BSE

Beoordeling 7.7
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 4e klas vwo | 4423 woorden
  • 16 februari 2003
  • 23 keer beoordeeld
Cijfer 7.7
23 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
1. Inleiding Ik heb het onderwerp BSE gekozen, omdat er sinds 1997 tot de dag van vandaag vele gevallen van BSE bijgekomen zijn in Nederland. Het laatste geval was 27 januari 2003 in Tricht. Het onderwerp moest actueel zijn. Erstaan nog regelmatig artikelen over BSE in de krant. In de Leeuwarder Courant van 29 januari jl. stond er een artikel over onderzoek, waar de overheid meer aan gaat doen. De keuze van het onderwerp heeft ook nog een andere reden. In groep 5 of 6 van de basisschool hebben we het heel veel over BSE gehad. Toen is de naam BSE me zo in het hoofd blijven zitten dat ik nu nog steeds weet wat de afkorting BSE betekent, namelijk Bovine Spongiform Encephalopathie. 2. Hoofdvraag en deelvragen Mijn onderwerp is: BSE

De hoofdvraag luidt: Wat zijn de gevaren van BSE? De deelvragen luiden: Wat is BSE? Hoe onderzoekt men BSE? Wat zijn de gevolgen voor de maatschappij? Ik werk eerst de deelvragen uit. Daarbij geef ik veel informatie over de dingen die ik beschrijf. Het antwoord op de hoofdvraag is de conclusie met daarin een kleine samenvatting van de uitwerking van de deelvragen. 3. Wat is BSE? 3.1 Betekenis van BSE BSE betekent Bovine Spongiform Encephalopathie. Door onderzoek is gebleken dat de onderzoekers er bijna zeker van zijn dat deze rundveeziekte de oorzaak is van een variant, de ziekte van Creutzfeldt-Jakob, een voor mensen dodelijke hersenziekte. BSE heeft in Groot-Brittannië tot een ramp geleid voor de rundveehouders, omdat meer dan 170.000 runderen die besmet waren met BSE moesten worden afgevoerd en worden afgemaakt. Dat is misschien heel zielig, maar er is nog geen andere manier om de rundveeziekte te bestrijden of te beperken door middel van vaccinatie. BSE is een infectieziekte die behoort bij de groep van "overdraagbare sponsvormige encephalopathieën. In Nederland zijn tot nu toe 56 runderen gevonden met een BSE-besmetting. De variant van de ziekte van Creutzfeldt-Jakob bij de mens is in Nederland nog niet gevonden. 3.2 Oorzaak van BSE De meeste onderzoekers denken dat de uitbraak van BSE door het krachtvoer voor runderen komt, daarin was onvoldoende gesteriliseerd diermeel in verwerkt. Het diermeel wat er wel in zat was afkomstig van de met prionziekten besmette kadavers van schapen of koeien. In het begin van de jaren tachtig werd in Groot- Brittannië het destructieproces van kadavers gewijzigd en kwam een tweede hittebehandeling met stoom te vervallen. De BSE-prionen (dat zijn 'infectueuze' eiwitten die na opname door de koe in staat zijn bepaalde veranderingen in de hersenen te veroorzaken, waardoor het hersenweefsel afbreekt) kunnen tegen hoge temperaturen en werden de BSE-prionen in het nieuwe destructieproces niet meer uitgeschakeld. Zo kwamen die prionen in het diermeel terecht. Dit diermeel werd verwerkt in krachtvoer voor runderen. Uit onderzoek is gebleken dat de runderen meestal in hun eerste levensjaren worden besmet met het geïnfecteerde krachtvoer. Het is ook mogelijk dat kalveren in de baarmoeder worden besmet. Dit komt doordat de volwassen koe het krachtvoer eet en zo ook naar het kalfje overbrengt. Het overbrengen van de ziekteverwekker via de melk van de koe naar het kalf is nog niet gevonden. De incubatietijd (de periode tussen de besmetting en de eerste symptomen) is meestal enkele jaren. 3.3 Symptomen De ziekte wordt ontdekt bij volwassen runderen, meestal vindt men de ziekteverwekker als de koe een leeftijd heeft van drie jaar of ouder. De ziekte begint geleidelijk en is in de beginperiode moeilijk te vinden/herkennen. Meestal begint de ziekte met gedragsverandering. Enkele voorbeelden zijn: afzonderen, overgevoeligheid voor geluids- en andere prikkels. De symptomen kunnen verergeren. Het dier kan onhandelbaar worden, in paniek raken en soms agressief worden. Tandenknarsen en spiertrillingen worden vaak ook gezien als symptomen. Daarnaast ontstaan stoornissen in de beweging: een zwaaiende gang, het wijd plaatsen en hoog optillen van de achterpoten. En in een latere periode moeilijk wenden en regelmatig vallen. Door een voortdurende verlamming kan de ziekte leiden tot de dood. Dit gebeurt in de meeste gevallen. De symptomen van BSE kunnen de veehouders in verwarring brengen met symptomen van stofwisselingsziekten en ziekten die het centrale zenuwstelsel aantasten. Dit is meestal in de beginperiode, want later worden de symptomen toch wel duidelijker. 3.4 Verspreiding De conclusie die onderzoekers hebben getrokken uit epidemiologische gegevens is dat BSE meestal verspreidt wordt door hergebruik van dierlijke eiwitten in diervoeding. Er bestaan mogelijk ook nog een aantal andere verspreidingsroutes. Men denkt dat overdracht van infectie van moederkoe naar kalf bij geboorte en overdracht via de omgeving ook twee verspreidingsroutes zijn. Alleen deze zijn nog niet bewezen als mogelijke verspreiding van de ziekteverwekker BSE. In ieder geval is wel geconcludeerd dat de infectie via deze andere routes kan verspreiden (als dat mogelijk zou zijn), dat deze verspreidingsroutes weinig invloed op de verspreiding hebben. 3.5 Risicoweefsels uit diermeel Belangrijk voor de bescherming van de consument tegen BSE is ook de bepaling dat zgn. risicoweefsels in het slachthuis moeten worden verwijderd. De ziekteverwekkende prionen komen namelijk lang niet in het hele dier voor. Ze concentreren zich in hersenen, ruggenmerg en enkele andere risicoweefsels. Deze organen worden bij de slacht verwijderd en daardoor buiten de consumptie gehouden; ze worden na verwijdering verbrand. In spiervlees van runderen (zoals biefstuk en runderlappen) zijn de ziekteverwekkers nog nooit gevonden. De volgende risicoweefsels worden bij de slacht verwijderd en vernietigd: Van runderen, schapen en geiten ouder dan 1 jaar: § hersenen § ogen § amandelen § seperatorvlees van beenderen § ruggenmerg (schapen en geiten ouder dan 1 jaar) of wervelkolom incl. ruggenmerg (runderen ouder dan 1 jaar)
4. BSE in Nederland
4.1 De BSE-gevallen in Nederland tot en met 5 februari 2003
Datum van ontdekking: Nr. geval Plaats: (Provincie) 21-03-1997 1 Wilp
07-04-1997 2 Kollum
26-08-1998 3 Bellingwedde
22-10-1998 4 Raalte
07-01-1999 5 Maartensdijk
17-03-1999 6 Markelo
16-11-2000 7 Eibergen
29-12-2000 8 Staphorst
11-01-2001 9 Olst
31-01-2001 10 Mill en St. Hubert
08-02-2001 11 Lunteren
14-02-2001 12 Zelhem
23-02-2001 13 Didam
01-03-2001 14 Losser
17-04-2001 15 Aalten
02-05-2001 16 Laag Keppel
11-06-2001 17 Olst
14-06-2001 18 Barneveld
24-07-2001 19 Eerbeek
23-08-2001 20 Ambt Delden
19-09-2001 21 Woudenberg
04-10-2002 22 Bergambacht
11-10-2001 23 Wehl
17-10-2001 24 Denekamp
02-11-2001 25 Kollumerland
20-12-2001 26 Veghel

28-12-2001 27 Hellendoorn
28-12-2001 28 Aalburg
17-01-2002 29 Hof van Twente
28-01-2002 30 Raalte
01-02-2002 31 Fijnaart
21-02-2002 32 Barneveld
19-03-2002 33 Terschuur
29-03-2002 34 Vorden
23-04-2002 35 Genderen
13-05-2002 36 Ubbergen
30-05-2002 37 Scharsterbrug
30-05-2002 38 Laren (Gld) 03-06-2002 39 Zundert
12-07-2002 40 Tubbergen
26-07-2002 41 Skarsterlân
29-08-2002 42 Brandwijk
19-09-2002 43 Dinkelland
11-10-2002 44 Vlagtwedde
24-10-2002 45 Ezinge
24-10-2002 46 Enspijk
31-10-2002 47 Brandwijk
06-11-2002 48 Notter
08-11-2002 49 Wijhe
15-11-2002 50 Lunteren
22-11-2002 51 Boekel
06-12-2002 52 Dalem

08-01-2003 53 Holten
22-01-2003 54 Hengevelde
24-01-2003 55 Almelo
27-01-2003 56 Tricht 4.2 Actueel over BSE 24 januari 2003 - Bij een bijna 7 jaar oude koe op een bedrijf in Almelo is Bovine Spongiforme Encephalopathie (BSE) geconstateerd. Deze besmetting is het vijfenvijftigste geval in Nederland sinds 1997 en het derde geval in 2003. De koe, Anna 116, geboren op 23 februari 1996, is op 15 januari door de veehouder aangeboden voor de slacht. Op 16 januari bleek de snelle BSE-test een positief resultaat op te leveren. Daarop is een onderzoek ter bevestiging van de uitslag van de snelle test ingezet. Op 23 januari bleek ook dit tot een positief resultaat te leiden. Bij geen van de 107 andere runderen op het bedrijf zijn verschijnselen van BSE aangetroffen. Anna 116 is geboren en getogen op het bedrijf te Almelo. Zoals gebruikelijk wordt een onderzoek ingesteld naar het veevoer, met name naar het voer gegeten in de eerste levensmaanden door de zieke koe. Alleen de risicodieren zijn geruimd (30). Ook alle dieren met een verhoogd BSE-risico afkomstig van dit bedrijf die inmiddels op andere bedrijven verblijven, worden getraceerd en geruimd (4). Per 1 maart 2003 trekt minister Veerman van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij bij een BSE-geval geen geld meer uit voor het doden en vernietigen van gezonde runderen. Uitsluitend de risico-dieren, dus dieren die in dezelfde tijd als het besmette rund op hetzelfde bedrijf zijn geboren of hetzelfde voer hebben gegeten, zullen worden overgenomen, afgevoerd en vernietigd. Dit geldt ook voor nakomelingen van het besmette vrouwelijke rund die de laatste twee jaar zijn geboren. Dit heeft de minister na overleg met het landbouwbedrijfsleven besloten. Hiermee komt een einde aan het doden en vernietigen van hele veestapels. 4.3 De binnenkomst van BSE Door import van besmette koeien en besmet diermeel (beide voornamelijk uit Groot Brittannië, waar de BSE epidemie is begonnen) is BSE zich al gaan verspreiden aan het eind van de tachtiger jaren. Toen is het ook al in Nederland gekomen. In 1990 heeft Nederland import van diermeel uit Groot Brittannië (GB) verboden. Import van levend vee uit GB werd ook vanaf dat moment verboden, met uitzondering van kalveren, alleen als die kalveren op een leeftijd van jonger dan 6 maanden geslacht worden. Alle nog levende koeien zijn getraceerd en gevolgd, die voordien uit Groot-Brittannië geïmporteerd zijn naar Nederland. Handelsstromen van diermeel zijn zeer moeilijk te traceren, aangezien er veel tussenhandel bestaat. Nederland importeerde eind jaren tachtig ongeveer veel diermeel terwijl er in eigen land evenveel werd geproduceerd. Veel van dat diermeel werd weer geëxporteerd. Daarvan is niet meer te controleren of dit eigen product was, of wel dat geïmporteerd diermeel weer werd geëxporteerd. 4.4 Besmette dieren De Europese Unie heeft enkele jaren geleden geconstateerd dat het aantal gerapporteerde BSE- gevallen op basis van een moeilijke te stellen diagnose, geen betrouwbare basis vormt voor het inschatten van de lokale aanwezigheid van BSE. Daarom is een analyse gemaakt van het BSE- risico per land op basis van de BSE-risico-factoren, dat heeft vooral betrekking tot import en recycling van BSE. De rapportage van het BSE-risico van Nederland is in juni 2000 gepubliceerd. Uit de rapportage blijkt dat het risico dat Nederland BSE heeft geïmporteerd tot 1990 behoorlijk hoog is geweest in vergelijking met andere EU-landen. Aan de andere kant blijkt in Nederland de interne recycling van BSE in de diereiwit cyclus beperkt, waardoor de infectie zich na 1990 niet sterk meer heeft kunnen uitbreiden.
5. Hoe onderzoekt men BSE? 5.1 Soorten testen Er zijn twee soorten BSE-testen. De uitvoerige en de snelle BSE-test. Er wordt eerst een snelle BSE-test gedaan, als die uitslag positief is, dan doet men nog een uitgebreidere test. Deze test duurt een week. Als ook deze test postitief is, dan is er sprake van een BSE-geval. Vanaf 1 januari 2001 moeten alle slachtrunderen ouder dan 30 maanden worden getest op BSE. Dit grote onderzoek wordt/is uitgevoerd. De verantwoordelijke is de RVV (Rijksdienst voor de Keuring van Vee en Vlees). De afgenomen monsters bedraagt ongeveer 200 per dag. Dit wordt gedaan in private laboratoria in Nederland. Het onderzoeken van grote aantallen runderen is mogelijk met behulp van een snelle BSE-test. Het testen van dieren jonger dan 30 maanden is tijdverspilling, omdat er een lange incubatietijd voor de ziekte BSE is, dus kan met nog niet aantonen dat een koe BSE heeft. In dieren jonger dan 30 maanden is er nog geen aantoonbare vermenigvuldiging van BSE prionen gevonden. Direct na de slacht wordt materiaal van de hersenstam verwijderd. Dit materiaal wordt voor onderzoek naar een laboratorium gebracht, dat de bevoegdheid daarvoor heeft. Het rund wordt in afwachting van de uitslag apart gehouden. De snelle test is na één dag klaar. Als de uitslag positief is, is er sprake van een officiële verdenking van BSE. Het bedrijf waar het dier vandaan komt, wordt geblokkeerd, tot dat er een tweede test is gedaan. Dan kunnen er geen runderen naar het slachthuis gebracht worden. Zodat de veehouder geen inkomsten heeft. Het onderzochte hersenmateriaal wordt door het referentielab opnieuw onderzocht, nu met een uitvoerige test die ruim een week duurt. Is ook dan de uitslag positief, dan is er sprake van een BSE-geval. 5.2 De snelle BSE-test In Nederland gebruikt men voor het routine-onderzoek van slachtrunderen één van de drie door de Europese Commissie goedgekeurde snelle testen. Deze test werd door het Zwitserse bedrijf Prionics ontwikkeld en is al vaak in de praktijk gebruikt buiten Nederland, maar ook in Nederland. Het doel van de test is dat het voor BSE kenmerkende eiwit wordt aangetoond. Voor de test wordt hersenmateriaal fijn verdeeld in een waterige oplossing. Dit mengsel wordt met eiwit-afbrekend enzym bewerkt waarbij in principe alle 'gezonde' prion-eiwit verdwijnt. Daarna wordt een chemische stof (denaturans) toegevoegd dat het klonten van 'foute' eiwitten, als deze eiwitten aanwezig zijn, oplost en de losse moleculen ontvouwt. Van het mengsel wordt een klein gedeelte gescheiden door middel van electroforese waarbij nog overgebleven eiwitten worden gesorteerd op molecuulgewicht. Na een bepaald fixatieproces wordt immunologisch getest op de aanwezigheid van prioneiwit. Afwezigheid van een signaal duidt op BSE-negatief hersenmateriaal. Wanneer wél een kenmerkend signaal wordt waargenomen, betreft het BSE-verdacht materiaal. Een positief geval wordt herkent door 3 eiwitbandjes. Dit zijn 3 vormen van het fout gevouwen prion-eiwit. Het normale prioneiwit wordt tijdens de testprocedure afgebroken, waardoor bij een negatieve testuitslag geen eiwitbandjes zichtbaar zijn. Dus dat betekent dat er geen sprake is van een verdenking op een BSE-geval. 5.3 Het eiwit als een koe BSE heeft Oorzaak van de ziekte BSE is een verkeerd gevouwen eiwit waarvan de normale vorm wordt aangetroffen in de omhulling van de cellen van centraal zenuwweefsel, zoals hersenen en ruggenmerg. Door een onbekende oorzaak kan de natuurlijke, lossere structuur van het normale eiwit omklappen in een dichter gevouwen, compacte vorm. Dit 'fout' gevouwen eiwit kan nu als holle vorm dienen voor verdere vervorming van 'gezonde' prioneiwit moleculen. De 'zieke' eiwitmoleculen zijn nauwelijks door hitte of enzymen kapot te krijgen en hebben ook een sterke neiging om te klonteren. Daardoor wordt de structuur van hersencellen verstoord. Als je het met de microscoop bekijkt, zie je allemaal gaten in het weefsel. Hersencellen sterven af door ophoping en klontering van 'foute' prioneiwitten. Tenslotte vallen hersenfuncties uit. 6. Wat zijn de gevolgen voor de maatschappij? 6.1 De ziekte van Creutzfeld-Jakob De ziekte van Creutzfeldt-Jakob is een zeldzame hersenziekte. Ongeveer 1 op de miljoen mensen lijdt eraan. In Nederland worden tussen de tien en twintig mensen per jaar slachtoffer van deze ziekte. De aandoening treedt vooral op bij mensen boven de vijftig jaar. De laatste jaren lijkt een nieuwe vorm van Creutzfeldt-Jakob voor te komen, die vooral jongere mensen treft (onder de veertig jaar). De incubatietijd - de tijd die verloopt tussen besmetting en het uitbreken van de ziekte - ligt vermoedelijk tussen de vier en twintig jaar. De ziekte is zowel bij mensen als bij dieren pas definitief vast te stellen na overlijden. De ziekte van Creutzfeldt-Jakob is een hersenziekte die een sponsachtige structuur in de hersenen teweeg brengt. Daardoor raken bepaalde hersenfuncties verstoord. Vrij plotseling kan een bepaalde vorm van dementie ontstaan. Verlies van controle over je spieren, spierschokken en verlammingsverschijnselen komen regelmatig voor. Je kunt slechter gaan zien, moeilijker gaan praten en last krijgen van stuurloosheid. Er is geen behandeling mogelijk en de meeste patiënten overlijden binnen een jaar nadat de ziekte is vastgesteld. Meestal is de oorzaak van het optreden van de ziekte onbekend. In 15% van de gevallen is de ziekte erfelijk bepaald. Verder kun je worden besmet door een drager van de ziekte via direct contact met lymfeklieren- en hersenweefsel. In zeldzame gevallen is dit gebeurd na medische handelingen. Tot 1986 zijn geneesmiddelen soms gemaakt uit de hersenen van overledenen (de hypofyse). Als een overledene de ziekte van Creutzfeldt-Jakob had, kon de ziekte zo worden overgebracht. Ook transplantatie van hoornvlies en het harde hersenvlies kan de ziekte veroorzaken. De plaatsing van diepte-elektroden in de hersenen voor een EEG heeft in het verleden de ziekte overgedragen. Maar al deze risico’s zijn zo goed als verdwenen tegenwoordig. De klassieke vorm van Creutzfeldt-Jakob is niet overdraagbaar via bloedcontact, de lucht, of het aanraken van iemand. De ziekte is vrij vaak geconstateerd bij kannibalen. In Nieuw Guinea werd een soortgelijke ziekte overgebracht door het eten van de hersenen van aan ziekte overleden voorouders. Sinds 1996 zijn er gevallen van Creutzfeldt-Jakob bekend die in verband worden gebracht met de gekke-koeienziekte (BSE). In het verleden werd diermeel verwerkt in veevoer. Diermeel is gemaakt van kadavers van bijvoorbeeld schapen. Een ziekte die bij schapen voorkomt is ‘scrapie’, verwant aan de ziekte van Creutzfeldt-Jakob en BSE. In dit diermeel konden vermalen hersenen en bloed van met ‘scrapie’ besmette schapen terecht komen. In Engeland is hierdoor veel rundvee met BSE besmet geraakt. De constatering van een nieuwe vorm van Creutzfeldt-Jakob in de afgelopen jaren in Engeland heeft het vermoeden gewekt dat het eten van besmet vlees de oorzaak is. Maar het is niet duidelijk hoe de ziekte precies wordt overgedragen van dier naar mens. Overdracht van de nieuwe vorm van Creutzfeldt-Jakob via het bloed of bloedproducten is zeer onwaarschijnlijk maar kan nog niet volledig worden uitgesloten. Tot nu toe zijn er geen gevallen bekend van besmetting via het bloed. 6.2 Kuru In 1959 werd een hersenaandoening beschreven die voorkwam bij een stam in de hooglanden van Nieuw-Guinea. Deze aandoening werd "kuru" genoemd en werd gekenmerkt door loopstoornissen, later gevolgd door problemen met de controle over andere bewegingen en beven. Uiteindelijk werd de zieke dement. Na 3 tot 9 maanden leidde de ziekte tot de dood. Alleen vrouwen en kinderen werden ziek, maar de mannen niet. Het bleek dat de stam een ritueel had, waarbij de vrouwen en kinderen zich insmeerden met hersenweefsel van overleden stamgenoten en soms ook de hersenen opaten. Met infectieproeven met chimpansees werd aangetoond dat het hersenweefsel infectieus was. Hierna werden de rouwrituelen afgeschaft en nam het aantal zieken geleidelijk af. Bij personen die na 1959 werden geboren, is kuru niet meer waargenomen.
6.3 Gerstmann-Sträussler-Scheinker Syndroom Deze prionziekte is erfelijk en komt voor bij ongeveer 1 op de tien miljoen mensen. De oorzaak is een mutatie in het prion-gen. Deze mutatie is niet bij alle families dezelfde. Er zijn al op verschillende plaatsen in het prion-gen mutaties gevonden. De ziekte wordt gekenmerkt door langzaam in ernst toenemende problemen bij de uitvoering van gecoördineerde bewegingen. Patiënten gaan lopen alsof ze dronken zijn en wekken de indruk zeer onhandig te zijn. Het ziektebeeld verloopt langzamer dan bij de ziekte van Creutzfeldt-Jakob. Gemiddeld overlijden patiënten na 5 jaar, maar in een aantal families komt een ziekteduur van 10 tot 20 jaar voor. Er bestaat grote variatie in ziektebeelden binnen een familie. 7. Maatregelen tegen BSE
7.1 Maatregelen tegen BSE van Ministerie van Landbouw
Toen in Groot-Brittanië BSE uitbrak, heeft de Europese Commissie direct actie ondernomen om maatregelen te treffen tegen de verspreiding van BSE. Het vlees dat uit Groot-Brittanië kwam, werd geboycot, omdat daar al BSE uit was gebroken. De Europese Commissie heeft vlak nadat BSE in Frankrijk was aangetroffen tegen de Europese landen, die bij de Europese Unie zijn aangelsoten, gezegd dat men een lijst moest opstellen met maatregelen ter bestrijding van de ziekte BSE. De jaren na het eerste BSE-geval is de lijst met maatregelen steeds verder uitgebreid, dat komt doordat men steeds meer van de fouten bij onderzoeken leerde. Deze maatregelen moeten in de eerste plaats zorgen voor veilig voedsel, maar op de tweede plaats zijn de maatregelen met name gericht op het verwijderen van de ziekte uit Nederland. Dit waren de eerste maatregelen die getroffen zijn in juli 2002: § Het opsporen en testen van zieke en verdachte runderen (passieve surveillance). § Een onderzoek van alle slachtrunderen voor dat deze naar de slacht gaan. § Het verplicht verwijderen en vernietigen van risico-organen bij de slacht. § Een verbod op het voederen van diermeel aan landbouwhuisdieren. § Het testen van alle slachtrunderen die ouder zijn dan 30 maanden (actieve surveillance). § Controle op het verbod van het voederen van diermeel. § Een importverbod van runderen uit risico-gebieden. § Destructiemaatregelen. § Gedeeltelijke ruiming van bedrijven na een bevestigd geval van BSE. 7.2 Mening van de Landbouw- en Tuinorganisatie over deze maatregelen ‘’Per 1 januari 2001 krijgen veehouders met strenge maatregelen te maken ter bestrijding van BSE. De Europese Commissie heeft de maatregelen getroffen om het geschonden vertrouwen van de consument in rundvlees te herstellen en, vooral, om de veiligheid van het rundvlees beter te kunnen garanderen. Het verbod op het gebruik van diermeel in veevoer raakt alle veehouders. Veevoer stijgt in prijs en het ophalen en de verwerking van kadavers en slachtafval wordt ook duurder. Rundveehouders krijgen verder te maken met de maatregel dat alle geslachte runderen die ouder zijn dan 30 maanden getest moeten worden op BSE. Niet geteste geslachte runderen worden opgekocht en vernietigd. De Nederlandse overheid, met steun van LTO-Nederland, probeert te voorkomen dat in ons land van de opkoopregeling gebruik gemaakt moet worden. Vernietigen van geslachte gezonde runderen is immers zinloos. LTO-Nederland heeft met succes gepleit om niet langer de gehele veestapel op te ruimen wanneer bij één rund BSE is vastgesteld. De Brusselse TSE-Verordening is recent aangepast, waarbij op grond van wetenschappelijke adviezen wordt gesteld, dat lidstaten zelf mogen beslissen om een bedrijf geheel te ruimen. Wel moet dan een aantal maatregelen goed zijn ingevuld. Te denken valt aan een goed werkende I&R, gescheiden productie van veevoer voor herkauwers, testen van alle dieren ouder dan 30 maanden enz. Nederland voldoet aan deze eisen. Vanaf 19 juli 2001 hoeft niet het gehele bedrijf te worden geruimd. Alleen risicodieren hoeven worden geruimd. Dit betreft dieren in het geboorte- en voedercohort en nakomelingen van het betreffende dier. Het niet geheel ruimen heeft als consequentie, dat producten gekanaliseerd moeten worden afgevoerd en verwerkt. Dit komt doordat de exportcertificaten niet afgestemd zijn op het nieuwe ruimingsbeleid. Vooralsnog draait de boer op voor de kosten die hiermee gemoeid zijn. LTO-Nederland vindt dit onacceptabel en roept de verwerkende industrie op, om met de overheid (RVV) hiervoor oplossingen te vinden. Echter, in het nieuwe ruimingsbeleid kan de veehouder kiezen om alsnog zijn hele veestapel te laten ruimen, wanneer de bedrijfsvoering door kanalisatie wordt belemmerd. De veehouder krijgt dan een volledige vergoeding. Aangezien alle runderen ouder dan 30 maanden getest moeten worden, is het van belang dat de kosten van de tests zo laag mogelijk zijn. Dit is een monopoly-positie die niet leidt tot de laagste kosten. Daarom heeft LTO aan het ministerie van LNV gevraagd om meerdere laboratoria de testen te laten uitvoeren. Door concurrentie in de testen te introduceren, zullen de kosten lager worden. In een eerdere brief aan de Tweede Kamer stelde LNV voor om maximaal drie laboratoria aan te wijzen en vervolgens één tarief vast te stellen voor de testkosten. LTO was het met deze procedure niet eens en heeft er door een brief en een gesprek voor gezorgd dat er in de huidige voorstellen sprake is van echte marktwerking. Vanaf 1 januari 2002 kunnen laboratoria erkend worden om de BSE-test uit te voeren. De slachterijen moeten vervolgens individueel afspraken maken met een laboratorium. LTO gaat er vanuit dat het beste laboratorium die tegen de laagste kosten de test kan uitvoeren, de opdracht krijgt. De RVV zal (voorlopig) verantwoordelijk blijven voor de monstername en het vervoer van de monsters van het slachthuis naar het laboratorium. LTO vindt dat ook dit door erkende monsternemers en transporteurs van private ondernemingen moet kunnen gebeuren zodat ook hier de kosten zullen dalen door concurrentie. Het is niet in te schatten hoeveel rundveehouders de komende periode met een BSE-verdenking of –besmetting te maken krijgen. Op basis van ervaringen in andere EU-lidstaten is te verwachten dat door intensief testen op BSE het mogelijk is dat ook in Nederland het aantal BSE-gevallen toeneemt. LTO heeft voorbereidingen getroffen om de leden te ondersteunen wanneer dit noodzakelijk of gewenst mocht zijn. Onder andere proberen we veehouders goed te informeren over de ontwikkelingen, onder andere via deze website
In de loop der jaren is een uitgebreid pakket maatregelen tegen BSE opgesteld. In Europees verband, maar vaak ook vooruitlopend daarop nationaal. Voor een deel zijn de maatregelen gericht op de veiligheid van het voedsel, voor een deel op het uitroeien van BSE. De voornaamste maatregelen zijn: Het opsporen van zieke of verdachte runderen. Sinds 1989 is iedere eigenaar en dierenarts verplicht aangifte te doen bij de overheid van een rund dat verschijnselen heeft die lijken op BSE. Bij het slachthuis wordt, voorafgaand aan de slacht, de gezondheid van de dieren beoordeeld. Het testen van alle slachtrunderen ouder dan 30 maanden op BSE. Het verwijderen van de risicoweefsels bij de slacht. In Nederland is deze verplichting ingesteld in 1997. Dit verbod geldt voor alle Europese lidstaten sinds 1 oktober 2000. Een verbod op het gebruik van diermeel in diervoer voor alle landbouwhuisdieren (zoals runderen). ‘’ 8. Conclusie
8.1 Antwoord op de hoofdvraag
Er zijn vele gevaren voor de mens. Men kan de verschillende ziekten krijgen door middel van besmet vlees te eten. De ziekten die men kan krijgen zijn; de ziekte van Creutzfeldt-Jakob, een in Nieuw-Guinea gevonden ziekte Kuru, en GSS. Daardoor probeert men de verspreiding van BSE tegen te gaan door maatregelen te treffen. Eén van die maatregelen is dat er niet geïmporteerd mag worden uit een risicogebied, dus dat betekent geen handel voor de veehouders en dus geen inkomsten van de staat. Dan worden de prijzen van levensmiddelen ook weer duurder. Alles staat dus met elkaar in verband. 8.2 Samenvatting BSE is Bovine Spongiform Encephalopathie. Deze ziekte is niet via bloed of lucht overdraagbaar, maar door diermeel. Daar zitten soms stoffen in van besmette kadavers of runderen. En als runderen dat besmette diermeel eten, dan is de kans zeer groot dat de ze BSE krijgen. Als een rund die ziekte heeft wordt het pas later ontdekt, omdat de incubatietijd heel lang is. Er zijn bepaalde symptomen voor de ziekte, bijvoorbeeld het afzonderen. De verspreiding wordt veroorzaakt door het exporteren/importeren van besmet voedsel, waar besmet diermeel is in verwerkt. Ook door runderen te exporteren kan er besmetting ontstaan. Er zijn tot en met 5 februari 2003 56 gevallen van BSE geconstateerd in Nederland. Het laatste geval was in Tricht. Men denkt dat BSE in Nederland is gekomen door besmette runderen te hebben geïmporteerd uit Frankrijk, maar die waren afkomstig uit Engeland. Het importeren was in Nederland hoog, maar het interne verspreiden van BSE was minder, daarom zijn er ‘’nog maar’’ 56 gevallen. Er zijn twee soorten BSE-testen. De uitvoerige en de snelle BSE-test. Er wordt eerst een snelle BSE-test gedaan, als die uitslag positief is, dan doet men nog een uitgebreidere test, deze test duurt een week. Als ook deze test postitief is, dan is er sprake van een BSE-geval. De uitgebreide test duurt een week. Men kan aan een cel zien als het rund besmet is of niet. Een prion. Doordat de EU elk land verplichte om een lijst met maatregelen op te stellen om BSE tegen te gaan zijn er vele regels bijgekomen voor de veehouders en daar waren ze niet zo blij mee. Ze wouden ook vergoeding als één koe BSE had, maar de hele veestapel moest ook worden gedood.
9. Bronvermelding Dit zijn de dingen waar ik informatie vandaan heb gehaald. Er waren weinig boeken over te vinden. In onze encyclopedie kon ik ook niks vinden. http://huiswerk.scholieren.com/werkstukken/index.php3?zoek=bse&vak=Anw&type= http://bse.pagina.nl
http://www.minlnv.nl/infomart/dossiers/bse/ http://www.google.nl
http://www.lto.nl
http://www.agriholland.nl/nieuws/1997/28/181.html
http://www.voedingscentrum.nl

REACTIES

A.

A.

dankje

20 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.