Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

FNV

Beoordeling 6.2
Foto van een scholier
  • Praktische opdracht door een scholier
  • 1e klas havo | 1131 woorden
  • 3 december 2002
  • 44 keer beoordeeld
Cijfer 6.2
44 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inleiding

'Samen sta je sterk'. Dat weet iedereen. Als je iets wilt veranderen of verbeteren, dan is de kans dat dit lukt groter als je medestanders hebt. Of dat nou op school is, of straks als je ergens werkt. Daarom zijn werknemers lid van een vakbond. In Nederland zijn dat er 1,8 miljoen. Die vakbonden hebben zich op hun beurt weer verenigd in een vakcentrale, net zoals Ajax Feyenoord en PSV lid zijn van de KNVB. De FNV is met 1,2 miljoen leden de grootste vakcentrale van het land. Niet alleen mensen met een baan zijn lid van een bond, maar ook uitkeringsgerechtigden en werkzoekenden.

De vakbeweging in Nederland bestaat ruim 100 jaar. Het begon tegen het eind van de vorige eeuw, gelijktijdig met de industrialisatie. De arbeidsomstandigheden waren slecht, de lonen laag. Een werknemer die zijn mond opendeed liep grote kans ontslagen te worden. Rechtsbescherming bestond niet. Van sociale wetten leek nog nooit iemand gehoord te hebben.


In Nederland is het jarenlang gewoonte geweest dat er van elke organisatie drie uitvoeringen waren: een katholieke, een christelijke en een algemene, voor mensen die niet gelovig waren. Dat opdelen in drie stromingen werd 'verzuiling' genoemd. Tegenwoordig gebeurt dat niet meer. Maar op het moment dat de vakbeweging werd opgericht was de verzuiling nog heel sterk.

In 1906 werd het Nederlands Verbond van Vakverenigingen (NVV) opgericht. Dertien bonden sloten zich bij deze algemene vakcentrale aan. Als reactie hierop werd drie jaar later het Christelijk Nationaal Vakverbond (CNV) opgericht. Zowel protestantse als katholieke leden konden daar terecht. Maar de bisschoppen verboden de rooms-katholieke werknemers al snel lid te worden van CNV of NVV. Voor hen kwam er in 1909 een aparte organisatie, het Nederlands Katholiek Vakverbond (NKV). De verzuiling leidde tot een gebrek aan eensgezindheid. Toch werden de eerste successen binnengehaald, zoals de Arbeidstijdenwet in 1919 waarin de achturige werkdag werd vastgelegd. In 1930 werd de stuwadoorswet aangenomen waarin de positie van havenwerkers werd beschermd. In hetzelfde jaar kwam de winkelsluitingswet tot stand.

Voor de Tweede Wereldoorlog had de Nederlandse vakbeweging (dat waren toen NVV, NKV en CNV) zo'n 700.000 leden. Maar de Duitsers verboden tijdens de oorlog iedere vorm van vrije meningsuiting en het recht op vereniging. Dus ook de vakbeweging werd verboden.

Na de oorlog bleken de drie vakcentrales met elkaar te willen samenwerken. Bovendien kwam er een overleg tussen vakbondsleiders en werkgevers op gang. Hiervoor werd de Stichting van de Arbeid opgericht, die ook nu nog bestaat. In de jaren vijftig bleek er opeens heel veel mogelijk. De vakbeweging bereikte het ene resultaat na het andere. Werknemers mochten niet langer worden ontslagen zonder toestemming van de arbeidsbureau's. Er kwam een staatspensioen (AOW). Sociale uitkeringen werden verhoogd en de looptijd van de uitkeringen werd verlengd.

De veranderingen hadden ook gevolgen voor de drie vakcentrales. NVV, NKV en CNV spraken zelfs over een fusie. Uiteindelijk gingen NVV en NKV in 1976 samen op in de Federatie Nederlandse Vakbeweging, FNV. Het werd de grootste vakcentrale van Nederland en dat is het nog steeds. Het CNV koos ervoor zelfstandig door te gaan. De afgelopen jaren is er een nieuwe vakcentrale bijgekomen: de Centrale voor Middelbaar en Hoger Personeel (MHP). Ook zijn er nog enkele kleinere zelfstandige bonden.

Wat doen de FNV en de bij haar aangesloten vakbonden?

* De FNV overlegt als vakcentrale met de werkgevers over het sociaal-economisch beleid. Dat gebeurt in de al genoemde Stichting van de Arbeid.
In de Stichting van de Arbeid overleggen vakbeweging en werkgevers ook van tijd tot tijd met leden van het kabinet. Dat gebeurt onder meer in het voorjaarsoverleg en het najaarsoverleg. Men praat dan over de hoofdlijnen van het sociaal-economisch beleid. Soms worden er ook afspraken gemaakt over de te volgen economische koers. Die worden dan vastgelegd in een Stichtingsakkoord. Een akkoord dat een paar jaar geleden werd gesloten, leidde uiteindelijk tot het poldermodel. Kabinet, vakbeweging en werkgevers kwamen tot gezamenlijke afspraken die vanaf 1995 hebben bijgedragen aan een economische opleving en met name aan de groei van de werkgelegenheid.

* Ook zit de FNV in de Sociaal-Economische Raad (SER) waarin werknemers en werkgevers met enkele onafhankelijke leden de regering adviseren op sociaal-economisch gebied.


* De FNV vormt samen met werkgevers en overheid het Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening (CBA). Dat is het landelijk bestuur van de arbeidsbureaus.

* De FNV is een federatie waarbij 14 bonden zijn aangesloten. Zij behartigen de belangen van hun leden in de diverse bedrijfstakken. Daarover maken zij afspraken met de werkge vers. Die afspraken, over bijvoorbeeld de hoogte van de lonen, worden vastgelegd in een collectieve arbeidsovereenkomst (cao).

Er is in de afgelopen 100 jaar veel bereikt. Er is een redelijk goede sociale wetgeving, er is een minimumloon. De medezeggenschap binnen bedrijven komt goed op gang. De rechten van werknemers zijn gewaarborgd in wetten. Zonder vakbeweging had Nederland er nu totaal anders uitgezien. Een sterke vakbeweging is nog steeds belangrijk, Dat bleek ook in de jaren zeventig en in de eerste helft van de jaren tachtig. De economische crisis bracht tal van verworvenheden aan het wankelen. Uitkeringen werden verlaagd, de minimumjeugdlonen enkele keren 'bijgesteld' en de salarissen van grote groepen werknemers jarenlang 'bevroren'.

De FNV zet zich in voor zoveel mogelijk werkgelegenheid. Helaas zijn er te weinig banen. De FNV vindt dat iedereen recht heeft op goed betaald werk dat ook veilig moet zijn. Voor degenen die niet kunnen werken, omdat er bijvoorbeeld geen werk voor ze is, of omdat ze gehandicapt zijn, wil de FNV bereiken dat de sociale uitkeringen zo goed mogelijk zijn.

Omdat de milieuvervuiling een steeds groter probleem gaat worden, maakt de FNV zich sterk voor een duurzame economie. Dat is een economie waarbij grondstoffen minder snel worden verbruikt en waarbij minder vervuiling ontstaat.

De vakbeweging moet met de tijd meegaan. Grote fabriekshallen met veel arbeiders worden schaars. Er is geautomatiseerd. Er werken meer mensen in de dienstverlening, bijvoorbeeld bij banken. Ook is er steeds minder sprake van gezinnen waar alleen de man betaald werkt verricht en de vrouw onbetaald. Steeds meer mensen werken in deeltijd, wat wil zeggen dat ze bijvoorbeeld drie of vier dagen per week werken. De FNV zet zich daarom in voor arbeidstijdverkorting en deeltijdwerk. Ook maakt de FNV zich sterk voor jongeren. Want aan hun positie op de arbeidsmarkt kan nog veel worden verbeterd.

De laatste tijd gaan steeds meer bonden binnen de FNV samenwerken. In sommige gevallen is men zelfs tot een fusie overgegaan. Een van die fusies leidde tot een mega-bond: FNV Bondgenoten die met bijna een half miljoen leden 40% van het totale aantal FNV-ledenbestand vertegenwoordigt.

De FNV heeft niet alleen invloed in Nederland. Ook in Europa en de rest van de wereld kan nog veel worden verbeterd voor werknemers en mensen met een uitkering. Daarom is de FNV lid van het Europees Verbond van Vakverenigingen (EVV) .Buiten Europa gebeurt dit in het Internationaal Verbond van Vrije Vakverenigingen (IVVV)

W&S havo, alfa college (gn)

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.