Olieslagers en Jaknikkers

Beoordeling 5.1
Foto van een scholier
  • Theaterverslag door een scholier
  • Klas onbekend | 2274 woorden
  • 19 maart 2001
  • 9 keer beoordeeld
Cijfer 5.1
9 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
A. Voorbereiding
Ik heb voor deze activiteit gekozen, omdat ik het leuk vond om eens te kijken hoe kinderen/leraren van mijn school zelf meespelen in een toneelstuk. Het verhaal dat er iemand als pispaal gebruikt werd trok me aan, omdat je dat ook in het dagelijks leven tegenkomt. B. Motivatie
1. Datum: 3 Oktober 2000
Plaats: Theater Lexor in Heerlen
Titel: Olieslagers en Jaknikkers
Onderwerp: Het gaat over een kantoorafdeling waar mensen werken en die zeven mensen proberen ten koste van elkaar op hun eigen manier rechtop te blijven. Personen: Hoofdpersonen * Meneer Dijcks (Matthijs Rooduijn) * chef van het kantoor * ouderwets kostuum * ouderwetse opvattingen. * Mevrouw Willems (Nathalie Krahmer) * directrice * Meneer Bosman (Bram Creusen) * werknemer op kantoor * Meneer van der Ven (Roy Sauren) * werknemer op kantoor * Jeanette-Françoise de Booij (Ester Bertrand) * werknemer op kantoor * het buitenbeentje * heeft liefde voor vrouwen. * Trudy (Eline Leunissen) * het meisje voor de brieven * Jo Olieslagers (Dick Gebuys) * schlemiel van het kantoor * pispaal van alle andere Bijrollen: * Noortje, de vrouw van Olieslagers * (Rosanne Speessen) * Serveerster Sonja en poetshulp Saartje * (Ximena Boubegra) * Kantinejuffrouw Braak * (Lotte Huisman) * Veronique Raedts en Eunice Lammerts
2. Waarom heb je voor deze activiteit gekozen? Ik heb voor deze activiteit gekozen, omdat het me leuk leek om te zien hoe leerlingen van je school en leraren meespelen in een toneelstuk. 3. Bij welk thema (uit het boek) sluit deze activiteit aan en waarom vind je dit thema er bij passen? Ik vind dit toneelstuk passen bij het thema de Rebel, want het gaat over de individuen en de massa op het kantoor. Men moet keuzes maken tussen gevoel en verstand en tussen idealisme en eigen belang. 4. Omschrijf je verwachtingen. Ik verwacht van dit toneelstuk dat het een leuke culturele activiteit is waarbij veel gelachen wordt en waarbij je kunt zien hoe ze zich tegenover elkaar gedragen en wat dat allemaal voor een gevolgen heeft

5. Geef de inhoud van de voorstelling in je eigen woorden
weer. In het begin wordt er een liedje gezongen. Daarna begint het toneelstuk. Het gaat erom dat Olieslager elke dag met tegenzin naar zijn werk gaat, omdat de andere hem gebruiken als pispaal en er doet niemand aardig tegen hem. Er wordt bijna nooit hard gewerkt op het kantoor en de directrice komt dan ook altijd klagen. En de chef roept altijd van: “mensen, mensen ga toch eens aan het werk.” In de kantine krijgt Olieslagers altijd een kop koffie terwijl hij thee wil en al het lekkere eten gaat naar andere toe. Olieslagers droomt er een keer van dat hij omringd is door mooie vrouwen. Als de kantinejuffrouw hem een keer iets bewaard is het verrot en het stinkt heel erg. Hij gaat praten met iemand en die geeft hem advies dat hij met z’n werk moet stoppen, omdat hij zich niet als pispaal moet laten gebruiken. Het neemt het advies aan en verschijnt de dag erna ook niet op z’n werk. De andere op het kantoor zijn blij dat ze van hem af zijn. Op het einde wordt er ook weer een liedje gezongen en gespeeld. 6. Welke verschillen dringen zich op als je deze voorstelling vergelijkt met een soortgelijke voorstelling op tv? * Je maakt de emoties van de spelers meer mee dan op tv. * Je hoort wanneer de spelers opkomen en of er wat gelachen wordt achter het toneel. * Als je bij de voorstelling aanwezig bent kun je je beter verdiepen in de situatie die zich afspeelt en ga je erover nadenken dat je ook in die situatie kunt belanden en op tv heb je minder dat je meeleeft met het stuk. 7. Geef hoogte- en dieptepunten aan in de voorstelling zoals jij die persoonlijk hebt ervaren. * Hoogtepunten: * Bram Creusen kwam in een strak leren pak aan, dat was om te lachen. * De liedjes die in het begin en aan het einde werden gezongen en gespeeld waren heel mooi gezongen en gespeeld. * Dieptepunten: * Er waren voor mij geen dieptepunten in deze voorstelling te ontdekken. 8. Noem de personen die indruk hebben gemaakt en vertel wat dan indruk maakte. * Bram Creusen, want hij kan zich heel goed inleven in zijn rol en ook hoe hij de problemen in het toneelstuk uitvoert. * Dick Gebuys, want hij kan heel goed bij zijn rol zich
inleven en blijft heel serieus eronder. De emoties van zijn rol geeft hij goed weer, want vaak werd hij uitgelachen door de andere, maar hij bleef treurig. * Verder hebben de andere personen niet echt een speciale indruk op mij gemaakt. C. De Kijkwijzer
Vraag 1 Wat zie je: hoe begint het toneelstuk? ¨ doek gaat op ¨ geen doek, spelers komen op ¨ geen doek, spelers staan al op toneel
Vraag 2 Wat zie je: hoe karakteriseer je decor, kostuums en rekwisieten? ¨ realistisch of museaal: indien strijdig met oorspronkelijk tijdsbeeld: waarom? ¨ deels realistisch, deels vrije interpretatie: omschrijf interpretatie ¨ vrije interpretatie, abstract: beschrijf kenmerken
Vraag 3 Wat zie je: welke rol speelt de belichting? ¨ speelt belangrijke (eigen) rol: hoe? ¨ ondersteunt stemming op toneel: hoe? ¨ sobere en neutrale rol
Vraag 4 Wat zie je: waar wordt gespeeld? ¨ op podium ¨ op bijzondere lokatie: beschrijf rol lokatie in voorstelling ¨ gelijkvloers (vlakke vloer theater): beschrijf ook plaats publiek
Vraag 5 Werkwijze: welke speelstijl overheerst? ¨(melo)dramatisch: noem voorbeelden waaraan je dat ziet ¨ naturalistisch ¨ karikaturaal, typetjes: noem voorbeelden waaraan je dat ziet
Vraag 6 Werkwijze: richten de spelers zich rechtstreeks tot publiek? ¨ nooit ¨ een enkele keer: welke personages en met welk effect? ¨ vaak: met welk effect? Vraag 7 Inhoud: hoe heeft de regisseur bestaande tekst verwerkt? ¨ getrouwe navolging of speciaal geschreven voor voorstelling ¨ hier en daar aangepaste versie: waarom? ¨ vrije interpretatie tekst: zijn er meer inspiratie/tekst bronnen? Vraag 8 Inhoud: tot welk genre reken je de voorstelling? ¨ komedie, blijspel ¨ niet klassiek genre: typeer soort toneel ¨ tragedie
Vraag 9 Betekenis: wat is de betekenis van de voorstelling? (Kies één of meer opties) ¨ voorstelling bedoeld als vermaak (amusement)¨ voorstelling bedoeld als provocatie, daagt publiek uit¨ voorstelling draagt morele boodschap uit (je leert er van) ¨ maatschappelijk of politiek onderwerp staat centraal ¨ autobiografische betekenis maker(s) staat centraal¨ algemeen menselijke karakters en relaties staan centraal ¨ (abstract) theatraal spektakel staat centraal¨ voorstelling roept op tot eigen interpretatie¨ voorstelling roept emotie op: welke? C. Uitwerking Kijkwijzer

1) Wat zie je: hoe begint het toneelstuk? Het toneelstuk begint doordat de spelers opkomen; er is geen doek aanwezig. 2) Wat zie je: hoe karakteriseer je decor, kostuums en rekwisieten? Het toneelstuk heeft een deels vrije interpretatie en deels realistisch. Ik vind het een deels vrije interpretatie, omdat de meubelen iets anders voorstellen dan ze in werkelijkheid zijn, zoals kartonnen dozen waren de bureaus. Ik vind het realistisch omdat je ook de meubelen herkend en de kleding bij de meeste is ook alledaags. 3) Wat zie je: welke rol speelt de belichting? Het licht speelt een belangrijke rol, want het laat zien waar zich een gebeurtenis afspeelt. Het ligt gaat ook vaak helemaal uit. 4) Wat zie je: waar wordt gespeeld? De plek waar gespeeld is een soort podium en op de
begane grond. Het publiek zit hoger, net zoals in een bioscoopzaal. 5) Werkwijze: welke speelstijl overheerst? De speelstijl in dit toneelstuk is het karikaturaal, want de 7 hoofdpersonen beeldde allemaal een ander type persoon uit. Dat merk je aan de kleding, het gedrag en de stem. 6) Werkwijze: richten de spelers zich rechtstreeks tot publiek? De spelers richten zich bij continu tot het publiek waardoor ze het publiek laten zien wat er gebeurt, maar ze doorbreken daarbij wel de illusie dat wat zich op het toneel afspeelt echt is. 7) Inhoud: hoe heeft de regisseur bestaande tekst verwerkt? Het is een vrijde interpretatie tekst, want het verhaal is niet gebaseerd op een bestaand verhaal. Ik heb op internet gezocht naar bestaande stukken met die titel, maar ik kon er geen vinden. 8) Inhoud: tot welk genre reken je de voorstelling? Ik reken deze voorstelling tot komedie en blijspel, want een komedie is om te lachen en er zitten veel typetjes in. Er zit in deze voorstelling ook niet veel diepgang. 9) Betekenis: wat is de betekenis van de voorstelling? * Deze voorstelling is bedoeld als vermaak / amusement, want je leert er verder niks van * Bij deze voorstelling staan algemeen menselijk
karakters en relaties centraal, want je herkent de sommige karakters uit het dagelijks leven en de relaties, zoals dat er iemand als pispaal wordt gebruikt zie je vaak in het dagelijks leven gebeuren. D. De Vier Invalshoeken. De Kunstenaar
De kunstenaar is Dick Gebuys. Hij heeft al vaker toneelstukken geschreven, geproduceerd en uitgevoerd met een toneelgroep. De voorstellingen gaan telkens over een ander onderwerp. De overeenkomsten zijn dat ze bijna altijd door de Toneelgroep van Sintermeerten worden uitgevoerd en dat het plaatsvindt in Theatre Lexor. Verder kan ik geen overkomsten opschrijven, want ik heb verder nooit een voorstelling bijgewoond van deze Toneelgroep. Het Kunstwerk
Het stuk is een komedie en een rollenspel. Er komen 7 verschillende typetjes werknemers in voor. Ik denk dat Dick Gebuys dit toneelstuk heeft gebaseerd om ons te laten zien en laten nadenken over we ons tegenover elkaar gedragen en wat dat allemaal voor een gevolgen heeft. Het is naar eigen interpretatie geschreven. De Cultuurhistorie
Het kunstwerk is ontstaan in de 21 eeuw en is dus van deze tijd. Je kunt dat merken doordat de situaties die zich afspelen op het toneel ook vaak nog nu te herkennen zijn in het dagelijks leven. Zoals het pesten, want pesten komt niet alleen in de klas voor, op het schoolplein of op werkweken, ook volwassen blijken te kunnen treiteren en elkaar zo het leven zuur of zelfs onmogelijk te maken. Steeds blijven ze daarbij op zoek naar slachtoffers. Dat kun je goed herkennen in dit toneelstuk, want Jo Olielsagers wordt ook het leven zuur gemaakt door zijn medewerknemers. Het kunstwerk heeft verder niet echt een historie, omdat het naar eigen interpretatie is geschreven. De Kijker / De Toeschouwer
Het goede eromheen: * Hoe of via wie/wat werd je op het idee gebracht voor deze activiteit? * Ik ben samen met een vriendin op het idee gekomen om naar deze voorstelling te gaan. * Hoe kwam je aan de toegangskaart? * Ik heb het toegangskaartje gekocht op school bij de conciërge. * Heb je je speciaal gekleed voor de gelegenheid? * Ik heb me niet speciaal gekleed voor de gelegenheid, want dat was niet nodig. * Hoe vond je de schouwburg, het theater, etc.? * Het werd gespeel in het Theatre Lexor in Heerlen. Ik vond de zaal best klein, want er konden maar zo’n 40 man in denk ik. Het podium was best klein, want alles stond dicht op elkaar. Wel hebben ze in het begin verklaard wat alle meubels betekende, want er waren houten dozen en die moesten de bureaus voorstelen. * Wat voor een publiek zat er in de zaal? * De mensen die in de zaal zaten waren leerlingen en leraren van de school. * Was het druk? * Het was druk voor dat theater, want de zaal zat helemaal vol. * Was er een pauze in het toneelstuk? * Er was een pauze in het toneelstuk. * Vond je het (te) lang duren? * Het toneelstuk duurde bijna 3 uur en er was een pauze van 20 min. Ik vond het niet lang duren, want een toneelstuk duurt altijd ongeveer wel 3 uur en anders als het korter was geweest dan had je maar de helft van het verhaal. * Hoe was de reactie van het publiek? * De reactie van het publiek was goed, want iedereen vond het leuk en werd daverend geklapt op het einde. Het weergeven van de ervaring: * Geef weer wat je voelde, dacht en meemaakte tijdens het kijken en luisteren naar dit toneelstuk. * Ik had bij deze voorstelling niet echt gevoelens of emoties, maar het was leuk om naar te kijken. Je gaat je wel af en toen inleven in de situatie en nadenken dat het ook goed in je eigen omgeving kan afspelen. * Wat had het toneelstuk jou te zeggen? * Dit toneelstuk had mij te zeggen dat er veel emotionele gevolgen kunnen optreden als je andere mensen gebruikt als pispaal. Je moet altijd nadenken als je iets bij andere doet of je het zelf ook leuk zo vinden of niet. * Welke emoties maakte het bij je los? Denk daarbij aan positieve en negatieve kanten. * Dit toneelstuk maakte bij mij bijna geen emoties los. Alleen dat je het zielig vindt voor de persoon die als pispaal wordt gebruikt, maar niet dat je er om gaat treuren, want het is maar een toneelstuk. En ik heb ook wel eens gelachen om bepaalde gebeurtenissen. Preciseer deze ervaringen naar het kunstwerk toe: * Breng accenten aan in de totaalindruk: welke passages sprongen er naar jouw mening uit? * Zoals dat Bram Creusen in een leren pak tevoorschijn kwam op het toneel. Daar moet je dan om lachen en het publiek ook. * Verder sprongen er niet bepaalde passages uit, want de rest was algemeen. Verklaren van je ervaringen: * Hoe komt het dat dit kunstwerk net deze emotie bij je oproept? * Het kunstwerk is een komedie en een rollenspel. Daar komen vaak alleen maar vreugde emoties naar buiten, want er wordt veel gelachen om de gebeurtenissen en de typetjes en de stemmen van de personen. * Toets jou mening naar die van andere. * De andere vonden het ook een leuk toneelstuk en hebben veel gelachen om de gebeurtenissen. * Geef aan wat je van deze activiteit geleerd hebt met eventuele suggesties voor een volgende keer. * Ik heb van deze activiteit geleerd dat je verder kunt nadenken over de gebeurtenissen die zich afspelen op het toneel. Als ik dus een volgende keer naar een toneelstuk zou gaan dan zou ik ook weer een toneelstuk met een verhaal erachter uitkiezen. Van dit toneelstuk heb ik geleerd dat je moet nadenken als je iets gaat doen bij andere, zoals pesten. Je zou het namelijk zelf ook niet leuk vinden als je gepest werd. Dit was mijn verslag over het Toneelstuk: Olieslagers en Jaknikkers

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.