Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Kindermishandeling

Beoordeling 7.2
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • Klas onbekend | 6070 woorden
  • 19 juli 2006
  • 171 keer beoordeeld
Cijfer 7.2
171 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inleiding

Als opdracht kregen we een PO (Praktische Opdracht) voor Maatschappijleer te gaan maken over een maatschappelijk probleem. Als onderwerp hebben wij kindermishandeling gekozen omdat kindermishandeling veel voorkomt, vaak zonder dat omwonende het weten.

In deze PO gaan we uitleggen wat kindermishandeling precies inhoud, of er meerdere vormen zijn, hoe vaak kindermishandeling eigenlijk voorkomt, waarom mensen kinderen mishandelen, hoe je kunt zien of een kind mishandeld word/is, wat de gevolgen zijn van kindermishandeling, hoe de hulpverlening aan een slachtoffer eruit ziet en kindermishandeling in combinatie met politieke vraagstukken.
Kindermishandeling is zeer ernstig en strafbaar, maar helaas is vaak aan de slachtoffertjes niet te zien of ze mishandeld worden…


Onze hoofdvraag luidt:

“Kindermishandeling, een groot probleem in de Nederlandse maatschappij?”

Deelvraag 1: Wat is Kindermishandeling?

De definitie:
Bij kindermishandeling gaat het om de manier waarop ouders of anderen met een kind omgaan. In die omgang kan zoveel mis zijn dat er sprake is van kindermishandeling.

De term ‘ouders’ slaat op de biologische ouders, maar ook op stiefouders, adoptieouders en pleegouders. Maar ook andere volwassenen kunnen een kind mishandelen doordat het kind afhankelijk is van hen is voor aandacht, bescherming en verzorging. Bijvoorbeeld peuterspeelzaalleidsters, leerkrachten of sporttrainers.

Kindermishandeling is meer dan lichamelijk geweld, het gaat om elke vorm van voor het kind bedreigende en gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard. Ook verwaarlozing wordt tot kindermishandeling gerekend.

De schade als gevolg van mishandeling kan zich op verschillende manieren voordoen: in de vorm van fysiek of psychisch letsel. Het gaat dus niet alleen om zichtbare schade, zoals blauwe plekken of brandwonden. Kindermishandeling kan ook geestelijke schade veroorzaken.

Deelvraag 2: Zijn er meerdere vormen van kindermishandeling? Zo ja, welke?

Het kan zijn dat een kind veel geslagen wordt, constant wordt uitgescholden, niet goed te eten of nauwelijks aandacht krijgt, of gedwongen wordt tot seks, enzovoorts..
Vaak komen in een gezin waar kinderen mishandeld worden, meerdere vormen tegelijk voor.

Al met al wordt kindermishandeling ingedeeld in vijf vormen:
- Lichamelijke mishandeling
- Psychische mishandeling
- Lichamelijke verwaarlozing
- Psychische verwaarlozing
- Seksueel misbruik

Lichamelijke mishandeling:
Lichamelijke mishandeling veroorzaakt lichamelijk letsel. Een blauwe plek, een brandwond, een botbreuk: het zijn voorbeelden van verwondingen die het kind kan oplopen. De meeste verwondingen gaan vanzelf over of zijn met medische hulp te genezen. Niettemin kunnen ernstige verwondingen littekens achterlaten die het kind aan het voorval blijven herinneren.
Het heftig heen en weer schudden van een baby (het shaken-baby-syndroom) kan bloedingen veroorzaken in de hersenen. Dat risico bestaat ook als een kind erg hard tegen het hoofd wordt geslagen. Wanneer het kind in de buik wordt gestompt of geschopt lopen inwendige organen gevaar.
In de allerergste gevallen zoals zware lichamelijke mishandeling of verwaarlozing, kan het kind zelfs aan de gevolgen overlijden. In 1997 werd een landelijk onderzoek uitgevoerd om te achterhalen hoeveel kinderen in 1996 waren overleden als gevolg van kindermishandeling. Daaruit kwam naar voren dat het in dat jaar om minimaal 40 kinderen ging.


Psychische mishandeling:
Onder psychische mishandeling verstaan we de slechte omgang met het kind en negatieve uitspraken naar het kind, die ervoor zorgen dat het kind bang en onzekerheid word, zoals het regelmatig uitschelden en herhaaldelijk vertellen dat het kind niet gewenst is. Ook opmerkingen richting anderen (“Met dat rotkind valt niets te beginnen.”) kunnen zorgen dat een kind zijn/haar zelfvertrouwen verliest.

Lichamelijke verwaarlozing:
Met lichamelijke verwaarlozing bedoelen we dat ouders soms geen oog hebben voor het lichamelijke welzijn van het kind. Ze geven niets om voeding, hygiëne, kleding en veiligheid van de leefomgeving van het kind. Verwaarlozing kan zo ver gaan dat ouders geen hulp meer inschakelen van een dokter, ook al heeft het kind er een nodig.

Psychische verwaarlozing:
We spreken van psychische verwaarlozing als het kind een duidelijk tekort aan aandacht heeft. Het kind mist de liefde, warmte en bescherming die het nodig heeft om zich goed te kunnen ontwikkelen. Hun ouders ontnemen hem die aandacht.

Seksueel misbruik:
Seksueel misbruik zijn alle gedrongen seksuele aanrakingen van een volwassene bij een kind. Meestal kan het kind door de emotionele druk, geweld of dwang zich niet verweren. Het is ook lang niet altijd een ouder die een kind misbruikt, vaak is het een ander gezins- of familielid of een huisvriend die het misbruik pleegt. Het misbruik kan jaren voortduren omdat de huiselijke omgeving de mogelijkheid biedt om het verborgen te houden.

Deelvraag 3: Hoe vaak komt kindermishandeling voor?

Kindermishandeling kun je niet makkelijk in cijfers omzetten omdat het zich vaak afspeelt in de beslotenheid van het gezin.

Het is onmogelijk om aan de hand van een vragenlijst te peilen in welke gezinnen mishandeling plaatsvindt. Wie moet je de vragen stellen? De ouder die mishandelt zal het verzwijgen. Het kind dat mishandeld wordt, zal het ook als een geheim voor zich houden, als het al door heeft wat er mis is.
Ook een enquête onder buitenstaanders geeft een vertekend beeld. Zij weten immers niet altijd wat zich binnen een gezin afspeelt.
Ook afbakening zorgt voor genoeg problemen. Zelfs al weet je informatie te krijgen over de gezinssituatie bij een paar gezinnen, die informatie is vaak niet genoeg om over alle gezinssituaties een goed oordeel te geven.
In een aantal gezinnen zal er sprake zijn van ernstige opvoedingsproblemen waarvan het moeilijk is om te bepalen of die zo ernstig zijn dat je kunt spreken van kindermishandeling, en de afbakening is vooral subjectief als het psychische mishandeling of verwaarlozing betreft.
Schatting van de omvang:
In Nederland is er nog geen onderzoek gedaan naar de omvang van kindermishandeling in al zijn vormen, maar er is sinds geruime tijd wel een schatting in omloop. Volgens die schatting worden ten minste 50.000 kinderen per jaar het slachtoffer van kindermishandeling.
Die schatting was gebaseerd op een Amerikaans onderzoek van de DHHS in 1988 waaruit bleek dat in de Verenigde Staten minimaal 1,6 % van alle kinderen per jaar mishandeld werd.

Willems maakte in 1999 in zijn proefschrift een nieuwe omrekening aan de hand van hetzelfde onderzoek, maar op basis van een definitie van kindermishandeling die beter vergelijkbaar is met de definitie die Nederland hanteert. Hij kwam daarmee tot een schatting van ten minste 80.000 kinderen per jaar.
Een later Amerikaans onderzoek van Sedlak in 1996 komt uit op een hogere schatting. Maar het werd steeds duidelijker dat het omrekenen van cijfers uit de Verenigde Staten naar de Nederlandse situatie te weinig rekening houdt met de verschillen in maatschappelijke omstandigheden tussen beide landen. In de VS leven bijvoorbeeld veel meer kinderen in armoede dan in ons land, bleek uit het onderzoek van Vleminckx in 2001. En dat zijn situaties die een extra risico vormen voor het ontstaan van kindermishandeling.
Het zou beter zijn om gebruik te maken van cijfers van landen die qua maatschappelijke omstandigheden vergelijkbaar zijn met Nederland. Helaas bestaan die cijfers niet of nauwelijks. Daarom is het (bijna) niet mogelijk om een betrouwbare uitspraak te doen over de omvang van kindermishandeling in Nederland, zolang geschikt onderzoek van eigen bodem ontbreekt.


Omvang huiselijk geweld
In 1997 verscheen een onderzoek van Intomart naar de omvang van huiselijk geweld onder autochtone Nederlanders, in opdracht van het Ministerie van Justitie. Het onderzoeksrapport bevat cijfers over kindermishandeling, maar zeer uiteenlopend afgebakend in leeftijdsgroepen:
- Lichamelijke mishandeling: één op de negen kinderen tussen 5 en 10 jaar is slachtoffer van een vorm van lichamelijk geweld gepleegd door iemand uit zijn huiselijke kring.
Eén op de vijf kinderen tussen de 10 en 20 jaar wordt het slachtoffer van een lichamelijke vorm van huiselijk geweld.
Bij 53% van alle slachtoffers van lichamelijk geweld begint het geweld voor het 18e levensjaar, wat neerkomt op 18,5% van de autochtone Nederlandse jongeren.
Vooral in de leeftijd tussen 10 en 20 jaar worden jongens vaker slachtoffer van lichamelijk geweld dan meisjes.
- Psychische mishandeling: 13% van de jongeren tussen de 10 en 15 jaar is slachtoffer van geestelijk geweld in huiselijke kring.
Meisjes worden vaker slachtoffer van geestelijk geweld dan jongens.
- Seksueel misbruik: 21% van de autochtonen Nederlandse jongeren is slachtoffer van seksueel geweld in de huiselijke kring, 45% daarvan is jonger dan 18 jaar als de eerste voorvallen plaatsvinden.
In de leeftijd van 10 tot 25 jaar is ruim 7% van de autochtone Nederlandse jongeren slachtoffer: één op de veertien jongeren! Vooral in die leeftijdscategorie worden meisjes veel vaker slachtoffer dan jongens. Bij jongens liggen de hoogste slachtofferpercentages tussen de 10 en 15 jaar: één op de 20 jongens is slachtoffer van een vorm van seksueel huiselijk geweld.

Dit onderzoek is later herhaald onder allochtone bevolkingsgroepen, wederom in opdracht van Ministerie van Justitie.

De onderzoekers vermoeden dat er vanwege de grotere taboesfeer bij deze groepen sprake is van onderrapportage.
Op basis van dit rapport valt over allochtone slachtoffers van huiselijk geweld onder meer te zeggen dat 20% ooit slachtoffer is geworden van lichamelijk geweld, 17% van geestelijk geweld en 5% van seksueel geweld.
Doelend op de ervaringen in de kinderjaren kwamen zij tot de volgende cijfers:

- Lichamelijk geweld: Bijna 30 procent van de allochtone slachtoffers van huiselijk geweld geeft aan tussen hun 10e en 14e levensjaar slachtoffer te zijn geweest van lichamelijk geweld. Het hoogste percentage wordt aangetroffen in de categorie 15-19 jaar, van alle slachtoffers van huiselijk geweld geeft 39 procent aan slachtoffer te zijn van lichamelijk geweld in deze leeftijdscategorie.
- Geestelijk geweld: van alle allochtone slachtoffers van huiselijk geweld geeft 35 procent aan tussen de 15 en 20 jaar slachtoffer te zijn geweest van geestelijk geweld. Daarnaast geeft 21 procent aan slachtoffer te zijn geweest van geestelijk geweld tussen de 10 en 15 jaar.

- Seksueel misbruik: van alle allochtone slachtoffers van huiselijk geweld geeft 6% aan tussen de 10 en 14 jaar slachtoffer te zijn geweest van seksueel geweld, en 9% in de periode tussen de 15 en 19.
Omvang seksueel misbruik van meisjes:
Het enige grootschalige onderzoek in Nederland naar de omvang van een vorm van kindermishandeling was in de eind jaren 80, uitgevoerd door Nel Draijer.
Zij onderzocht de omvang van seksueel misbruik van meisjes door verwanten. Dit was een retrospectief onderzoek: Draijer vroeg 1054 vrouwen tussen de 20 en 40 jaar naar ervaringen met seksueel misbruik voordat 16 jaar waren.
Deze methode heeft enkele nadelen, de uitkomsten zijn afhankelijk van de manier waarop de ondervraagde zijn jeugdervaringen herinnerd en wilt herinneren.
Verder kan een volwassene de gebeurtenissen die zich in de eerste vier tot zes levensjaren hebben afgespeeld moeilijk herinneren. Bovendien heeft een deel van de ondervraagden eventuele nare herinneringen verdrongen.

Maar ondanks dat allemaal leverde het onderzoek van Draijer bruikbare resultaten op:
- 15,6% van alle ondervraagden een of meerdere keren door verwanten was misbruikt.
- 24,4% maakte melding van misbruik door niet-verwanten.
- In totaal was 34% van de geïnterviewde vrouwen voor hun zestiende één of meerdere malen het slachtoffer van misbruik.
- Van alle verwanten die misbruik pleegden bestond een kwart uit broers, een kwart uit ooms en 18,8% uit vaders of vaderfiguren. Daarnaast werden onder meer zwagers, grootvaders en neven als pleger van het misbruik genoemd.

Omvang seksueel misbruik van jongens:
In Nederland heeft helaas nog geen onderzoek plaatsgevonden naar de omvang van seksueel misbruik bij jongens.
Buitenlandse onderzoeken geven hierover niet veel extra duidelijkheid.
Holmes en Slap bestudeerden in 1998 166 studies van het buitenland uit de periode 1985 - 1997 en vonden percentages die sterk uiteenliepen: 4 tot 76% van alle jongens zou misbruikt zijn. Een van de andere uitkomsten is dat degene die seksueel misbruik met een jongen pleegt, vaak een bekende is maar géén familielid.
Goldman en Padayuchi bekeken in 2000 een kleiner aantal prevalentie studies en vonden percentages die uiteen liepen van 3 tot 37%.
Omvang seksueel misbruik van mensen met verstandelijke handicap:

In 1995 heeft Van Berlo een Nederlands onderzoek afgerond onder mensen die werken met verstandelijk gehandicapten. In een periode van twee jaar was bij 1,3% van de verstandelijk gehandicapten een vermoede van seksueel misbruik, maar bij 1,2% was dit werkelijk zo. Vier op de vijf slachtoffers was hierbij een vrouw en 31% van de slachtoffers was 16 jaar of jonger, 40% was tussen de 17 en 30 jaar.
Van de plegers (voornamelijk mannen) was 33% afkomstig uit de thuissituatie van het slachtoffer. Bij 36% werd het misbruik gepleegd door een andere verstandelijk gehandicapte, bij 17,4% door een begeleider of ander personeelslid en bij 12% door andere personen. Helaas was bij 1,4% de pleger niet bekend…
Als deze percentages voor het totale aantal verstandelijk gehandicapten zouden gelden, zou dit duiden op ongeveer 1100 duidelijke gevallen van seksueel misbruik en bijna 1200 waarbij misbruik wordt vermoed.

Omvang bij justitie bekend seksueel misbruik:
WODC, het onderzoeksinstituut van justitie, heeft in 2004 onderzoek gedaan naar situaties van seksueel misbruik van kinderen bij justitie bekend zijn. Dit leverde onder meer gegevens op over het aantal en over de kenmerken van de misbruikte kinderen en de plegers:
- In 1996 werden bijna 1800 verdachten van seksueel misbruik van kinderen bij de politie geregistreerd.
- In 2002 waren dit er nog maar iets meer dan 1400.
- Ruim tweederde van de misbruikte kinderen is jonger dan 12 jaar
- Driekwart van de misbruikte kinderen is een meisje.
- Bijna 80% van de plegers is afkomstig uit de dagelijkse omgeving van het kind.
- In slechts in 10% van de gevallen zijn de plegers en de slachtoffers onbekenden van elkaar.
- In ruim eenderde van de gevallen was het een ouder (veelal de vader of de vaderfiguur) die het misbruik pleegde.

Jeugdmonitoren:
Sinds een paar jaar voeren verschillende gemeenten jeugdmonitoren uit. Onder meer door vragenlijsten af te nemen aan kinderen en jongeren zelf, meten zij wat hen bezighoudt en hoe het men hun lichamelijke gezondheid en psychisch welzijn is. Helaas geven deze resultaten nauwelijks aanknopingspunten om een uitspraak te doen over de omvang van kindermishandeling. Sommige rapporten met resultaten van een jeugdmonitor geven helemaal geen uitspraken tussen de relatie tussen ouder en kind. Een aantal bevat uitspraken over de relatie tussen kinderen en hun ouders, maar die zijn niet duidelijk genoeg om iets te kunnen zeggen over het vóórkomen van kindermishandeling. Ze bevatten bijvoorbeeld alleen informatie over de vraag of kinderen goed met hun ouders kunnen praten.

De Rotterdamse jeugdmonitoren Bun en Van De Looij hebben in 2002 een enquête samengesteld voor brugklassers uit het schooljaar 1998/1999 die wél antwoord gaf op de vraag hoe groot lichamelijke mishandeling en seksueel misbruik in Nederland daadwerkelijk zijn. Daarin stond onder meer dat:
- 3% van de leerlingen rapporteert thuis te worden geslagen of mishandeld.
- 2% van de leerlingen gaf aan seksueel misbruikt te zijn. Dit betreft meer meisjes dan jongens. (4:1)
- In tweederde van de gevallen was de dader iemand van buiten de familie.
- Een kwart van de seksueel misbruikte leerlingen gaf aan dat de daders ouders of pleeg- of stiefouders waren, terwijl 14% aangaf dat de daders andere familieleden waren. **Voor verdere cijfers over mishandeling, zie bijlage 2 + 3.**

Deelvraag 4: Waarom mishandelen ouders hun kinderen?

Er bestaat geen eenduidig profiel van een gezin waar kindermishandeling plaatsvindt, maar uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat er invloeden bestaan die de kans vergroten dat mishandeling of verwaarlozing zich in een gezin zal voordoen: de zogenaamde 'risicofactoren'. Maar er zijn er factoren die tegenwicht kunnen bieden: de “beschermende factoren”. De risicofactoren die van toepassing zijn op iemand worden ook wel 'draaglast' genoemd en de samenhangende, beschermende factoren worden ook wel de “draagkracht” genoemd.
**Zie het balansmodel, bijlage 1.**

Een opeenstapeling van stressvolle omstandigheden kan een ouder teveel worden, waardoor ze de opvoeding niet meer aankan. Maar de veerkracht van de gezinsleden kan tegenwicht bieden en hulp van vrienden, familie of anderen kan het gezin weer meer bijeen brengen.
De factoren die tot kindermishandeling kunnen leiden, hangen samen met:
- De problemen en persoonlijkheid van de ouder
- Kenmerken die het kind extra kwetsbaar maken

- Leefomstandigheden

De problemen en persoonlijkheid van de ouder:
Verslaving aan drank, drugs of gokken kan voor de ouder zo belangrijk zijn dat hij/zij de gezondheid van het kind uit het oog verliest. Psychische problemen of een chronische ziekte kunnen ouders beperken in het geven van voldoende ouderlijke zorg en ernstige relatieproblemen kunnen leiden tot spanningen waar de kinderen onder lijden.
Ook de eigen jeugdervaringen van de ouder(s) zijn van grote invloed op de manier waarop ouders met hun kind omgaan. Wanneer de ouder zelf op een liefdevolle manier is opgevoed, kan hij/zij daar emotioneel en praktisch veel steun uit putten. Wanneer de jeugd van de ouder(s) minder plezierig is geweest, kan dat weerspiegelen in de opvoeding naar zijn/haar kind toe. De ouder kan zo geobsedeerd zijn om het beter te doen dan de eigen ouders, dat hij/zij overdrijft in de bescherming van het kind of teveel begrip van het kind verwacht. Maar het kan ook zijn dat de ouder niet beter weet of kan en het gedrag van zijn/haar eigen ouders gaat kopiëren.
Dit betekent niet dat elke ouder die vroeger is mishandeld zijn eigen kind slecht behandelt. De meeste weten dat hun opvoeding niet de opvoeding is voor hun eigen kind. Daarom is het van grot belang dat ouder de vervelende jeugdervaringen weet te verwerken.

(De risicofactoren die hierboven worden genoemd hoeven niet tot kindermishandeling te leiden. Als er meer factoren tegelijk spelen kan het misgaan.)

Gebrek aan pedagogische besef:
Het kan zijn dat de ouder geen besef heeft van wat het kind nodig heeft aan zorg, warmte en bescherming. Dan spreken we van een gebrek aan pedagogisch besef. De ouder mist de vaardigheid om de emoties en bedoelingen van het kind juist op te vatten en weet zich dus niet in het kind in te leven en vindt daarnaast geen goede balans tussen de wil van het kind en die van zichzelf.

Kenmerken die het kind extra kwetsbaar maken:
Kindermishandeling die veroorzaakt word omdat het kind “kwetsbaarder” is dan andere “normale” kinderen is nooit de schuld van het kind, want de verantwoordelijkheid ligt bij de volwassene.

Onder dingen die een kind extra kwetsbaar maken verstaan we:
- Te vroeg geboren baby: Bij te vroeg geboren baby’s bestaat het risico dat door o.a. het verblijf in de couveuse, de hechting tussen moeder en kind een “valse start” maakt en de moeder moeite zal hebben om het kind te accepteren en waarschijnlijk dus te weinig liefde voelt voor het kind.
- Huilbaby: In het begin zal een baby veel geduld en begrip eisen. Vooral in het begin komt het vaak voor dat je als ouders geen idee hebt waarom je baby huilt. Het kan dat ze huilen omdat ze honger hebben, een schone luier willen of gewoon omdat ze bijvoorbeeld niet lekker in hun vel zitten. Hier kun je als ouders dan ook vaak weinig aan doen, behalve proberen om je baby te troosten en te kalmeren. Maar wanneer je een zogenaamde “huilbaby” hebt, vraagt het nóg meer geduld van de ouder. Een huilbaby kan soms huilen zonder dat er daadwerkelijk iets aan de hand is. De huilbuien kunnen de ouder op een gegeven moment te veel worden.
- Gehandicapt kind: Het opvoeden van het kind door een ouder die toch al onder druk staat, kan nog zwaarder vallen als de zorg veel tijd en energie vraagt zoals bij een gehandicapt kind.
- Druk kind: Drukke kinderen gunnen hun ouders haast geen moment rust, iets waar ze zelf niets aan kunnen doen. Dag en nacht hebben ouders hun handen vol aan het kind: telkens moeten zij ingaan op de aandacht die het kind vraagt, telkens moeten zij het kind terechtwijzen omdat het ongehoorzaam is. Dit vraagt erg veel begrip en geduld van de ouder, zoveel zelfs dat de ouders overgaan tot een andere methode van aanpak, die uiteindelijk kan leiden tot kindermishandeling.
- Ongewenst kind: Wanneer het kind ongepland komt, is de geboorte een verandering die de ouder te zwaar kan vallen. Hobby’s, uitgaan, contact met vrienden, het zal allemaal op een tweede plan komen te staan. Als een ouder daar niet aan toe is, ligt mishandeling of verwaarlozing op de loer. Vooral bij jonge ouders is de kans op problemen erg groot.
- Stiefkind: Het komt voor dat een stiefouder een kind uit een eerdere relatie van de partner niet accepteert. Het kind wordt de zondebok. Het kind krijgt het dubbel zwaar als ook de eigen ouder de ergernissen over de vroegere relatie uit in psychische of lichamelijke mishandeling of verwaarlozing van het kind.

Leefomstandigheden:
Ook de leefomstandigheden die voor het betreffende gezin gelden, hebben invloed o de manier van omgang tussen ouder en kind. Dat zijn o.a.:
- Financiële problemen
- Slechte/te kleine huisvesteging
- Werkeloosheid
- Relatieproblemen tussen de ouders
- Drank- of drugsprobleem
- Sociaal isolement (Géén sociale steun)
- ”Nieuwe” gezinnen (Net verhuist vanuit een ander land)
- Hoge/veel schulden

Deelvraag 5: Hoe kun je zien of een kind mishandeld wordt?

Er zijn veel signalen die op wijzen op kindermishandeling. Maar het voorkomen van één of enkele van die signalen hoeft zeker niet altijd kindermishandeling in te houden.

Met een signaal kun je een vermoeden van kindermishandeling onderbouwen, niet “bewijzen’, want elk signalen kan ook een andere oorzaak hebben.
Aan des te meer signalen een kind voldoet, des te groter is de kans dat er sprake is van kindermishandeling. Maar er zijn ook kinderen waaraan niet of nauwelijks valt op te merken dat ze worden mishandeld…

De signalen van lichamelijk welzijn:
- Blauwe plekken
- Snij, krab en bijtwonden
- Botbreuken
- Voedingsproblemen
- Slecht onderhouden gebit
- Ernstige luieruitslag
- Kind stinkt, heeft regelmatig vieze kleding aan
- Oververmoeidheid
- Vaak ziek
- Ziektes herstellen slecht
- Kind heeft vaker honger dan een normaal kind
- Niet zindelijk op leeftijd dat t hoort
- Achterblijvende motoriek

Gedrag van het kind:
- Weinig spontaan
- Passief
- Lusteloos
- Apathisch, toont geen gevoelens of pijn
- Leeft in fantasiewereld
- Labiel
- Erg nerveus
- Hyperactief

- Negatief zelfbeeld
- Agressief vernielzucht
- Speelt weinig met andere kinderen
- Angstig, schrikachtig
- Angst voor lichamelijk contact
- Vermijdt oogcontact
- Gedraagt zich niet naar zijn/haar leeftijd
- Taal– en spraakstoornissen

Gedrag van ouder:
- niet geïnteresseerd over het kinds welzijn
- vaak negatief over/tegenover het kind
- troost het kind niet
- geeft aan het niet meer aan te kunnen
- is verslaafd/ernstig ziek
- vergeet preventieve inentingen
- houd het kind vaak thuis van school
- heeft irreële verwachtingen van het kind
- zet het kind onder druk om te presteren

Gezinssituatie:
- Relatieproblemen
- Slechte huisvesting

- Financiële problemen
- Sociaal isolement
- Alleenstaande ouder
- Partnermishandeling
- Slechte algemene hygiëne

Bij seksueel misbruik:
- verwondingen aan geslachtsorganen
- vaginale infecties
- pijn in bovenbenen
- SOA’s
- drukt benen bij elkaar bij lopen/oppakken
- afkeur van lichamelijk contact
- extreem seksueel gekeurd gedrag en taalgebruik
- maakt afwezige indruk bij lichamelijk onderzoek

Deelvraag 6: Wat zijn de gevolgen van kindermishandeling?

Kindermishandeling zet de ontwikkeling van een kind zwaar onder druk. Het vertrouwen in anderen is beschadigd of volledig weg. Daardoor kan het kind de buitenwereld als een vijandige omgeving gaan zien en dat verstoort de sociale omgang met de kinderen en volwassenen om hem/haar heen.
Vaak geeft het kind zichzelf de schuld voor het gedrag van zijn/haar ouders. Hij/zij zal een verwrongen, negatief beeld van zichzelf krijgen en dat gaat vaak ten koste van het zelfvertrouwen.

Het niet goed verwerken van een trauma kan zorgen voor stoornissen, verslavingen en letsels.
Lichamelijke mishandeling veroorzaakt lichamelijk letsel, een blauwe plek, een brandwond, een botbreuk, e.d. De meeste verwondingen gaan vanzelf over of zijn met medische hulp te genezen. Echter ernstige verwondingen kunnen littekens achterlaten die het kind zijn/haar hele leven lang eraan blijven herinneren.

Een goede lichamelijke verzorging, het geven van liefde en aandacht en het belonen van goed gedrag van het kind zijn daarvan voorbeelden van goede omgang tussen ouder en kind.
Kindermishandeling remt de ontwikkeling af en kan stoornissen veroorzaken in de emotionele ontwikkeling en de vooruitgang van de motoriek, de groei, de spraak, het taalgebruik en de geestelijk vermogen. Schade aan emotionele ontwikkeling tijdens de jonge jaren kan op volwassen leeftijd uitgroeien tot combinaties van ernstige gedragsproblemen: Verslaving, crimineel gedrag en psychische problemen. De psychische verwarring kan voor het kind zo ondraaglijk worden dat het besluit tot zelfmoord…

Deelvraag 7: Hoe ziet de hulpverlening aan kind en gezin eruit?

Als eenmaal duidelijk is welke problemen er in een gezin zijn, welke schade er bij wie is, welke hulp noodzakelijk is om de problemen aan te pakken en de schade zoveel mogelijk te herstellen, kan de hulpverlening in gang gezet worden.
Het doel van die hulp is het beëindigen van de situatie waarin kindermishandeling voorkwam, zorgen dat de achterliggende problemen die bijdroegen aan het ontstaan en voortduren van de mishandeling verholpen worden en de lichamelijke en/of psychische schade (voor zover mogelijk) bij alle betrokkenen herstellen.

Welke hulp wordt ingezet is zeer uiteenlopend en kan per gezin verschillen.Er moet hulp zijn voor:
- De pleger(s): Het doel is dan de problemen van de pleger(s) weg te nemen of te verminderen, zodat deze het kind niet meer zal gaat mishandelen. Deze hulp kan bestaan uit bijvoorbeeld: praktische ondersteuning bij huishouding, therapie of verslavingshulp, of een combinatie van een paar.
- De jeugdige: Het doel is dan de schade die het kind als gevolg van de mishandeling heeft opgelopen voor zover mogelijk te herstellen. Deze hulp bestaat vaak uit bijvoorbeeld: medische zorg, vergroten sociale competentie of therapie, of een combinatie van een paar.
- Andere betrokkenen: Het doel is in een aantal gevallen, bijvoorbeeld bij seksueel misbruik binnen het gezin, ook hulp te bieden aan andere gezinsleden.


Er is dus hulp nodig voor meerdere gezinsleden. Dat betekent dat er meerdere hulpverleningstrajecten lopen, vaak ook bij verschillende ondernemingen. De betrokkenen worden afgestemd op de aanspreekpersoon. Voor een goed resultaat is afstemming noodzakelijk, een “vertrouwde” aanspreekpersoon zal deze eerder resultaat hebben.
De hulp die geboden wordt, moet toepassing hebben op het probleem en op de betrokkenen waar het om gaat. Daarom moet er keuze mogelijk zijn uit een gevarieerd hulpaanbod. Dat betekent dat er modules beschikbaar moeten zijn, die op het moment dat duidelijk is welke hulp noodzakelijk is, aan de betrokkenen aangeboden kunnen worden.
Voor de aanpak van kindermishandeling is hulpverlening pas succesvol als er uit het hulpverleningstraject geconcludeerd kan worden dat de kans op nieuwe mishandeling of misbruik niet meer aanwezig is en de schade bij het kind zoveel mogelijk is hersteld.

Heeft er seksueel misbruik in een gezin plaatsgevonden, dan is er hulp nodig voor meerdere gezinsleden. Er zijn daarin twee stromingen, die de laatste jaren naar elkaar toe groeien: het meersporenbeleid en de contextuele hulpverlening.
- Meersporenbeleid: Kenmerkend voor het meersporenbeleid is dat het misbruikte kind, de misbruikende ouder, de niet-misbruikende ouder en de andere betrokken een eigen hulpverlener krijgen. O.a. in Noord-Brabant is deze stroming erg populair onder de scenario- en hulpverleningsteams. Een multidisciplinair scenarioteam bespreekt de zaken van seksueel misbruik binnen het gezin. Voor de besproken situatie wordt een 'scenario' vastgesteld, waarin staat hoe de hulpverlening aan alle betrokkenen gaat verlopen.
- Contextuele hulpverlening: Op een aantal plaatsen in ons land wordt hulpverlening toegepast volgens de “C.L.A.S.-methodiek”. CLAS staat voor Contextuele behandeling en Leergroepen voor Alle betrokkenen bij Seksueel misbruik.
De hulp van CLAS richt zich op het verwerken van seksueel misbruik en het zo veel mogelijk herstellen van de verstoorde gezins- en familierelaties. Belangrijk uitgangspunt daarbij is de aandacht voor het hele gezin: het misbruikte kind, de pleger, de niet-misbruikende ouder, broertjes, zusjes en in sommige situaties ook voor eerdere generaties.
Een CLAS-hulpverlener werkt vanuit een houding van “meerzijdige partijdigheid”.
De hulpverlener is dan niet voor één specifiek persoon maar voor iedereen.

Deelvraag 8: Kindermishandeling in combinatie met politieke vraagstukken

Bij maatschappijleer spreken we van 4 benaderingswijzen, ook optieken genoemd. Me behulp van de onderstaande optieken hopen wij een duidelijk beeld te scheppen over hoe men uit iedere optiek tegen het maatschappelijk verschijnsel kindermishandeling aankijkt:
1. De politiek-juridische benaderingswijze:

a. Welke wetten of regelingen zijn in het geding?
b. Welke mogelijkheden hebben de betrokkenen om het beleid met betrekking tot
het vraagstuk te beïnvloeden?
2. De sociaal-economische benaderingswijze:
a. Spelen sociaal-economische problemen zoals werkloosheid een rol?
b. Welke economische belangen spelen een rol voor de richting waarin de
oplossing gezocht word?
3. De sociaal-culturele benaderingswijze:
a. Speelt de sociaal-culturele tendens van individualisering een rol?
b. Is er sprake van verandering in de wijze van opvoeden, vergeleken met vroeger?
4. De vergelijkende benaderingswijze:
a. Deed het maatschappelijk verschijnsel zich in het verleden ook al voor?
b. Doet het maatschappelijk verschijnsel zich ook voor in andere landen?

1. De politiek-juridische benaderingswijze:
A. Welke wetten of regelingen zijn in het geding?

Om de rechten van het kind te beschermen heeft de VN op 20 november 1989 in New York een verdrag getekend, datzelfde verdrag trad op 8 maart 1995 in Nederland in werking. Hieronder ziet U een paar artikelen uit dat verdrag:
- Artikel 4: De staten die partij zijn, nemen alle passende wettelijke, bestuurlijke en andere maatregelen om de in dit Verdrag erkende rechten te verwezenlijken. Ten aanzien van economische, sociale en culturele rechten nemen de staten die partij zijn, deze maatregelen in de ruimste mate waarin de hun ter beschikking staande middelen dit toelaten en, indien nodig, in het kader van internationale samenwerking.
- Artikel 5: De staten die partij zijn, eerbiedigen de verantwoordelijkheden, rechten en plichten van de ouders of, indien van toepassing, van de leden van de familie in ruimere zin of de gemeenschap al naar gelang het plaatselijk gebruik, van wettige voogden of anderen die wettelijk verantwoordelijk zijn voor het kind, voor het voorzien in passende leiding en begeleiding bij de uitoefening door het kind van de in dit Verdrag erkende rechten, op een wijze die verenigbaar is met de zich ontwikkelende vermogens van het kind.
- Artikel 6: 1. De staten die partij zijn, erkennen dat ieder kind het inherente recht op leven heeft.
2. De staten die partij zijn, waarborgen in de ruimst mogelijke mate de mogelijkheden tot overleven en de ontwikkeling van het kind.
- Artikel 18: 1. De staten die partij zijn, doen alles wat in hun vermogen ligt om de erkenning te verzekeren van het beginsel dat beide ouders de gezamenlijke verantwoordelijkheid dragen voor de opvoeding en de ontwikkeling van het kind. Ouders of, al naar gelang het geval, wettige voogden hebben de eerste verantwoordelijkheid voor de opvoeding en de ontwikkeling van het kind. Het belang van het kind is hun allereerste zorg.
2. Om de toepassing van de in dit Verdrag genoemde rechten te waarborgen en te bevorderen, verlenen de staten die partij zijn, passende bijstand aan ouders en wettige voogden bij de uitoefening van hun verantwoordelijkheden die de opvoeding van het kind betreffen, en waarborgen zij de ontwikkeling van instellingen, voorzieningen en diensten voor kinderzorg.
3. De staten die partij zijn, nemen alle passende maatregelen om te waarborgen dat kinderen van werkende ouders recht hebben op gebruikmaking van diensten en voorzieningen voor kinderzorg waarvoor zij in aanmerking komen.
- Artikel 19: 1. De staten die partij zijn, nemen alle passende wettelijke en bestuurlijke maatregelen en maatregelen op sociaal en opvoedkundig gebied om het kind te beschermen tegen alle vormen van lichamelijk of geestelijk geweld, letsel of misbruik, lichamelijke of geestelijke verwaarlozing of nalatige behandeling, mishandeling of exploitatie, met inbegrip van seksueel misbruik, terwijl het kind onder de hoede is van de ouder(s), wettige voogd(en) of iemand anders die de zorg voor het kind heeft.
2. Deze maatregelen ter bescherming dienen, indien van toepassing, doeltreffende procedures te omvatten voor de invoering van sociale programma's om te voorzien in de nodige ondersteuning van het kind en van degenen die de zorg voor het kind hebben, alsmede procedures voor andere vormen van voorkoming van, en voor opsporing, melding, verwijzing, onderzoek, behandeling en follow-up van gevallen van kindermishandeling zoals hierboven beschreven, en, indien van toepassing, voor inschakeling van rechterlijke instanties.

- Artikel 27: 1. De staten die partij zijn, erkennen het recht van ieder kind op een levensstandaard die toereikend is voor de lichamelijke, geestelijke, intellectuele, zedelijke en maatschappelijke ontwikkeling van het kind.
2. De ouder(s) of anderen die verantwoordelijk zijn voor het kind,
hebben de primaire verantwoordelijkheid voor het waarborgen, naar vermogen en binnen de grenzen van hun financiële mogelijkheden, van de levensomstandigheden die nodig zijn voor de ontwikkeling van het kind.
3. De staten die partij zijn, nemen, in overeenstemming met de nationale omstandigheden en met de middelen die hun ten dienste staan, passende maatregelen om ouders en anderen die verantwoordelijk zijn voor het kind, te helpen dit recht te verwezenlijken, en voorzien, indien de behoefte daaraan bestaat, in programma's voor materiële bijstand en ondersteuning, met name wat betreft voeding, kleding en huisvesting.

B. Welke mogelijkheden hebben de betrokkenen om het beleid met betrekking tot het vraagstuk te beïnvloeden?
Ik denk dat het beleid wat betreft kindermishandeling niet kan zorgen dat de grootte van kindermishandeling in ons land afneemt. Ik denk dat als men de straffen op kindermishandeling verhoogt, men alleen maar meer onder druk gaat zetten op het mishandelde kind, omdat de pleger per sé niet gepakt wil worden.
Natuurlijk moet de straf ook niet laag zijn, kindermishandeling is en blijft een ernstig misdrijf en moet flink aangepakt worden.

2. De sociaal-economische benaderingswijze:
A. Spelen sociaal-economische problemen zoals werkloosheid een rol?
Sociaal-economische vraagstukken zoals werkeloosheid spelen inderdaad een rol als je het over kindermishandeling hebt. Ouders etc. komen vaak onder enorme druk te staan als ze werkeloos zijn, en dat vergroot de kans op kindermishandeling.
(Zie deelvraag 4: “Waarom mishandelen ouders hun kinderen?” leefomstandigheden)
B. Welke economische belangen spelen een rol voor de richting waarin de oplossing gezocht wordt?

Bij het oplossen van het probleem dat de mishandeling veroorzaakt word gekeken naar de leefomstandigheden van het gezin, eventuele kenmerken die het kind extra kwetsbaar maken, persoonlijkheid van de pleger, en naar de eventuele problemen waarmee de pleger te maken heeft.
(Zie deelvraag 4: “Waarom mishandelen ouders hun kinderen?”)

3. De sociaal-culturele benaderingswijze:
A. Speelt de sociaal-culturele tendens van individualisering een rol?
Ook individualisering speelt een rol in het ontstaan van (kinder)mishandeling in een gezin. Zogenaamd “sociaal isolement” zorgt ervoor dat de ouder al zijn/haar problemen zelf zal moeten oplossen en nooit steun zal hebben van andere. Dat kan ervoor gaan zorgen dan de ouder het allemaal niet meer aan kan en dat kan er weer opuitkomen dat de ouder zich gaat afreageren op het kind.
(Zie deelvraag 4: “Waarom mishandelen ouders hun kinderen?”)

B. Is er sprake van verandering in de wijze van opvoeden, vergeleken met vroeger?
Omdat er in Nederland nog geen onderzoek heeft plaatsgevonden over de grootte van kindermishandeling is het moeilijk te zeggen of de hoeveelheid mishandelde kinderen is toegenomen of is gedaald ten opzichte van bv. 10 jaar terug.

4. De vergelijkende benaderingswijze:
A. Deed het maatschappelijk verschijnsel zich in het verleden ook al voor?
Men gaat ervan uit dat kindermishandeling al bestaat sinds de mens bestaat. Een kind is een makkelijk slachtoffer omdat het tot zijn/haar ±18e jaar afhankelijk is van volwassenen.

B. Doet het maatschappelijk verschijnsel zich ook voor in andere landen?

Kindermishandeling komt ook in andere landen voor. Men gaat ervan uit dat in bv. Amerika de cijfers van kindermishandeling 2x zo hoog liggen o.a. omdat Amerika een veel gewelddadigere maatschappij heeft dan Nederland. Ook in ontwikkelingslanden komt kindermishandeling voor. (Vooral als lichamelijke en psychische verwaarlozing.) Dat komt omdat de meeste mensen daar arm zijn en zo dus eigenlijk niet goed voor hun kinderen kunnen zorgen.

Conclusie

Onze conclusie luidt als volgt:

Kindermishandeling is een serieus probleem in onze hedendaagse maatschappij. Kinderen zijn en blijven kwetsbaar omdat ze tot ± hun 18e afhankelijk zijn van volwassenen en deze het kind kunnen misbruiken en/of mishandelen zónder dat het iets zal laten merken naar de buitenwereld.

Al zijn er meerdere vormen van mishandeling, ze zijn allemaal even erg. En het word allemaal nog erger als je je bedenkt dat er nog nooit een landelijk onderzoek heeft plaatsgevonden! Daarmee zouden we o.a. de aanleiding van het mishandelen te weten komen, en konden we mogelijke plegers helpeen met hun problemen waardoor ze mishandelen, ook al zijn deze vaak niet helemaal duidelijk.

Kindermishandeling komt veel te vaak voor in ons land, vaak zonder dat omwonende en gezinsleden het weten. Door de zogenaamde “risicofactoren” kun je rekening houden met een mogelijk mishandeld kind, maar 100% duidelijkheid krijg je nooit echt…

Discussie

We zijn bij het maken van deze PO weinig tegenstrijdige informatie tegengekomen, alleen bij het opzoeken van de gegevens over hoeveel kinderen er jaarlijks nou daadwerkelijk met kindermishandeling te maken zouden hebben, zijn we veel verschillende uitkomsten tegen gekomen. O.a. omdat er in Nederland nog niet echt een landelijk onderzoek is geweest naar de grootte van kindermishandeling in ons land. Uiteindelijk hebben we toch gekozen voor de gegevens die we op de site van de AMK en de kindertelefoon vonden. Deze kwamen erg met elkaar overeen en deze bron leek ons ook het meest betrouwbaar.

Voor de rest hebben we geen problemen gehad met het zoeken van de informatie of het verwerken ervan en hebben we er met plezier aan gewerkt.


Bronnenlijst

ð www.kindermishandeling.nl

ð www.kindermishandeling.info

ð http://www.kindermishandeling.info/kindermishandelingprofs/download/signalenkm0tot4.pdf

ð http://www.kindermishandeling.info/kindermishandelingprofs/download/signalenkm4tot12.pdf

ð http://www.kindermishandeling.info/kindermishandelingprofs/download/signalenkm12tot18.pdf

ð www.kinderrechten.nl

ð http://www.vpro.nl/programma/geheimgeweld/artikelen/19730772/

ð http://www.jeugdinformatie.nl/publicaties/kindermishandeling/AMKs2004.pdf Pagina 5

ð http://www.jeugdinformatie.nl/publicaties/kindermishandeling/AMKs2004.pdf Pagina 6


ð http://www.jeugdzorg.nl

ð Delphi (Boek maatschappijleer) Blz. 4 + 5

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.