Leven met een handicap
Inleiding:
Een verstandelijke handicap is een term voor een ontwikkelingsstoornis waarbij de verstandelijke vermogens zich niet met de normale snelheid ontwikkelen en meestal ook nooit een normaal niveau bereiken. De persoon heeft moeite om volledig te functioneren, in vergelijking met leeftijdgenoten.
Een persoon met een lichamelijke of een motorische handicap is iemand die door een probleem aan zijn ledematen gehinderd wordt in zijn handelingen en/of bewegingen.
Je kunt een handicap krijgen op drie manieren:
- prenataal dus voor de geboorte: door o.a. erfelijkheidsfactoren.
- perinataal dus tijdens de geboorte: bijvoorbeeld door zuurstoftekort.
- postnataal dus na de geboorte: bijvoorbeeld door een ongeval of een ziekte.
Vanaf hier ga ik het alleen hebben over personen met een verstandelijke handicap.
Hun beperkingen:
Mensen met een handicap hebben heel wat beperkingen. Ze kunnen vaak niet lezen of schrijven en zijn vaak ook niet tot in staat om dat ooit te kunnen leren. Dat hangt af van de sterkte van hun IQ. Ze staan achter op hun verstand naargelang de sterkte van hun IQ.
De bevalling:
In principe verloopt de bevalling van een baby met een handicap hetzelfde. Ze houden wel rekening met allerlei medische complicaties en eventueel ook psychologische hulp voor de ouders.
School:
Personen met een handicap moeten verplicht naar school gaan. Daar worden hun de meest voor de hand liggende maar ook noodzakelijke dingen aangeleerd. Ze kunnen er leren lezen en schrijven maar niet bij iedereen is dat mogelijk. Ze krijgen meestal les in groep. Dat kunnen kleine groepjes of grote groepen zijn, dat is allemaal afhankelijk van de mogelijkheden en beperkingen van de jongeren.
Afhankelijk van hun niveau en hun type onderwijs hebben ze testen en examens.
Vrijetijd:
In hun vrijetijd doen ze waar ze interesses voor hebben en wat mogelijk is. Ze kunnen een wandelingetje maken, een museum bezoeken onder begeleiding, buiten spelen, ...
Sommigen zijn in staat om aan sport te doen. Dat hangt af van persoon tot persoon. Er bestaan speciale sportclubs voor personen met een handicap (Avalympics) waar je kunt sporten in rolstoel en op een heel ander niveau.
Sociaal:
De meeste personen met een handicap kunnen zoals ons praten, als dat moeilijk gaat kunnen ze praten met SMOG (spreken met ondersteuning van gebaren). Een andere manier om te kunnen communiceren is met behulp van picto’s. Dat zijn simpele tekeningen waardoor je kunt verstaan wat er bedoeld wordt.
Picto’s
Omgaan met personen met een handicap is vaak intens. Maar ook vaak complexer omdat ze zichzelf niet altijd in de hand hebben. Ze zijn minder berekend als ons en meer zichzelf.
Ze kunnen ook verliefd worden zoals ons. Hun emotionele leeftijd gaat vaak wel samen met hun kalenderleeftijd. Dat geeft ook veel problemen omwille van het grote verschil tussen de emotionele en hormonale leeftijd.
Omgaan met hun handicap:
Personen met een handicap weten vaak zelf niet dat ze een handicap hebben. Dat hangt af van hun verstandelijk niveau. Degene met een laag niveau merken het verschil niet eens, zij komen het soms niet te weten. Anderen merken dat er een verschil is tussen hen en gewone mensen. Zij hebben het wel door dat ze anders zijn. Als ze het zelf niet doorhebben wordt het hun ook soms verteld. Hoe ze er mee omgaan hangt af van persoon tot persoon.
Huisje-tuintje-kindje:
Om geld te verdienen kunnen sommigen ingeschakeld worden in het gewone arbeidscircuit zoals alle andere mensen. Anderen gaan naar een beschutte werkplaats. Zij ontvangen een loon. De zwakkere personen gaan naar een dagcentrum of verzorgingstehuis; hun ouders krijgen een soort van vervangingsinkomen.
Biologisch gezien kunnen de meeste mensen met een handicap kinderen krijgen. De opvoeding, zorg en verantwoordelijkheid zijn echter vaak veel te hoog gegrepen (naargelang hun mogelijkheden). Daarom blijven de meeste personen met een handicap kinderloos.
Sommigen kunnen ook alleen gaan wonen maar dat hangt af van hun mogelijkheden.
Geloof:
Mensen met een handicap kunnen gelovig zijn. Of ze ook sterk gelovig kunnen zijn hangt af van wat de familie hen meegeeft aan waardes, gewoontes, tradities, … Zij gaan dit wel minder diep beleven.
Er is geen wet tegen personen met een handicap die trouwen voor de kerk. Maar om te trouwen voor de wet moet je wel meerderjarig zijn. De meeste ouders vragen voor hun kind het statuut van “verlengde minderjarigheid” aan, dus kunnen ze niet trouwen voor de wet.
Omgaan met de dood:
Afhankelijk van hun niveau kunnen ze begrijpen dat “dood” “voor altijd” betekent. Dit is voor iedereen moeilijk. Ze hebben ook verdriet en missen die persoon. Maar de praktische impact dat het “verdwijnen” van die persoon inhoud is vaak erg moeilijk op te vangen. Vb.: een kind met een handicap gaat wekelijks met Opa naar de dierenmarkt. Als Opa dan sterft is niet alleen het missen van Opa een probleem maar ook het opvangen van het wegvallen van die uitstap.
Slot:
Leven met een handicap is niet gemakkelijk. Ze hebben vaak moeite met dingen die wij van zelfsprekend vinden. Daardoor kunnen ze een leven zonder hulp en speciale opvoeding niet aan en zullen sommigen niet in staat zijn om te gaan werken, kinderen krijgen, autorijden, … . Wij kunnen het leven van mensen met een handicap wel aangenamer maken door ze zoveel mogelijk te betrekken in de maatschappij zoals mensen met een handicap niet aanstaren als je ze ziet rondlopen.
Bronnen:
Het opstel gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden