Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Lonsdale Racistisch???

Beoordeling 7.4
Foto van een scholier
  • Opstel door een scholier
  • 3e klas vwo | 2456 woorden
  • 27 maart 2003
  • 87 keer beoordeeld
Cijfer 7.4
87 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Lonsdale Racistisch????? ‘Iedereen die kleding koopt of draagt van dat merk zijn voor mij racisten’, verklaarde een 15-jarige jongen aan collega’s, nadat hij met twee vrienden een medescholier in elkaar had geslagen die een trui van het populaire merk Lonsdale droeg. Maar waarom Lonsdale een racistenmerk was kon hij niet uitleggen. Het slachtoffer was zich van geen kwaad bewust, de trui was een cadeautje van zijn moeder. Incidenten waarbij kleding van Lonsdale een rol speelt komen de laatste tijd wel vaker voor. Onlangs nog verbood de leiding van het Eijkhagencollege uit Landgraaf haar leerlingen in Lonsdale’s naar school te komen.Het merk werd tot voor kort voornamelijk door skinheads gedragen en omdat die de naam hebben racistisch te zijn, heeft ook het merk Lonsdale het predikaat ‘racistisch’ gekregen. Maar waarom dragen skinheads Lonsdale en zijn de jongeren die nu Lonsdale dragen ook werkelijk racistisch? Om het antwoord op deze vragen te vinden moeten we zo’n veertig jaar teruggaan in de geschiedenis.

The Mods

Begin jaren zestig werd Groot-Brittannië overspoeld door een nieuw soort jongeren: de Modernists of Mods. Jongeren uit de arbeidersklasse die door de afschaffing van de dienstplicht en het herstel van de Britse economie tijd en geld hadden om zich als jeugdgroep te manifesteren. De Mods luisterden naar rhythm & blues, naar ska (door Jamaicaanse immigranten meegebracht) en naar moderne jazz (die de beweging haar naam gaf). Ze zetten zich af tegen de crisismentaliteit van hun ouders en ontpopten zich tot superconsumenten. Mods hulden zich in dure merkkleding en scheurden rond op prijzige scooters. Hun uitstraling was strak, vooral ook door de amfetamine die ze gebruikten. Voorop in de Mod-cultuur liepen de Aces, de modieuze trendbepalers. Zij werden gevolgd door de Tickets of Numbers, grote groepen Mods die danszalen, bioscopen en cafés onveilig maakten en vaak voor vechtpartijen zorgden. Ondanks hun fijne smaak verloochenden de Mods hun afkomst niet. Met hun kleding verwezen ze duidelijk naar het rauwe, chauvinistische en klassenbewuste arbeidersmilieu waaruit ze voortkwamen. Drie merken waren daarbij zeer populair: Fred Perry, Lonsdale en Ben Sherman. • Fred Perry was een Engelse tennisser uit de arbeidersklasse. In de jaren dertig won hij drie maal Wimbledon. Na zijn carrière verbond Perry zijn naam aan een kledinglijn. De Mods droegen Fred Perry’s als eerbetoon. • Lonsdale dankt zijn naam aan Hugh Cecil Lowther, 5th Earl of Lonsdale (1857-1944), een fervent bokser en de eerste voorzitter van de National Sporting Club. In 1960 verbond het geslacht Lonsdale haar naam aan een kledinglijn (sportkleding, bokstenues). Mods droegen Lonsdale omdat het bij hun straatvechtersmentaliteit paste. • Ben Sherman was een joodse ondernemer die zijn eerste winkel opende in de bij Mods zo populaire badplaats Brighton. Dit, met het feit dat het een puur Brits merk was, maakte ook Ben Sherman gewild onder de Mods.

Hard mods en skinheads
Midden jaren zestig belandde de Britse economie in een crisis waarvan vooral jongeren de dupe werden. Een deel van de Mods kon het hoge consumptieniveau niet handhaven en greep terug naar de proletarische roots. Deze Hard Mods verheerlijkten fysieke kracht en mannelijkheid. De dure kleding werd ingeruild voor werkkleding. Geweld speelde een belangrijke rol en de skinheads (zoals de Hard Mods al snel werden genoemd) bouwden een geduchte reputatie op als all round hooligans. Ze waren te vinden rond de voetbalvelden en op straat, waar fans van rivaliserende clubs, intellectuelen, buitenlanders, hippies en homo’s het mikpunt waren van hun agressie. Hun muziek was nog altijd de ska. Hoewel het niet mooier moet worden voorgesteld dan het was, leefden de skinheads en de Jamaicaanse rude boys in die periode relatief vreedzaam naast elkaar in de oude wijken van de grote steden. Beide groepen zaten in de hoek waar economisch de meeste klappen vielen en beide groepen namen stijlkenmerken van elkaar over. Ook het uiterlijk van de skinheads had een duidelijke betekenis. • Skinheads knipten hun haar zo kort dat de hoofdhuid te zien was en plaatsten zichzelf daarmee buiten de samenleving, waarin lang hippiehaar toen de trend was. Overigens is een kaal geschoren kop eerder een symbool van verstoting door de maatschappij dan een uiting van rechts-extremisme. In nazi-Duitsland mochten SA’er en SS’ers hun hoofd niet kaal scheren. De nazi’s scheerden wél hun slachtoffers kaal, degenen die niet meer in hun maatschappij pasten. Kort haar had ook een praktische functie: het gaf tegenstanders bij vechtpartijen geen houvast. • Skinheads trokken de toen nog goedkope werkschoenen van Dr. Martens (Doc Martens) aan. Ook die hadden een praktische functie: er konden flinke trappen mee worden uitgedeeld. • Skinheads droegen broeken met hoog opgerolde pijpen. In de eerste plaats omdat ze vaak uit grote arbeidersgezinnen kwamen en (te lange) afdankertjes van oudere broers moesten afdragen. In de tweede plaats om met hun opgepoetste Doc Martens te pronken. • De broeken werden opgehouden met bretels, die bóven de kleding werd gedragen. Dit was afgekeken van de rude boys. • De parka’s en chique regenjassen werden ingeruild voor ‘ordinaire’ spijkerjacks. • De Fred Perry’s, Lonsdale’s en Ben Shermans bleven om dezelfde redenen als voorheen. Daarbij waren de poloshirts van Fred Perry, die bestaan uit een basiskleur die is afgezet met gekleurde biezen, een goedkoop alternatief voor de dure voetbalshirts in clubkleuren. • Skinheads slikten geen amfetamines maar dronken bier, heel veel bier. De skinheadbeweging beleefde haar hoogtepunt in 1969 en bloedde daarna langzaam dood.

Oi! Eind jaren zeventig kende skinhead echter weer een opleving, dankzij de punk. Toen punk in 1978 commercieel gemeengoed was geworden, bracht de Streetpunk of Oi! de punkmuziek weer terug naar de straat, terug naar de jongeren uit de arbeidersklasse. Streetpunk of Oi! was hard, snel, simpel en radicaal. Het had niets meer te maken met de ska waar de oude skinheads samen met de Jamaicaanse rude boys naar luisterden. De ruwe, lompe dansen die erbij hoorden (moonstomp, pogo) pasten perfect bij het op mannelijkheid gerichte imago van de skinheads. Maar stootten meisjes af en ook de rude boys bleven weg. Skinhead werd aantrekkelijk voor zeer radicale jongelui en rechts-extremisme deed zijn intrede. Niet dat er voor die tijd geen racistische skinheads waren. Het in elkaar slaan van Pakistani was ook voor de eerste generatie al een vorm van tijdverdrijf geweest. Niet voor niets had het Britse National Front (NF) al sinds begin jaren zeventig pogingen ondernomen om skinheads te rekruteren. (Toch kreeg het NF nooit grip op de onberekenbare skinheads.) Maar begin jaren tachtig verkeerde Groot-Brittannië in een diepe economische crisis. Van de autochtone jongeren was 50% werkloos, van de allochtone jongeren zelfs 60%. Geen wonder dat de maatschappelijke verhoudingen op scherp stonden en dat vechtpartijen aan de orde van de dag waren. De structurele werkloosheid en uitzichtloosheid van veel skinheads bleek een prima voedingbodem voor extreme politieke boodschappen. En bands als Screwdriver (‘schroevendraaier’, een prachtige verwijzing naar de arbeidersklasse…) deden hun uiterste best om hun white power-boodschap aan de man te brengen (de in 1993 overleden zanger Ian Stuart was een voorman van het National Front). En dat imago zijn skinheads nooit meer kwijt geraakt, ondanks verwoede pogingen van het in 1986 gevormde SHARP (Skinheads Against Racial Prejudice). Het rechts-extremisme overschaduwde de de beweging volledig. Begin jaren tachtig verschenen er ook buiten Groot-Brittannië skinheads. In met name Duitsland en in de Verenigde Staten werd echter vooral de rechts-extremistische versie geïmporteerd, waardoor skinhead hier vooral met racisme wordt geassocieerd. De nieuwe skinheads trokken het bekende ‘uniform’ aan. • Een kaal hoofd. • Geen spijkerjacks maar zwarte of groene bomberjacks. • Witte T-shirts of T-shirts met een bandnaam erop. • Spijkerbroeken van Levi’s met hoog opgerolde pijpen. • Doc Martens of kisten. • Legerkleding en camouflagekleding. Aan sommige kledingitems werd ook een expliciete politieke betekenis gegeven. • Rechtse skins regen hun Doc Martens vast met witte of gele veters, linkse met rode veters. • Witte bretels pasten leuk bij die witte veters. • Als shirts van Lonsdale onder een open jack werden gedragen, dan kon de goede verstaander in de merknaam NSDA lezen: National Sozialistische Deutsche Arbeiter. Bijna de naam van Hitlers nazi-partij, dus. • In Duitsland werd het zwarte poloshirt van Fred Perry populair. Het shirt was afgezet met een witte en rode bies. Zwart, wit en rood zijn de kleuren van de oude Keizerlijke vlag.

Het opstel gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

Gabber
De reden dat er nu zo veel jongeren in Lonsdale rondlopen is niet een heropleving van skinhead, maar van gabber. Toen rond 1997 iedereen in Nederland met een kale kop rondliep, was voor de gabbers van het eerste uur de lol eraf. Ze mikten hun Aussies in de kast en de meesten lieten hun haar groeien. Daarbij namen ze de kledingstijl van de skinheads gedeeltelijk over en dan vooral Lonsdale (Fred Perry en Ben Sherman in mindere mate, waarschijnlijk ook vanwege het prijskaartje dat er aan hangt…). Waarom? In de eerste plaats omdat het mooie, nette en sportieve kleding is. Eind jaren negentig ging het Nederlandse jongeren zeer voor de wind en dat wilden ze ook graag laten zien. In de tweede plaats misschien ook omdat Rotterdam, de bakermat van de hardcore, een echte arbeidersstad is. En gabbers komen voornamelijk uit hetzelfde sociale milieu als de eerste en tweede generatie skinheads. In de derde plaats omdat gabbers door hun bomberjacks toch al op één hoop werden gegooid met skinheads. Hardcore en gabber zijn weer populairder aan het worden en de jonge garde neemt nu de kledingstijl van de oude garde over. De situatie die nu ontstaat is te vergelijken met die in 1995. Toen liep een grote groep autochtone jongeren in bomberjacks met Nederlandse vlaggetjes. Ook toen werd direct verondersteld dat deze jongeren extreem-rechts waren. De vlaggetjes leidden tot een golf van verontwaardiging onder allochtonen en in de media. Voor de gabbers moet het prachtig zijn geweest om zo veel aandacht te krijgen en zo veel reacties op te roepen. Dat het voornamelijk ging om de reactie die zo’n vlaggetje opriep, blijkt wel uit het feit dat extreem-rechtse partijen in Nederland er nauwelijks in zijn geslaagd om onder deze groep jongeren nieuwe leden te werven. De jongeren die deze kleding nu dragen kennen bijna allemaal de reputatie van die de kleding heeft, maar nemen net als de gabbers van toen een houding aan van: ‘Als ik nou graag een Lonsdale wil dragen, dan draag ik toch zeker een Lonsdale. Wat een ander ervan denkt is zijn probleem.’ Een typische tegendraadse reactie.

Wel of niet racistisch? De vraag is nu natuurlijk of deze jongelui allemaal racistisch zijn omdat ze deze kleding dragen. Het antwoord op deze vraag is in mijn ogen negatief. Ook al wordt op schoolpleinen gefluisterd dat Lonsdale staat voor: Laat Ons Nederlanders Samen De Allochtonen Langzaam Executeren... (of: Laat Onze Nederlandse Staat…). In de eerste plaats mag je nooit iemand op grond van zijn uiterlijk veroordelen. In de tweede plaats zijn de genoemde merken wel ‘skinheadmerken’ maar draagt slechts een deel van de skinheads deze merken om er een politieke boodschap mee uit te drukken. In de derde plaats hebben we nu te maken met een groep die vooral een kledingstijl kopieert en in veel mindere mate een politieke boodschap. De jongeren die ik hierover sprak dragen Lonsdale vooral omdat ze gabber waren. De meesten kenden ook niet de betekenis van de kleding en waren verbaasd toen ik ze vertelde dat de bretels zijn afgekeken van de rude boys. Veelbetekenend is ook de uiterst afwijzende houding van skinheads ten opzichte van deze groep. De skins vinden het helemaal niks dat hun stijl ‘betekenisloos’ wordt gekopieerd. Ook de jongeren die wél een Lonsdale dragen als politieke uiting zijn volgens mij niet werkelijk racistisch. Wel zijn de denkbeelden van de Nederlandse jeugd ten aanzien van allochtonen en integratie radicaler aan het worden. In de eerste plaats zijn jongeren sowieso radicaler in hun denken dan volwassenen en is de neiging tot het doen van ongenuanceerde uitspraken groter. In de tweede plaats is de hele Nederlandse samenleving radicaler gaan denken. Sinds de opkomst en ondergang van Pim Fortuyn is het zelfs niet eens ongewoon om de lijsttrekkers van de grote partijen de vraag voor te leggen of Nederland al dan niet vol is. Iets wat enkele jaren geleden ondenkbaar zou zijn geweest. Jongeren geven af op allochtonen, spreken hun bewondering uit voor Pim Fortuyn en kicken op de skinheadfilm American History X, waarvan ze de antiracistische boodschap grotendeels missen of gewoon negeren. Enkele van de jongeren die ik sprak verhaalden vol ontzag over gabbers die rode veters in hun kisten droegen als teken dat ze een allochtoon in het ziekenhuis hadden geslagen (rood = bloed). Maar ik ben ze nog nergens tegengekomen. Dat een deel van de Nederlandse jeugd zich tegen allochtone leeftijdsgenoten afzet door kleding te dragen die door allochtonen mogelijk als discriminerend wordt ervaren, heeft heel veel te maken met het creëren van een eigen identiteit. Zoals de meisjes op het ROC in Amsterdam die per se met een niqaab naar school wilden waarschijnlijk meer met hun identiteit bezig zijn dan met een strikte naleving van de Koran. Het creëren van een identiteit is in mij ogen de reden dat autochtone jongeren in Lonsdale en allochtone jongeren in FuBu soms tegenover elkaar staan. Niet een diepe wederzijdse afkeer. Beide groepen profileren zich en daarom botsen ze.


Consdaple
In Duitsland wordt een aantal kledingmerken vervaardigd die, in tegenstelling tot Lonsdale, wél expliciet bedoeld zijn om een rechts-extremistische boodschap over te brengen. Alleen al de namen van deze kledinglijnen laten weinig aan de verbeelding over: Patriot, Masterrace, Walhalla, Hate Core, Endzeit. Het bekendste merk is Consdaple. De vormgeving van de merknaam is nagenoeg hetzelfde als die van Lonsdale en als deze kleding onder een open jack wordt gedragen worden de letters NSDAP zichtbaar. De merknaam is in handen van een oud-functionaris van de NPD en de Republikaner. Voor alle duidelijkheid: het merk heeft niets van doen met de echte firma Lonsdale. Verder zijn ook bewerkingen van Fred Perry in omloop. Het logo van Fred Perry is een lauwerkrans en er bestaat kleding waarop de lauwerkrans is voorzien van het cijfer ‘88’. Een kenner zal in de cijfercombinatie direct de boodschap HH = Heil Hitler herkennen (de ‘H’ is de achtste letter van het alfabet). (Er zijn meer cijfercombinaties die een dergelijke boodschap uitdrukken: 18 = Adolf Hitler; 311 = 3x11 = Klu Klux Klan; 25 = Blut und Ehre; 28 = Blood and Honour; 192 = Adolf is Back). Sporadisch wordt ook wel de kleding van het merk Helly Hansen voor dit doel misbruikt, omdat het logo bestaat uit de lettercombinatie ‘HH’. Conclusie Zaken zijn minder simpel dan ze op het eerste gezicht lijken. Er doen onder jongeren veel verhalen de ronde over Lonsdale en de betekenis van dit merk. Maar niemand weet er echt het fijne van. Mogelijk worden we binnenkort geconfronteerd met dezelfde commotie als in 1995 toen de Nederlandse vlaggetjes in het middelpunt van de belangstelling stonden. Net als toen wordt er veel geroepen, maar weten slechts weinigen hoe de vork werkelijk in de steel zit.

Consdaple
In Duitsland wordt een aantal kledingmerken vervaardigd die, in tegenstelling tot Lonsdale, wél expliciet bedoeld zijn om een rechts-extremistische boodschap over te brengen. Alleen al de namen van deze kledinglijnen laten weinig aan de verbeelding over: Patriot, Masterrace, Walhalla, Hate Core, Endzeit. Het bekendste merk is Consdaple. De vormgeving van de merknaam is nagenoeg hetzelfde als die van Lonsdale en als deze kleding onder een open jack wordt gedragen worden de letters NSDAP zichtbaar. De merknaam is in handen van een oud-functionaris van de NPD en de Republikaner. Voor alle duidelijkheid: het merk heeft niets van doen met de echte firma Lonsdale. Verder zijn ook bewerkingen van Fred Perry in omloop. Het logo van Fred Perry is een lauwerkrans en er bestaat kleding waarop de lauwerkrans is voorzien van het cijfer ‘88’. Een kenner zal in de cijfercombinatie direct de boodschap HH = Heil Hitler herkennen (de ‘H’ is de achtste letter van het alfabet). (Er zijn meer cijfercombinaties die een dergelijke boodschap uitdrukken: 18 = Adolf Hitler; 311 = 3x11 = Klu Klux Klan; 25 = Blut und Ehre; 28 = Blood and Honour; 192 = Adolf is Back). Sporadisch wordt ook wel de kleding van het merk Helly Hansen voor dit doel misbruikt, omdat het logo bestaat uit de lettercombinatie ‘HH’. Conclusie Zaken zijn minder simpel dan ze op het eerste gezicht lijken. Er doen onder jongeren veel verhalen de ronde over Lonsdale en de betekenis van dit merk. Maar niemand weet er echt het fijne van. Mogelijk worden we binnenkort geconfronteerd met dezelfde commotie als in 1995 toen de Nederlandse vlaggetjes in het middelpunt van de belangstelling stonden. Net als toen wordt er veel geroepen, maar weten slechts weinigen hoe de vork werkelijk in de steel zit.

REACTIES

B.

B.

De snelle link die men legt is door de lettercombinatie nsd. Bij uitbreiding... als skinheads Nike, Adidas of Disney zouden dragen, worden dit dan ook racistische merken? Kort of kaal heeft niet alleen de veiligheidsfunctie maar tevens massaal in gebruik in gemeenschappen zoals politiescholen, het leger, ... maar ook destijds in de concentratiekampen met als hoofddoel luizen voorkomen. De bezetter had de toegang tot haarverzorging... Dit ter aanvulling.

6 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.