Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Aletta Jacobs

Beoordeling 7.2
Foto van een scholier
  • Biografie door een scholier
  • 2e klas vwo | 2989 woorden
  • 24 april 2002
  • 298 keer beoordeeld
Cijfer 7.2
298 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Aletta Jacobs Aletta werd geboren op 9 Februari 1854 in een Joods gezin dat in Sappemeer woonde ( Sappemeer is een dorp in Groningen). Aletta was hun achtste kind, in totaal hadden ze er elf. Haar vader Abraham Jacobs was huisarts en had een eigen praktijk op het platteland. Haar moeder Anna de Jongh zorgde voor het huishouden en het gezin. Rond 1858 kocht meneer Jacobs een huis aan de Noorderstraat 19. Hier groeide Aletta op en bracht ze haar jeugdjaren door. Toen Aletta opgroeide, werd een beschaafd meisje geacht om te handwerken, piano te spelen en in de liefdadige sector gratis werkzaamheden te verrichten. Maar in het gezin Jacobs heerste een moderne geest. Aletta: “Toen ik zes jaar oud was, zei ik beslist: ‘Ik wil ook dokter worden’. Dat dat voor een meisje moeilijk kon zijn kwam gewoon niet in mij op. Ik zag thuis geen verschil in behandeling en waardering tussen jongens en meisjes, we gingen op dezelfde school, kregen dezelfde lessen, hetzelfde zakgeld, dezelfde plichten; de meisjes moesten breien, maar de jongens houthakken en schoenen poetsen. ‘Wat wil je worden’ werd aan de meisjes gevraagd net zo goed als aan de jongens”. Aletta kon handwerken en wilde meer. OP 26 Juli 1870 bewees ze haar geschiktheid voor de medische studie door het diploma leerling-apotheker te behalen. “Waarom zou een vrouw wel apotheker en geen dokter kunnen worden?” Vroeg ik mij af. Tot dusver was het nooit door iemand geprobeerd. Het zou dus best mogelijk zijn, dat de moeilijkheden veel gemakkelijker te overwinnen waren dan men wel dacht. Nuchtere woorden van Aletta. Een deel van de ‘moeilijkheden’ bestond uit het volgen van de juiste vooropleiding. Thuis studeren was niet genoeg. Haar vader verzocht daarom aan de directeur van de plaatselijke Hogere Burgerschool ( H.B.S) of zijn oogappel enkele vakken mocht volgen. Dat kon, ook al kende de school alleen mannelijke leerlingen. Aletta kwam als toehoorster lessen volgen. Met Groningse nuchterheid schreef ze over die tijd: “zo werd ik het eerste meisje dat op de banken van een jongens H.B.S plaats nam. Het was niets ongewoons. De meeste jongens kende ik van de lagere school en met de leraren kon ik het best vinden.” Alleen heren mochten studeren, maar op 20 April 1871 kwam daar verandering in. Op die dag werd Aletta H. Jacobs ingeschreven als student aan de Groningse hogeschool. Daar was wel het een en ander aan vooraf gegaan. De toenmalige minister van Binnenlandse Zaken J.R. Thorbecke had - na een correspondentie met de familie Jacobs - toestemming verleent. Zuinigjes, dat wel. Gedurende een proeftijd van 1 jaar moest Aletta zichzelf bewijzen. En daarmee ook dat vrouwen geschikt waren voor een universitaire studie. Na een jaar kwam het er op aan. Enkele dagen voor hij overleed, verleende Thorbecke de verlangde toestemming om examens af te leggen. Daarmee was de weg vrij voor verdere studie. In 1877 en 1878 legde Aletta in Amsterdam en Utrecht het artsexamen af. De eerste vrouwelijke arts van Nederland was een feit. Na haar examens moest de kroon op de academische studie nog gezet worden. In Sappemeer bereidde Aletta zich voor op haar promotie. Alweer met succes. Op 8 Maart 1879 verwierf ze de doctorstitel met haar dissertatie, over lokalisatie van physiologische en pathologische verschijnselen in de grootste hersenen. Welbewust van de betekenis eerste vrouwelijke doctor in Nederland te zijn, zond Aletta een exemplaar ervan aan de jonge koningin Emma. Daarna was het tijd voor een reis. Om rust te vinden, maar ook om studie redenen, zoals Aletta schreef: “Omdat ik door middel van de Britse vrouwenbladen een en ander had vernomen van de moeilijkheden, welke professoren, doctoren en studenten de Engelse vrouwen die zich aan de medische studie wilden wijden, in de weg had gelegd.” Aan de Herengracht in Amsterdam begon dokter Jacobs har praktijk als huisarts. Dat ging meteen goed, herinnerde Aletta zich: “Vanaf de eerste dag was de toeloop van patiënten zodanig, dat ik met gerust hart de toekomst tegemoet kon zien. Elke middag van een tot drie uur ontving ik de patiënten bij mij thuis en verder legde ik, zowel ’s ochtends en in de namiddag, doctorsvisites af.” Ook hield zij spreekuren in de Jordaan, waar ze arme patiënten gratis medische bijstand verleende. Wat zij daar zag aan ellende bij huisbezoeken, schokte haar zeer. Voorbehoedsmiddelen waren eind 19e eeuw nauwelijks verkrijgbaar. Het was nu eenmaal het lot van de vrouw om zwanger te worden, meende men. Als voorbehoedsmiddelen overal verkrijgbaar waren, zou de mensheid vast uitsterven of zich massaal overgeven aan overspel. Maar Aletta zag in haar praktijk als arts: “Vrouwen die niet anders dan kwijnende of levenloze kinderen ter wereld brachten, zo goed als zij voor wie elke nieuwe bevalling een nieuwe worsteling met de dood betekende.” Toen Aletta in 1882 op de hoogte raakte van het veilige pessarium, adviseerde ze vrouwelijke patiënten het gebruik ervan. Ondanks de protesten stopte ze niet, overtuigd van de medische en morele rechtvaardigheid ervan. In het verlengde hiervan werd ze openlijk lid van de Nieuw-Malthusiaanse Bond, die zich inzette voor een verantwoorde geboortebeperking. Het pessarium occlusivum werd aanbevolen door de Duitse arts Mensinga uit Flensburg. Hij had een wetenschappelijk artikel over de functie ervan geschreven. Dat kwam Aletta onder ogen. Een briefwisseling volgde, en dr. Mensinga stuurde zijn collega enkele proefexemplaren. Nadat enkele patiëntes het hadden uitgetest, was Aletta overtuigd “een onschadelijk, doeltreffend anticonceptioneel middel in handen te hebben.” En zij maakte overal “waar deze nuttig en nodig scheen” bekent, dat zij bereid was dit voor te schrijven. De medische wereld - vooral mannen - reageerden furieus. Maar de patiëntes waren dankbaar. Het leek Aletta Jacobs vanzelfsprekend dat waarin de wet over ‘Nederlanders’ gesproken werd, hiermee ook vrouwen bedoeld werden. Als de wet vrouwen niet nadrukkelijk van het kiesrecht uitsloot, dan bezaten zij dus stemrecht. Toch ontving geen enkele vrouw in Nederland thuis een stembiljet. Aletta redeneerde: “Als de wet ons het uitoefenen van het kiesrecht niet belette, waarom gebruiken wij dar recht dan niet?” Op 22 maart 1883 stuurde dr. Jacobs een brief naar de burgemeester en wethouders van Amsterdam, met het verzoek om als belastingbetalende ingezetene van Nederland op de kieslijst geplaatst te worden. Het antwoordt was afwijzend. De heren deelden mee dat “volgens de geest onze staatsinstellingen zijn aan de vrouw geen kies- of stemrecht verleend.” En of de dokter zich voortaan maar wilde houden aan haar medische praktijk. Gedurende een aantal jaren van correspondentie was er een warme vriendschap ontstaan tussen Aletta Jacobs en Carel Victor Gerritsen. Ze deelden idealen en opvattingen, en besefte beiden hoe tot welk een nadelige positie de vrouw veroordeeld werd door de bestaande huwelijkswetten. Daarom kozen ze voor een zogeheten vrij huwelijk, dat zich niet liet regeren door de wet. Het moest een verbintenis zijn, besloot Aletta: “waarin wij elk onze volle vrijheid zouden behouden en economisch afhankelijk van elkaar zouden zijn, waarbij wij zelfs afzonderlijk zouden blijven wonen.” De praktijk van het vrije huwelijk tussen Aletta en haar geliefde leverde moeilijkheden op. Gerritsen had in zijn woning aldoor moeilijkheden met het personeel en Aletta verlangde naar het moederschap. Een compromis werd gesloten. Weliswaar zouden zij een wettelijk huwelijk sluiten en onder hetzelfde dak gaan wonen, maar de appartementen zouden gescheiden zijn. Daarbij bleef Aletta haar eigen naam houden en het beheer over haar eigen inkomsten. Ieder had een persoonlijke vrijheid nodig, meende ze, en zo zouden ze hun gemeenschappelijke leven dan ook inrichten. Een obstakel bleef bestaan: Aletta moest de gelofte van gehoorzaamheid afleggen, die destijds in de wet stond. Zij deed het, maar onder protest. Over die belofte schreef ze: “Zij doet de mannen die ze in het huwelijksformulier neerschreven heeft en zij die haar blijven handhaven, van een zeer bedenkelijke zijde kennen.” Het zo verlangde moederschap kondigde zich aan in september 1893. De droom was kort: op 10 september overleed het jongetje. Aletta: “Het kindje waarnaar wij zozeer hadden verlangd, heeft slechts een dag mogen leven. Door een fout van de accoucheur bij de geboorte, was het geen langer leven beschoren. Hoezeer ons deze slag getroffen heeft, kan ik niet beschrijven. Jaren heb ik nodig gehad om het verdriet te boven te komen.” Als gevolg van haar Amsterdamse kiesrechtactie in 1883 was de aandacht gevestigd geraakt op het vrouwenkiesrecht. De nieuwe grondwet van 1887 sprak het veiligheidshalve over kiesrecht van mannelijke Nederlanders. Olie op het vuur. Dankzij de berichten in de kranten daarover wisten verontwaardigde vrouwen uit het gehele land elkaar te vinden. Zij bundelden hun daadkracht. In 1894 was Aletta met andere vrouwen oprichtster van de vereniging voor vrouwenkiesrecht, afgekort tot VVK. Het jaar daarop werd ze presidente van de afdeling Amsterdam. De strijd om het vrouwenkiesrecht was landelijk ingezet. Terwijl tegenwoordig iedere boekhandel verschillende voorlichtingsboeken bezit over de werking van het vrouwelijk lichaam, was dat aan het eind van de 19e eeuw bepaald anders. Kennis over anatomie en functies behoorde aan de medische stand en mocht zeker niet zomaar toegankelijk zijn voor iedereen. Aletta besloot dat onwetendheid in deze een kwaad was. In 1899 verscheen haar De vrouw, haar bouw en haar inwendige organen. Op een toegankelijke wijze lege ze uit hoe de werking van et lichaam was. Het boek bevatte zelfs een uitklapbare kleurenplaat waarmee de tekst beter begrepen kon worden. Met de uitgebreide uiteenzetting bereikte ze ook een ander doel: aantonen dat de vrouw ook fysiek geschikt was voor arbeid. Daar twijfelde de medische stand toen aan. Op 17 maart 1901, tijdens een vergadering in het gebouw voor kunsten en wetenschappen te utrecht, wordt de vrijzinnig democratische bond opgericht. Mede dankzij de steun van een handtekeningenverzameling waaronder die van Aletta Jacobs. Een belangrijke figuur in de VDB was C.V. Gerritsen, de man in Aletta’s leven. Afgezien van deze handtekening is nog onduidelijk welke rol Aletta in het VDB vervulde. Was zij medeoprichster? De vrouw achter Gerritsen? Op sympathisant, zoals ook anderen? In haar herinneringen is zij vaag hierover. In 1903 werd Aletta Jacobs presidente van de vereniging voor vrouwenkiesrecht en zij zou dat vele jaren blijven. Hoe zwaar de functie was, kunnen wij ons vandaag de dag nauwelijks indenken. Aletta: “Aanvankelijk was spot en hoon ons deel. De pers en de openbare mening, verdraaiden onze woorden, verdoezelden maar liefst de feiten. Daarna volgde de periode van verdachtmakingen. Toen wij, ondanks alle tegenwerking, bleven ageren, werden wij geruime tijd doodgezwegen.” Moest er in eigen land veel weerstand overwonnen worden, in internationaal verband was dat niet anders. In 1904 werd in Berlijn de wereldbond voor vrouwenkiesrecht opgericht, en Nederland was via Aletta een van de zes landen die meteen toetraden. Vanwege de kwetsbare gezondheid van haar man, besloot Aletta in 1904 haar praktijk als huisarts neer te leggen. Samen zouden zij een reis door Noord-Amerika maken. Voordat ze vertrokken, viel Aletta tot haar verrassing een nationale hulde ten deel. OP 8 maart 1904 was het 25 jaar gelden dat zij gepromoveerd tot doctor in de geneeskunde en heel Nederland vierde dat mee. Oud-patienten zonden brieven en bloemen, verenigingen stuurden gelukstelegrammen en kranten publiceerden lovende artikelen over de persoon die een nationale heldin leek te zijn geworden. In Amerika was het even druk, zij het op een andere manier. Allerlei instellingen en bijeenkomsten op sociaal en politiek gebied werden bezocht, Gerritsen deed verslag voor het algemeen dagblad terwijl Aletta voor de telegraaf schreef. Ze bezochten gevangenissen, mijnwerkerskampen, maakten kennis met de leerstellingen van de Mormonen en genoten van cultuur en natuur wanneer maar mogelijk. In januari 1905 arriveerden ze weer thuis in Amsterdam. In 1904 werd Aletta’s echtgenoot ziek. Overwerkt, dacht hij. Onderzoeken gaven geen reden tot ongerustheid. De reis naar Amerika kon dus rustig doorgaan. Maar steeds kwamen zijn klachten terug, en ze verergerden ook nog. Aletta was onbekend met het ziekteproces en drong lang maar tevergeefs aan op verder onderzoek. Pas sterke vermagering en uitputting dwongen hem ertoe een bevriend arts te consulteren. In haar herinneringen schreef Aletta met ingehouden emotie: “In betrekkelijk korte tijd was zijn vroeger krachtig gestel gesloopt door maag- en levercarcinoom, in een reeds nu gevorderd stadium. Dat zijn einde nabij was, daarvan was hij zich niet bewust en ik zorgde dat hij er onkundig van bleef. Op 5 juli 1905 is hij zacht ingeslapen. Stikdonker leek mij de weg die ik verder alleen zou hebben af te leggen.” De eerste presidente van de wereldbond voor vrouwenkiesrecht was de Amerikaanse Carrie Chapman Catt. Zij en Aletta Jacobs werden op het eerste congres van de wereldbond afgevaardigd naar Oostenrijk en Hongarije, om daar vrouwen te steunen bij haar moeilijke strijd voor het vrouwenkiesrecht. In Boedapest propagandeerden de afgevaardigden het kiesrecht op alle mogelijke manieren. Zij hielden lezingen voor steeds een verschillend publiek, zowel voor de volksklasse als voor vrijmetselaars, spraken op afternoon-teas, gaven interviews aan dagbladen en tijdschriften en verdroegen geduldig de spotprenten die van hen werden gepubliceerd. Ook vileine publiciteit betekende immers aandacht voor de goede zaak. In de vroege zomer van 1908 waren vrijwel alle prominenten uit de wereldbond voor vrouwenkiesrecht in Amsterdam aanwezig. Het derde internati9onale vrouwencongres, gehouden in juni, bracht vrouwen uit de hele wereld bijeen. In datzelfde jaar vierde de VVK haar 12,5 jarig bestaan. De organisatie, bestaande uit Aletta en haar medewerkers, verzette bergen werk om alle gasten uit de verschillende landen te ontvangen. Het congres slaagde op alle denkbare manieren. Demonstraties, massavergaderingen, lezingen- alles werkte mee om het belang van vrouwenkiesrecht te benadrukken. Aletta: “Allen waren doordrongen van het belang van de zaak, in het besef, dat daarvoor geen offer te groot was.” “Indien twee personen hebben besloten om samen een grote reis te maken, maar de een woont in New York en de ander in Amsterdam, dan is daarmee de reis nog niet voorberied.” Nuchtere woorden van Aletta Jacobs, humoristisch ook, gezien de enorme onderneming die erop volgde. Aletta en mrs Carrie Chapman Catt, de presidente van de wereldbond voor vrouwenkiesrecht, besloten een reis te maken door verschillende landen om op de hoogte te raken van de situatie van vrouwen en, zoals mrs Chapman Catt zei: “to do a good deal of good there.” Aldus geschiedde. De reis duurde ruim een jaar en voerde hen door Afrika, Azië, Rusland en Europa. Al tijdens de wereldreis die Aletta Jacobs met Carrie Chapman Catt maakte, legde ze haar indrukken vast. Zo schreef Aletta brieven naar vriendinnen uit de kiesrechtstrijd en publiceerde Carrie artikelen in de national geografic. In 1913 verscheen een tweedelige bundeling van Aletta’s reisbrieven onder de titel Reisbrieven uit Afrika en Azië – benevens enige brieven uit Zweden en Noorwegen. Zijn de brieven al interessant, ze leveren ook een veelzeggend tijdsbeeld op. Zo schrijft Aletta na een tocht over Java: “In welk land ter wereld is het mogelijk, dart twee dames, geheel ongewapend, met een dozijn mannen uit het volk, zes uren lang door een dicht bos durven te trekken, zonder een ogenblik vrees te voelen, dat haar iet onaangenaams wedervaren zal.” In het voorjaar van 1914 werd het congres van de internationale vrouwenraad te Rome gehouden. Ook Aletta Jacobs was hier aanwezig, net als Anna Shaw. De twee gingen samen een week naar het nabijgelegen eiland Capri. Nut en ontspanning konden in de vrouwenbeweging uitmuntend samengaan. Nadat in 1914 de eerste wereldoorlog was uitgebroken, steeg het internationale verlangen naar vrede. Ook in Nederland, niet rechtstreeks bij deze oorlog betrokken, was de behoefte om in actie te komen groot. Om op het belang van vrede de aandacht te vestigen, organiseerde Aletta het internationaal congres van vrouwen. Het congres (Den Haag 1915) was een groot succes; vooral omdat toen het internationaal comité van vrouwen voor duurzame vrede werd opgericht. Nu heet deze organistatie Women’s International League for Peace and Freedom (WILPF). In datzelfde jaar reisde Aletta Jacobs naar Amerika, waar ze door president Wilson werd ontvangen om met hem het vraagstuk van de vrede te bespreken. Na vele jaren van schijnbaar onvermoeibare inzet, werd het doel bereikt: op 18 september 1919 ondertekende koningin Wilhelmina de wet, die het volledige kiesrecht aan vrouwen toekende. Door een wetswijziging in 1922 kregen vrouwen pas toen automatisch een stembriefje toegezonden, net zoals mannen dat kregen. Fe gelijkstelling was een feit. Als boegbeeld van de vrouwenkiesrechtbeweging ontving Aletta Jacobs gelukwensen en bloemen uit binnen- en buitenland. Aletta: “Beladen met bloemen die dankbare vrouwen mij aan de ingang van het stembureau hadden aangeboden, kon ik mijn eerste stembiljet in de bus werpen, waarbij de voorzitter van het bureau mij met een handdruk geluk wenste.” Na jaren vol strijdbaarheid nam Aletta Jacobs de rust en de tijd om haar memoires op te schrijven. In 1924 verscheen: herinneringen. Het boek is meer dan het verslag van een persoonlijk leven, hoe bijzonder ook. Door Aletta’s herinneringen krijgen we zicht op een tijdperk waarin belangrijke veranderingen voor vrouwen en meisjes plaats vonden. Zoals Aletta in de inleiding zegt: “De vrouwen en meisjes van tegenwoordig mochten het zich nog wel eens duidelijk voor ogen stellen, hoe moeilijk, hoe saai en weinig verheffend het leven is geweest van haar grootmoeders en moeders, en vooral van haar ongehuwde tantes. Daardoor zouden zij te beter waarderen, hoeveel meer zij in de hogere zin van het leven heeft kunnen genieten, nu de wegen zijn gebaand voor een vrij en onafhankelijk bestaan, ook voor de vrouw.” Tot op hoge leeftijd zou Aletta Jacobs haar medische en sociale betrokkenheid bij het thema van de geboortebeperking in de praktijk brengen. In haar eerste jaren als arts schreef ze het pessarium voor, later werd zij herhaaldelijk uitgenodigd op internationale congressen om daar haar visie te laten horen, zoals in 1922 in Londen en in 925 in New York op de International Conference of Birth Control. Hier benadrukte zij nogmaals over het belang van geboorteregeling. Zij werd inmiddels in binnen- en buitenland erkend als een autoriteit op dit gebied. “Ik weet zeker dat wij niet voor niet hebben geleefd. Wij hebben onze taak volbracht en wij kunnen de wereld achterlaten in de overtuiging, dat we haar in betere toestand achtergelaten hebben dan we haar hebben gevonden.” Dat schreef Aletta aan haar vriendin Carrie Chapman Catt in 1928. Het was waar: Aletta had hetgeen ze haar taak achtte volbracht. Een jaar later overleed ze. Nederland treurde. Van de crematiebijeenkomst te Westerveld op 14 augustus werd zelfs een korte filmopname gemaakt.

REACTIES

J.

J.

te veel spellings fouten

16 jaar geleden

X.

X.

erg handig voor geschiedenis ofzo

13 jaar geleden

L.

L.

Het is een heel hoofdstuk dat kan niet maak er een korte van. Hier bij geef ik jouw een 8 er zit veel info in. En het is goed genoeg

10 jaar geleden

V.

V.

erg handig zo veel info over Aletta groetjes super varken en mega muis

10 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.