussen augustus en november 1980 plaatste de Moslimbroederschap tot drie keer toe een bom in een auto in Damascus. Bij deze aanslagen kwamen 175 mensen om het leven en nog eens honderden raakten gewond.

1982
Opstanden in de grote steden
Door besluit no. 49 werden honderden bewezen en vermeende aanhangers van de Moslimbroederschap vermoord. De Moslimbroeders kwamen hierdoor in opstand, dit deden zij in Hama, Aleppo, Latakia en Homs. Assad richtte zijn pijlers op Hama. Hij vroeg de inwoners van de stad zich over te geven, waarschuwde dat als men in de stad zou blijven ze tot de rebellen zouden worden gerekend. De Moslimbroeders riepen Hama uit tot een ‘bevrijde stad’ en riepen de bevolking op zich te verzetten tegen de ‘ongelovigen’.

Wat waren de gevolgen?


1. Vluchtelingen
2. Beleid
3. Moslimbroederschap

1. Vluchtelingen
Inwoners vluchtten weg uit Hama. Assad riep de wereld op geen toegang te verlenen aan de vluchtelingen maar hier werd nauwelijks gehoor aan gegeven. De Westerse landen spraken van een schending van de mensenrechten begaan door het regime. De meeste mensen vluchtten naar de VS, Jordanië, Duitsland en Engeland. Vooral de laatste twee landen kregen veel aanloop omdat zij ook politiek asiel verleenden.

2. Beleid
Hafez Al-Assad heeft nooit spijt van zijn daden betuigd. Integendeel, hij stelde het als voorbeeld aan eenieder die zich nog tegen het regime wilde verzetten. Zijn functionarissen die aan het geweld hadden deelgenomen beloonde hij rijkelijk. Zijn broer Rifa’at benoemde hij tot vice-voorzitter voor nationale veiligheid en de gouverneur van Hama, Mohammed Harba, benoemde hij tot minster van Binnenlandse Zaken. Ook de officieren werden beloond, zij kregen hogere rangen toebedeeld.

De moskeeën en kerken waren de enige plaatsen waar men nog enige groepsvrijheid genoot. Na de genocide zochten dus ook steeds meer mensen hier hun toevlucht. Om de steun van de bevolking terug te winnen en het imago te herstellen voerde Assad een reeks van sociale, politieke en economische maatregelen in. Ter tegemoetkoming aan de soennieten voerde Assad maatregelen in die de islamitische identiteit van Syrië moesten benadrukken. Zo liet hij honderden moskeeën bouwen.

Om herhaling te voorkomen scherpte Assad de veiligheidsmaatregelen in het land aan.

In sommige steden werd het gebruik van motoren verboden, deze werden voorheen nog al eens gebruikt door de Moslimbroeders bij hit-and-run aanvallen. En onder het mom van een algemene volkstelling werden alle burgers van 14 jaar en ouder opgeroepen door het ministerie van Binnenlandse Zaken en voorzien van een nieuwe identiteitskaart.

3. Moslimbroederschap

Veel van de gevluchte fundamentalisten van de Moslimbroederschap vestigden zich in Saoedi-Arabië, Jordanië en de VAE .

De genocide was een persoonlijk succes van Assad, er is sindsdien nooit meer sprake geweest van enige serieuze oppositie. Er werd door de buitenwereld zelfs gesproken over de eerste succesvolle inzet van militair geweld tegen een opstand sinds WOII.

De Syrische Moslimbroederschap streefde niet langer naar een omverwerping van het Syrische bewind. In haar partijmanifest werd voortaan democratische participatie onderschreven.

Samenvatting

 Wat vond er exact plaats?
Op 12 februari 1982 werd de Syrische stad Hama aangevallen door het regime. Ruim 10.000 mensen werden vermoord en de stad werd verwoest. In de weken van de bezetting maakten de autoriteiten zich op allerlei manieren schuldig aan schending van de mensenrechten.

 Wat was de politiek-juridische situatie op dat moment?
In praktijk was Syrië een dictatuur. President Assad en de Ba’ath partij hadden alle macht in handen. Er gold geen vrijheid van meningsuiting of pers. Er was geen benoemenswaardige politieke oppositie.

 Wat was de sociaal-culturele situatie op dat moment?

De bevolking leefde in angst en onderdrukking. Er vonden maar weinig burgerinitiatieven plaats. Alle openbare handelingen werden gecontroleerd door het regime. De Syrische bevolking was vrij heterogeen; 85% hing het Islamitische geloof aan.

 Welke partijen waren bij het conflict betrokken?
Het regime; de president, de Ba’ath partij, het leger en de Mukhabarat. Het regime wilde het moslimfundamentalisme bestrijden; de Moslimbroeders en de opstandige soennitische bevolking.

 Waarom was Hama het doelwit?
In Hama bevond zich het hoofdkwartier van de Moslimbroederschap. De soennitische inwoners van Hama boden bescherming aan de Moslimbroeders. Assad was een alawiet, de soennieten distantieerden zich traditioneel van de alawieten. De Ba’ath partij was een seculiere partij, soennieten streefden naar een Islamitische staat.

 Wat was de uiteindelijke aanleiding voor de massamoord?
De fundamentalistische Moslimbroederschap wilde met terreuraanslagen haar politieke eisen kracht bijzetten. In reactie hierop verscherpte Assad zijn beleid. Toen de Moslimbroeders in 1980 een aanslag op hem pleegden zette hij de doodstraf op het lidmaatschap van deze organisatie. Na twee jaar van vervolging kwam men in opstand.

• Wat waren de gevolgen?
Hoewel het Assad niet lukte alle opstandelingen te vervolgen omdat hen asiel door het buitenland werd verleend, lukte het de president wel de oppositie in eigen land de kop in te drukken.

Hoe kwam het tot de massamoord in Hama?
Syrië werd met harde hand geleid door president Assad. Het land kende een effectieve machtsstructuur bestaande uit de strijdkrachten, bureaucratie, Ba’ath partij en Mukhabarat. Op hun handelen vond geen justitiële controle plaats. Oppositie werd niet getolereerd.

De idealen van de bevolking van Hama verschilden met die van het regime. De Moslimbroeders deelden wel hun idealen. Zij pleegden verscheidene bomaanslagen wat tot gevolg had dat ze door de staat werden vervolgd. Hierdoor kwamen ze in opstand, ze werden gesteund door de bevolking van Hama. Het regime handelde daarop naar haar aard; met geweld en zonder genade.


Bijlage 1: Gedetailleerde beschrijving genocide

Bron: SHRC Syrian Human Rights Committee

1. Chronologie
2. Ongedateerd
3. Materiële schade

1. Chronologie

De militaire operatie begon op 2 februari 1982 en eindigde 26 dagen later op 5 maart 1982.

Dag 3
Het bloedbad in het nieuwe Hama district
 De Syrische brigades verzamelden de inwoners van de nieuwe Hama wijk op het lokale voetbalveld en schoten ze dood. Daarna overvielen ze de huizen en doodden de overgebleven bewoners en stalen hun bezittingen. Geschat: 1500 doden.

Dag 5
Het bloedbad in het Souk Alshajarah district
 Na zware bombardementen door het leger op de Souk Alshajarah wijk vermoordde de inlichtingendienst de families Al-Alwan, Al Abu Sin, Hamood en Kojan inclusief vrouwen en kinderen. Geschat: 160 doden.
 Mensen die een veilig onderkomen probeerden te zoeken in de Al-Habashi graanwinkel werden vermoord. Om zeker te zijn dat niemand het overleefde stak het leger daarna de winkel in brand. Geschat: 70 doden.


Dag 6
Het bloedbad in het Al-Bayadhdistrict
 Voor de Mohammed Al-Hamid moskee werden een aantal gedetineerden vermoord door het leger. Reden: een tekort aan ruimte in de voertuigen om ze te kunnen vervoeren. De lijken werden gedumpt op het terrein van de tegelfabriek van Abd Alkarim Alsaghir.

Dag 7
Het bloedbad in Souk Altaweel
 Op het dak van de markt werden 30 jongeren vermoord.
 De 72-jarige Sjeik Abdullah Al-Halaq werd in zijn huis beroofd en vermoord.
 35 Burgers werden door de veiligheidsdienst verzameld in de Abd Alrazaq Alrees winkel, beroofd en vermoord. Twee kinderen van dertien jaar oud wisten levend te ontsnappen.

Het bloedbad in de Dabagha district
 Een troep van de defensie-brigade vermoordde 25 burgers die zich verzameld hadden in de kelder van een houtzagerij, waarna het in brand werd gestoken.
 De gehele Daboor familie en 5 leden van de Badr familie werden vermoord.
 Zaid Abd-Alraziq, zijn vrouw en hun 2-jarige zoon werden vermoord.

 Een lid van de Adi familie werd samen met zijn 3 zoons vermoord.
 Mughizel Mohammed werd samen met zijn kinderen vermoord. Frappant detail was dat hij lid was van de gewapende Ba’ath militie.

Dag 8
Het bloedbad in de Bashoorah wijk
 De Al-Qasiah en Subhi Al-Adhim familie werden vermoord.
 11 Leden van de familie Al-Dabagh en 4 van Kilani werden vermoord.
 17 Leden van de Al-Samsam familie werden vermoord, slechts 4 overleefden het.
 Op Intisar Saabooni na werd de hele Mashnooq familie vermoord; 39 vrouwen en kinderen, 3 mannen.
 De handen van Hayat Jamil Alamin werden afgehakt door de veiligheidsdienst om haar juwelen af te kunnen pakken. Hayat en haar 3 kinderen werden daarna vermoord.
 De hele Musa familie, 21 leden inclusief een anderhalf jaar oude baby, werden vermoord.
 Meer dan 60 doden waren het gevolg van het bloedbad in de Alkhanikan moskee, van Abu Ali Altaneesh, van de Turkumani familie en de Shariah middelbare school.

Dag 9

Het bloedbad in de Bashoorah wijk
• Burgers die probeerden te vluchtten voor de kogels werden doodgereden door tanks van het leger. Onder de slachtoffers waren de 21-jarige Fawaz Salih Kilani en de 52-jarige Salih Abd Alqadir Kilani.

Dag 11
Het bloedbad in de Aseedah wijk
 De Masri familie werd vermoord, in totaal vielen er 40 doden.
 6 Leden van de Sahn familie werden vermoord, hun huis werd daarna beroofd.

Dag 14
Het bloedbad in het Noord-district
 Honderden burgers zouden zijn afgeslacht door het regime nadat zij hun toevlucht hadden gezocht in de kelder van een gebouw.
 De families van Al-Zakkar, Kamaal en Asfour werden vermoord.

Het bloedbad van de kinderen
 Op de kruising van de Athaarstraat en de Souk Altaweek stonden broodkarretjes. De militairen geboden de kinderen daar brood te gaan halen. Grote groepen kinderen gaven hier gehoor aan. Op de weg terug naar huis werden de kinderen door de militairen gesommeerd de nieuwe moskee in te gaan. Hier werd het vuur op hen geopend.

Dag 17

Het bloedbad in het Oost-district
 Inwoners van het Oost-district werden verzameld, de mannen moesten zich buiten in de kou uitkleden. Hierna werden ze allen gedwongen de moskee in te gaan die vervolgens gebombardeerd werd. Het aantal slachtoffers is onbekend, overlevenden waren er niet.

Dag 22
Het bloedbad in de Baroodiah wijk
• 25 Leden van de Sjeik Uthman familie werden vermoord. Daarbij zou de zwangere vrouw van Mohammed Sheikh Uthman in haar maag zijn gestoken, ook haar 7 kinderen werden vermoord. Hun huis werd daarna in brand gestoken.


Dag 23
Het bloedbad in de nieuwe moskee
Na hun huizen en winkels leeggeroofd te hebben verzamelden de militairen 16 burgers uit de Qaraayah wijk. Deze 16 personen werden meegenomen naar de nieuwe moskee in de
Morabet wijk alwaar ze werden doodgeschoten.

Dag 24
Het bloedbad van de gedetineerden
Het regime begon de ochtend van 26 februari met een grootschalige actie. Ze arresteerden naar schatting zo’n 1500 mensen en namen ze mee naar een onbekende locatie.
Dit soort grootschalige arrestaties kwamen wel meer voor. Het regime verzamelde de gevangenen in lokale onderkomens zoals fabrieken en scholen. Niet zelden waren deze locaties te klein in vergelijking met het aantal gevangenen. Zo had het regime op een gegeven moment maar liefst 15.000 mensen in een school gestopt, verdeeld over 50 kamers en 10 workshops.

De gevangenen leden door verdringing, gebrek aan voedsel, kleding en medische hulp. Daarnaast werden ze ook nog eens gemarteld, ontsnapte gevangenen spraken over verschillende gruweltechnieken die toe werden gepast;
 Vingers en tenen werden afgehakt
 Klemmen werden geplaatst die het vlees van de botten aftrok
 IJzeren compressors brachten druk op het hoofd
 Gevangenen werden met handen of voeten aan het plafond gehangen
 Met scherpe messen werd in de lichamen gesneden
 Stok- en zweepslagen werden toegepast
 Electrocutering van de genitaliën
 Huid werd verbrand met een heet ijzer
 Ledematen werden afgesneden

2. Ongedateerd

Het bloedbad in het Sereeheyn kerkhof
Deze massamoord werd beschouwd als één van de ergste in zijn soort omdat er een enorm groot aantal mannen, vrouwen en kinderen om het leven zijn gebracht. Exacte aantallen waren onbekend, maar honderden mensen zouden op het kerkhof zijn verzameld door het leger en doodgeschoten.

Het bloedbad in de porseleinfabriek

Het leger zette duizenden mensen buiten vast in de regen en kou zonder eten of drinken. De overledenen werden in de fabrieksovens verbrand.

Het bloedbad van de blinde leraren
Het leger mishandelde en vermoordde verschillende blinde predikanten. Zij deden dit op een school voor blinde studenten in de Mahattah wijk. De soldaten sloegen de mannen met metalen kettingen tot bloedens toe en dwongen ze te dansen. Daarna staken ze hun baarden en kleding in brand en schoten ze dood. Onder de doden waren onder andere de 60-jarige Sjeik Shakeeb en Sjeik Adeeb Kizawy, vader van 9 kinderen.


Het bloedbad van de geleerden
 Syrische soldaten vermoordden Sjeik Muneer Horaany en zijn twee zoons. Een paar jaar eerder had het regime zijn andere zoon Raaid Horaany al vermoord.
 Syrische soldaten namen Sjeik Abdullah Alhallaq mee uit zijn schuilplaats naar de Alhadadeen markt waar ze hem verbrandden. Hij was meer dan 80 jaar oud.
 Syrische soldaten trokken naar het huis van de Grand Moefti van Hama, Sjeik Bashier Almurad, in Baab Albalad. Ze sloegen hem en trokken hem aan zijn baard over de grond waarna ze hem levend verbrandden. Nog negen andere familieleden werden vermoord.
 Syrische soldaten gooiden een brandbom in het huis van de blinde Sjeik Abdalrahman Alkhaleel. Het huis vatte vlam en stortte in waarbij de Sjeik om het leven kwam. Ook hij was meer dan 80 jaar oud.

Het bloedbad van de jonge meisjes
 In het openbare badhuis Hamam Alasadia werden veel jonge meisjes door Syrische soldaten verkracht en vermoord.

De massamoorden van het nationale ziekenhuis
Er werden speciale troepen van de Syrische strijdmacht in het ziekenhuis gelegerd met als doel de gewonden te doden. De situatie daar was vreselijk;
 overal lagen de lijken verspreid, in de gangen werden de rottende lichamen opgestapeld.

 De soldaten sneden organen uit de lichamen, bijvoorbeeld bij Sameer Qanoot uit de Hawader wijk. Zodra de soldaten hem vermoord hadden sneden ze zijn hart eruit.

3. Materiële schade

De Syrische autoriteiten hadden geen respect voor gebedshuizen, veel moskeeën en kerken in Hama werden verwoest. In totaal waren 63 moskeeën en alle 4 de kerken het doelwit.
Ook veel archeologische plaatsen werden verwoest. Ruim 500 winkels werden beroofd en gesloopt. Maar de grootste schade troffen de huizen van Hama. Er was geen straat die aan het geweld ontkwam waardoor na de inval alle straten onbewoonbaar waren geworden. De wijken Al-Aseeda, Al-Shamaliya, Al-Kilaniyan en Al-Zanbaqi werden zelfs volledig verwoest.
Maar er vond ook grootschalige plundering plaats. Getuigen hebben achteraf verklaard dat het regime de lokale bank beroofde. Ook de inhoud van het Nationaal Museum in Hama werd meegnomen, met een totale waarde van enkele miljoenen Syrische ponden.




REACTIES

O.

O.

waar heb je dezen info van

7 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.