Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Livius - Libera et impera

Beoordeling 6.1
Foto van een scholier
  • Vertaling door een scholier
  • 6e klas vwo | 7971 woorden
  • 21 februari 2003
  • 17 keer beoordeeld
Cijfer 6.1
17 keer beoordeeld

werkvertaling Livius pensum 2003
Livius A.V.C. XXIII, 33
Philippus' dolkstoot (1) 5 10152025 Op deze strijd van de twee machtigste volkeren ter wereld hadden alle koningen en volken hun aandacht gericht, onder wie Philippus de koning van de Macedoniërs des te meer, omdat hij dichterbij Italië en (daarvan) slechts door de Ionische Zee gescheiden was. Zodra hij van horen zeggen vernomen had dat Hannibal de Alpen overgetrokken was, verheugde hij zich weliswaar over het uitbreken van een oorlog tussen de Romein(en) en de Puniër(s), maar van welk van beide volken hij liever wilde dat de overwinning was (daarover) was hij besluiteloos geweest (in zijn geest), omdat de krachtsverhoudingen nog onzeker waren. Toen al het derde gevecht, de derde overwinning met/in handen van de Puniërs was, koos hij voor het geluk en zond gezanten naar Hannibal. Zij/deze zijn, de havens van Brundisium en Tarente vermijdend, omdat zij door bewakingseenheden van Romeinse schepen bezet gehouden werden, bij de tempel van Iuno Lacinia aan land (van boord) gegaan. Toen zij vandaar door Apulië Capua trachtten te bereiken, kwamen zij midden in de Romeinse bezettings- troepen terecht en werden weggevoerd naar praetor Valerius Laevinus die in de buurt van Luceria zijn kamp had. Daar zei Xenophanes, de leider van het gezantschap, onverschrokken dat hij gezonden was door koning Philippus om een vriendschapsverdrag met het Romeinse volk te sluiten; (hij zei) dat hij officiële berichten had voor de consuls en de senaat en het Romeinse volk. De praetor, te midden van het afvallen van oude bondgenoten zeer verheugd over het nieuwe bondgenootschap met een zo beroemde koning ontving de vijanden vriendelijk als (waren zij) gast(vriend)en. Hij geeft/gaf (mensen mee) om (hen) te begeleiden; met zorg toont/toonde hij de wegen en welke plaatsen en welke bergpassen ofwel de Romein(en) ofwel de vijanden bezet houden/hielden. Xenophanes bereikt/bereikte door de Romeinse bezettigstroepen heen Campanië, daarna, langs de kortste weg, het kamp van Hannibal en sluit/sloot een vriendschapsverdrag met deze (de volgende) (wets)artikelen/voorwaarden: dat koning Philippus met een zo groot mogelijke vloot - en inderdaad scheen hij tweehonderd schepen te zullen bewerkstelligen/bijeenbrengen - naar Italië zou oversteken en de zeekust zou verwoesten, (en) voor zijn deel de oorlog te land en ter zee zou voeren; (dat) wanneer de oorlog beëindigd was, heel Italië met de stad Rome zelf van de Carthagers en Hannibal zou zijn en alle buit aan Hannibal zou toevallen; (dat) nadat Italië volledig onderworpen was, zij naar Griekenland zouden varen en oorlog voeren met wie het de koning maar behaagde/wilde; (dat) de staten van het vasteland en de eilanden, die richting Macedonië liggen, (die) van Philippus en zijn (konink)rijk zouden zijn. Livius A.V.C. XXIII, 34
Philippus' dolkstoot (2) 5 101520 Onder ongeveer deze voorwaarden is het verdrag gesloten tussen de Punische aanvoerder en de gezanten van de Macedoniërs; en de met hen (mee)gezonden gezanten om het woord van trouw van de koning zelf vast te leggen, bereiken/bereikten dezelfde plaats bij (de tempel) van Iuno Lacinia, waar het schip (waarmee ze gekomen waren) verborgen voor anker lag/in een verborgen ankerplaats was. Toen zij, vandaar vertrokken, de volle zee bereikten, werden ze gezien door de Romeinse vloot, die ter bescherming van de kusten van Calabrië was/diende; en toen Valerius Flaccus kotters (erop uit) gestuurd had om het schip te achterhalen en terug te brengen, probeerden de mensen van de koning eerst te vluchten, daarna, toen zij merkten dat zij door/in snelheid overwonnen werden, geven/gaven zij zich over aan de Romeinen en toen, nadat zij naar de commandant van de vloot gebracht waren, (deze) vroeg wie (zij waren) en vanwaar en waarheen zij koers zetten, diste Xenophanes eerst de al eenmaal voldoende geslaagde/gelukkige leugen op, (dat) hij, door Philippus naar de Romeinen gezonden, bij Marcus Valerius aangekomen was, de enige naar wie de weg veilig was, (dat) hij Campanië niet had kunnen overwinnen/passeren omdat het omheind/omringd was door bezettingstroepen van de vijanden. Toen vervolgens hun Punische kleding en uiterlijk de gezanten van Hannibal verdacht maakte en hun taal hen, toen ze ondervraagd werden, verried, toen werd/is, nadat hun begeleiders apart gezet waren en door intimidatie bang gemaakt waren, ook de brief van Hannibal aan Philippus gevonden en (daarin) het verdrag tussen de koning van de Macedoniërs en de Punische aanvoerder. Nadast deze dingen voldoende onderzocht waren, scheen het het beste de krijgsgevangenen en hun begeleiders zo spoedig mogelijk naar Rome naar de senaat of naar de consuls, waar die ook maar waren, af te voeren/ weg te brengen. Hiertoe (werden) vijf zeer snelle schepen uitgekozen en (werd) Lucius Valerius Antias gezonden om aan het hoofd te staan en (werd) hem opgedragen om de gezanten te verdelen over alle schepen om ze afzonderlijk te bewaken en ervoor te zorgen dat er voor hen onderling geen enkel gesprek (mogelijk) was en dat er geen enkele uitwisseling van plan(nen) (mogelijk) was. Livius A.V.C. XXXIII, 32

Vrijheid voor Griekenland (1) 5 10152025 Het vaste schouwspel van de Isthmische spelen was daar, weliswaar altijd al, ook de andere keren, druk bezocht, zowel vanwege de het volk aangeboren voorliefde voor schouwspel(en), waardoor wedstrijden in elke soort kunsten en krachtmetingen en snelheid bezocht worden, als omdat die jaarmarkt vanwege de gunstige ligging van de plaats, die (door toevoer) over twee verschillende zeeën aan het menselijk geslacht het gebruiksgenot van alle zaken verschaft, het ontmoetingspunt is van Klein-Azië en Griekenland. Toen echter waren zij niet alleen voor hun gebruikelijke behoeften van alle kanten samengekomen, maar omdat ze geprikkeld werden door de verwachting, wat daarna de toestand/status van Griekenland, wat hun eigen lot zou zijn. Sommigen meenden dat de Romeinen dit, anderen dat ze dat zouden doen niet alleen in stilte, maar ook zeiden zij het in gesprekken: nauwelijks iemand werd ervan overtuigd dat zij uit heel Griekenland zouden weggaan. Zij waren bij het schouwspel gaan zitten, en de ceremoniemeester kwam met een trompetter, zoals de gewoonte is, naar voren naar het midden van het wedstrijdterrein, vanwaar gewoonlijk met een plechtig lied/ plechtige formule het schouwspel geopend wordt, en nadat met de trompet stilte gemaakt was, kondigt/kondigde hij het volgende af: "De Romeinse senaat en bevelhebber Titus Quinctius, nu koning Philippus en de Macedoniërs definitief overwonnen zijn, bevelen/bepalen dat vrij, zonder belastingen, met hun eigen wetten zijn de Corinthiërs, Phociërs en alle Locriërs en het eiland Euboea en de Magnesiërs, Thessaliërs, Perrhaebiërs, Pthoiotische Achaeërs". Hij had alle volken opgesomd, die onder de zeggenschap van koning Philippus hadden gestaan. Na het horen van de woorden van de ceremoniemeester was de vreugde te groot dan dat de mensen het in volle omvang (konden) bevatten: ieder geloofde nauwelijks dat hij het goed (genoeg) gehoord had en de een keek naar de ander, zich verwonderend als bij een onwerkelijk droombeeld; over dat wat ieder zelf betrof, ondervroegen ze, omdat allerminst de betrouwbaarheid van hun eigen oren geloofden, de mensen die het dichtstbij waren. Teruggeroepen, omdat iedereen vurig verlangde de boodschapper van de vrijheid niet alleen te horen, maar ook te zien, kondigde de ceremoniemeester voor de tweede keer hetzelfde af. Toen ontstond op grond van de nu zekere vreugde zo'n groot applaus met gejuich en (dit) werd zovaak herhaald, dat makkelijk bleek niets van alle goede dingen voor de massa welgevalliger is dan de vrijheid. Daarna werd het schouwspel zo snel afgewerkt, dat noch de gedachten noch de ogen van (ook maar) iemand op het schouwspel gericht waren: zozeer had één vreugde het gevoel voor alle andere genoegens vooraf weggenomen. Livius A.V.C. XXXIII, 33
Vrijheid voor Griekenland (2) 5 10 Toen echter de spelen ontbonden waren liep bijna iedereen op een holletje naar de Romeinse bevelhebber, zodat hij, toen een menigte naar één plaats aanstormde van mensen, die naar (hem) toe wilden gaan, zijn rechterhand aanraken, die kransen en linten (naar hem) gooiden, hij helemaal niet ver van gevaar was. Maar hij was (een man) van bijna drieëndertig jaar, en zowel de kracht van zijn jeugd als de vreugde (voortvloeiend) uit het in het oog vallend genieten van zijn roem verleende hem rijkelijk krachten. Niet alleen voor het moment barstte de vreugde los, maar zij werd gedurende vele dagen hernieuwd met zowel dankbare overdenkingen als (dankbare) gesprekken: dat er een volk op aarde was, (dat zo is) dat het op eigen kosten, met eigen inspanning en gevaar oorlogen voerde voor de vrijheid van anderen, en dit niet verricht voor naburige mensen of (mensen) in de directe nabijheid of (mensen) die verbonden zijn door aangrenzende landen, maar de zeeën oversteekt, opdat er op de hele wereld geen enkele onrechtvaardige heerschappij is, (en) overal het menselijk recht, het goddelijk recht, de wet het machtigst zijn; door één afkondiging van een omroeper/ ceremoniemeester (zijn) alle steden van Griekenland en Klein-Azië (be)vrij(d): dit te (durven) hopen was (een blijk) van een stoutmoedige geest, dit tot stand te brengen (een blijk) van een zowel geweldige moed als (geweldig) gelukkig gesternte. Philopoemen gevangen genomen
5 1015202530 Het is een vermeldenswaardige gebeurtenis, dat, hoewel de Grieken de overhand hadden in de oorlog, Philopoemen, hun strateeg, gevangen wordt, toen hij, bij het van tevoren innemen van Corone, waarheen de vijanden op weg waren, werd overrompeld nadat hij met een paar ruiters een ongunstig gelegen dal was binnen gegaan. Ze vertellen dat hijzelf had/zou hebben kunnen ontsnappen met de hulp van de Thraciërs en Cretenzers, maar de schaamte voor het achterlaten van de ruiters, de edelsten van het volk, (pas) onlangs door hemzelf uitgekozen, weerhield hem. (En) terwijl hij aan hen de gelegenhied verschaft om uit de engte te ontsnappen door zelf de achterhoede te vormen en terwijl hij de aanvallen van de vijanden weerstaat, scheelde het, door het vallen van zijn paard en door zijn eigen val en de last van het bovenop hem vallende paard, niet veel of hijzelf werd gedood, omdat hij al zeventig jaar oud was, en omdat door een langdurige ziekte, waarvan hij toen eerst herstelde, zijn krachten zeer verzwakt waren. Toen de vijanden zich op de liggende/hem terwijl hij lag stortten, overweldigden ze hem. Herkend zijnde/toen hij was herkend tillen ze strateeg uit ontzag en door de herinnering aan zijn verdienstig volstrekt niet anders op dan hun eigen aanvoerder en doen hem bijkomen, en dragen hem uit het afgelegen dal naar de weg, zichzelf/hun eigen ogen nauwelijks gelovend vanwege de onverwachte vreugde. Een deel stuurt boden vooruit naar Messene (met het bericht dat) de oorlog beëindigd is, dat Philopoemen, gevangen genomen/als gevangene ernaar toe gebracht wordt. Eerst scheen de zaak zo ongeloofwaardig, dat naar de bode niet alleen als een onbetrouwbare, maar (zelfs) als nauwelijks bij verstand zijnde werd geluisterd; daarna toen de een na/bovenop de ander kwam, die allen hetzelfde bevestigden, werd er eindelijk geloof aan gehecht en voordat zij zeker wisten dat hij de stad naderde, stroomden allen, zowel vrijen als slaven, jongens ook met vrouwen, uit naar het schouwspel. En zo had de menigte de poort geblokkeerd, zolang als ieder voor zich een zo grote zaak nauwelijks als zeker scheen te zullen houd, als hij het niet door eigen ogen/het zelf te zien geloofd zou hebben. Met moeite konden degenen die Philopoemen brachtten de poort binnengaan door de tegemoetkomenden opzij/weg te duwen. Een even (grote) opeengepakte menigte had de rest de weg/route geblokkeerd; en omdat een zeer groot deel af/uitgesloten was van het schouwspel, vulden zij plotseling het theater, dat dichtbij de weg lag/was en allen eisten met één stem dat hij daarheen gebracht werd in het zicht van het volk. De magistraten en voornaamsten, uit vrees/vrezend dat medelijden met een zo groot man in levende lijve/aanwezig zijnde een of ander oproer zou ontketenen, omdat sommigen het ontzag voor zijn vroegere waardigheid, vergeleken met het huidige lot, anderen de herinnering aan zijn geweldige verdiensten zou ontroeren/in beweging zou zetten, plaatsten hem ver weg in het zicht, vervolgens sleepten zij hem steels/haastig weg uit de ogen van de mensen, terwijl de hoogste magistraat Dinocrates zei dat er (dingen) waren, die betrekking hadden op het totale (verloop) van de oorlog, waaover de magistraten hem wilden ondervragen. Toen hij daarna weggevoerd was en de senaat bijeengeroepen was, begon men te beraadslagen. De demonische Philippus (1) 5 1015 Marcius had de bezorgdheid aangaande Philippus vergroot; want hij erkende (wel) dat hij de dingen die de senaat besloten had zo gedaan had, (maar op zo'n manier) dat makkelijk bleek dat hij niet langer dan noodzakleijk was (die dingen) zou doen, en het was zonneklaar/niet onduidelijk (litotes) dat hij de oorlog zou hervatten, en dat alle dingen die hij toen deed en zei, daarop gericht waren. Als eerste al zette hij bijna de hele hoeveelheid burgers uit de kuststaten met hun families over naar dat wat nu Emathia genoemd wordt (eens werd het Paeonië genoemd), en leverde aan de Thraciërs en andere niet-Grieken/barbaren hun steden over om te bewonen, omdat hij meende dat deze soorten mensen betrouwbaarder zouden zijn in een oorlog tegen de Romeinen. Deze zaak veroorzaakte een geweldig gemor in heel Macedonië; terwijl ze huis en haard verlieten met hun vrouwen en kinderen hielden (maar) weinigen hun verdriet stil/voor zich, en duidelijk werden in de stoeten van de vertrekkenden vervloekingen tegen de koning gehoord, toen de haat de vrees overwon. Zijn hierdoor/door deze dingen woeste gemoed beschouwde alle mensen, alle plaatsen en gelegenheden als verdacht; uiteindelijk begon hij openlijk te zeggen dat niets voor hemzelf voldoende veilig was, als hij niet de kinderen van hen, die hij gedood had, in verzekerde bewaring zou houden, nadat ze opgepakt waren, en hij niet de een op dit, de ander op dat tijdstip zou doden. Livius A.V.C. XL, 4
De demonische Philippus (2) 5 1015202530 De ondergang van één huis heeft die wreedheid, al schandelijk op zich, nog schandelijker gemaakt. Hij (Philippus) had vele jaren tevoren Herodicus, een vorst van de Thessaliërs, gedood; ook zijn schoonzonen doodde hij later. Z'n dochters zijn in de staat van weduwe achtergebleven, terwijl ze elk één kleine zoon hadden; Theoxena en Archo waren de namen voor/van deze vrouwen. Theoxena heeft een huwelijk, hoewel er velen naar haar hand dongen, afgewezen; Archo trouwde met een zekere Poris, verreweg de voornaamste van het volk van de Aeneanen, en nadat zij bij/voor hem meer(dere) kinderen gebaard had, stierf zij, terwijl alle (kinderen) zeer klein achterbleven/ achtergelaten zijn. Theoxena trouwde, opdat de kinderen van haar zuster onder haar hoede opgevoed werden, met Poris, en zij besteedde, alsof ze allen zelf gebaard had, dezelfde zorg aan haar eigen (zoon) en de zonen van haar zuster. Nadat zij gehoord had van de verordening van de koning aangaande het oppakken van de kinderen van hen, die gedood waren, richtte zij, in de mening dat ze niet alleen tot voorwerp van spot van/voor de koning, maar ook tot voorwerp van/voor de wellust van de bewakers zouden zijn, haar geest op een gruwelijk zaak en zij waagde het te zeggen dat zij liever allen met haar eigen zou doden, dan dat ze in de macht van Philippus kwamen. Poris die het melding maken van een zo schandelijke misdaad afwees, zei dat hij hen naar Athene zou wegbrengen, naar betrouwbare gastvrienden en dat hijzelf hun metgezel van/op de vlucht zou zijn. Zij vertrekken van Thessalonica naar Aenea naar/voor het vaste offerfeest, dat zij jaarlijks voor de stichter Aeneas met grote plechtigheden houden. Wanneer zij daar de dag doorgebracht hebben met plechtige maaltijden, gaan zij nog in de derde nachtwake, terwijjl allen slapen, aan boord van het van tevoren door Poris gereedgemaakte schip, alsof zij van plan zijn/zullen terugkeren naar Thessalonica; maar het plan/de bedoeling was over te steken naar Euboea. Maar terwijl ze tevergeefs tegen de wind in (probeerden te) varen/zeilen, overviel het daglicht hen (terwijl ze nog) dichtbij land (waren); en de mannen van de koning die aan het hoofd stonden van de bewaking van de haven, stuurden een bewapend vaartuig (uit) om dat schip terug te halen met het uitdrukkelijke bevel, om niet zonder dat (schip) terug te keren. Toen zij al dichterbij kwamen, was Poris druk bezig met het aansporen van de roeiers en matrozen;soms bad hij, zijn handen ten hemel strekkend tot de goden om hulp te bieden. Woest/woedend mengt intussen de vrouw, terugvallend op de veel eerder van tevoren bedachte misdaad, gif en haalt zwaard(en) tevoorschijn; en nadat de beker in het zicht neergezet was en de zwaarden getrokken waren zegt zij: "De dood is de enige bevrijding. Dit zijn de wegen naar de dood; ontvlucht, zoals/langs de weg het hart een ieder ingeeft, de hoogmoed van de koning. Vooruit, kinderen van mij, pak, eerst jullie die ouder zijn, een zwaart of drink de beker, als een tragere dood (je) behaagt." En daar waren de vijanden (al) en de aanstichtster van/tot de dood drong aan. Toen de een door deze, de ander door die dood weggenomen was, storten zij (hals over kop) uit het schip; daarna zelf haar man als metgezel van/in de dood omarmend wierp zij zich in. De mannen van de koning maakten zich meester van het schip, zonder meesters. Livius A.V.C. XL, 6
Rituele reiniging van het leger
5 1015 Toevallig brak de tijd aan van het ritueel reinigen van het leger, waarvan de plechtigheid zo(danig) is: de kop en het voorste deel van een middendoor gehakte hond wordt aan de rechterkant, het achterste deel met de ingewanden aan de linkerkant van de weg gelegd. Tussen dit in tweeën gedeelde gedeelde offerdier door worden de troepen, bewapend, gevoerd. Voor de kop van de colonne uit worden de erewapens gedragen van alle koningen van Macedonië vanaf het allereerste begin, dan volgt de koning zelf met zijn kinderen; meteen daarna komt het gevolg van de koning en zijn lijfwachten, de rest van het leger van de Macedoniërs sluit het einde van de colonne af. Twee jonge zonen zijn aan/omringen de zijden van de koning, Perseus, die al in zijn dertigste levensjaar is, Demetrius vijf jaar jonger; eerstgenoemde middenin de kracht van zijn jeugd, laatstgenoemde (midden)in de bloei (van zijn jeugd), de volgroeide nakomelingen van een gelukkige vader, als zijn geest gezond zou zijn. Het was de gewoonte dat, na het voltooien van de plechtigheid van de rituele reiniging, het leger manoeuvres hield en dat twee slaglinies, in twee partijen verdeeld, op elkaar afstormden ter nabootsing van een gevecht. De koningszonen werden aangewezen als aanvoerders voor dat schijngevecht. Maar het was geen nabootsing van een gevecht, maar alsof er gevochten om het koningschap, zo stormden zij op elkaar af, en er zijn veel verwondingen toegebracht met de houten wapens; en behalve de ijzeren wapens ontbrak niets aan een realistische aanblik/schijn van een gevecht. Dat deel dat onder aanvoering van Demetrius stond, was verreweg de meerdere. Hoewel Perseus zich daaraan ergerde/dat moeilijk kon verdragen, waren zijn vrienden met een vooruiziende blik blij en zeiden dat juist die zaak een reden zou verschaffen om de jongeman te beschuldigen. Livius A.V.C. XL, 7
Het feestbanket
5 101520 Op die dag hield elk van beide een feestmaal van/voor de kameraden, die (tegelijk) mee de manoeuvre gehouden hadden, omdat Perseus, hoewel hij uitgenodigd was voor de maaltijd door Demetrius, geweigerd had. Op het feest haalde vriendelijke aanmoediging en jeugdige uitgelatenheid elk van beide (gezelschappen) over tot (het drinken van veel) wijn. Daar (werd) de herinnering aan het schijngevecht (dikwijls opgehaald) en vlogen grappige woorden over de tegenstanders over en weer, op zo'n manier dat zelfs niet de aanvoerders zelf gespaard werden. Toen een verspieder, die gezonden was uit de gasten van Perseus om deze woorden op te vangen, te onvoorzichtig rondliep, wordt hij, toen hij opgevangen werd door jongemannen die toevallig de eetzaal uitkwamen, lelijk toegetakeld. Onwetend van deze gebeurtenis, zei Demetrius: "Waarom gaan wij niet naar mijn broer om feest te vieren en ( proberen wij niet) zijn boosheid, als er nog enige ten gevolge van het gevecht is overgebleven, met onze ongedwongenheid en vrolijkheid (ongedwongen vrolijkheid) tot bedaren te brengen?" Allen riepen luid dat ze gingen, behalve zij, die bang waren voor de onmiddellijke wraak van de verspieder die door hen (in elkaar) geslagen was. Toen Demetrius ook hen meesleurde, verborgen zij een zwaard/wapen onder hun kleren, opdat zij zich daarmee konden verdedigen, als er enig geweld zou ontstaan. Niets kan verborgen blijven bij onenigheid binnen de familie. Elk van beide huizen was vol met verspieders en verraders. Een verklikker snelde vooruit naar Perseus meedelend dat met Demetrius vier jongemannen met een zwaard omgord (mee)kwamen. Hoewel de reden duidelijk was (want hij had gehoord dat zijn gast door hen in elkaar gelagen was) beveelt hij de deur te vergrendelen om de zaak in een kwaad daglicht te stellen; en vanuit de bovenverdieping van het huis en de naar de weg gekeerde vensters ontzegt hij de feestgangers de toegang tot de deur, alsof zij kwamen om hem te vermoorden. Demetrius, nadat hij korte tijd, door de wijn, luid geprotesteerd had over het feit dat hij buitengesloten werd, ging terug naar z'n feestmaal, onwetend van de hele zaak (en de consequenties ervan) Livius A.V.C. XL, 8
Perseus' klacht; Philippus, vader en rechter. 5 1015202530354045 De volgende dag ging Perseus, zodra er een gelegenheid was om samen te komen met zijn vader, na het paleis binnengegaan te zijn met vetsoord gelaat zwijgens op een afstandje in het zicht van zijn vader staan. Toen z'n vader aan hem (vroeg) : "Gaat het wel goed met je?" en hem vroeg wat toch die droefheid was, zei hij: " U moet weten dat ik tot uw geluk (nog) leef. Niet meer met heimelijke hinderlagen worden wij belaagd door m'n broer; In de nacht/vannacht kwam hij met bewapende (mannen) naar m'n huis om mij te doden, en nadat de deuren gesloten waren heb ik mij door de bescherming van de wanden/muren tegen zijn razernij verdedigd." Omdat hij zijn vader angst gemengd met verwondering had ingeboezemd, zei hij: "Maar toch als u mij gehoor kunt geven zal ik maken/ervoor zorgen dat u de zaak duidelijk voor ogen hebt." Inderdaad zei Philippus dat hij zou luisteren en hij beval direct Demetrius te roepen; en hij ontbood twee oudere vrienden, die niets te maken hadden met de jongemannen-gevechten tussen de broers, omdat ze niet meer geregeld in het paleis kwamen, Lysimachus en Onomastus, opdat hij ze tot adviseurs had. Terwijl de vrienden (eraan) komen, wandelde hij, terwijl zijn zoon op een afstandje stond, in z'n eentje heen en weer terwijl veel dingen bij zichzelf in zijn geest rondwentelde/overdacht. Nadat er bericht was dat ze gekomen waren, scheidde hij zich af naar het meer naar binnen gelegen deel met de twee vrienden en evenzovele lijfwachten; z'n zonen stond hij toe, dat zij elk drie ongewapenden met zich mee naar binnen namen. Toen hij daar was gaan zitten, zei hij: " Ik, een zeer ongelukkige vader zit als rechter tussen twee zonen, een beschuldiger van broedermoord en een beschuldigde, om de schande van ofwel een bedachte ofwel een begane misdaad bij de mijnen uit te vinden. Reeds lang weliswaar was ik bang voor deze dreigende storm, toen/omdat ik tussen jullie allerminst broederlijke gelaatsuitdrukkingen zag, toen/omdat ik zekere/bepaalde woorden/uitlatingen hoorde. Maar soms besloop hoop mijn geest dat jullie boosheden uit konden branden, jullie verdenkingen gezuiverd (konden) worden; (ik bedacht) dat zelfs vijanden nadat de wapens neergelegd waren een verdrag hebben gesloten en dat van velen de privé-onenigheden beëindigd zijn; (de hoop) dat bij jullie ooit eens de herinnering aan het-broer-zijn zou bekruipen, (en) eens (de herinnering) aan de kinderlijke ongedwongenheid en omgang tussen jullie, tenslotte (de herinnering) aan mijn raadgevingen, waarvan ik vrees dat ik ze vergeefs aan dove oren gesproken/gezongen heb. Hoe vaak heb ik, terwijl jullie toehoorden, de voorbeelden van broederlijke onenigheden verwensend de huiveringwekkende gevolgen daarvan verteld, die zo waren dat zij zichzelf, hun nageslacht, hun families en koninkrijken met wortel en al hadden uitgeroeid! Aan de andere kant heb ik ook betere voorbeelden gesteld: de eendrachtige samenwerking tussen de (telkens) twee koningen van de Spartanen, gedurende vele eeuwen heilzaam voor henzelf en hun vaderland; diezelfde staat is, nadat de gewoonte ontstaan was om ieder voor zich de alleenheerschappij te roven/grijpen, vernietigd. En verder dat (nu) deze broers Eumenes en Attalus, vanaf zo iets kleins (begonnen), dat ze zich bijna schaamden voor de titel van koning, hun koninkrijk gelijk gemaakt hebben aan (dat van) mij, Antiochus (of) welke van de koningen van van deze tijd ook maar, door geen enkele zaak meer dan door broederlijke eensgezindheid. Zelfs heb ik mij niet onthouden van Romeinse voorbeelden, die ik ofwel van zien ofwel van horen (zeggen) had, van de Quinctii Titus en Lucius, die oorlog met mij gevoerd hebben, van de Scipiones Publius en Lucius, die Antiochus definitief verslagen hebben, van hun vader en oom, wier voortdurende eendracht van/tijdens hun leven, ook door de door vereend/vermengd is.Noch heeft de misdaad en de bij de misdaad passende afloop van eerstgenoemden jullie kunnen afschrikken van de waanzinnige tweedracht, noch (heeft) de goede geest, het goede lot van laatstgenoemden (jullie kunnen) brengen tot gezond verstand. Terwijl ik nog leef en adem, hebben jullie allebei mijn erfenis al aanvaard zowel door een verkeerde hoop als begeerte. Jullie willen dat ik nog zo lang leef, totdat ik, de een van jullie overlevend, zonder twijfel door mijn dood de ander (van jullie) tot koning zal maken. Noch een broer noch een vader kunnen jullie verdragen. Er is niets dierbaars, niets heiligs (voor jullie). In de plaats van alle andere dingen is gekomen de onverzadigbare begeerte naar het koningschap alleen/van één. Vooruit, bezoedel de vaderlijke oren door misdaad, strijd (om de beslissing) met beschuldigingen, jullie die weldra (om de beslissing) zullen strijden met het zwaard. Zeg openlijk ofwel al het waars dat jullie kunnen, of alwat wat jullie maar belieft te bedenken; mijn oren zijn ontgrendeld/staan open, die hierna gesloten zullen worden voor beschuldigingen van de een, die geheim zijn voor de ander (waar de ander geen weet van heeft)." Toen hij deze dingen razend van woede gezegd had, welden bij iederen tranen op en heerste er lange tijd een droeve stilte. Livius A.V.C. XL, 9

De redevoering van Perseus
5 101520 "Broer, (al) lang leven wij niet meer met de onderlinge gezindheid van feestenden tussen ons. Jij wilt koste wat kost koning zijn; aan deze hoop van jou staat mijn leeftijd in de weg, staat het volkerenrecht in de weg, staat de aloude gewoonte van Macedonië in de weg, maar ook staat het oordeel van (onze) vader in de weg. Deze hindernissen nemen kun je niet, tenzij over mijn lijk/bloed. Van alles zet je op touw en probeer je. Tot nog toe heeft hetzij mijn zorg(vuldigheid) hetzij mijn geluk jouw (poging tot) broedermoord weerstaan. Op de dag van gisteren heb jij bij de rituele reiniging en de manoeuvre en het speels uitbeelden van een gevecht er bijna strijd met dodelijke afloop van gemaakt, en niets anders heeft mij van de dood gered dan het feit dat ik geduld/toegestaan heb dat ik en de mijnen overwonnen werden. Direct na het gevecht als vijanden, wilde jij mij, als was het na een spel van broers, meelokken naar een maaltijd. Gelooft u, vader, dat ik, bij wie ze gewapend kwamen om te feesten, tussen ongewapende tafelgenoten gegeten zou hebben? Gelooft u dat er 's nachts geen enkel gevaar van zwaarden is geweest voor degene, die ze bijna, terwijl u toekeek, met houten wapens hebben gedood? Waarom kom/kwam je op dit tijdstip van de nacht, waarom als vijand naar degene die kwaad is/was, waarom met met zwaarden omgorde jongemannen? Ik durfde mij niet als tafelgenoot aan jou toe te vertrouwen: moet ik jou (dan) als feestganger, die met gewapenden komt, ontvangen? Als de deur open was geweest, zou u op dit ogenblik, vader, waarop u (mij) hoort klagen, mijn begrafenis voorbereiden. Geenszins handel ik als aanklager op insinuerende wijze noch door het met redeneringen verzamelen van dubieuze zaken. Waarom immers (zou ik)? Ontkent hij dat hij met een menigte naar mijn deur gekomen is of dat met een zwaard omgorde (mannen) bij hem waren? Ontbied diegenen, die ik (met name) zal noemen; zij, die dit hebben gedurfd, kunnen weliswaar alles durven ontkennen; toch zullen zij het niet durven ontkennen. Als ik hen, wanneer/als ze met hun zwaard (op heterdaad) betrapt waren binnenin mijn huis, aan u zou voorleiden, zou u de zaak als duidelijk/bewezen beschouwen; beschouw degenen die bekennen als betrapt(en) Livius A.V.C. XL, 12, 12 - 20
De redevoering van Demetrius
5 101520 "Ik echter, zal, zoveel als ik zal kunnen, in deze plotselinge verwarring die dingen van elkaar scheiden, die jij door elkaar gegooid hebt, en ik zal ofwel jouw ofwel mijn aanslag van deze nacht onthullen. Hij wil dat het schijnt dat ik het plan heb opgevat om hem te doden, natuurlijk opdat ik, na het uit de weg ruimen van mijn broer, van wie volgens (door) het volkerenrecht, volgens de gewoonte van de Macedoniërs, ja zelfs, zoals hij zegt, volgens uw oordeel het koningschap bestemd is, (ik) als jongere de opvolger zou zijn in de plaats van hem, die ik gedood zou hebben. Wat voor bedoeling heeft hij dan met het andere/tweede deel van zijn redevoering, waarin hij zegt dat de Romeinen door mij gevleid/gepaaid zijn en dat door hun vertrouwen hoop gekregen heb op het koningschap? Want als ik zowel/én geloofde dat er bij de Romeinen zoveel invloed was, dat zij, degene, die zij wilden, als koning aan Macedoniae oplegden, als/én zoveel/zozeer vertrouwde op mijn aanzien bij hen, waarom was (dan) een broedermoord nodig? Soms opdat ik een kroon, bevlekt met bloed van de moord op mijn broer zou dragen? (Soms) opdat ik juist door hen, bij wie ik een ofwel door een echte ofwel in ieder geval door een geveinsde goedheid verworven aanzien geniet/heb, vervloekt en gehaat zou zijn. Tenzij je gelooft dat Titus Quinctius, door wiens wil en raadgevingen jij beweert dat ik nu geleid word, hoewel ook hijzelf leeft in een dergelijke harmonie met zijn broer, voor mij de aanstichter is geweest tot de moord op mijn broer. Dezelfde man (Perseus) bracht niet alleen het aanzien bij de Romeinen, maar ook de meningen van de Macedoniërs en de het eenstemmig oordeel van bijna alle goden en mensen (als bewijsmateriaal) bijeen, door welke allemaal hij wel moest geloven dat hij in de strijd niet tegen mij opgewassen zou zijn.; dezelfde beschuldigt mij valselijk (ervan), also ik in alle andere zaken de mindere zou zijn, dat ik mijn toevlucht genomen tot het laatste redmiddel van een misdaad. Wil je dat dit de kernvraag van het onderzoek is, dat, wie van ons beiden vressde dat de ander het koningschap meer waardig scheen, diegene geoordeeld/geacht wordt het plan opgevat te hebben om z'n broer te uit de weg te ruimen? Livius A.V.C. XL, 21
Philippus bekilimt de Haemus (1) 5 1015202530 Philippus, zowel opdat de soldaten niet slechter door het nietsdoen, als om de verdenking af te wenden dat hij druk bezig was iets (voor te bereiden) aangaande een oorlog met de Romeinen, ging, nadat hij het leger naar Stobi in Paeonië had ontboden, verder het naar Maedica te leiden. Het verlangen had hem bekropen om de top van de berg Haemus te beklimmen, omdat hij geloof had gehecht aan de wijd verbreide opvatting dat (vandaar) zowel de Zwarte (zee) als de Adriatische zee als de rivier de Donau als de Alpen gezien konden worden; het met eigen ogen aan zijn voeten zien liggen daarvan zou zeker niet van gering belang zijn voor hem bij zijn overweging van de oorlog met de Romeinen. Toen, nadat hij de mensen die bekend waren met het gebied ondervraagd had over de (mogelijkheid) van beklimming van de Haemus, bij allen voldoende vaststond dat er geen enkele weg voor een leger was, (alleen) een zeer moeilijke toegang over onbegaanbare paden voor weinigen en (dan nog) met lichte bepakking, vraagt hij eerst, opdat hij met een gesprek van vader tot zoon de jongste zoon, die hij besloten had niet met zich mee te nemen, zachter zou stemmen, aan hem, omdat een zo grote moeilijkheid van de tocht voor ogen gesteld wordt, of hij moet volharden in de (begonnen) onderneming of ervan af moet zien. (Overwegende dat), als hij doorgaat (met) te gaan, hij in dergelijke omstandigheden Antigonus niet kan vergeten, van wie gezegd werd, dat hij, toen hij, omdat hij heen en weer geslingerd werd door een woeste storm, al de zijnen in hetzelfde schip had gehad, aan zijn kinderen voorgeschreven had dat zowel zijzelf zich moesten (blijven) herinneren als het zo aan hun nakomelingen moesten doorgeven, dat niemand het moest wagen met zijn hele familie tegelijk in twijfelachtige omstandigheden aan gevaar bloot te stellen (Dat) hij dus, dat voorschrift gedachtig, niet zijn twee zonen tegelijk zou toevertrouwen aan de gok/het risico van die onderneming, die in het vooruitzicht gesteld werd, en (dat) hij, omdat hij z'n oudste zoon met zich meenam, de jongste terug zou sturen naar Macedonië ter ondersteuning van zijn hoop (voor de toekomst) en ter bewaking van het koninkrijk. Het ontging Demetrius niet dat weggestuurd werd, opdat hij niet aanwezig zou zijn, wanneer hij bij het zien van die gebieden/plaatsen zou overleggen, waarlangs het snelst de wegen naar de Adriatische zee en Italië waren en wat zijn aanpak van de oorlog zou zijn. Maar niet alleen moest hij (Demetrius) gehoorzamen aan zijn vader, maar ook ermee instemmen, op hij niet de verdenking zou wekken dat hij tegen z'n wil gehoorzaamde. Opdat toch de tocht naar Macedonië veilig voor hem zou zijn, kreeg Didas, één van de stadhouders van de koning, die aan het hoofd stond van Paeonië, het bevel hem te begeleiden met een bescheiden escorte. Ook deze had Perseus, zoals de meeste van de vrieden van zijn vader, sinds (het moment dat) het voor (helemaal) niemand twijfelachtig was, voor wie, omdat de het gemoed van koning in die richting overgeheld was, het erven van het koningschap bestemd was, tussen/onder de samenzweerders tot de ondergang van z'n broer. Voor het ogenblik geeft hij hem opdracht(en) om zich door volledige gehoorzaamheid binnen te dringen in een een zo vertrouwelij mogelijke omgang, opdat hij alle geheimen zou kunnen ontlokken en zijn verborgen gevoelens bespieden. Zo gaat Demetrius (op) weg met een gevaarlijker bescherming dan wanneer hij alleen zou gaan. Livius A.V.C. XL, 22
Philippus beklimt de Haemus (2) 5 101520 Philippus bereikte, nadat hij eerst Maedica, vervolgens de verlaten gebieden die liggen tussen Maedica en de Haemus doorgetrokken was, pas na zeven dagmarsen de voet van de berg. Nadat hij zich daar één dag opgehouden had om (degenen) uit te kiezen, die hij met zich mee zou nemen, begon hij de tcoht op de derde dag. Aanvankelijk was in de onderste gedeelten van de heuvels de inspanning bescheiden; (maar) hoe verder zij de hoogte in gingen, stonden hen steeds meer beboste en grotendeels onbegaanbare streken te wachten; daarna kwamen zij op een zo schaduwrijke weg, dat door de dichtheid van de bomen en de in elkaar gestrengelde takken (nog) nauwelijks de hemel gezien kon worden. Toen zij echter de bergkammen ndaderden, werd, iets dat zeker niet zeldzaam is in hoog gelegen streken, alles zozeer bedekt door nevel, dat zij gehinderd werden niet anders dan op een nachtelijke tocht. Pas op de derde dag werd de top bereikt. Toen vandaar afgedaald waren hebben zij niets afgedaan aan de wijdverbreide opvatting, meer, geloof ik, opdat niet de zinloosheid van de tocht tot spot zou zijn dan omdat de (ver) uit elkaar liggende zeeën en bergen en rivieren (echt) vanuit één plaats gezien konden worden. Allen werd(en), en de koning zelf meer dan de anderen, naarmate hij meer bezwaard werd door zijn leeftijd, gekweld door de moeiljkheid van de weg. Toen hij, nadat daar twee altaren aan Iuppiter en de Zon gewijd waren, geofferd had, is hij in twee dagen afgedaald (langs de weg), waarlangs hij in drie dagen naar boven gegaan was, terwijl/waarbij hij het meest de nachtelijke kou(des) vreesde, die door het begin van de Hondsdagen gelijk waren aan de winterse (koudes).(Hier slaat het pensum een gedeelte van dit hoofdstuk over)Philippus ging, nadat de soldaten met elke soort inspanning zonder enig resultaat afgemat waren en de verdenkingen tegen zijn zoon vergroot waren door het bedrog van de stadhouder Didas, naar Macedonië terug. Livius A.V.C. XL, 23
De val van Demetrius (1) 5 101520 Deze (Didas), meegezonden als begeleider, zoals eerder gezegd is, omdat hij de naïveteit van de argeloze en niet onterecht boos op de zijnen zijnde jongeman door hem in alles gelijk te geven en door ook zelf zich verontwaardigd te tonen over diens wederwaardigheden misleidde, ontlokte (hem), door bij alle zaken uit eigen beweging zijn hulp aan te bieden, nadat hij zijn woord van trouw gegeven had zijn geheimen. Demetrius zon op een vlucht naar de Romeinen; aan dit plan scheen als een weldaad van de goden tot helper gegeven te zijn de stadhouder van Paeonië, door wiens provincie hij de hoop had opgevat veilig te kunne wegglippen. Dit plan wordt én terstond verraden aan zijn broer én op zijn initiatief gemeld aan zijn vader. Eerst is naar hem, terwijl hij Petra belegerde, een brief gebracht; daarna is Herodorus (deze was de voornaamste van de vrienden van Demetrius) in de gevangenis geworpen, en is bevolen Demetrius ongemerkt in de gaten te houden. Deze dingen bovenop de andere maakten de komst naar Macedonië droevig voor de koning. Ook de huidige beschuldigingen lieten hem niet koud; toch meende hij dat gewacht moest worden op (de gezanten), die hij naar Rome gezonden had om alle dingen te onderzoeken. Toen hij nogal wat maanden ongerust door deze zorgen doorgebracht had, kwamen eindelijk de gezanten, nadat de dingen die ze vanuit Rome zouden rapporteren, al eerder van tevoren in Macedonië bedacht waren. Bovenop hun andere misdaden overhandigden zij de koning ook (nog) een vervalste brief, die verzegeld was met een vals zegel van Titus Quinctius. In de brief was een verzoek om clementie, voor het geval de jongeman door begeerte naar het koningschap meegesleept samen met hem iets gedaan (hem voor iets gebruikt) zou hebben: (hij schreef dat) hij (Demetrius) niets tegen wie ook maar van de zijnen zou doen, en dat hij(zelf) niet zo'n iemand is, die de indruk kan wekken de initiatiefnemer te zullen zijn van enig goddeloos plan. Deze brief schonk vertrouwen aan de beschuldigingen van Perseus; derhalve is Herodorus terstond lange tijd gefolterd en stierf tijdens de folteringen zonder inlichtingen te geven over enige zaak. Livius A.V.C. XL, 24
De val van Demetrius (2) 5 1015 Perseus beschuldigde Demetrius opnieuw bij zijn vader. Het voorbereiden van de vlucht door Paeonië werd als bewijs aangevoerd en het omkopen van zekere mensen opdat zij metgezellen van de reis waren; het meest bracht de vervalste brief van Titus Quinctius (hem) in het nauw. Toch werd er openlijk geen al te zwaar oordeel over hem naar buiten gebracht, opdat hij liever door list gedood zou worden; en dit was uit zorg om hemzelf, maar opdat niet het bestraffen van hem de plannen tegen de Romeinen aan het licht zou brengen. Toen hijzelf (Philippus) (eens) een reis maakte van Thessalonica naar Demetriaszendt hij Demtrius naar Astraeum in Paeonië, met dezelfde begeleider Didas, (en) Perseus naar Amphipolis om de gijzelaars van Thraciërs in ontvangst te nemen. Er wordt gezegd dat hij aan Didas, toen deze van hem wegging, opdrachten gegeven heeft aangaande het doden van zijn zoon. Door Didas is een offerplechtigheid ofwel georganiseerd ofwel geveinsd, omdat hij was uitgenodigd om deze mee te vieren, kwam Demetrius van Astraeum naar Heraclea. Er wordt gezegd dat tijdens die maaltijd (hem) gif gegeven/toegediend is. Toen hij z'n beker had uitgedronken voelde hij het meteen, en toen hij zich, nadat weldra de pijnen opgekomen waren en hij het feestmaal verlaten had, terggetrokken had op de slaapkamer, werd hij gefolterd (door pijn) terwijl hij luid klaagde over de wreedheid van zijn vader de broedermoord van z'n broer en de misdaad van Didas als beschuldigingen uitte. Daarna hebben een zekere Thyrsis uit Stuberra en ene Alexander uit Beroea, die naar binnen gezonden waren, doordat ze kleden over z'n hoofd en keel hadden geworpen, z'n adem(haling) afgesneden. Zo wordt de onschuldige jongeman gedood, omdat zijn vijanden zelfs niet met een eenvoudige soort van dood bij/voor hem tevreden geweest waren
Livius A.V.C. XL, 54

Philippus sterft, Perseus volgt op (1) 5 101520 In hetzelfde jaar stierf Philippus, de koning van de Macedoniërs, door ouderdom en verdriet weggekwijnd na de dood van zijn zoon. Hij overwinterde in Demetrias, zich zorgen makend zowel door het (voelen van het) gemis van zijn zoon als door het berouw over zijn eigen wreedheid. Èn de andere zoon, zonder enige twijfel zowel volgens zijn eigen mening als die van anderen de koning, en het gericht zijn van aller ogen op hem, verontrustte zijn geest evenzeer als de ouderdom die hem in de steek liet, terwijl sommigen (zaten te) wachten op zijn dood, anderen zelfs niet wachtten/wilden wachten. Hierdoor maakte hij zich des te meer zorgen, en met hem Antigonus, de zoon van Echecrates, de naam dragend van zijn oom Antigonus, die de voogd van Philippus geweest was, een man van koninklijke waardigheid, ook beroemd door de vermaarde strijd tegen de Spartaan Cleomenes. De Grieken noemden hem "De Voogd", opdat zij hem door de bijnaam onderscheidden van de andere koningen. De zoon van de broer van deze, Antigonus, was als enige van de geëerde vrienden van Philippus steeds onkreukbaar gebleven, en deze trouw had Perseus, toch al geen vriend, zeer vijandig jegens hem gemaakt. Deze, in zijn geest voorziend met hoe groot gevaar van hemzelf de erfenis van het koningschap in handen van Perseus zou komen, was, zodra hij merkte dat de geest van de koning wankelde en soms begon te treuren door het voelen van het gemis van zijn zoon, (tot steun) aanwezig, nu eens door het oor te lenen, dan weer ook door de uitspraak uit te lokken van het zonder nadenken te doen van de zaak, dikwijls ook zelf klagend wanneer hij klaagde. En omdat, zoals gewoon is, de waarheid veel aanwijzingen verschaft over zichzelf, hielp hij met alle macht, opdat daardoor des te vroeger alles aan het licht zou komen. Het meest verdacht als helpers van de misdaad waren Apelles en Philocles, die de gezanten naar Rome geweest waren en de voor Demetrius dodelijke brief onder de naam van Flamininus gebracht hadden. Livius A.V.C. XL, 55
Philippus sterft, Perseus volgt op (2) 5 1015 Algemeen vertelden ze heimelijk in het paleis dat (de brief) onecht en door de schrijver vervalst was en het zegel vervalst was. Maar toen de zaak meer verdacht dan duidelijk was, liep Xychus toevallig Antigonus tegen het lijf en is door hem, na opgepakt te zijn, naar het paleis overgebracht. Na hem onder de hoede van bewakers achtergelaten te hebben, ging hij verder naar Philippus. "Uit vele" zei hij "gesprekken meen ik begrepen te hebben dat u er grote waarde aan zou hechten, als u de hele waarheid zou kunnen weten over uw zonen, wie van beide door wie beide met bedrog en hinderlagen nagejaagd is. De enige man van allen die (zo is dat hij) de knoop van deze dwaling kan ontwarren, Xychus, is in uw macht. Beveel (hem) die (mij) toevallig in handen gevallen is en overgebracht is naar het paleis te roepen." Voor de koning geleid ontkende hij aanvankelijk zo onstandvastig, dat het leek/hij de schijn wekte dat hij na het inboezemen van een beetje angst een bereidwillige getuige zou zijn. Het zien van de beul en de zweep verdroeg hij niet en hij zette de hele opzet van de misdaad van de gezanten en van zijn eigen medewerking uiteen. Terstond zijn (mensen) gezonden, om de gezanten op te pakken. Philocles, die aanwezig was, hebben ze overmeesterd; Apelles, die (uit)gezonden was om een zekere Chaerea te achtervolgen, is, toen hij van het verraad van Xychus gehoord had, naar Italië overgestoken. Over Philocles is niets met zekerheid bekend (geworden): sommigen verzekeren dat, terwijl hij aanvankelijk stoutmoedig ontkende, hij, nadat Xychus (met hem) geconfronteerd was, het niet verder hield/opgaf, anderen dat zij zelfs de folteringen doorstaan heeft, terwijl hij bleef ontkennen. Voor Philippus is de rouw/het verdriet hermieuwd en verdubbeld; en hij meende dat zijn ongeluk met zijn kinderen ernstiger was, omdat de een (van beiden nog) in leven was. Livius A.V.C. XL, 56 - 57,1
Philippus sterft, Perseus volgt op (3) 5 10152025 Perseus, ervan verwittigd dat alles ontdekt was, was te machtig dan dat hij een vlucht als noodzakelijk beschouwde; hij er alleen wel voor dat hij ver weg was, om zich, zolang als Philippus leefde, intussen als tegen een brand van vlammende woede te verdedigen. Hij (Philippus), omdat hij de hoop verloren had om zich meester te maken van zijn (Perseus' ) lichaam/persoon ter bestraffing, streefde naar dat, wat overgebleven was, dat hij niet bovenop zijn straffeloosheid ook nog zou genieten van de beloning van zijn misdaad. Hij roept derhalve Antigonus, aan wie hij zowel verplicht was vanwege het openbaar maken van de broedermoord als meende dat deze geenszins een schandelijke of verwerpelijke koning zou zijn voor de Macedoniërs wegens de recente roem van zijn oom Atigonus. "Aangezien ik in een zodanige situatie gekomen ben", zei hij, "Antigonus, dat kinderloosheid, die andere ouders verwensen, voor mij wenselijk moet zijn, ben ik van plan dat koninkrijk, dat ik van jouw oom, nadat het door zijn krachtige, niet alleen trouwe, voogdij beheerd en zelfs vergroot was, ontvangen heb, aan jou over te dragen. Ik heb alleen jou, die (zo is dat) ik het koningschap waardig acht. Als ik niemand zou hebben, zou ik liever willen dat het te gronde gaat en vernietigd wordt dan dat het voor Perseus een beloning is van zijn misdadig bedrog. Ik voor mij zal geloven dat Demetrius opgestaan is uit de doden en in zijn vroegere positie hersteld, als ik jou, die als enige over de dood van de onschuldige, die (als enige) over mijn ongelukkige dwaling gehuild hebt, in zijn plaats gesteld zal achterlaten." Vanaf dit gesprek liet hij niet na hem met elke soort eer(bewijs) voor de dag te laten komen. Toen Perseus ver weg in Thracië was, ging hij de steden van Macedonië rond en beval Antigonus aan aan de voornaamsten; en, als er (voor hem) een langer leven voorhanden was geweest, leed het geen twijfel, of hij zou hem achtergelaten hebben in het bezit van het koningschap. Na vertrokken te zijn uit Demetrias, was hij zeer lange tijd in Thessalica gebleven; toen hij vandaar naar Amphipolis was gekomen, werd hij getroffen door een zware ziekte. Maar het staat vast hij toch meer ziek van geest was dan van lichaam; en dat hij door zorgen en slapeloosheid, omdat herhaaldelijk verschijningen en schimmen van z'n onschuldige, omgekomen zoon (hem) kwelden, is gestorven onder het uiten van gruwelijke vervloekingen over de ander(e zoon). Toch had Antigonus koning kunnen worden, als ofwel hij aanwezig was geweest ofwel de dood van de koning terstond openbaar gemaakt was. De dokter, Calligenes, die aan het hoofd stond van de verpleging, heeft zonder de dood van de koning af te wachten bij de eerste tekenen van een hopeloze situatie boden, door middel van op bepaalde afstanden gereed staande paarden, zoals men overeengekomen was, gezonden naar Perseus, en de dood van de koning in afwachting van zijn komst voor allen, die buiten het paleis waren, verborgen. Dus overvalt Perseus allen, niets vermoedend en onwetend en eigende zich het koningschap toe, dat door misdaad verkregen was.

REACTIES

D.

D.

Geweldig dat je het uitgewerkt hebt, scheelt een hoop typewerk. Klasse!

21 jaar geleden

M.

M.

he koen, is deze vertaling de officiƫle die in het antwoordenboekje van je leraar staat??
alvast bedankt voor je spoedige antwoord & succes met je examen!

21 jaar geleden

D.

D.

Heel hartelijk bedankt voor het posten vna jouw verslag op internet. Het scheelt mij echt uren werk met het overtypen. Hartelijk bedankt en succes met je examens.

20 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.