Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Spijsvertering

Beoordeling 6.8
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 4e klas havo | 2004 woorden
  • 13 december 2002
  • 90 keer beoordeeld
Cijfer 6.8
90 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
De mond en het gebit In de mond begint de lange weg van het spijsverteringskanaal. Het is dan ook erg belangrijk dat het voedsel in de mond al goed bewerkt wordt voordat het de keelholte ingaat. De mond heeft verschillende taken: - De opname van het voedsel. - Het fijnmalen van het voedsel. - De vermenging van speeksel met het voedsel. De mond wordt begrensd door lippen en wangen (zie figuren onder). Het voorste gedeelte van de bovenkant van het mondholte is het harde gehemelte, het achterste gedeelte is het zachte gehemelte. Het zachte gehemelte loopt over in de huig. Deze huig vormt de grens tussen de mond en de keelholte. Aan de rechter en de linkerkant van het zachte gehemelte zitten de gehemeltebogen; de voorste en de achterste. Tussen deze gehemeltebogen liggen de amandelen. De bodem van de mondholte betstaat uit spieren, waaronder de tong. In de mondholte zit veel slijmvlies. Dit slijmvlies scheidt veel slijm af, waardoor de mond glad en vochtig blijft
In je mond zitten 32 tanden en kiezen, deze heb je nodig om het voedsel te kauwen. Als je ongeveer een half jaar oud bent, komen de eerste snijtanden door. Al snel volgen de hoektanden en ontstaat er een compleet gebit. Dit gebit heet het melkgebit. Je melkgebit houd je niet je hele leven. Tussen het 7e en het 12e levensjaar begin je namelijk met wisselen. Het melkgebit betstaat in iedere kaak uit: -4 snijtanden -2 hoektanden -4 valse kiezen

Als je melkgebit helemaal gewisseld is, dan heb je een definitief gebit. De 3e ware kies in het definitieve gebit heet de verstandskies. Deze kies krijg je rond je 18e levensjaar, soms krijg je deze kies niet. Het definitieve gebit bestaat in iedere kaak uit: - 4 snijtanden - 2 hoektanden - 4 valse kiezen - 6 ware kiezen De keelholte De keelholte begint achter de mond en achter de neusgaten en loopt door tot aan de slokdarm. De keelholte is evenals de mond bedekt met slijmvlies, die als afweer dient. In dit korte stukje ‘tunnel’ kruisen de luchtweg en de spijsweg elkaar. Als het eten na het slikken in de keelholte aangekomen is, dan trekt het zachte gehemelte en de huig naar boven, zodat de weg naar de neusholte wordt afgesloten. De tong druk het strotklepje, dacht zich boven de luchtpijp bevindt, naar beneden, zodat ook de weg naar de luchtpijp afgesloten is. Doordat de wanden in de keelholte zich samentrekken, wordt het eten naar de slokdarm gevoerd. Als het zachte gehemelte en de huig de weg naar de neusholte niet goed afsluiten, dan kan het eten in de neusholte terecht komen. Door praten of lachen tijdens het eten, kunnen er ook etensdeeltjes in de luchtpijp terecht komen, hierdoor ga je hoesten of niesen De slokdarm De slokdarm is een 20 tot 25 centimeter lange buis van spierweefsel, deze dient om het voedsel uit de keelholte naar de maag te geleiden. De beweging van het voedsel wordt voor een klein gedeelte geregeld door de zwaartekracht, grotendeels wordt de beweging geregeld door de werking van de spieren. De spieren trekken zich achter het voedsel samen, zodat het voedsel vooruit geduwd wordt. Dat de spieren voor de beweging van voedsel zorgen, kun je makkelijk bewijzen door iemand op zijn kop te laten hangen en een boterham te laten eten, je zult zien dat het brood gewoon in de maag terecht komt. Het spierweefsel van de slokdarm bestaat uit twee lagen spierweefsel. De binnenste laag bestaat uit spierweefsel dat in de lengterichting loopt en de buitenste laag bestaat uit spierweefsel dat overdwars loopt. Door deze twee spierlagen om de beurt samen te trekken en weer te ontspannen kan een peristaltische beweging tot stand worden gebracht. De peristaltische beweging is dus het omstebeurt samentrekken en weer ontspannen van de spieren. Door deze beweging vaak te herhalen, komt het voedsel in de maag. Van binnen naar buiten bestaat de wand van de slokdarm uit: - Slijmvlies - Bindweefsel, met bloedvaten en zenuwen - Een laag kringspieren en een laag lengtespieren - Een laag bindweefsel
De slokdarm ligt vóór de wervelkolom, achter de luchtpijp en in de borstholte. Het gaat door het middenrif, 3 cm voorbij dit middenrif gaat de slokdarm over in de maag. De maag De maag is een zak in de vorm van een peer. De vorm en grootte hangen ook wel af van de vulling, een matig gevulde maag is ± 30 cm lang en kan ± 4liter water bevatten. De maag ligt midden in het bovenste deel van de buikholte, enkele centimeters onder het middenrif en schuin onder de lever. Links van de maag ligt de milt en aan de achterzijde ligt de alvleesklier. De toegang tot de maag wordt gevormd door de maagmond. De taak van de maag is: - Zorgen dat het voedsel bewaart wordt, omdat de dunne darm niet teveel in één keer kan verwerken. - Het afscheiden van maagsap, waardoor bacteriën doodgaan. - Het kneden van het voedsel en dus het maagsap toevoegen. - Het voedsel peristaltiek voortbewegen naar de dunne darm. De maag werkt met kleine beetjes voedsel tegelijkertijd. Als een voedselbrokje ingewerkt is met maagzuur dan verlaat het de maag, meteen daarna sluit de maag zich weer. Om de minuut gaat er een beetje voedsel uit de maag om verder bewerkt te worden. Vloeistoffen worden bijna direct via de maag doorgevoerd naar de dunne darm. Een kleine maaltijd verlaat de maag na ongeveer één uur, een flinke middagmaaltijd pas na drie uur. Van de maagbeweging merken we niet veel, alleen als je teveel gegeten hebt. Dan treedt er een zwaar of opgeblazen gevoel op. De arbeid die de maag verricht nadat je veel gegeten hebt, eist veel bloedtoevoer. Daarom is het niet goed om gelijk na het eten je in te spannen. De wand van de maag is ongeveer 2 à 3mm dik. Van binnen naar buiten gekeken kom je eerst het slijmvlies tegen. In deze slijmvlieslaag monden miljoenen, buisvormige maagsapklieren uit. De maagsapklieren scheiden dan maagsap af. In dit maagsap zit: slijm, zoutzuur, de enzymen; kathepsine, pepsine en lebferment. In de wand bevindt zich ook veel bindweefsel, dit weefsel zorgt voor de voorziening van bloed en zenuwen. Tot slot zitten er twee spierlagen in de maagwand, een kringspierlaag en een laag lengtespieren, die voor het kneden van het voedsel zorgen. Als de maag leeg is, dan is het slijmvlies sterk geplooid. Naar mate de maag zich vult, worden de plooien steeds meer gladgestreken. De dunne darm De dunne darm is het belangrijkste deel van het gehele darmkanaal. De taken van de dunne darm: - Het voortbewegen en kneden van voedselbrokken. - Het afscheiden van darmsappen door de darmsapklieren. - Het opnemen van verteringsproducten in het bloed. De dunne darm is 5 à 6 meter lang en 3 cm doorsnede. De dunne darm bestaat eigenlijk uit drie delen: - De twaalfvingerige darm is ongeveer 12 vingers lang, dit is ongeveer 30 cm. Hij heeft een hoefijzervorm met de uitholling naar links, waarin de alvleesklier ligt. - De nuchtere darm. - De kronkeldarm. De nuchtere en de kronkel darm zijn niet echt goed van elkaar te onderscheiden. Ze hebben namelijk geen vaste plaats, maar liggen in allerlei bochten. Het einde van de kronkel darm heeft in tegenstelling wel een vast punt. Dit punt eindigt bij het begin van de dikke darm. Op deze overgang is een klep, die bestaat uit slijmvliesplooien. Deze klep zorgt ervoor dat de inhoud van de dikke darm niet terug kan stromen in de dunne darm. Spiervezels die in de lengte lopen zorgen voor slingerbewegingen. Deze samentrekkingen over de hele lengte van de dunne darm zorgen ervoor dat het voedsel wordt vermengd met de spijsverteringssappen. Samentrekkingen van beide spierlagen zorgen voor het vervoer van de voedselbrij naar de dikke darm. De verplaatsing van lucht (darmgassen) en vloeistof in de darmen kan leiden tot borrelende geluiden, dit noemt men het darmgerommel.
De dikke darm Nadat de vertering van het voedsel is voltooid in de dunne darm en de voedingsstoffen aan het lichaam zijn afgegeven, komen de onverteerde en onverteerbare voedselresten in de dikke darm. In de dikke darm worden onverteerde voedselresten opgeslagen en wordt water opgenomen uit de voedselbrij. De wand van de dikke darm is opgebouwd uit slijmvlies, een bindweefsellaag en een uit drie lagen bestaande spierlaag. De dikke darm bestaat uit drie delen: - de blinde darm - de eigenlijke dikke darm, of karteldarm - de endeldarm
De blinde darm is een uitgroeisel van de dikke darm en eindigt “blind”. De blinde darm heeft een wormvormig aanhangsel. Belangrijke functies van het wormvormig aanhangsel heeft men tot nu toe niet kunnen ontdekken. Men denkt dan ook dat het orgaan niet noodzakelijk is. De karteldarm sluit aan op de endeldarm die eindigt met de anus. De endeldarm is 15 tot 20 cm lang. In een lege toestand liggen de wanden van de endeldarm plat tegen elkaar aan. Bij vulling zet het middenstuk sterk uit. Taak van de dikke darm: - Opslag en vervoer van onverteerde en onverteerbare voedselresten. - Indikking van de voedselbrij. - Bacteriën in laten werken op de spijsbrij. In de dikke darm wordt water aan de ontlasting onttrokken. Als de inhoud te lang in de dikke darm blijft, dan krijg je een sterke indikking, hierdoor kan verstopping ontstaan. Als de inhoud te snel door de dikke darm heen gaat, wordt er nauwelijks ingedikt en ontstaat er diaree. Normaal is de endeldarm grotendeels leeg. Als de endeldarm gevuld raakt, krijg je het gevoel dat je naar de wc moet. De wand van de dikke darm bestaat, net als de rest van het darmkanaal, uit een laag slijmvlies. Dit slijmvlies is geplooid, maar draagt geen vlokken. De plooien lopen in de lengte. De klieren die in deze plooien zitten scheiden slijm af. In de wand zit ook bindweefsel, dat zeer rijk aan bloedvaten is. Ook in de wand van de dikke darm bevinden zich twee spierlagen, een laag kringspieren. Deze kringspieren zijn tot groepen verenigd, dat kun je ook goed zien. Als je naar het plaatje, op de vorige pagina kijkt, dan zie je dat er een soort ‘bollen’ aan elkaar vast zitten. Deze ‘bollen’ noemt men haustrae. De wand is zeer rekbaar, toch is de peristaltiek veel langzamer dan in de dunne darm. De lever De lever is het grootste orgaan in het menselijk lichaam. Hij bevindt zich rechtsboven in de buikholte en ligt gedeeltelijk vóór de maag. De lever zit met behulp van bindweefselbanden vast aan andere organen. De functie van de lever is erg belangrijk in het menselijk lichaam. De lever produceert namelijk gal dat mede zorgt voor de afbraak van vetten. In de lever zitten ook alle stoffen opgeslagen die van buiten je lichaam komen, zoals medicijnen, alcohol en gifstoffen die door het bloed aangevoerd worden. In het midden aan de onderkant van de lever zit de leverpoort. Daar komen de poortader en de leverslagader binnen. Deze aders vervoeren bloed dat afkomstig is uit de milt, het spijsverteringskanaal en de aorta. Via deze leverpoort gaat de galbuis naar buiten. De galbuis zorgt ervoor dat het gal wat de lever geproduceerd heeft in de dunne darm terecht komt. De lever bestaat uit kleine lobjes, die uit levercellen zijn opgebouwd en rond centrale adertjes liggen. Het bloed loopt via vertakkingen van de poortader en de leverslagader naar de lobjes. Dit bloed wordt daar gefilterd door de hepatocyten en komt daarna terecht in de centrale adertjes die naar de leveraders leiden. De alvleesklier De alvleesklier is een langwerpige klier, die 15 à 20 centimeter lang en 5 à 6 centimeter breed is. De alvleesklier ligt horizontaal, achter de maag, waar hij tegenaan ligt. De alvleesklier bestaat uit twee soorten klieren. Je hebt de trosvormige klieren, deze produceren pancreassap. Pancreassap bevat diastase, trypsine en lipase als enzymen. Per dag wordt er ongeveer 0,5liter van dit sap afgegeven. Verder heb je klieren die zich in groepen tot een eilandje vormen, bijvoorbeeld de eilandjes van Langerhans. De eilandjes bevatten verschillende soorten cellen: - De a-cellen, die de stof glucagon produceren - De b-cellen, die de stof insuline produceren
Beide stoffen worden meteen in het bloed opgenomen, verder zijn deze stoffen erg belangrijk voor de suikerregeling.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.