Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Zoeloes - Film 'Zulu' - Battle of Rorke's Drift

Beoordeling 5.6
Foto van een scholier
  • Opdracht door een scholier
  • 5e klas aso | 9249 woorden
  • 27 augustus 2009
  • 18 keer beoordeeld
Cijfer 5.6
18 keer beoordeeld



Geeft de film ‘Zulu’ een realistisch beeld van de Anglo-Zoeloe oorlog?

INHOUDSOPGAVE
1 Inleiding
2 Zoeloes
2.1 Geschiedenis Zoeloes
2.2 Hedendaagse Zoeloes
3 Anglo-Zoeloe oorlog
3.1 Oorlogstechnieken Zoeloes
3.2 Oorlogstechnieken Britten
3.3 Aanleiding, verloop
3.4 Battle of Rorke’s drift
4 Film ‘Zulu’
4.1 Verloop
4.2 Historische (on)juistheden
5 Vergelijking
5.1 Battle of Rorke’s drift
5.2 Battle of Rorke’s Drift met oorlog zelf

6 Conclusie
6.1 Eindconclusie
6.2 Eigen mening
7 Bijlagen
8 Bronvermelding

1 Inleiding
De Anglo-Zoeloe oorlog is de oorlog tussen de Britten en de Zoeloes in de tweede helft van de 19e eeuw. Ik heb het onderwerp gekozen met de hulp van een begeleider. Het onderwerp interesseerde mij sterk wegens het feit dat deze ‘wilden’ de Britten op bepaalde momenten zwaar konden vernederen. Toen ik bezig was met informatie te verzamelen over het onderwerp zag ik de film ‘Zulu’, een mooie film die mij ook zeer realistisch leek. Mijn interesse voor deze film werd nog eens aangesterkt toen ik vernam dat een scène in de wereldberoemde film Lord Of The Rings - The Two Towers op de film Zulu was gebaseerd . Toen rees het idee om deze film te vergelijken met wat er werkelijk gebeurd is in de veldslag die in de film wordt uitgebeeld (the Battle of Rorke’s Drift), maar al snel bleek dat deze veldslag niet echt het verloop van de oorlog typeert. In deze veldslag hielden 137 Britten een overmacht van 4 000 Zoeloes af. Hoewel de Britten uiteindelijk wonnen, hebben ze toch heel wat meer moeilijkheden gehad dan deze veldslag en de film laten blijken. Dus ik besloot om de film te vergelijken met de gehele oorlog.
Hiervoor zal ik als volgt te werk gaan: eerst krijgt u een relaas over de Zoeloes hun geschiedenis en hun hedendaagse leven, zodat u al enigszins begrijpt over wie het gaat. Vervolgens bespreek ik de Anglo-Zoeloe oorlog met in het bijzonder the Battle of Rorke’s Drift. Hierna bespreek ik de film en ook wat niet klopt aan de film. Hierna vergelijk ik eerst de film met de originele veldslag omdat ook deze twee niet overeen komen. Tenslotte vergelijk ik dan de veldslag met de oorlog zelf omdat de oorlog niet zo gemakkelijk verliep als de slag bij Rorke’s Drift laat vermoeden.

2 Zoeloes
2.1 Geschiedenis Zoeloes
In 1709 stichtte Zulu kaNtombhela de Zoeloe clan, een stam die toen weinig betekende. Hun grondgebied werd ook voortdurend bezet door Nguni clans. De stam bleef vrij betekenisloos tot Senzangakhona kaJama, de zoon van de zeer intelligente Jama kaNdaba, in 1786 een buitenechtelijke zoon kreeg met Nandi, de mooie dochter van de leider van de minderwaardige Langeni stam. Senzangakhona moest Nandi dus als 3e vrouw nemen. Het was echter tegen de gebruiken van de Zoeloes dat mensen uit 2 verschillende stammen trouwden. Toen ook nog eens bleek dat Nandi een vrij onhandelbaar karakter had en ook op aanraden van de stamoudsten, verbande Senzangakhona haar en haar zoon Shaka kaSenzangakhona uiteindelijk uit zijn stam in 1802 .


Shaka en zijn moeder waren in hun eer gekrenkt en hadden enkel nog elkaar. Na wat omzwervingen ging Shaka in het leger van Dingiswayo, leider van de Mthethwa stam. Deze man werd een soort van mentor voor Shaka. Shaka bleek een militair genie en al snel werd hij aanvoerder van een regiment in Dingiswayo’s leger. Na de dood van zijn vader Senzangakhona versloeg hij zijn halfbroer Siguyana met de hulp van Dingiswayo. In 1812 werd Shaka leider van het leger van Dingiswayo waarbij in theorie Dingiswayo nog altijd de meeste macht bezat. In 1816 stierf zijn mentor door toedoen van iemand van de Zwide clan, de grootste rivaliserende stam van de Mthethwa’s.
Vervolgens eiste Shaka het leiderschap op van de Zoeloe clan en zorgde voor een verenigd rijk van de Mthethwa’s en de Zoeloes. Hij begon allerlei andere stammen te veroveren en door zijn nieuwe manier van oorlogsvoeren leed hij nauwelijks verliezen en werd hij een alom gevreesd heerser die zijn rijk bleef uitbreiden. De grote veldslag tegen de Zwide vond pas in 1825 plaats, waarbij Shaka aan het langste eind trok onder meer door de hulp van enkele Britten die meevochten.
Even wat meer over de blanken die al in de buurt waren geweest. Op het einde van de 15e eeuw en in het begin van de 16e eeuw hadden enkele Portugese zeevaarders al voet aan wal gezet op de kaap om hun voedsel- en drankvoorraden aan te vullen. In 1652 werd de eerste Nederlandse nederzetting op de kaap gesticht door de VOC . Deze handelsnederzetting werd bewoond door zo’n 250 personen. Aanwezige stammen werden verder landinwaarts gejaagd en langzaamaan kwamen ook zeevaarders van andere nationaliteiten aanmeren. Vele zwarten werden als slaaf verkocht of gebruikt op de kolonie zelf. De Nederlanders, Duitsers en Fransen op de kaap aanwezig, noemden zichzelf ‘Afrikaners’.
De Afrikaners eisten bij de gouverneur van de kaap meer zelfbestuur, maar hun verzoek werd afgewezen. Hierop beslisten ze om onafhankelijk te gaan regeren, wat niet goed lukte. Rond 1791 was de VOC zo goed als verdwenen uit Zuid-Afrika.
Veel tijd voor herstel hadden de inheemse volkeren echter niet: in 1795 kwamen de Britten naar de kaap om te beletten dat het land in handen van de Fransen zou vallen. De Britten kwamen officieel aan de macht in 1797. In 1803 namen de Nederlanders het bestuur weer over en in 1806 kwam het definitief in handen van de Britten. Rond 1835 schaften de Britten de slavernij af in Zuid-Afrika, waardoor ze dit verlies moesten gaan compenseren. Veel ontevreden boeren trokken meer richting binnenland en stichtten daar republieken als ‘Oranje Vrijstaat’ en ‘Transvaal’. Deze boeren werden ‘Voortrekkers’ genoemd en hun verhuizing ‘De Grote Trek’. Op sommige plaatsen werden de Voortrekkers weggejaagd door de Zoeloes. Op andere plaatsen konden ze dan weer nederzettingen stichten.
Dit alles hadden ze te danken aan het schrikbewind van Shaka en zijn opvolger/halfbroer/moordenaar Dingane. Veel naburige stammen sloegen op de vlucht of smolten samen tot nieuwe machtsblokken zodat vaak grote stukken land onbewoond werden. Bij de ‘Slag bij de Bloedrivier’ in 1838 werd de Zoeloes echter een zeer zware slag toegebracht door de boeren. Zo’n 10 000 tot 20 000 Zoeloes werden in de pan gehakt door een kleine 500 boeren die met behulp van kanonnen en geweren ervoor konden zorgen dat ze zelf geen enkele dode te betreuren hadden. Natuurlijk waren niet alle Zoeloes gedood; velen waren gevlucht. Dit was ook niet Dinganes volledige leger. Ondertussen kwamen ook alsmaar meer Britten aan op de kaapkolonie om er zich te vestigen. Er was sprake van goud- en diamantaders, maar dit bleek later vrij teleurstellend.
Even terug de aandacht op de Zoeloes. Francis Farewell was in 1824 bij Shaka geweest om toestemming te vragen om op de kaap te verblijven en om handel te drijven in ivoor. Nadat Farewell en zijn gezanten zich voldoende hadden bewezen in onder andere de oorlog tegen de Zwide stam, ‘tekende’ Shaka een papier dat de Britten recht gaf om op de kaapkolonie en zelfs nog wat verder landinwaarts te verblijven. Shaka kon echter lezen noch schrijven en hechtte bijgevolg zo goed als geen belang aan het verdrag.
Shaka ontsnapte als bij wonder aan de dood toen zijn halfbroers Dingane en Mhlangana een laffe moordaanslag tegen hem pleegden. Eén van de Britse gezanten, dokter Fynn, had hem door middel van wat basisgeneeskunde en de sterke overlevingswil van Shaka ‘teruggehaald uit de doden’ . In 1828 tijdens een burgeroorlog lukte de aanslag van zijn halfbroers wel en de grootste Zoeloekoning aller tijden ging op een droevige manier ten onder.
Nadat Dingane ook Mhlangana vermoord had, werd hij de nieuwe leider van het Zoeloerijk. Dingane bezat echter niet de leiderscapaciteiten van Shaka. Eerst sloot hij een pact met de voortrekkers en vervolgens begon hij oorlog met hen te voeren. Zelfs de nederzettingen die Shaka had toegestaan werden aangevallen door Dingane. De Britten in Natal sloten een verbond met de Swazi, een stam die door Dingane verjaagd was, om samen Dingane aan te pakken. Dingane trok zich terug in de bergen, maar werd daar door de Nyamo, een stam die hij vertrouwde, vermoord. De eenheid bij de Zoeloes die al sterk verminderd was bij de dood van Shaka was nu helemaal zoek.

De volgende Zoeloeleider werd de halfbroer van Dingane en Shaka, namelijk Mpande kaSenzankaghona, zowat de enige verwant van Shaka die nog niet door Dingane was uitgeroeid, vermoedelijk omdat hij al nakomelingen had. Mpande was een weinig betekenende zoeloekoning, maar wel de langst regerende. Hij was ook betrokken bij de moordexpeditie tegenover zijn halfbroer Dingane. Verder heeft Mpande nauwelijks iets verwezenlijkt en hij stierf een natuurlijke dood.
De laatste belangrijke Zoeloeleider was Cetshwayo, zoon van Mpande. Toen Cetshwayo in 1872 aan de macht kwam, beslisten de Britten dat ze meer expansieruimte nodig hadden voor hun kaapkolonie. De Britten begonnen aan een agressievere campagne en wilden alle boerenrepublieken en onafhankelijke zwarte staten onder Brits gezag plaatsen. Vooral de Zoeloes moesten ingelijfd worden in het Britse rijk. Bijgevolg stuurden De Britten in 1879 de Zoeloes een ultimatum dat ze onmogelijk konden aanvaarden. Wanneer Cetshwayo weigerde, begon de oorlog .
De Britten wonnen de oorlog en acht jaar later werd Zoeloeland geannexeerd door de Britten. Het Zoeloerijk werd verdeeld in 13 delen met aan het hoofd Zoeloes. Zelfs Cetshwayo kreeg na audiëntie met koningin Victoria het recht om over één van deze delen te regeren. De macht van de Zoeloes was wel duidelijk gebroken.
Sindsdien zijn de Zoeloes samengebracht in de provincie KwaZulu Natal. Velen moesten naar de stad trekken om werk te zoeken.

2.2 Hedendaagse Zoeloes
De Zoeloes van vandaag zijn bekend door hun goede basketbalspel en hun handigheid. Nog steeds bezitten ze een zekere trots en een sterk nationalistisch gevoel. Bij bepaalde gelegenheden dragen de Zoeloes zelfs nog dezelfde kledij als zo’n twee eeuwen geleden. Het Zoeloe wordt nog steeds gesproken in Zuid-Afrika door zo’n 10 miljoen mensen, hoewel velen ook al Engels of andere westerse talen beheersen.
De hedendaagse Zoeloes zijn ofwel christelijk, ofwel geloven ze nog net als vroeger in Nkulunkulu, de schepper van alles. Deze god hecht geen belang aan alledaagse problemen en er kan mee gecommuniceerd worden door middel van voorouders als tussenpersoon. Zoeloes geloven dat slechte gebeurtenissen het gevolg zijn van ontevreden geesten.
In de Zoeloereligie is ook netheid zeer belangrijk: verschillende soorten eten worden gescheiden op aparte schotels en het is zeer belangrijk dat de Zoeloes vaak een bad nemen. Het feit dat de Zoeloes al sinds mensenheugenis op blote voeten rondlopen, getuigt van spiritualiteit en kracht. Er bestaan ook toeristische bezienswaardigheden in KwaZulu Natal: bijvoorbeeld een dorpje waar de mensen nog precies leven als ten tijde van Shaka Zulu . Belangrijk om te vermelden is dat Zuid-Afrika het hoogste aantal seropositieven ter wereld bezit. Maar bovenal zijn de Zoeloes een vriendelijke, gastvrije, hardwerkende, arme en bewonderenswaardige bevolkingsgroep.

3 Anglo-Zoeloe oorlog
3.1 Oorlogstechnieken Zoeloes
Ik bespreek voornamelijk de technieken van de Zoeloes gebruikt onder Shaka, maar na hem veranderden deze technieken nauwelijks.

Voor Shaka aan de macht kwam, werd vrij weinig gevochten in Zuid-Afrika. Naburige stammen vochten soms van op lange afstand door middel van assegaaien . Bij deze eerder ostentatieve oorlogen vielen vrij weinig slachtoffers.
Bij de komst van Shaka werd de manier van oorlogsvoeren in Zuid-Afrika helemaal overhoop gegooid en bijna alle stammen naburig aan de Zoeloes namen Shaka’s technieken over omdat deze veel effectiever waren. De eerste verandering die Shaka aanbracht was de keuze van het wapen. De assegaaien waren veel te onhandig en volkomen nutteloos bij lijf aan lijf gevechten. Bijgevolg ontwierp Shaka een soort kort zwaard: iKlwa genaamd. Dit wapen werd genoemd naar het geluid dat het maakte als het in een lichaam werd gestoken. Omdat Shaka’s tactiek gericht was op korte lijf aan lijf gevechten, hadden de Zoeloes ook nood aan een groot schild gemaakt uit koeienhuiden dat bijna het gehele lichaam bedekte (zie afbeelding). De linkerkant van dit schild werd gebruikt om het schild van de vijand naar links te duwen en zo met hun rechterhand toe te slaan met de iKlwa. Een ander wapen dat de Zoeloes gebruikten was een soort knots.
Ook de trainingen werden veranderd: in de eerste maanden van hun opleiding moesten de Zoeloekrijgers elke dag 50 kilometer blootsvoets lopen om hun geest en lichaam sterker te maken. Het volgende dat Shaka veranderde aan de manier van oorlogsvoeren, was een soort van psychologische oorlogsvoering.
Zijn krijgers gebruikten namelijk strijdkreten en liederen om hun vijanden voor de strijd schrik aan te jagen. Ook probeerden ze de vijand te intimideren door met duizenden tegelijk hun schilden en speren op de grond te slaan en door te schreeuwen tijdens de strijd. De belangrijkste tactische verwezenlijking van Shaka was een volledig nieuwe aanvalstactiek. Volgens Cy Endfield was Shaka zich op een dag aan het vervelen en wat aan het staren naar de gigantische veestapel van Dingiswayo. Toen kwam hij plots op het idee van een volledige nieuwe oorlogstechniek: de koehoornaanval. Deze bestond erin het leger in drie delen op te splitsen: twee flanken van snelle, beweeglijke, iets kleinere Zoeloes en één middenstuk dat iets minder krijgers bevatte, maar wel de grootste en sterkste. De tactiek ging als volgt in zijn werk: de twee flanken (horens) lopen in één grote groep voorop met de sterkere krijgers erachteraan. Vervolgens splitsen de twee flanken op en omsingelen zo de tegenstander. Daarna komen de grootste krijgers via het midden (kop) aangelopen om het werk af te maken.
Belangrijk om te vermelden is ook het schrikbewind dat Shaka voerde, hij was bijna te vergelijken met personen als Stalin. Al wie niet aan zijn eisen voldeed, werd vermoord. Vrouwen die ongewenst zwanger werden van hem, werden vermoord samen met hun kinderen. Toen zijn moeder stierf, moesten honderden vrouwen verplicht mee gedood worden enz... Al deze gruwelijke feiten zorgden wel voor een groot gezag van Shaka en voor grote gehoorzaamheid van zijn krijgers.
Het laatste belangrijke punt van de Zoeloes hun oorlogvoering is het feit dat de legers werden onderverdeeld volgens leeftijd en dat alleen de oudsten onder hen mochten trouwen en kinderen krijgen. Dit was louter om de bevolkingsaangroei tegen te gaan, maar toch een reden waarom de Britten de Zoeloes als wilden zonder cultuur beschouwden, wat het later gemakkelijker maakte om ze te vermoorden. Ook moesten alle soldaten onder Shaka gezamenlijk eten en werden er rituele dansen uitgevoerd. Net voor de veldslag kregen alle krijgers nog een braakmiddel en moesten ze allen samen in een grote put braken.

3.2 Oorlogstechnieken Britten
De manier van oorlogsvoeren van de Britten was weinig speciaal voor die tijd. Ze maakten gebruik van Martini-Henry rifles, artillerie en kanonnen. Opmerkelijk was wel hun opvallende rode kledij, waardoor ze al van zeer ver zichtbaar waren voor de vijanden. De techniek van de Britten bestond uit ongeveer dezelfde als bij de Napoleontische oorlogen zo’n 50 jaar voorheen. Bij moderne tegenstanders werkte deze techniek niet meer, maar omdat de Zoeloes nood hadden aan lijf aan lijf gevechten, konden ze dit op deze manier uitbuiten. Alle soldaten werden opgesteld ofwel op één rij ofwel in vierkantsformatie.
De techniek bestond er uit dat wanneer de vijand voldoende dicht was, de eerste rij schoot, bukte en herlaadde. Terwijl deze eerste rij bukte en herlaadde, schoot de tweede rij, die op zijn beurt dan bukte en herlaadde. Vervolgens schoot de eerste rij weer, bukte, …

Tijdens de gevechten waren er ook altijd mobiele manschappen die gingen helpen waar het nodig was en weer anderen gingen overal munitie uitdelen. De gebreken van het Britse leger waren ook wel duidelijk. Er was nauwelijks cavalerie dus verkennen van het terrein was moeilijk. Dit probleem werd gedeeltelijk opgelost door ‘horsemen’ uit de kolonies in te zetten. Ook was het leger helemaal niet zo mobiel: de zware wapens en het proviand voor vaak meerdere maanden werd in ossenwagens meegevoerd en zorgde voor een zeer trage verplaatsing.

3.3 Aanleiding, verloop
Rond 1877 waren er spanningen tussen de boeren en de Zoeloes, want de boeren waren op onbetwist Zoeloegebied gekomen. De Britten leefden op dat moment nog op voet van vrede met de Zoeloes en ze stelden voor dat de boeren Transvaal (een deel van hun gebied) afstonden aan de Britten. Zowel Zoeloes als boeren waren hierdoor relatief tevreden: de Zoeloes omdat ze dachten dat er geen oorlog zou komen en de boeren omdat de kans dat ze werden aangevallen aanzienlijk werd verkleind omdat ze nu zogezegd bij de Britten hoorden. Door deze beslissing verloor Shepstone (zowat de leider van de Britten in Zuid-Afrika) veel van zijn geloofwaardigheid. Niet zo veel later betraden de boeren opnieuw een stuk grondgebied van de Zoeloes. Nu werd er een commissie opgericht en deze besliste dat het grondgebied van de Zoeloes bleef omdat er nooit grenzen waren vastgelegd en omdat het grondgebied oorspronkelijk van de Zoeloes was.
In 1878 staken zonen van stamhoofd Sihayo de grens over om twee vrouwen van diezelfde Sihayo dood te slaan met stokken wegens overspel. Dit was volledig volgens de Zoeloewet. De Britten vergrootten dit beeld ongelooflijk uit en hechtten er veel belang aan. Nu hadden ze een reden voor een oorlog met de Zoeloes. Ze wisten ook dat deze oorlog hen veel voordelen kon opleveren. Als de Zoeloes zouden verslagen worden, stond niets de Britten nog in de weg om verder noordelijk uit te breiden. Ook de annexatie van Zoeloeland zou aanzienlijk versnellen en het machtsblok zou gebroken worden. De toestand tussen de Britten en de boeren zou verbeteren. Natuurlijk zou het verslaan van de Zoeloes op termijn zorgen voor een enorme hoeveelheid inkomsten. De belangrijkste militaire leiders Frere en Chelmsford hoopten natuurlijk ook op glorie en beloningen. Bijgevolg werd zoals eerder vermeld op 11 december 1878 een Brits ultimatum aan koning Cetshwayo afgeleverd. Dit ultimatum vereiste de ontmanteling van het Zoeloeleger, de herstelling van de missionarisposten, de afschaffing van het militaire systeem, een nieuw rechtssysteem, het aanvaarden van Britse ambtenaren op het grondgebied en vooral het betalen van boetes .

Het echte begin van de oorlog was op 11 januari 1879 toen drie Britse colonnes het Zoeloerijk binnentrokken. Allereerst werden bruggen gebouwd en de toegankelijkheid tot het Zoeloegebied werd versterkt. Al vlug werd geconcludeerd dat de kraal van Sihayo een bedreiging vormde en deze werd dan ook al snel met de grond gelijk gemaakt. Het leger werd verspreid en ongeveer één colonne ging hun kamp opslaan bij Isandhlwana. Er werden echter in de buurt, door een regiment Britten dat al verder was opgeschoten, een groep van zo’n 2 000 Zoeloes gemeld. Een deel van de troepen bij Isandhlwana moest gaan helpen. Toen ook bleek dat er niet erg veel rantsoen meer was, moest nog een deel van het leger meteen doorgaan naar de hoofdstad Ulundi.
Zo’n 1 500 manschappen bleven achter bij de berg Isandhlwana waar ze tijdelijk hun kamp opsloegen wegens het gunstige zicht op de omgeving. De Britten achtten het echter niet nodig hun kamp naar behoren te beveiligen wegens de korte duur van hun verblijf. De Zoeloes zagen de zwakheid van de vesting en met minstens 12 000 man overvielen ze het kamp met een soort stormaanval. De Britten weerden zicht sterk, maar hadden grote communicatieproblemen en de munitie raakte niet bij de soldaten. Bijgevolg werden bijna alle soldaten afgeslacht. Slechts zo’n 50 personen konden het gevecht ontvluchten . Ook zo’n 3 000 Zoeloes stierven in de strijd.
De bedoeling van Cetshwayo voor deze veldslag lag voor de hand: hij was bang dat de Britten te snel in Ulundi zouden komen. Daarom had Cetshwayo een dubbele opdracht gegeven. In de eerste plaats moesten ze de Britse achterhoedes aanvallen zodat al hun troepen moesten terugkeren en er een lichte chaos ontstond. De tweede opdracht die Cetshwayo had gegeven was duidelijk: “dood iedereen die een rood uniform draagt”. Het Zoeloeleger was geen staand leger meer: de leden ervan moesten vaak ’s avonds terug naar huis keren om gewoon weer op het land te gaan werken.
Na de nederlaag op Isandhlwana, beslisten de Britten om hun agressieve tactiek terug op te bergen en niets meer aan het toeval over te laten. De volgende dag werden 137 Britten achtergelaten om een soort veldhospitaal op ‘Rorke’s Drift’ te bewaken omdat in de omgeving Zoeloes waren gesignaleerd (de Zoeloes van de slag bij Isandhlwana). Het grootste gedeelte van de colonne was op pad om deze lading Zoeloes te verslaan. De achterblijvers wilden zich verplaatsen naar veiliger oorden, maar het hospitaal kon nooit op tijd worden vervoerd wegens de gewonden en de voedselmagazijnen en bijgevolg moest het verdedigd worden. Door zeer goede voorbereiding, bezit van vuurwapens, een stevige verdediging, goede communicatie en militair inzicht, slaagden de Britten er in meer dan 4 000 Zoeloes tegen te houden en uiteindelijk de lust te ontnemen hun kamp nog verder aan te vallen.
Bij de slag van Ulundi op 3 juli 1879 werd het Zoeloeleger na een hevige strijd definitief verslagen door de Britten.


3.4 Battle of Rorke’s drift
Rorke’s Drift bestond uit een huis omgebouwd tot ziekenhuis en een winkel omgebouwd tot een soort kerk door Zweedse missionarissen. De troepen die aanwezig waren in Rorke’s Drift bestonden uit enkele officieren, 90 gewone soldaten, iets meer dan 30 gewonden en zo’n 200 boeren. Deze hielden zich vooral bezig met het onderhouden van plaatselijke bruggen en wegen, met het verzorgen van gewonden en met de bevoorrading. Op 22 januari 1879 waren de meeste troepen ofwel naar Isandhlwana ofwel verspreid in het Zoeloerijk. Op de ochtend van 22 januari, reed luitenant Chard naar Isandhlwana omdat hij gehoord had dat Zoeloes het kamp bedreigden vanuit het noorden. Chard is echter nooit in Isandhlwana aangekomen. Toen hij dacht dat de weg zou geblokkeerd zijn, maakte hij rechtsomkeer.
Rond de middag trokken de oversten van Chard weg uit Rorke’s Drift omdat er nog steeds geen bericht was uit Isandhlwana en vooral omdat er niet zo ver vandaan schoten werden gehoord. Chard kreeg dus het bevel over Rorke’s Drift. Vervolgens kwamen twee overlevenden uit Isandhlwana hem vertellen wat er gebeurd was in Isandhlwana en dat er zo’n 4 000 Zoeloes op weg waren naar Rorke’s Drift. Vervolgens kreeg hij ook nog een ‘officieel’ bericht dat Isandhlwana ingenomen was door de Zoeloes. Chard zijn eerste plan was om zo snel mogelijk weg te trekken, maar al snel bleek dit onmogelijk door het feit dat de ossenwagens die ze bij zich hadden zeer traag waren. Ze moesten ook nog eens al de voedselvoorraden en vooral de gewonden uit het ziekenhuis kunnen meekrijgen. Dit plan werd dan ook vlug opzij geschoven. Nadat het ook nutteloos bleek om de iets verderop gelegen bruggen te verdedigen, werd het duidelijk dat het kamp moest verdedigd worden.
Chard gaf het bevel het hospitaal en het magazijn te verbinden met een anderhalve meter hoge muur van meelzakken en twee ossenwagens ertussen. De gewonden werd opgedragen om schietgaten te maken in de muren van het hospitaal om zo uit een vrij veilige positie te kunnen schieten op de aanstormende Zoeloes. Soldaat Hitch werd op het dak van het magazijn geplaatst om de vijand te zien aankomen. Op dat moment kwamen leden van de cavalerie aan en ook een deel van de overlevenden van Isandhlwana, in het totaal zo’n 200 man. Ze werden vriendelijk onthaald, maar geen van hen durfde te blijven om mee te vechten. Chard begreep dat de oorspronkelijke omwalling niet kon verdedigd worden wegens gebrek aan manschappen. Hij liet een muur gemaakt uit biscuitdozen aanleggen dwars door het kamp zodat de te verdedigen oppervlakte verkleinde. Toen rond 17u30 de eerste laag van deze muur was gelegd, gaf Hitch het teken dat de Zoeloes eraan kwamen.
Prins Dabulamanzi kaMpande, de broer van Cetshwayo, leidde een Zoeloeregiment van zo’n 4 500 man, bestaande uit de 30-jarigen, de 40-jarigen en de 45-jarigen. Dat waren de oudste regimenten, waarvan velen al getrouwd waren. Geen enkele van deze krijgers had meegevochten bij Isandhlwana, sommigen hadden wel geholpen bij het achtervolgen van overlevenden na de strijd. De Zoeloes hadden heel wat geweren buitgemaakt bij Isandhlwana en bijgevolg lagen heel wat Zoeloes op de Oskarberg, naast Rorke’s Drift, waarvan ze het kamp bestookten. Eerst vielen de dertigjarigen aan, maar zij geraakten niet ver wegens het feit dat ze nergens beschutting konden vinden in de open vlakte en doordat de Britten constant salvo’s in hun richting vuurden. Deze tactiek werd door de Zoeloes snel opgegeven en de dertigjarigen sloten bij de twee andere groepen aan die de westelijke kant bestookten.
De verdedigers hielden echter stand door hun afwisselend geweervuur . De Zoeloes hadden ook problemen om over de barricades te kruipen en werden zeer gemakkelijk neergeschoten. Chard, Dalton en Bromhead zorgden ervoor dat de moraal hoog werd gehouden door te helpen waar het nodig was. De Britten hadden geen problemen meer met de munitie zoals in Isandhlwana.

- - - - - - - - - - - - -

Dit is een plattegrond van het gevecht bij Rorke’s Drift. 1, 2 en 3 zijn de opeenvolgende omwallingen, gemaakt uit meelzakken, ossenwagens, muren van het hospitaal en biscuitdozen. 4 toont de eerste Zoeloeaanval, 5 de tweede en 6 de laatste.

De gewonden uit het ziekenhuis zorgden samen met de kapelaan voor de efficiënte verdeling van de kogels. Ook het feit dat de meeste soldaten uit dezelfde compagnie waren, zorgde ervoor dat iedereen munitie kreeg . Alle gewonden die vielen tijdens de strijd werden vakkundig verzorgd door een chirurg die ter plaatse was en die het magazijn ombouwde tot operatiekamer. De meeste Britten die sneuvelden, stierven niet door de iKlwa’s, maar wel door het geweervuur van op de Oskarberg.
Nadat deze situatie zo’n half uur werd volgehouden, moesten diegenen aan de veranda terugtrekken naar een muurtje meelzakken die de grote omwalling met het ziekenhuis verbond . Dit zorgde er dan weer voor dat de mannen in het ziekenhuis in een hachelijke positie kwamen. Chard besloot een gat te maken in de oostelijke muur zodat de gewonden langs daar konden geëvacueerd worden. Bijgevolg konden de Zoeloes binnen in het hospitaal. Dit werd opgelost door 3 man die de Zoeloes op afstand moesten houden terwijl de anderen verder werkten aan het gat en aan de evacuatie van de gewonden.


De Zoeloes hadden vervolgens ook het dak van het hospitaal in brand gestoken. In het hospitaal gingen de gevechten tussen de 3 Britten en de overmacht Zoeloes onverminderd door. Hoewel de enige dekking die ze nog hadden kwam van de andere soldaten die tot achter de biscuitdozen waren teruggetrokken, haalden ze toch allemaal (!) levend de overtocht.
Aangezien het de Zoeloes niet lukte via het zuidwesten en ook niet via het westen, probeerden ze het nu via het noorden. Dit lukte vrij goed en de Britten moesten terugtrekken naar hun laatste verdediging: een cirkel gemaakt met inderhaast opgeworpen meelzakken uit het magazijn . De gewonden werden in het magazijn gelegd. Tegen de avond vielen de Zoeloes uit het noordoosten aan onder beschutting van de kraal. Ook de invallende duisternis moest een hulp zijn, maar ook deze aanval werd zonder grote problemen tegengehouden door de Britten.
Er rees echter een nieuw probleem: in de laatste verdedigingszone bevond zich geen water en de Britten raakten uitgeput. Net voor middernacht organiseerde Chard een uitval met de bajonetten op de geweren naar de waterkar om te drinken. Vervolgens ging de strijd verbitterd verder. Om 2u ’s nachts begonnen de Zoeloes minder agressief aan te vallen en tegen 4u was de aanval over. Om 7u ’s ochtends kwamen de Zoeloes echter terug! De Britten wisten dat ze zo’n gevecht geen tweede keer aankonden, maar blijkbaar hadden de Zoeloes ook genoeg gekregen van de strijd. Volgens sommigen was deze terugkeer een eerbetoon aan de dappere blanken.

Bijna 400 Zoeloes en 15 Britten waren gesneuveld. Na de slag bij Rorke’s Drift werden 11 Victoria’s Crosses uitgedeeld, het grootste aantal ooit gegeven voor één militaire actie. De reden voor de uitreiking van deze medailles was natuurlijk in de eerste plaats de fenomenale 40 tegen 1 overwinning, maar het was toch ook een manier om de Slag bij Isandhlwana naar de achtergrond te verdringen en zo snel mogelijk te vergeten.
Wanneer we de situatie objectief bekijken, zouden de Zoeloes zeker langer verder gevochten hebben als ze genoeg eten en drinken bij hadden. De Britten zouden dit waarschijnlijk niet hebben volgehouden.

4 Film ‘Zulu’
4.1 Verloop

De film begint met een brief aan de Britse koningin waarin de verschrikkelijke nederlaag bij Isandhlwana toegeschreven wordt aan de discipline en de gestructureerde aanvallen van de Zoeloes. Vervolgens worden de beelden getoond van verslagen Britten en Zoeloes die juichen en de Britse wapens meenemen.
Wat we vervolgens te zien krijgen is een groots Zoeloefeest waarbij jonge maagden worden uitgehuwelijkt. Een missionaris en zijn dochter zijn ook aanwezig. De man leert zijn dochter over de soms eigenaardige gebruiken van de Zoeloes. Plots wordt de uitgelaten sfeer verstoord door een krijger die de kraal binnenkomt. Deze wisselt enkele woorden met de Zoeloekoning Cetshwayo en de missionaris begrijpt wat er gaande is: er is een grote groep Britten afgeslacht en deze Zoeloes willen ook deelnemen aan de strijd.
De missionaris en zijn dochter haasten zich naar hun koets om weg te vluchten, maar het meisje wordt gegrepen door een Zoeloekrijger. Deze krijger wordt op bevel van Cetshwayo neergestoken en de koets raast weg. De Zoeloes zijn van plan Ishiwan (Rorke’s Drift) aan te vallen en scanderen luid ‘Ishiwan’.

Hierna zien we een Britse officier en enkele manschappen die een brug aan het bouwen zijn. Er wordt een schot gelost, waardoor ze allen schrikken. Er worden vervolgens nog enkele schoten gelost. In tussentijd worden heel wat Britse soldaten getoond als een soort kennismaking. We zien ook de ziekenboeg waar ook wordt nagedacht over de schoten. Daarna zien we de oorsprong van de schoten: officier Bromhead die met enkele inboorlingen tevergeefs op een jachtluipaard jaagt. Hierna zien we weer het ziekenhuis waar Hook een luie geïrriteerde man blijkt te zijn, die wel in het hospitaal is, maar nauwelijks ziek blijkt te zijn.
Hierop maken Bromhead, de luie jagende officier en Chard, de hardwerkende officier, bevriend met zijn mannen, kennis met elkaar op afstandelijke wijze. Chard zijn aandacht dwaalt al snel af van Bromhead als in de verte twee ruiters te paard komen aangereden. Hij beveelt de mannen, die net klaar zijn met het herstellen van de pont, uit het water te komen. De mannen vertellen Bromhead over de slag bij Isandhlwana: 1 200 Britten en zwarte rekruten afgeslacht! Iets later verneemt Chard het nieuws en Bromhead vertelt hem ook dat hij het kamp moet verdedigen tegen de Zoeloeaanvallen tot de volgende colonne hen komt aflossen. Chard laat zijn minachting voor dit plan duidelijk blijken.
Wanneer de missionaris en zijn dochter in het kamp aankomen volgt er een soort conflict over wie nu het gezag krijgt: Chard of Bromhead. Ze beslissen samen te werken en wachtposten op de berg te plaatsen. Nadat één van de twee ruiters de tactiek van de Zoeloes had toegelicht, begonnen de mannen van het kamp met het verdedigen van hun stellingen, omdat dit de beste manier was om een koehoornaanval aan te kunnen. In de kerk wordt vlug een operatietafel ingericht en ook de ziekenzaal wordt in gereedheid gebracht door middel van schietgaten in de muren. Hook legt ook de flauwgevallen Maxfield, waarmee hij net nog ruzie had, weer in zijn bed.

Hierna komt een colonne cavalerie naar het kamp gereden, wat al snel zorgt voor een heropleving van hoop. Wanneer echter blijkt dat deze mannen liever hun eigen boerderijen verdedigen dan anderen te helpen, wordt de sfeer bedrukt. Al snel gaat iedereen weer aan het werk door de aansporingen van sergeant Bourne. De missionaris Witt overtuigt de 40 zwarte rekruten die nog in het kamp aanwezig waren te vluchten. Hierna wil hij de gevangenen laten wegbrengen in de ossenwagens. Chard doet alsof hij akkoord gaat, maar laat eigenlijk de ossenwagens kantelen als barricades en sluit vervolgens Witt op. Uiteindelijk zijn er een kleine 140 soldaten aanwezig, inclusief gewonden.
Nu worden de Zoeloes in de verte gehoord en iedereen neemt zijn posities in. Terwijl ze wachten tot de Zoeloes echt in het zicht komen, verbroederen Chard en Bromhead. Wanneer de Zoeloes zichtbaar worden, staan oude (= wijze) Zoeloes boven op een bergkam non-verbale bevelen te geven. De Zoeloes lopen eerst in een kleine groep op de barricades af, eerst rustig en krijgsliederen zingend, vervolgens snel en wild schreeuwend. Wanneer ze binnen schootsveld zijn, blijven de Zoeloes staan en steken ze hun wapens en schilden in de grond. In enkele salvo’s worden ze afgemaakt. De boer Adendorff, die eerder al de tactiek van de Zoeloes verduidelijkte, vertelt dat dit een test was van de Britse wapens. Vervolgens blijven de Zoeloes op een veilige afstand wachten.

Witt heeft zich ondertussen lazarus gedronken en wordt weggestuurd. Nu verschijnen honderden Zoeloes boven op de bergkam. De Zoeloes vallen nu de noord- en de zuidzijde aan onder dekking van geweervuur van andere Zoeloes op de bergkam. Chard beslist om een vliegende brigade samen te stellen omdat er onvoldoende manschappen waren om de noord- en de zuidkant te verdedigen. Stilaan vallen ook enkele gewonden onder de Britten door het geweervuur van op de berg. Toch worden de aanvallen op de twee flanken goed opgevangen door de Britten.
Vervolgens zetten de Zoeloes een grootse aanval langs de noordkant op en vele Zoeloes raken over de omheining. Aan beide kanten vallen doden en gewonden. Chard, die als vliegende brigade hulp ging bieden, wordt net op tijd gered door Schiess, een soldaat met een mank been die toch meevecht. Chard die lichtgewond was, wordt verzorgd in de kerk en krijgt daar het verwijt van de andere gewonden dat dit bloedbad zijn schuld is. Even later is hij echter al weer op de been.
Dan roepen de bevelhebbers van de Zoeloes hun leger terug van de noordwal. Een nieuwe aanval begint op de zuidwal terwijl de Zoeloes van op de bergkam de noordwal beschieten. Hierin tonen de Britten zich echter duidelijk de sterkste door gestructureerde salvo’s af te vuren waardoor de aanvallende Zoeloes al snel op de vlucht slaan en zo in de rug worden neergeschoten.
De Britten hebben de tijd om water te drinken en de zuidwal terug te verstevigen. Tezelfdertijd stellen de Zoeloes zich in formatie op en komen zo op het kamp af. De volgende aanval is gericht op de ziekenboeg. Bromhead houdt een tijdje de Zoeloes van het dak maar uiteindelijk komen ze toch langs daar de ziekenboeg binnen. De zieken proberen via de zwakke muren te vluchten naar andere kamers terwijl het dak vuur vat door een geweerschot. Het dak stort in en de enige die achterblijft is Maxfield, die een vriend van Hook is geworden tijdens het gevecht. De Britten trekken opnieuw terug naar de tweede linie en op dat moment ontsnappen de runderen van de Britten omdat een Ier het hek had laten openstaan. De Zoeloes worden onder de voet gelopen en lijden zware verliezen.
De Zoeloes trekken terug en opnieuw worden de wallen verstevigd. Dan valt de nacht en we horen dat er nog enkele aanvallen zijn geweest zonder veel resultaat. Opnieuw vallen de Zoeloes aan maar door de brandende gebouwen zijn ze gemakkelijk te zien en vormen ze een gemakkelijk doelwit. De Zoeloes trekken opnieuw terug, hergroeperen en beginnen uit volle borst te zingen terwijl ze op hun schilden slaan. De Britten zingen het lied van hun regiment en krijgen weer nieuwe moed.

Opnieuw vallen de Zoeloes aan, maar trompetgeschal van de Britten verrast de Zoeloes en daarna worden door drie opeenvolgende rijen Britten verschillende dodelijke salvo’s afgevuurd. De Zoeloes trekken weg. De wapens worden verzameld, de lijken worden opgeruimd en de namen van de Britten worden afgeroepen om te weten wie nog leeft. Na enkele uren komen de Zoeloes terug en de Britten weten dat ze zo’n gevecht niet nog een keer aankunnen, maar de Zoeloes vallen niet aan en brengen blijkbaar een groet uit.
Op het einde van de film horen we wie allemaal een Victoria’s Cross kreeg en zien we Chard eenzaam tussen de lijken staan met een rechtopstaand Zoeloeschild in zijn hand. Vervolgens verdwijnt hij uit beeld.

4.2 Historische (on)juistheden
De lijken in het begin van de film zijn allemaal van personen die later gewoon nog spelen in Rorke’s Drift en roodgeschilderde stenen die lijken op Britse soldaten.
De dansen en rituelen in de kraal van Cetshwayo zijn allemaal volledig authentiek en door echte Zoeloes gespeeld. De afstand in de film tussen Ulundi en Rorke’s Drift kon door een boodschapper in minder dan één dag afgelegd worden, hoewel dit in werkelijkheid minimum twee dagen duurde. Natuurlijk is dit gewoon om de film gemakkelijker te laten verlopen.
De ziekenboeg in de film is helemaal niet authentiek want alle scènes die zich daar afspelen zijn in een Britse studio opgenomen. De uniformen van de Britten en ook de klederdracht van de Zoeloes waren wel volledig authentiek. Het gebied waar de scènes werden opgenomen lag ook effectief in Zoeloeland, maar wel zo’n 100 kilometer verderop. Geen enkele van de Zoeloenederzettingen is authentiek, ze werden allen ter plaatse en onafhankelijk van echte Zoeloenederzettingen gebouwd.
Soldaat Hook wordt negatief en lui afgebeeld in de film, hoewel hij in feite een modelsoldaat was. De enige reden waarom dit element in de film zit is gewoon om wat meer inhoud te hebben en het is altijd leuk om een rebel in een film te hebben die zich uiteindelijk bekeert en dapper meevecht. Ook de haat-liefdeverhouding tussen Hook en Maxfield is alleen om het verhaal wat meer diepgang te geven.
Het regiment is in tegenstelling tot de film geen Welsh regiment, maar aangezien de producer van Wales afkomstig is, komt het Welshe element nogal vaak aan bod in de film. Het is ook pas sinds recente studies dat bekend is dat het aandeel van Welshmen tijdens de Anglo-Zoeloe oorlog vrij beperkt was, dus in feite treft de makers van de film hier geen schuld. Het lied dat op het einde gezongen wordt is ook Welsh en dit is waarschijnlijk wel te danken aan de producer. De strategie die Adendorff beschrijft is volledig authentiek. De koehoornaanval werd ook verfilmd, maar later uit de film gehaald wegens te gewelddadig.
Alle verhalen uit de ziekenboeg zijn sterk overdreven en enkel goed voor het verhaal. In feite lagen daar gewoon wat zieken die hielpen wat ze konden. Veel diepgaande gesprekken, vriendschappen en intriges waren daar niet.

Missionaris Otto Witt wordt in de film voorgesteld als een alcoholicus. Dat is echter volledig verzonnen en gewoon gebruikt als een beeld tegen de oorlog. De pater roept namelijk dat de Britten daar helemaal niet horen te zijn en dat oorlog moet vermeden worden. Een pater die stomdronken uit zijn nek loopt te kletsen is natuurlijk ook altijd goed voor de humor in de film. Sergeant Bourne is een soort vaderfiguur die in de film de rust bewaart, ook als de Zoeloes ten tonele verschijnen. In de realiteit was hij echter een jonge kerel van 24 die snel promotie had gemaakt in het Britse leger.
In de film zegt Bromhead dat hij de Zoeloes hoort en dat hun stappen klinken als een trein. Later werd echter ontdekt dat Bromhead zo goed als doof is, dus hij kon waarschijnlijk zelfs de Zoeloes niet horen aankomen. Dit is ook weer na de productie van de film ontdekt, dus hierbij treft de makers opnieuw geen schuld. Alle geluiden geproduceerd door de Zoeloes zijn ook later in de studio opgenomen (wel door echte Zoeloes).

Recent onderzoek door de BBC heeft ook aangetoond dat Chard en Bromhead helemaal niet zo’n belangrijke rol speelden in de slag bij Rorke’s Drift; ze bleken eerder paniekerig en hulpeloos. Volgens de BBC was voor Chard eerder een rol als ingenieur voor de omwallingen weggelegd en verdienden bijna geen van de 11 het Victoria’s Cross dat ze kregen.
Gedurende de film worden de Zoeloes vrij angstaanjagend weergegeven, wat vrij ongewoon was voor die tijd. In westerns bijvoorbeeld werden de indianen altijd minderwaardig geacht. De film Zulu getuigt dus van een soort basisrespect voor de Zoeloes. Tijdens de film worden ook nauwelijks Zoeloelijken rond het kamp getoond, hoewel dit historisch natuurlijk niet klopt. De reden voor het achterhouden van dit gegeven is waarschijnlijk gewoon om de laatste scène – waar je de lijken wel ziet – heel wat extra kracht bij te zetten.
In de film vallen heel wat doden door de iKlwa’s van de Zoeloes en nauwelijks enkele gewonden door toedoen van het geweervuur afkomstig van de Oskarberg. In werkelijkheid was het omgekeerd: bijna alle Britse doden vielen door schoten van op de Oskarberg. De onkunde waarmee de Zoeloes de geweren gebruiken in de film is authentiek.
De vliegende brigade die Chard oprichtte heeft echt bestaan. Zo’n 6 keer moesten ze van plaats wisselen omdat bijvoorbeeld de Zoeloes door de omwallingen braken. De plaatsen waar de Zoeloes aanvielen zijn ongeveer allemaal historisch correct; de scenarioschrijver had zich blijkbaar verdiept in de historische feiten van de veldslag.
Het feit dat de chirurg en de gewonden in de ziekenzaal Chard verweten dat dit alles zijn schuld was, is volledig verzonnen en ook ondenkbaar in die tijd. Een militair chirurg of een gewone soldaat zou nooit zoiets durven zeggen tegen zijn oversten. De reden waarom dit in de film zit is waarschijnlijk omdat Cy Endfield (regisseur), Stanley Baker (bekendste acteur uit de film, die de rol van Chard vertolkte) en John Prebble (scenarioschrijver) allemaal zeer links waren en dus tegen oorlog.
In de film krijgt soldaat Dalton slechts een zeer kleine rol toebedeeld, namelijk het uitdelen van munitie. Historisch gezien klopt dit helemaal niet. Kenners beweren dat Dalton meer inbreng heeft gehad in de verdediging van het kamp dan Chard of Bromhead. Dalton was een doorwinterde soldaat met al veel missies achter de rug.
Er waren ook niet genoeg Martini-Henry rifles voorhanden om alle Britse soldaten er één te geven en dus werden de beschikbare (zo’n 30-40) op de voorgrond gebruikt en op de achtergrond gelijkaardige wapens. In de film vliegt het dak van de ziekenboeg in brand en sterft Maxfield. Dit is authentiek afgezien van het feit dat Maxfield geen gelukkige dood stierf. Eigenlijk werd hij krankzinnig door zijn hoge koorts en wilde hij het ziekenhuis niet meer verlaten. Hierna werd hij neergestoken door een Zoeloekrijger.
Het vee dat plots ontsnapt en de Zoeloes onder de voet loopt is verzonnen door de filmmakers, gewoon om voor wat afwisseling in het verhaal te zorgen. In de film spelen slechts enkele scènes zich ’s nachts in het donker af. Historisch gezien gebeurde bijna de volledige slag ’s nachts, maar dit was moeilijker om te filmen en ook duurder. Daarom werd een groot deel van de film in het daglicht gefilmd (in 3 dagen waren de nachtscènes al allemaal opgenomen).


In de scène waarin de Zoeloes en de Britten zingen, klopt het gezang van de Zoeloes volledig. Ze zongen rouwliederen waarin ze de doden van de vorige nacht betreurden. Het gezang van de Britten heeft echter nooit plaatsgevonden. Het lied dat ze in de film zingen is Welsh en is een soort simplistisch samenraapsel van 6 bestaande, verschillende versies van het lied.
Wat dan weer wel historisch correct is, is dat de Zoeloes effectief terugkwamen, er wordt echter sterk aan getwijfeld of dit wel was om een laatste groet te brengen. Algemeen wordt aangenomen dat de Zoeloes moe en hongerig waren en dat in de verte al de Britse versterkingen te zien waren, waardoor de moed hen helemaal in de schoenen zonk.

5 Vergelijking
5.1 Battle of Rorke’s drift

De slag bij Rorke’s drift wordt over het algemeen zeer goed weergegeven in de film. De makers hechtten natuurlijk wel belang aan het toevoegen van enkele fictieve verhalen om een soort subplot te creëren waardoor niet alle aandacht op de oorlog zelf werd gericht. De reden hiervoor was dat ze de kijker een aangename film wilden bezorgen. Ook de historische fouten zijn voornamelijk te wijten aan het verloop van het verhaal of ook weer om de kijker te plezieren. Een tweede reden waarom enkele elementen in de film niet klopten was wegens geldgebrek. De stenen die soldaten moesten voorstellen zijn hier een mooi voorbeeld van. Ook het feit dat nauwelijks ’s nachts werd gefilmd en dat de ziekenboeg zich in het Verenigd Koninkrijk bevond, wijzen op een klein budget.
Slechts drie van de soldaten die een Victoria’s Cross ontvingen voor hun prestatie bij Rorke’s Drift, worden in de film getoond: Chard, Bromhead en Hook. Van alledrie is hun rol op zijn minst verkeerd geproportioneerd. Van Chard en Bromhead raakte pas na de productie bekend dat ze nauwelijks meer waren dan een stel bangeriken en dat in feite Dalton zorgde voor de militaire instructies. Aangezien Chard en Bromhead wel de hoogste rang hadden, zal hun rol toch iets groter zijn dan de BBC beweert. In het begin van de film wordt Hook zijn bekwaamheid en zijn persoonlijkheid te negatief weergegeven en verder in de film krijgt hij dan weer een veel te grote rol bij de verdediging van de ziekenboeg. Hoewel verschillende anderen een Victoria’s Cross kregen voor het verdedigen van het hospitaal, wordt hier in de film met geen woord over gerept. De reden hiervoor is dat het moeilijk was voor de makers om zoveel verschillende persoonlijkheden uit te werken.
In de film wordt de superioriteit van de Britten (Welshmen) behoorlijk benadrukt. Ze konden weinig anders omdat deze Britten de overweldigende overmacht met succes tegenhielden. Het feit dat de belangrijkste acteurs en de meeste van de makers Welsh waren zal hier ook een rol hebben in gespeeld. Toch heb ik het idee dat deze film vooral werd gemaakt om te tonen hoe effectief en superieur de Britten wel waren.
We kunnen besluiten dat de makers wel enkele historische details verdraaiden, maar dit was louter wegens het feit dat een film moet boeien en wegens een vrij klein budget. Wel benadrukt de film de Britse superioriteit een beetje veel, maar al bij al is de slag bij Rorke’s Drift goed weergegeven.

5.2 Battle of Rorke’s Drift met oorlog zelf
De Battle of Rorke’s Drift geeft volgens mij geen realistisch beeld van de oorlog zelf. Het is eerder een opgeblazen situatie om de zware nederlaag bij Isandhlwana te vergeten. Het klopt wel dat de Britten de oorlog tegen de Zoeloes wonnen, maar dit was verre van zo verpletterend als bij Rorke’s Drift. De slag bij Rorke’s Drift is vooral opvallend door de 40 tegen 1 positie van de Britten, hoewel in de totale oorlog de Britten 13 000 manschappen bezaten (waaronder meer dan de helft Afrikaanse rekruten) en de Zoeloes zo’n 40 000.
Algemeen kunnen we wel stellen dat de Britten verdiend wonnen. Dit wordt vooral gedemonstreerd in Rorke’s Drift, maar ook in Eshowe, Kambula en uiteindelijk in Ulundi. De Zoeloes werden echter niet overal zomaar afgeslacht; ze boekten overwinningen in Isandhlwana, Intombe en Hlobane . Een andere reden waarom de overwinning van de Britten verdiend kan worden genoemd is het feit dat ze bij overwinningen van de Zoeloes slachtoffers konden maken en wanneer de Zoeloes verloren, was dit vaak veel verpletterender. De oorlog was echter geen simpele overwinning (zoals de Britten oorspronkelijk dachten), maar een oorlog met wisselende kansen waarbij de Britten uiteindelijk aan het langste eind trokken door vooral hun modernere manier van oorlogsvoeren.


6 Conclusie
6.1 Eindconclusie
De film Zulu geeft een vrij realistisch beeld van de slag bij Rorke’s Drift. Deze veldslag is echter geen slag die de oorlog goed weergeeft. De Anglo-Zoeloe oorlog was een oorlog met overwinningen en verliezen aan beide zijden. In het begin van de oorlog was het aantal Zoeloes ‘slechts’ drie keer zo groot als het aantal Britten. Deze 40 tegen 1 overwinning van de Britten op Rorke’s Drift was dus een grote uitzondering in de oorlog die 3 tegen 1 slechts lichtelijk overhelde in het voordeel van de Britten.
De makers van de film lieten in deze film de Britse superioriteit (te) duidelijk blijken (dit was mede te danken aan hun afkomst). Toch geeft ook dit weer niet echt een realistisch beeld van de Anglo-Zoeloe oorlog omdat zoals eerder vermeld de strijd toch vrij gelijk op ging. Als de Zoeloes zich echter iets beter hadden voorbereid bij Rorke’s Drift door bijvoorbeeld voedsel en drinken mee te nemen bij hun aanval, had de strijd nog langer geduurd en hadden de Britten waarschijnlijk het onderspit moeten delven.
Kortom: we kunnen besluiten dat de film Zulu geen realistisch beeld geeft van de Anglo-Zoeloe oorlog, voornamelijk omdat de strijd niet zo eenzijdig was als de film laat uitschijnen. De Britten hebben wel de bovenhand gehaald, maar het ging helemaal niet zonder slag of stoot. De verhoudingen bij Rorke’s Drift waren ongeveer 40 tegen 1 en toch hielden de Britten de Zoeloes af terwijl de verhoudingen in de gehele oorlog 3 tegen 1 waren.


6.2 Eigen mening
Allereerst vond ik de sessies Vrije Ruimte zeer nuttig om te leren hoe je een degelijk onderzoeksrapport opstelt. Vaak leerden we zeer nuttige dingen over het starten van het onderzoek en over de structuur.
Ik ben zeer blij met mijn onderwerp omdat het mij echt interesseert. Ik heb er twee boeken over gelezen en ook drie films bekeken. Eén van deze films heb ik ook nog eens gebruikt voor mijn onderzoek. Ik ben blij dat ik dit onderwerp heb leren kennen. Ik wist vrij weinig over Afrika en zeker niet dat er ooit zo’n groots rijk had bestaan als onder Shaka Zoeloe. Ook de overwinningen tegen de Britten verbaasden me, hoewel ik nu toch beter begrijp hoe dit alles in zijn werk ging. Het is voor mij misschien wel een aansporing om Afrika wat verder te ontdekken. Als ik in de in de toekomst iets zal horen over Zoeloes zal ik steeds spontaan denken aan dit werk, waaraan ik veel tijd heb besteed. Direct zal de onderzoeker in mij bovenkomen en zal ik de feiten die ik voorgeschoteld krijg kritisch benaderen.
Het enige waar ik soms problemen mee had, was met het spreiden van het werk. Gedurende het jaar heb ik vooral de ‘leuke’ kanten van het onderwerp behandeld, namelijk de films bekijken en de boeken lezen. Hierdoor moest ik in de laatste weken nog enkele hoofdstukken afwerken. Uiteindelijk ben ik ruim op tijd klaar geraakt, maar in het vervolg weet ik dat ik hier zal moeten rekening mee houden.

Een ander probleem was dat we tijdens de sessies Vrije Ruimte wel in een richting werden gestuurd, maar veel moest op zelfstandige basis gebeuren. De cultuurbibliotheek was niet de ideale plaats om een onderzoeksrapport samen te stellen. Slechts de helft van de tijd had ik de beschikking over een computer en aangezien er slechts één boek over de Zoeloes in de bibliotheek te vinden was, had ik soms niets omhanden waardoor mijn onderzoek niet altijd vlot vorderde.
Omdat mijn onderwerp niet zo bekend is, heb ik zeer vaak Engelse sites moeten raadplegen en vaak was er op het internet weinig informatie te vinden over bepaalde veldslagen. Uiteindelijk hebben enkele professionele sites mij toch geholpen om mijn onderzoek op de rails te krijgen.
Algemeen gezien ben ik blij dat ik dit onderzoek met vallen en opstaan heb afgewerkt, het heeft me veel geleerd over mezelf en ik ben blij hoe ik het heb aangepakt. Ik hoop dat ik volgend jaar in PGO nog wat bijleer over mezelf en over een goed onderzoek en dat ik zo klaar ben voor later als ik een nog uitgebreider werk moet maken.

7 Bijlagen
Deze kaart toont hoe dicht Rorke’s Drift bij Isandhlwana lag, zo’n 11 km in vogelvlucht.

- - - - - - - - - - - -

Een chronologische lijst van alle Zoeloekoningen gebruikt in mijn werk en ook diegenen tussen de stichter van het rijk en de grootvader van Shaka die onbesproken zijn gebleven .

• Zulu kaNtombhela, zoon van Ntombhela, stichter en hoofd van de Zoeloe clan van ca 1709.
• Gumede kaZulu, zoon van Zulu, hoofd van de Zoeloe clan.
• Phunga kaGumede (+1727), zoon van Gumede, hoofd van de Zoeloeclan tot 1727.
• Mageba kaGumede (+1745), zoon van Gumede en broer van Phunga, hoofd van de Zoeloeclan van 1727 tot 1745.
• Ndaba kaMageba (+1763), zoon van Mageba, hoofd van de Zoeloeclan van1745 tot 1763.
• Jama kaNdaba (+1781), zoon van Ndaba, hoofd van de Zoeloeclan van 1763 tot 1781.

• Senzangakona kaJama (ca. 1762-1816), zoon van Jama, hoofd van de Zoeloeclan van 1781 tot 1816.
• Siguyana kaSenzagakona (ca. 179?-1816), zoon van Senzangakona, hoofd van de Zoeloeclan in 1816.
• Shaka kaSenzagakona (ca. 1786-1828), zoon van Senzangakona, koning van 1816 tot 1828.
• Dingane kaSenzangakhona (ca. 1795-1840), zoon van Senzangakona en halfbroer van Shaka, koning van 1828 tot 1840.
• Mpande kaSenzangakhona (1798-1872), zoon van Senzangakona en halfbroer van Shaka en Dingane, koning van 1840 tot 1872.
• Cetshwayo kaMpande (1826 - februari 1884), zoon van Mpande, koning van 1872 tot 1884.

8 Bronvermelding
Monografieën:
ENDFIELD, C., Zulu Dawn. Cox en Wyman Ltd, Berkshire, 1979, 287 blz.
SINCLAIR, J. Shaka Zoeloe. Van Holkema & Warendorf, Houtem, 1986, 416 blz.
DEBROEY, S. Zuid-Afrika naar de bronnen van de apartheid. De Vroente, Kasterlee, 1982, 620 blz.

Audiovisuele bronnen:
ENDFIELD, C., (reg.), Zulu. film, Diamond films, Groot-Brittannië, 1964, 133’.
SINCLAIR, J., (reg.), Shaka Zulu 2 – The Citadel. film, Harmong Gold, Verenigde Staten, 2001, 180’.
FAURE, W., (reg.), Shaka Zulu. mini-serie, Bridge Pictures, Verenigde Staten, 1986, 530’.


Elektronische bronnen:
ANONIEM, The Battle of Rorke's Drift. internet, 2007. (http://www.britishbattles.com/zulu-war/rorkes-drift.htm)
ANONIEM, Het ANC in Zuid-Afrika. internet, 12 april 2003. (http://www.scholieren.com/werkstukken/11824?)
ANONIEM, Cultureel, internet, 2007. (http://www.suidafrikareise.nl/start.htm?cultureel/cultureel.htm)
ANONIEM, Welcome to Shakaland. internet, 15 maart 2006. (http://www.shakaland.co.za/)
ANONIEM, Shakaland Zulu Cultural Village. internet, 19 september 2006.
(http://www.southafrica-travel.net/kwazulu/e2eshowe.htm)
ANONIEM, Zulu information. internet, 3 november 1998.
(http://www.uiowa.edu/~africart/toc/people/Zulu.html)

ANONIEM, Rorke’s Drift, 1879. internet, 21 mei 2007. (http://www.rorkesdriftvc.com/)
ANONIEM, Hitch's Account of the action at Rorke's Drift. internet, 28 april 2000.
(http://freespace.virgin.net/sean.farrell/Cambrian.htm)
ANONIEM, Dingane. internet, 8 mei 2007. (http://nl.wikipedia.org/wiki/Dingane)
ANONIEM, Shaka Zoeloe. internet, 21 januari 2007. (http://nl.wikipedia.org/wiki/Shaka_Zoeloe)
ANONIEM, Onder Brits bestuur. internet, 9 februari 2006.
(http://www.bertsgeschiedenissite.nl/nieuwe%20geschiedenis/19e%20eeuw/eeuw19zuidafrika.htm)
ANONIEM, Lijst van Zoeloe-koningen. internet, 5 juni 2007.
(http://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_Zoeloe-koningen)

ANONIEM, Charles Edwin Fripp. internet, 15 juli 2003.
(http://web.ukonline.co.uk/bean95/ft/frippuk/links/fripp/charles-edwin.htm)
ANONIEM, De Britten zijn hun koloniale nederlagen nog niet vergeten. internet, 20 juni 2005. (http://www.engelfriet.net/Alie/Hans/zoeloe.htm)
ANONIEM, Shaka: Segetogte van die bloeddorstige nasiebouer. internet, 30 maart 2007. (http://www.mieliestronk.com/shaka.html)
ANONIEM, Shaka. internet, 5 juni 2007. (http://en.wikipedia.org/wiki/Shaka)
ANONIEM, Francis Farewell. internet, 13 april 2007. (http://en.wikipedia.org/wiki/Francis_Farewell)
ANONIEM, Zuid-Afrika: Geschiedenis. internet, 3 maart 2007.
(http://www.zuid-afrika.nl/id/1/175/geschiedenis_van_zuid-afrika.html)

ANONIEM, Slag bij Bloedrivier. internet, 14 mei 2007.
(http://nl.wikipedia.org/wiki/Slag_bij_Bloedrivier)
ANONIEM, Heart and Pulse of the Zulu Kingdom. internet, 6 februari 2007.
(http://zululand.kzn.org.za/zululand/about/index.html)
ANONIEM, Rorke’s Drift. internet, 7 september 2001.
(http://schwartz.eng.auburn.edu/zulu/rorke.html)
ANONIEM, Zulu. internet, 3 april 2007.
(http://www.columbia.edu/~lnp3/mydocs/culture/zulu.htm)
CHARD, J., Chard's report to Queen Victoria. internet, 28 september 2005.
(http://www.rorkesdriftvc.com/vc/chard_account.htm)
DE RIDDER, M., Geschiedenis van Zuid-Afrika. internet, 4 februari 2007.
(http://members.chello.nl/m.ridder4/Marian/Landen/afrika/geschiedenis.htm)

EMERY, F., The Anglo-Zulu War as Depicted in Soldiers' Letters. internet, 21 maart 2007.
(http://rapidttp.com/milhist/vol055fe.html)
HARVEY, J., IsiZulu. internet, 10 juni 2002. (http://www.humnet.ucla.edu/aflang/zulu/home.html)
HOOK, H., Private Henry Hook's account, published in the Royal Magazine. internet, 28 september 2005.
(http://www.rorkesdriftvc.com/vc/hook_account.htm)
JONES, J., South Africa in the 19th Century. internet, 5 februari 2006.
(http://courses.wcupa.edu/jones/his312/lectures/southafr.htm)
MCEWEN, L., The Anglo-Zulu War. internet, 14 augustus 2006.
(http://www.kwazulu.co.uk/home.html)
PAXTON, N., The great Epic of Rorke's Drift. 5 augustus 2004.
(
http://www.ewell-probus.org.uk/programme/rorke.htm)
SHARETT, C., Zulu:With Some Guts Behind It. internet, 6 september 2006.
(http://www.cineaste.com/314zuluwithsomeguts.htm)
VAEREWIJCK, W., De Grote Trek – Voortrekkers. internet, 3 december 2004.
(http://www.1world2travel.com/article.php?articleID=1152)
VAEREWIJCK, W., Mpande, Cetshwayo en Dinizulu. internet, 21 januari 2007.
(http://www.1world2travel.com/article.php?articleID=3433)
VAN HEMELDONCK, J., De Anglo-Zoeloe oorlog. internet, 20 april 2007.
(http://wouterleeft.el-diablo.be/index.php?itemid=648)
WALLACE, S., Battlefields. internet, 25 augustus 1999.
(http://faculty.etsu.edu/wallaces/bat.html)






REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.