Gipsenverzameling

Beoordeling 3.9
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 1854 woorden
  • 25 februari 2000
  • 23 keer beoordeeld
Cijfer 3.9
23 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Bij het betreden van het museum wordt de blik van de bezoeker direct gevangen door het monumentale beeld van Mausollos, dat meer dan drie meter groot is. Hij blikt onverstoorbaar vanaf zijn sokkel neer op de argeloze bezoeker, die het beeld wellicht voor een echte antieke sculptuur aanziet. Van deze gipsafgietsels zijn er meer dan 200 aanwezig in het museum. Het grootste gedeelte is opgesteld op de zolder van het museum, en wordt dus aan het oog van de gewone bezoeker ontrokken. De gipsafgietsels zijn chronologisch geordend waardoor men een duidelijk beeld krijgt van de belangrijkste perioden in de antieke beeldhouwkunst vanaf de zevende eeuw v. Chr. in Griekenland tot aan de Romeinse periode in de derde eeuw na Chr. In de oudheid vervaardigde men al gipsenafgietsels. De Romeinen maakten bijvoorbeeld in de tweede eeuw v. Chr. gebruik van gipsenafgietsels voor het vervaardigen van marmeren kopieën naar Griekse beeldhouwwerken. Het was klaarblijkelijk niet mogelijk om direct te kopieëren van de originele sculptuur, die vaak in een heiligdom of op een marktplaats in Griekenland stonden. In Baiae, in de buurt van Napels, zijn veel gipsafgietsels gevonden. Ze werden waarschijnlijk gebruikt door plaatselijke beeldhouwerswerkplaatsen waar beeldhouwers vanaf deze afgietsels werkten. Kopieën van Griekse originelen waren in deze dagen bijzonder populair: het museum bezit bijvoorbeeld een afgietsel van de Laocoön-groep. Deze beeldengroep is een kopie naar een grieks origineel uit ±200 v. Chr., en werd gevonden op de Esquiline heuvel in Rome. Het werd beschreven en bewonderd door Plinius in het huis van de toekomstige keizer Titus. De meeste afgietsels in het bezit van het museum zijn, werden vervaardigd in de negentiende eeuw. In de vorige eeuw waren er onderwijsinstellingen die gipsenverzamelingen aanlegden als studiemateriaal. Dit gebeurde onder invloed van de toen heersende gedachte: "Goed voorbeeld doet goed volgen". Ook bij musea werden gipsen verzameld. Deze collecties waren meestal overvol en leken meer op rariteitenkabinetten dan op sculptuurverzamelingen. Aan het begin van de twintigste eeuw veranderden de prioriteiten binnen de archeologie: men beschouwde alleen originelen als van waarde voor de wetenschap. Dit had tot gevolg dat men het nut en de waarde van de gipsafgietsels niet meer inzag. Gelukkig beseft men tegenwoordig weer dat de verzamelingen van groot cultuurhistorisch belang zijn. Zo bezit het museum een afgietsel van het westfries van de Parthenon waarop een figuur met een paard te zien is en die afgegoten is door Lord Elgin. Het bijzondere van deze replica is dat het hoofd van de figuur nog aanwezig is, terwijl dit op het origineel, dat zich thans in het Louvre bevindt,ontbreekt. Het hoofd werd er afgeschoten tijdens de Griekse onafhankelijkheidsoorlog, in 1830; daarna kwam het beschadigde origineel in Parijs terecht. Dat men gipsen tegenwoordig weer op waarde weet te schatten, heeft tot gevolg dat de gipsencollectie binnenkort gerestaureerd wordt. Het Nabije Oosten
In de Nabije-Oostenzaal zijn voorwerpen uit verschillende culturen uit het gebied tussen Turkije en Iran bijeengebracht. In het gebied van herkomst zijn rond 3500 v. Chr. de vroege beschavingen ontstaan. Dit was onder andere het gevolg van de natuurlijke omstandigheden. De twee rivieren die het huidige Irak doorsnijden, de Eufraat en de Tigris, moesten gebruikt worden voor irrigatie, wilde het dorre land vruchtbaar worden. Daarvoor was centrale organisatie een noodzaak. Het schrift werd ontwikkeld en er ontstond een monarchie met een ingewikkeld ambtenarenstelsel. Dit alles vond plaats in de Sumerische periode. De Sumeriërs waren een volk dat rond 2900 voor Chr. het Tweestromenland, Mesopotamië, vanuit het zuiden binnendrong. Hun cultuur heeft alle latere beschavingen in dit gebied sterk beïnvloed: de vele invallers werden verjaagd of gingen op in de bevolking van het gebied. De verschillende stadstaten die achtereenvolgens een overheersten, waren opvallend uniform in cultuur. Assur en Babylon zijn bekende voorbeelden van zulke steden: van de eerste is de term Assyrië afgeleid, van de tweede Babylonië. De macht van Assur en Babylon nam langzamerhand af na de zeventiende eeuw voor Chr., toen een relatief nieuwe bevolkingsgroep, de Hittieten, haar grondgebied uitbreidde vanuit Klein-Azië richting Mesopotamie. Ook de Hittieten lieten zich door met name de Assyriërs beïnvloeden; via hun rijk, dat ver naar het Westen doorliep, kwam veel van de Mesopotamische cultuur bij bijvoorbeeld de Grieken terecht. Toen het Hittitische Rijk verzwakte door de twaalfde-eeuwse invasies van een groep van niet geheel bekende volkeren, -zij worden de Zeevolkeren genoemd- grepen de Assyriërs hun kans en bouwden een nieuwe machtspositie op. Deze duurde voort tot aan de zevende eeuw voor Chr., toen de Perzen hen versloegen. Zij werden op hun beurt verslagen, eerst met een gevoelige klap van de Grieken in 479 voor Chr., toen zij Griekenland trachtten te veroveren, en uiteindelijk door Alexander de Grote. Het grootste deel van diens rijk viel later in Romeinse en tenslotte in Byzantijnse handen. De gebieden waaruit de voorwerpen afkomstig zijn liggen ver uit elkaar en ondanks de verenigende werking van de grote rijken waarbinnen ze vielen, blijven de lokale verschillen groot. Uit Mesopotamië komen kleitabletten met spijkerschrift en prachtig uitgesneden rolzegels, waarvan de afdruk in klei diende als label en zegel tegelijk. Iran is vertegenwoordigd met een collectie zeer dunwandig aardewerk uit Amlash, uit de periode 1350-1000 voor Chr. De vormen zijn vaak aan de dierenwereld ontleend: vogel, ram of hert. Verder bezit het museum Iraanse sieraden van goud met kornalijn en lapis lazuli. Uit Loeristan komen bronzen wapens, sieraden en beslag voor paardentuig, uit Anatolië bronzen mantelspelden, stenen en aardewerken idolen. De Universiteit van Amsterdam heeft in de jaren '70 gegraven in Selenkahiye, een nederzetting uit 2400-1900 v. Chr. in Syrië. Een deel van de vondsten, terracotta idolen, sieraden en vaatwerk, is door de Syrische autoriteiten overgedragen aan de Universiteit en geëxposeerd in het museum. De Egyptische voorwerpen in het museum beslaan een periode van bijna 3000 jaar geschiedenis. Vele culturen en volkeren hebben in die periode hun bijdrage geleverd aan wat nu de Egyptische beschaving genoemd wordt. Zo bestond er aan het eind van het vijfde millennium voor Chr. een cultuur in het Zuiden van Egypte, de Negada-cultuur, die zich in de volgende duizend jaar uitbreidde naar het Noorden. Zij legde kontakten met andere vroege beschavingen zoals de Mesopotamische. Rond 3000 voor Chr. begonnen verschillende stammen zich te vereningen. In deze periode ontstond het Egyptische schrift. Deze ontwikkelingen culmineerden in 2925 voor Chr. in de Eerste dynastie: de pharao's van deze dynastie uniformeerden de religie en het schrift voor het hele Nijlgebied. Vanaf dat moment is de geschiedenis ingedeeld in drie hoofdperioden: het Oude Rijk, 2635 tot 2155 voor Chr, het Middenrijk, 1991 tot 1650 voor Chr, en het Nieuwe Rijk, 1554 tot 1080. Deze 'Rijken' werden onderbroken door Tussenperiodes, die alle het gevolg waren van grote politieke omwentelingen. Zo kwam er een einde aan het Oude Rijk door interne desintegratie: de centrale regering verloor haar macht aan lokale bestuurders, die zich opwierpen als koningen, of gouwvorsten. Pas in de elfde dynastie waren de gouwvorsten van de stad Thebe in staat het rijk weer te verenigen. De tweede Tussenperiode was het gevolg van de de inval van de Hyksos-volkeren. Deze invallers, van verschillende herkomst, verwoestten Noord-Egypte en installeerden zich als pharao's. Ondanks hun 'egyptisering' waren ze niet in staat hun bewind te handhaven en werden verjaagd; daarmee begon het Nieuwe Rijk. De laatste Tussenperiode werd ingeluid door nieuwe invasies, deze keer van de 'Zeevolkeren'. Het is niet precies bekend wie zij waren, maar hun inval leidde tot politieke onrusten en uiteindelijk tot de opsplitsing van Egypte in twee delen. In de Late Tijd, vanaf 713 voor Chr, probeerde men de eenheid te herstellen en terug te keren naar de oude bloei. De Assyriërs, en later de Perzen veroverden het land, maar hoewel zij met hulp van Griekse troepen verdreven werden, bleef de situatie te onrustig voor hernieuwde bloei. In 332 voor Chr. veroverde Alexander de Grote Egypte. Na zijn dood werd door één van zijn generaals, Ptolemaeus, een nieuw koningshuis gesticht. Cleopatra was de laatste telg van dit roemruchte geslacht. Na haar dood in 30 v. Chr. werd Egypte een provincie -en bron van inkomsten- voor Rome. Bij de splitsing van het Romeinse Rijk kwam Egypte onder Byzantium. Begin zevende eeuw na Chr. werd het door de Arabieren aan deze laatste antieke invloed onttrokken. Het museum bezit voorwerpen uit alle tijden. Vele vondsten hebben te maken met de grafcultuur. Zo is er uit het Middenrijk een dodenscheepje. Dit werd in het graf meegegeven, zodat de dode naar het hiernamaals zou kunnen gaan: de Egyptenaren geloofden, dat men daar kwam via een rivier, net zoals zij in dit leven alles over de rivier vervoerden. Uit het Nieuwe Rijk stamt een reliëf, waarop de schrijver Ta de begeleider van de doden, de god Anoebis, vereerd. Deze werd afgebeeld als hond. Ook een godheid in diervorm is de kattegodin Bastet, van wie een bronzen beeldje te zien is. Dit dateert uit de de Late Tijd. Onder vele andere voorwerpen is er ook nog een mummiemasker uit de hellenistische tijd in het museum. De invloed van de griekse cultuur is dan al zichtbaar, bijvoorbeeld in het haar dat onder de sluier uitkomt. Rond 7000 v. Chr. werd het eiland Cyprus voor het eerst bewoond. De eerste bewoners waren afkomstig uit het Nabije Oosten. Zij ontwikkelden in de loop der tijd hun eigen cultuur; deze is blijven bestaan totdat Griekssprekende stammen op het eiland rond 1200 v. Chr. kwamen en het in hun macht kregen. Het eiland dankt zijn welvaart aan de aanwezigheid van koper. Rond 2500 v. Chr. leerde men hoe brons vervaardigd kan worden uit koper en tin. Cyprus werd dé bron van kopererts voor het Middellandse Zeegebied. Omdat het eiland bovendien op een kruispunt van handelsroutes lag, was het door de eeuwen heen het ontmoetingspunt voor de omringende volken. De culturen van die volkeren lieten hun sporen na. De rijkdom aan koper en tin heeft ertoe geleid dat altijd weer grote machthebbers hun oog begerig op het eiland richtten. Zo is Cyprus na de Griekse overheersing achtereenvolgens onder de heerschappij van de Assyriërs, Phoeniciërs, Egyptenaren en Perzen gekomen. In 449 kwam de Athener Kimon naar Cyprus om het eiland te veroveren. Het lukte hem om een deel van het eiland te onderwerpen. Als gevolg waren enkele Cypriotische steden Grieksgezind en andere op de hand van de Perzen. Erg trouw was men echter niet: de gezindheid van bepaalde steden wisselde geregeld, totdat Alexander de Grote het eiland in ca. 328 v. Chr. veroverde. In het museum zijn uit de periode 3900-2500 verschillende idolen aanwezig, die wijzen op de verering van een vruchtbaarheidsgodin. Wellicht was zij de voorloper van Aphrodite, de Griekse godin van de liefde, die volgens de Grieken uit de zee bij Cyprus was geboren. Aardewerken potten uit alle perioden, van de Bronstijd tot aan de Byzantijnse tijd, laten de ontwikkeling van de Cypriotische beschaving zien, en de invloed van uit andere streken afkomstige bewoners. Sommige vazen hebben een rituele functie gehad, andere waren bestemd voor dagelijks gebruik. In vaasjes, die de vorm van een papaverbol hadden, werd opium geïmporteerd uit het oosten. De natuur was altijd een geliefd thema voor de versieringen: de vazen zijn vaak versierd met plastische of geschilderde dieren. In de Cypruszaal wordt ook een grote hoeveelheid gouden sieraden getoond, uit de Myceense, Griekse en Romeinse tijd.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.