The Prince of Egypt (1998)

Beoordeling 7.3
Foto van een scholier
  • Filmverslag door een scholier
  • 1e klas vwo | 1114 woorden
  • 28 februari 2004
  • 383 keer beoordeeld
Cijfer 7.3
383 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
In Egypte heerst de slavernij. Deze slaven werken voor de farao. Dan vertelt iemand aan de farao dat een zoon van de slaven, de Joden, de slaven zal bevrijden. Overal worden baby’s van moeders afgepakt en in de rivier gegooid waar zij opgegeten worden door krokodillen. Op één jongetje na. Doordat hij in een rieten mandje op de Nijl wordt achtergelaten. Het mandje wordt gevonden door de vrouw van de farao. Zij maakt hem tot haar eigen zoon, Mozes. Als Ramses, de zoon van de farao, en Mozes een wedstrijd houden op paardenwagens en hierbij veel onverantwoordelijk gedrag vertonen moeten ze bij de farao komen. De farao is streng voor Ramses ondanks dat Mozes vertelt dat hij Ramses heeft opgejut. De farao vertelt Mozes dat hij de last als farao niet zal hoeven dragen maar Ramses wel. Als Mozes naar Ramses gaat is Ramses boos op hem. Ramses klaagt dat hij altijd gestraft word als Mozes en hij iets uithalen. Beneden lopen de twee priesters. Dan laat Mozes een zak met water naar beneden vallen en duikt weg. Ramses kijkt naar beneden en de priesters kijken omhoog. Natuurlijk denken ze dat Ramses dat gedaan heeft. Dan biedt Mozes Ramses een schaal met water aan en Ramses kiept de schaal boven de priesters leeg. Dan maken Ramses en Mozes het weer goed. De farao heeft besloten dat Ramses de koninklijke bouwmeester wordt. ’s Avonds word er een groot feest gehouden in het paleis en Ramses krijgt een vrouw aangeboden die uit de woestijn geroofd is. Ramses vindt haar een woestijnslang en geeft haar aan Mozes. Mozes laat de vrouw wegbrengen. Als Mozes na het feest naar haar toe gaat treft hij een vastgebonden bewaker aan en een tal van aanelkaargeknoopte kleren die uit het raam naar beneden lijden. Hij ziet haar wegkomen maar schrikt want daar staan bewakers. Hij gaat naar beneden en vertelt de bewakers dat er een man vastgebonden in zijn kamer zit en stuurt ze weg. Hij laat de vrouw weggaan. Die nacht slentert Mozes door de stad. Als Mozes bij woningen van slaven komt staan daar een man en een vrouw bij de waterput. De vrouw, Miriam en de zus van Mozes, is blij dat Mozes eindelijk bij hen terug komt om hen te bevrijden. Mozes neemt het haar eerst niet kwalijk maar als ze door gaat wordt hij kwaad. De broer van Miriam probeert Miriam tegen te houden uit angst dat Mozes haar laat doden. Als Miriam het lied zingt dat hun moeder zong toen hij in het mandje wegvoer gelooft Mozes hen. Mozes is van slag en rent terug naar het paleis en praat daar met de farao die hem vertelt dat hij geen keus had. De volgende morgen gaat Mozes kijken bij zijn broer Ramses om te kijken hoe hij het doet als koninklijke bouwmeester. Als hij ziet dat een oude slaaf niet meer kan en op zijn rug wordt geslagen met een zweep door een egyptenaar springt hij tegen de egyptenaar aan en de stijger stort in. Hierdoor wordt de egyptenaar gedood. Mozes is helemaal overstuur. Ramses vertelt hem dat hij de morgen en avondster is en dat hij bepaalt of alles weer goed gemaakt kan worden. Maar Mozes vertrekt en gaat door de woestijn zwerven. Mozes zwerft dagenlang door de woestijn en komt in een zandstorm terecht. Als Mozes wakker wordt ziet hij een kameel lopen. Hij rent naar de kameel toe en raakt weer buiten bewustzijn. De kameel sleept hem naar een oase waar hij naar hartelust drinkt. Dan ziet hij een paar meisjes die lastig gevallen worden door 2 mannen. Mozes maakt de kamelen van de mannen los en jaagt ze weg. De vreemde mannen gaan er achteraan. Mozes valt in een waterput. Als de meisjes hem eruit proberen te halen komt een vrouw helpen. Ze hijst hem in de emmer omhoog maar als ze hem herkent als de prins van Egypte aan wie zij gegeven was laat ze hem weer vallen. Later trouwen ze. Mozes leeft verder in het dorp als schapenherder. Als een van de schapen verdwaalt gaat Mozes er achteraan. Hij vindt het schaap in een grot. In deze grot spreekt God tot hem: Mozes moet zijn volk, de Joden gaan bevrijden. God weet dat de farao niet zal luisteren en schenkt hem een staf waarmee hij de wonderen van God zal verrichten. Mozes vertrekt naar Caïro met zijn vrouw om zijn volk te bervrijden. Eenmaal daar aangekomen is de farao, Ramses inmiddels, blij Mozes te zien. Hij dacht dat mozes was teruggekomen voor hem. Als hij hoort dat Mozes is teruggekomen om zijn volk te bervrijden is Ramses woedend. Hij weigert het volk te laten gaan. Dan zet Mozes de staf op de vloer. Deze verandert in een slang. Helaas kunnen de priesters van de farao precies hetzelfde. Dan kondigt de farao aan dat de werktaak van de slaven verdubbelt wordt. Als Mozes naar de slaven gaat zijn ze woedend. Gelukkig komt Miriam voor hem op. Mozes gaat naar de rivier waar hij en zijn zoontje op een ligbed op een bootje met zuchtjes wind toegewaait door de priesters. Mozes loopt naar de voet van de rivier en roept dat Ramses zijn volk moet laten gaan. Ramses lacht schamper en beveelt de roeiers om door te varen. Dan zet Mozes de staf in het water. Al het water verandert in bloed. Mozes verricht 10 plagen, allen 7 dagen lang durend: 1. Al het water verandert in bloed
2. Overal zijn kikkers

3. Overal zijn muggen
4. Overal zijn steekvliegen
5. Al het vee krijgt de veepest
6. Alle egyptenaren krijgen overal zweren
7. Het hagelt de hele tijd
8. Sprinkhanen eten de oogst op
9. Diepe duisternis
En de laatste plaag was natuurlijk het ergst: Alle eerstgeboren jongens zouden sterven. Maar als je het bloed van een schaap boven je deurpost smeerde ging plaag aan diegene voorbij. De egyptenaren geloofden dit niet. Ook de farao geloofde het niet. De zoon van de farao sterft. Dan laat de farao de Joden gaan. Mozes vertrekt met zijn volk naar het beloofde land: Israël. Na een poosje beginnen de egyptenaren te klagen dat ze de slaven terug willen. De farao stuurt een groot leger acher de Joden aan. Als de Joden bij de Rode Zee zijn aangekomen kunnen ze niet verder en het leger komt dichterbij. Dan raast er een muur van vuur op tussen de Joden en het leger. Dan splijt de zee open en steken de Joden open. Het leger is inmiddels langs het vuur gekomen en gaan achter de Joden aan door de opengespleten zee. Als de Joden aan de overkant zijn staat het leger tussen 2 muren van zee. Dan wordt de zee weer één en het leger verdrinkt.

REACTIES

M.

M.

Er staat wel degelijk 10 plagen en hij schrijft er maar 9! De 10de plaag is dat de kinderen van de egyptenaren sterven!

16 jaar geleden

A.

A.

het gaat niet over de joden maar over de hebreewen die het slavenvolk zijn

16 jaar geleden

K.

K.

de slaven waren geen joden maar hebreeërs

17 jaar geleden

C.

C.

Het zijn geen joden maar Herbieres

18 jaar geleden

K.

K.

Hoi Kirsten (ik)!
Ik vind je verslag heel goed!!!

Groetjes en Kusjes,
Jezelf

20 jaar geleden

J.

J.

de 3de plaag: het zijn geen muggen maar luizen!

12 jaar geleden

J.

J.

de het is niet het bloed van een schaap die je aan de deurpost moet smeren maar van een lammetje.

12 jaar geleden

J.

J.

de egyptenaren geloofde het niet, ook de farao geloofde het niet. dat klopt niet: ze wisten er niks van. ze wisten niet dat er een plaag kwam en dat je het kon verhelpen met bloed op de deurpost.

12 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "The Prince of Egypt (1998)"