Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Johannes Vermeer, schilder in Delft

Beoordeling 6.3
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • 6e klas vwo | 3493 woorden
  • 4 januari 2006
  • 123 keer beoordeeld
Cijfer 6.3
123 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
De tijd waarin in Johannes Vermeer leefde; De Gouden Eeuw In 1585, tijdens de Tachtigjarige Oorlog, veroverden de Spanjaarden onder leiding van Alexander Farnese, hertog van koning Parma, de stad Antwerpen. Als tegenmaatregel sloten de Noordelijke gewesten de Schelde af. Deze gebeurtenis zorgde voor een definitieve scheiding van de Nederlanden. Als gevolg van deze scheiding emigreerden steeds meer mensen uit het zuiden. Veel gekwalificeerde ambachtslieden, kooplui, intellectuelen en kunstenaars uit het zuiden verlieten hun woonplaats en verhuisden naar het noorden, vooral naar de stad Amsterdam. Dit was een belangrijke impuls voor de latere Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, die in de noordelijke provincies werd opgericht (1588). Nederland werd in de zeventiende eeuw één van de rijkste landen van de wereld. De benaming ‘de Gouden Eeuw’ is dus niet voor niets gekozen. Het was een tijd van grote welvaart. Zowel op cultureel als economisch vlak. De rijkdom kwam vooral voort uit de handel. De scheepvaart maakte deze handel mogelijk. De VOC, de Verenigde Oost-Indische Compagnie, werd in 1602 opgericht en heeft een belangrijke bijdrage aan de scheepvaart geleverd. De goederen waar de kooplieden mee handelden kwamen overal vandaan. Zo haalden ze graan uit de landen rond de Oostzee, wol uit Engeland, hout uit Noorwegen, wijn uit Frankrijk en huiden uit Rusland. De Nederlandse schepen voeren niet alleen door Europa maar ook naar de Indische eilanden voor specerijen, koffie, thee, cacao en suiker. De kooplieden in Amsterdam zorgden ervoor dat er grote voorraden lagen in hun pakhuizen. Uit heel Europa kwamen kooplieden naar Amsterdam om allerlei goederen op te halen. Tijdens de Gouden eeuw bereikte ook de Nederlandse kunstproductie een hoogtepunt. Vanwege de grote vraag naar kunst en vooral schilderijen woonden er veel buitenlandse kunstenaars in de Republiek. Echter trokken Nederlandse beeldhouwers en schilders door Europa om voor diverse opdrachtgevers te werken, onder wie vorsten, kerken en kooplieden. Kenmerkend voor de 17de-eeuwse schilderkunst was de specialisatie van de schilders. Iedere kunstenaar had zijn eigen specialiteit, zoals het maken landschappen of portretten. Dit ging soms zo ver dat aan een schilderij verschillende kunstenaars werkten. De een zorgde voor de mensen en de ander voor het landschap waarin ze zich bevonden. Veel schilders die werkzaam waren in de Gouden Eeuw zijn tegenwoordig wereldberoemd, onder wie Rembrandt van Rijn, Jan Steen en Johannes Vermeer. Over deze laatste persoon gaat ons werkstuk en in de volgende deelvragen zullen wij deze persoon verder bespreken. Aan de Gouden Eeuw kwam in 1672 een eind. De Nederlandse republiek werd aangevallen door Frankrijk, Engeland en de bisschoppen van Mϋnster en Keulen. De republiek blijft in stand, maar met deze aanval kwam er wel definitief een eind aan de Gouden Eeuw. Het leven van Johannes Vermeer Het is niet bekend wanneer Johannes Vermeer geboren is. Wel weten we dat hij op 31 oktober 1632 gedoopt werd in de Nieuwe Kerk in Delft. Hij was de zoon van Digna Baltens en Reynier Janszoon Vermeer. Zijn vader werkte eerst als zijdewever, maar later vanaf 1631 was hij kunsthandelaar en herbergier. Omdat hij kunsthandelaar was onderhield hij goede contacten met schilders als Cornelis Staftleven en Egbert van der Poel. Zijn klanten kwamen uit de gezeten burgerij van Delft. Toen Johannes Vermeer negen was, kocht zijn vader een nieuwe herberg, Mechelen. Deze lag zeer gunstig aan de Grote Markt en had ook een mooi uitzicht op het stadshuis en de Nieuwe Kerk. Over Vermeer’s zijn leermeesters is weinig bekend. Wel weten we dat hij in 1653 lid werd van de Sint-Lucasgilde. Een voorwaarde was dat het lid minimaal zes jaar in leer was geweest bij een erkende schilder Delft of ergens anders. Maar bij wie? Er zijn kunsthistorici die denken dat de schilders Bramer en Fabritius zijn leermeesters waren. Maar er zijn ook aanwijzingen dat Johannes Vermeer zijn leerjaren in Utrecht heeft doorgebracht. Hij is in ieder geval Utrecht geweest en heeft daar ondermeer zijn vrouw leren kennen. Zij heette Catharina Bolnes, haar geloof was rooms-katholiek en zij kwam uit een vooraanstaande familie uit Gouda. Haar moeder was Maria Thins, een gescheiden vrouw. Johannes, die van huize uit protestants was, had een paar weken voor zijn huwelijk gekozen voor het rooms-katholieke geloof. Op 20 april 1653 trouwden ze in de rooms-katholieke kerk van Schipluiden. Dit dorp ligt in de buurt van Delft. Het echtpaar woonde bij Maria Thins op de Oude Langendijk in de Paepehoeck. Maria Thins heeft zich eerst tegen het huwelijk verzet. Ze verzette zich misschien, omdat zij welvarend was, en Johannes Vermeer dit niet was, gezien de schulden van zijn vader. Een andere reden kan zijn de verschillen in geloof: Vermeer was calvinist (iemand die de leer van Johannes Calvijn aanhangt) en Catharina was katholiek. Door Leonard Bramer, die ook katholiek was, is Maria Thins uiteindelijk akkoord gegaan. De relatie tussen Maria Thins en Johannes Vermeer is wel verbeterd in de loop der tijd. Tijdens zijn hele loopbaan als schilder werd Johannes Vermeer gefinancierd door zijn schoonmoeder. Zij was dus een belangrijke persoon in de carrière van Vermeer. Johannes Vermeer heeft zo’n vijfenveertig schilderijen gemaakt, daarvan zijn vijfendertig bewaard gebleven. Over zijn schilderijen, in een aparte deelvraag, later meer. Vermeer verkocht per jaar twee à drie schilderijen. Dat lijkt weinig, maar zijn schilderijen werden waarschijnlijk ook tegen goede prijzen verkocht. Toch ging het Vermeer niet voor de wind. Hij en Catharina hadden een groot gezin van ongeveer negen à tien kinderen. Die moest hij onderhouden en dat ging heel moeizaam. Hij kon het zich niet veroorloven om zijn kinderen een goede opleiding te geven. Een andere reden voor zijn slechte situatie was de economische situatie in 1672, toen werd de Republiek aangevallen door Frankrijk, Engeland en de bisschoppen van Keulen en Münster. Johannes Vermeer heeft na 1672 ook geen schilderij meer verkocht. Hij verloor in één dag zijn gezondheid. En stierf in december 1675. Hij werd begraven in de Oude Kerk van Delft. Hij ging de geschiedenis in als de beroemdste Delfste schilder en als de beroemdste schilder van de Gouden Eeuw op Rembrandt na. Een aantal beroemde werken van Johannes Vermeer & de manier van schilderen van Vermeer

De kunstmarkt in Nederland veranderde ingrijpend na de Beeldenstorm (1566) en door de afscheiding van de protestantse Nederlandse gewesten van het katholieke Spanje. Nu de kerk als opdrachtgever grotendeels wegviel, waren kunstenaars vooral aangewezen op de vrije markt. Zij specialiseerden zich in genreschilderkunst, landschappen en stillevens en verkochten hun kunstwerken vooral aan particulieren uit vrijwel alle lagen van de bevolking. Dat gold ook voor Johannes Vermeer. Van een klein aantal burgers is bekend dat zij in de 17de eeuw werken van hem in bezit hadden, onder hen de Delftse bakker Hendrick van Buyten en de welgestelde Pieter Claesz van Ruijven. Over deze laatste persoon wordt in een andere deelvraag verder op in gegaan. De officiële kunstgeschiedenis ontdekte Johannes Vermeer pas na 1866, maar in zijn tijd waren zijn schilderijen al erg gewillig bij de mensen. Vermeer heeft ongeveer 35 bekende schilderijen gemaakt. Dat is erg weinig. In zijn werken onderscheidt men drie periodes. In de eerste waren zijn schilderijen groot en waren de onderwerpen historisch. Een van de twee werken uit die tijd is zijn enige bijbelse werk. Christus bij Martha en Maria; Een werk uit de vroege periode van Vermeer (ca.1654). Hoogst waarschijnlijk leende de schilder vrijelijk elementen uit werk van vooral Italiaanse meesters, ondermeer het gezicht van Jezus en het gebaar met de rechterhand. Het schilderij is nu te vinden in Edinburgh, National Gallery of Scotland. De meeste bekende schilderijen van Vermeer dateren uit de tweede periode, waarin hij overging op niet al te grote schilderingen van huiselijke taferelen. Interieurs met hooguit enkele figuren, lichtinval van links, geel en blauw. Ook het Gezicht op Delft (1659-60) dateert uit deze tijd. De latere werken zijn wat harder en minder natuurlijk, met veel aandacht voor decoratieve elementen. Gezicht op Delft; Gezicht op Delft werd rond 1659-60 geschilderd door Vermeer. Tegenwoordig staan er nog maar enkele van deze gebouwen. Dit schilderij is nu te vinden in het Mauritshuis in Den Haag. De Keukenmeid of Het Melkmeisje; Beroemd schilderij van Johannes Vermeer geschilderd rond 1658-1661. Dit schilderij hangt in het Rijksmuseum in Amsterdam. Het meisje met de parel; Dit beroemde schilderij van Johannes Vermeer werd rond circa 1665 geschilderd en werd in 1994 grondig gerestaureerd. Dit schilderij is in het Mauritshuis in Den Haag te vinden. Bijzonder aan zijn schilderkunst was dat hij zijn schilderijen bijna fotografisch weer kon geven. Doordat zijn schilderijen bijna fotografisch leken vermoedde men dat Vermeer gebruik maakte van de camera obscura. Dit was een kleine donkere kamer met aan één kant een lens, buiten de kamer zet men een object. De lichtstralen van het object gaan door de kleine opening (de lens), de lichtstralen vormen nu op de donkere muur de vorm van het object. Wie was Pieter Claesz van Ruijven? Pieter Claesz van Ruijven leefde van 1624 tot 1674. Hij verzamelde tweederde deel van de schilderijen van Johannes Vermeer. Als je kijkt naar wanneer hij leefde kun je vaststellen dat hij ongeveer net zo oud was als de schilder Vermeer. Hij was de zoon van een brouwer, en hij was schatrijk. Hij was mecenas van Johannes Vermeer. Dat betekent kunstbeschermer. Hij was dit omdat hij zoveel mogelijk werken van Vermeer kocht. In het archief van Delft blijkt uit onderzoek dat Pieter Claesz van Ruijven Johannes Vermeer financieel te hulp schoot in 1657. Pieter Claesz van Ruijven overleed in 1674. Toen ook de dochter van Van Ruijven overleed, werden de schilderijen van Vermeer overgedragen aan haar schoonvader, Abraham Dissius en ook aan haar man, Jacob Dissius. Zij hebben de erfenis onder elkaar verloot. Toen Jacob Dissius stierf werden een jaar later in 1696 al de overgebleven schilderijen van Johannes Vermeer openbaar verkocht in Amsterdam. Het waren er 21, waaronder ‘de kleine straat’ en ‘Gezicht op Delft’. De werken van Vermeer verdwenen in 1696 meer dan een eeuw uit het oog. Daar kwam verandering in toen koning Willem I ‘Het Gezicht op Delft’ kocht. Toen is Johannes Vermeer opnieuw ontdekt. Het hebben van een beschermer was gunstig voor Johannes Vermeer, die in zijn leven relatief weinig schilderijen maakte. Van de schilders uit de 17e eeuw is bekend dat zij giften kregen van begunstigers. En dat Johannes Vermeer niet de enige was. De band die Vermeer had met Ruijven, die contacten had in Leiden, maakte het hem wellicht mogelijk om in contact te komen met Leidse schilders zoals Frans van Mieris. Johannes Vermeer kan dus in zijn vroege carrière, mede door Pieter Claesz van Ruijven, zijn beïnvloed door andere kunstenaars van de Leidse School. Naast een aantal voordelen zijn er ook nadelen. Als Vermeer meer dan één beschermheer had gehad, had hij wellicht veel bekender kunnen worden en had hij meer kunnen verdienen. Ook zou het gunstiger zijn geweest als zijn mecenas in bijvoorbeeld Amsterdam zou hebben gewoond en niet in Delft.
Waren er nog meer Delftse schilders tijdens het leven van Johannes Vermeer? Johannes Vermeer leefde van 1632 tot 1675. Hij is wel de beroemdste schilder van Delft maar hij is niet de enige schilder geweest. En dus zullen een aantal andere Delftse schilders worden beschreven. We zullen achtereenvolgens beschrijven Pieter de Hooch, Leonard Bramer en Carel Fabritius. Pieter de Hooch werd in Rotterdam gedoopt op 20 december 1629. Hij was de zoon van een metselaar en een vroedvrouw. Pas vanaf augustus 1652 is bekend dat hij in Delft woonde. Daar ging hij aan het werk bij een rijke linnenhandelaar, maar Pieter de Hooch was ook schilder. De linnenhandelaar waar hij werkte kocht in ieder geval elf van zijn schilderijen. In mei 1654 trouwde hij met Jannetje van der Burch van Delft. Samen kregen zij zeven kinderen. In 1655 schreef hij zich in bij de Sint-Lucasgilde in Delft. In het begin van de Delftse periode maakten zijn schilderijen weinig indruk en daardoor leefde hij armoedig. Pieter de Hooch veranderde zijn schilderstijl in 1658. Het wordt vermoed dat Johannes Vermeer invloed heeft gehad op hem. Vanaf dat moment schilderde Pieter de Hooch geweldige schilderijen. Maar dit was van korte duur, het heeft ongeveer geduurd tot 1662. Na die tijd zijn en veel minder werken van hem bekend, dit kan te maken hebben met zijn slechte geestelijke conditie. Hij stierf waarschijnlijk in 1684 in het Amsterdams ‘Dolhuis’ (gekkenhuis). Pieter de Hooch en Johannes Vermeer worden altijd samen genoemd. Wie door wie beïnvloed is is niet duidelijk. Toch zijn de schilderijen van deze twee schilders totaal verschillend. Ze schilderen beiden vaak vrouwen die in huis bezig zijn. Pieter de Hooch heeft in zijn schilderijen bijna altijd een doorkijk naar buiten terwijl Johannes Vermeer alleen een raam gebruik voor de inval van het daglicht. De Hooch weet Vermeer niet te evenaren, Vermeer maakt gebruik van een zachte manier van schilderen zodat de vrouwen lief en bijna levend worden. Leonard Bramer werd in Delft geboren op 24 december 1595. Hij was schilder, maar ook tekenaar en etser. Zijn sterke punten waren portretten en historie- en genrestukken. Ondanks dat hij een Delftse schilder is is hij niet zijn hele leven in Delft gebleven. Van zijn twintigste tot zijn negenentwintigste is hij in Rome en Venetië geweest. In 1625 kwam hij weer terug naar Delft, daar werd hij in 1629 lid van het schildergilde. In Delft heeft hij grote werken geschilderd. In zijn schilderstijl kun je zien dat hij in Italië heeft gewoond. Hij volgde de mode van zijn tijd. Hij maakte gebruik van tegenstelling tussen licht en donker. Daarvoor bestudeerde hij het werk van Elsheimer, de Utrechtse Carravaggisten en Rembrandt. De prentenkabinetten van München en Bronswijk zijn in het bezit van veel tekeningen van Bramer. De belangrijkste werken zijn echter in het bezit van het prentenkabinet in Amsterdam. Carel Fabritius leefde van 1622 tot 1654. Hij richtte zich vooral op portretten, genrestukken en schilderijen met een historische achtergrond. Hij was een leerling van Rembrandt en Samuel van Hoogstraten. In zijn vroege werken kun je duidelijk de invloed van Rembrandt zien. Toen hij later in Delft aan het werk ging heeft hij een heel eigen stijl ontwikkeld. De weergave van het heldere daglicht en het gevoel voor atmosferische effecten zijn belangrijke elementen in zijn werk. Hoewel deze schilder veelbelovend was kwam aan zijn leven plotseling een einde. Hij was één van de slachtoffers van de grote buskruitontploffing in 1654 in Delft. Er zijn maar een tiental schilderijen van Fabritius bewaard gebleven dus zijn werken zijn erg zeldzaam. Waarom was er een artistieke neergang in Delft tijdens de loopbaan van Johannes Vermeer? Om op deze vraag een antwoord te kunnen geven gaan we ons verdiepen in de tijd waarin Johannes leefde. Ook leggen we een verband tussen de gebeurtenissen die zich in deze tijd afspeelde en de artistieke neergang. Nederland en Engeland vormden tegen het midden van de 17e eeuw de twee grote zeemogendheden. Zij beconcurreerden elkaar heftig. Het mercantilisme
van vooral Engeland en Frankrijk was een rechtstreekse aanval tegen de economische machtspositie van de Republiek; mercantilisten hechtten groot belang aan de bescherming van de eigen industrie, landbouw en visserij, en hun doel was om een zo krachtig mogelijke exportpositie te bemachtigen. Wanneer door het Engelse mercantilisme en de Acte van Navigatie de mogelijkheden voor de Nederlandse handel erg werden beperkt, liep dat uit op verschillende oorlogen. De eerste Engels-Nederlandse oorlog was in 1652, deze oorlog werd volledig op zee uitgevochten. Omdat de handel en visserij tijdens de oorlog stagneerden begon een groot deel van de bevolking te klagen, want de armoede nam hand over hand toe. In 1654 werd er vrede gesloten in het Verdrag van Westminster. De tweede Engels-Nederlandse oorlog was in 1665. Na de eerste oorlog had de Republiek zijn oorlogsvloot sterk uitgebreid. Door de constante conflicten tussen de landen brak deze tweede oorlog uit. Aan deze oorlog werd in 1667 met de Vrede van Breda een einde gemaakt. De derde Engels-Nederlandse oorlog ging van start in 1672 en was een onderdeel van de Hollandse oorlog die in 1678 eindigde. Engeland, Zweden en Nederland hadden een alliantie gesloten tegen Frankrijk in 1668. In 1670 tekende de koning van Engeland, Karel II, het geheime Verdrag van Dover met Frankrijk. Het parlement van Engeland wist hier niets vanaf. Door dit verdrag was Engeland gedwongen om Frankrijk te volgen in 1672 toen het Nederland aanviel, in ruil voor Franse subsidies aan Karel II. De Duitse staatjes Keulen en Münster deden ook mee. Frankrijk drong Nederland binnen tot aan de waterlinie (gebieden werden onder water gezet zodat de Fransen niet verder konden doordringen). De Engelse vloot vocht op zee tegen de Nederlandse vloot. Nederland bracht grote schade aan bij de Engelse vloot. Terwijl de Nederlanders een verbond sloten met Spanje, dat tot 1648 zelf oorlog voerde met Nederland (de Tachtigjarige oorlog), trok Frankrijk zich uit de Republiek terug in 1673. Engeland trok zich vervolgens uit geldgebrek helemaal uit de oorlog terug. Het Engelse parlement had lucht gekregen van het geheime verdrag met de Fransen. De Engelsen kregen de indruk dat de vaak afwachtende houding van de Franse vloot met opzet was. De Fransen zouden er zo voor kunnen zorgen dat de Engelse vloot vernietigd zou worden door de Nederlandse vloot. En probeerden om met de steun van de Nederlandse vazalstaat (afhankelijk gebied, onder leiding van een ander land, vaak na oorlog) Frankrijk tot handelsnatie te laten uitgroeien. Gelukkig is dit er nooit van gekomen en is de oorlog in 1674 officieel beëindigd. De vierde en laatste Engels-Nederlandse oorlog duurde van 1680 tot 1684. We gaan niet verder op deze oorlog in omdat deze buiten Johannes Vermeer zijn leven valt. De uitputtende oorlogen tegen Lodewijk XIV van Frankrijk en de Engelse oorlogen brachten financiële problemen met zich mee die lastenverzwarend werkten voor de economie. De Nederlandse rol in de internationale politiek raakte uitgespeeld en het vertrouwen in de toekomst nam af. De mensen stapten niet zo snel meer in het huwelijksbootje, omdat ze er niet zo zeker van waren of ze een gezin konden onderhouden. Hierdoor daalde de bevolkingsgroei, want wie later trouwde, kreeg later en meestal minder kinderen. Bovendien nam het aantal immigranten af, want ook in het buitenland zagen de mensen dat de gouden tijden van de Republiek voorbij waren. Dit betekende het einde van de eens zo grote welvaart, rijkdom en macht van de Gouden Eeuw in de Nederlanden. Door al deze factoren daalde de economische groei steeds meer. Mensen hadden steeds minder geld om uit te geven, door dit aspect is de artistieke neergang ook te verklaren. Mensen hadden immers geen geld om schilderijen of andere kunst te kopen. Het beroep schilder loonde niet meer en men koos een ander beroep om toch rond te kunnen komen in deze barre tijden. Dit geldt waarschijnlijk niet alleen voor Delft maar ook voor andere in de Republiek gelegen plaatsen. Wat is er na zij dood met de schilderijen gebeurd? Vanaf het rampjaar in 1672 stortte de economie volledig in. Vermeer kon zijn eigen schilderijen en zijn handelsvoorraad niet langer verkopen. Hij maakte erg veel schulden, stortte in en stierf in 1675 op 43-jarige leeftijd. Bij zijn overlijden was alleen al de rekening bij bakker Hendrick van Buyten opgelopen tot 617 gulden. Vermeer werd op 15 december 1675 bijgezet in het familiegraf in de Oude Kerk van Delft. Hij liet elf minderjarige kinderen achter, van wie er waarschijnlijk acht nog thuis woonden. Catharina Bolnes, zijn vrouw, kon haar schuldeisers nauwelijks meer betalen. Ze zag af van haar erfrecht en stond het af aan de schuldeisers. Als beheerder van haar bezittingen werd Antonie van Leeuwenhoek (1632-1723) aangewezen, die voornamelijk lakenhandelaar in Delft was en in die tijd al internationale roem genoot door zijn ontdekkingen op het gebied van microscopie. Van het werk van haar man bezat Catharina Bolnes in die tijd alleen nog de doeken 'De schilderkunst' en 'Het parelsnoer'. De schilderkunst gaf ze op 24 februari 1676 aan haar moeder Maria Thins om haar schulden te betalen. De meeste andere doeken waren toen al in bezit van de drukker Jacob Dissius, hij had ze van zijn vrouw gekregen, zij was namelijk de dochter van Pieter Claesz van Ruijven. Jacob stierf in oktober 1695. Een half jaar na zijn dood werd in Amsterdam de veiling van 21 werken van Vermeer aangekondigd. De catalogus van de veiling in 1696, waarin ook schilderijen van andere kunstenaars werden genoemd (in totaal werden er 134 werken geveild), zegt veel over de waardering voor Vermeer in die tijd. Het is opvallend dat de prijzen vergeleken met de normale marktwaarde van een schilderij erg hoog waren. Zo werd het doek 'Vrouw met weegschaal', dat zich tegenwoordig in Washington (USA) bevindt, voor 150 gulden verkocht. Bijzonder hoog was de prijs voor 'Gezicht op Delft', namelijk 200 gulden. Na deze veiling was de collectie uiteen gevallen en Johannes Vermeer raakte in de vergetelheid. Pas in 1866 werd hij herontdekt door de Franse kunstcriticus Théophile Thoré, die een aantal artikelen aan de schilder wijdde. Hij roemde de Hollandse kunst: ‘Dat was geen kunst van pausen en koningen en van goden en helden, maar van gewone mensen, het kloppend hart van de samenleving.’ Na deze publicaties nam de aandacht voor Vermeer toe en de prijzen schoten omhoog. Maar in Delft, inmiddels een slapende provinciestad, drong de hernieuwde belangstelling nauwelijks door. In de 19de eeuw sneuvelden veel gebouwen en monumenten, die de herinnering aan de beroemde inwoner levend hadden kunnen houden. Dat Delft geen enkel schilderij van zijn beroemdste telg aankocht, blijft echter onvoorstelbaar.

REACTIES

K.

K.

Ik vind echt dat je een pracht werkstuk hebt neer gezet, ik heb jou werkstuk gebruikt als na slag werk en het moet nog becijferd worden maar zal je het cijfer dan wel vertellen.

16 jaar geleden

J.

J.

weetje, dit is heeel slecht want de eerste regel is gewoon helemaal overgeschreven van wikipedia en dat mag je sowieso niet gebruiken nerdo's. NIET GEBRUIKEN DUS!!!!
sorry voor degene die dit heeft gemaakt, maar hier krijg je dus geen voldoende voor ofzo
xx

12 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.