Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Examenstof: Sovjetunie

Beoordeling 7.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 7585 woorden
  • 19 maart 2002
  • 96 keer beoordeeld
Cijfer 7.5
96 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
De Sovjetunie Vladimir Iljitsj Oeljanow (Lenin): kwam op 17 april 1917 van Zwitserland naar Rusland om daar als leider van de bolsjewieken te zorgen voor een revolutie. De februari revolutie zorgde ervoor dat de tsaar werd afgezet en er een voorlopige regering kwam in de vorm van de Doema (naam van de volksvertegenwoordiging 1905-1917) en de Sovjet van Petersburg (gekozen door de burgers vertegenwoordigd de lagere klassen. De beide regeringen hadden de steun van elkaar hard nodig want ze wisten beide niet meer hoe het verder moest. Burgers en boeren kozen hun eigen raden boven de voorlopige regering die de oorlog wilde voortzetten. Veel soldaten stopten met oorlog voeren door zich tegen hun officier te keren of terug naar hun dorp te keren om daar het land van de adel in te pikken. Voor de komst van Lenin stonden alle partijen waaronder ook de bolsjewieken achter de voorlopige regering. Lenin vond het onaanvaardbaar samen te werken met de *bourgeoisie. Lenin eiste alle macht in handen van de sovjets onder de leus brood, vrede, land. Hij eiste onmiddellijke beëindiging van de oorlog, verbetering van de voedselsituatie en verdeling van het grondbezit onder de boeren. Op deze manier speelde hij in op de behoeftes van het volk. De gevolgen waren desertie: massaal keerden boerensoldaten terug naar huis om niet te laat te komen bij de herverdeling van de grond. De radeloosheid bij de voorlopige regering groeide en de populariteit van de bolsjewieken nam flink toe. Op 25 oktober 1917 pleegden de bolsjewieken een staatsgreep en kregen de macht haast vanzelf in handen omdat het winterpaleis haast onverdedigd was en zo kon worden binnengevallen. De regering gaf zich zonder slag of stoot over en in Moskou werd eveneens de macht gegrepen en werd de stad uitgeroepen tot hoofdstad van Rusland. Het volk mocht een grondwetgevende vergadering kiezen maar de bolsjewieken kregen maar een kwart van de stemmen en lieten daarom de vergadering na een bijeenkomst al sluiten. Daarmee kwam een einde aan de kortstondige democratie en een begin aan een eenpartijstaat die met haar tegenstanders korte metten zou maken. Bezittende conservatieve middenstand (bezittende burgerij) tegenstelling tot de arbeiders en de *aristocratie (*Aanhanger van het denkbeeld dat de leiding van een staat moet rusten bij hen die uitmunten met name door geboorte, welgesteldheid en beschaving) Karl Marx: schreef de communistische leer waarnaar Lenin (Marxisme-Leninisme) en Stalin (Stalinisme) een groot voorbeeld zouden nemen. Marx had de geschiedenis en werking van het kapitalisme bestudeerd. Hij had dit geschetst als een samenleving waarin de bourgeoisie de heersende klasse zou zijn omdat ze in het bezit waren van de productiemiddelen en daardoor de arbeidersklasse konden uitbuiten door ze niet eerlijk in de winst te laten meedelen. Een klassenstrijd was daarom onvermijdelijk. Situatie zelf: in Rusland zelf was het Kapitalisme nog nauwelijks doorgedrongen. De bourgeoisie was zwak en de arbeidersklasse maakte met 3 miljoen leden maar 2 procent van de bevolking uit. Volgens de mensjewieken betekende dit dat de socialisten eerst de bourgeoisie aan de macht moesten helpen. De bourgeoisie was immers nodig voor een opbouw van een liberale democratie en een kapitalistische democratie. Pas na lange tijd zou dan het socialisme gevestigd kunnen worden. Lenin: Wilde direct een socialistische revolutie en was het daarom oneens met de mensjewieken. De Russische revolutie zou als sein moeten dienen voor een wereldrevolutie. Op deze manier kon met behulp van de industrieel meer ontwikkelde landen in Rusland zelf ook een snelle industrialisatie gerealiseerd worden. Dit alles was volgens Lenin alleen mogelijk onder strakke dictatoriale leiding. Hij organiseerde zijn partij als een gedisciplineerd leger de bolsjewieken waren beroepsrevolutionairen, die volledig waren toegewijd aan de partij. Afwijkende standpunten werden door Lenin niet geaccepteerd. Het marxisme was volgens hem een wetenschappelijke leer, op basis daarvan kon hij in elke situatie de enig objectief juiste beslissing nemen. Afwijkingen moesten bestreden worden net als de gematigde socialisten waarmee hij na 1917 niets meer te maken wilde hebben. *Vanaf 1919 noemden de bolsjewieken zich niet langer sociaal democraten maar communisten om zich te onderscheiden van de gematigde communisten en degenen die afweken van de gedachten die Lenin had over het Marxisme. In 1918 brak de burgeroorlog uit en moesten de bolsjewieken het opnemen tegen de ‘witte’ generaals die de monarchie in het land wilden herstellen. Ook kregen de ‘rode’ bolsjewieken de gematigde socialisten tegen zich, de kleine democratische partijen en de eigen bondgenoten van Rusland in de Eerste Wereldoorlog. De bondgenoten vonden dat Rusland de wapens weer moest oppakken en de buitenlandse investeringen moest teruggeven (iets wat alleen zou gebeuren als de communisten verslagen werden). In de Oekraïne vochten maar liefst 11 legers. Tussen 1918 en 1921 viel de Oekraïense hoofdstad Kiev maar liefst 15 keer in andere handen. De communisten kregen te maken met honderden boerenopstanden. Vooral in 1919 toen ze alleen Petrograd (Sint Petersburg) en de regio moskou beheersten. Uiteindelijk kreeg het rode leger de overhand dit kwam mede doordat de witte generaals niet samenwerkten en ze verspreid over verschillende gebieden zaten. De communisten zaten centraal en hadden veel aan Trotski als een uitstekende generaal. 1922 Burgeroorlog komt ten einde en de republiek De Sovjetunie wordt uitgeroepen als een communistische staat. Polen, Finland en de Baltische staten bleven onafhankelijk. Wit-Rusland, Oekraïne en Transkaukasië (Georgië, Armenië en Azerbeidzjan) wisten de communisten orde op zaken te stellen. De Partij was inmiddels uitgegroeid tot een leger van 100.000 leden die het bestuur al stevig in handen hadden. Gelijkheid: Een van de eerste wettelijke maatregelen was de gelijkberechtiging van man en vrouw om te zorgen voor een harmonieuze welvarende samenleving. Er kwamen meer rechten voor de vrouw zoals o.a. onderwijs en carrièrekansen, recht op abortus en echtscheiding. Economisch: Voorjaar 1918 was de economie vrijwel volledig ingestort. De industriële productie was stilgevallen en de boeren hielden hun graan vast omdat ze er haast niets meer voor konden krijgen. Door deze gebeurtenissen ontstaat een situatie wat later het oorlogscommunisme genoemd zou worden. De staat nam alles in handen. Grote bedrijven werden genationaliseerd, de arbeiders werden aan strenge discipline onderworpen, alle vrije handel werd verboden de boeren werden verplicht hun overschotten aan het leger en de steden af te geven. Boeren: 90 procent van de bevolking in Sovjetunie bestond uit boeren die Lenin massaal steunden tijdens zijn toespraken die hij hield waarin hij beweerde dat als zijn partij de bolsjewieken aan de macht zouden komen het land verdeeld zou worden onder de boeren. Hij was door de crisissituatie echter gedwongen tot de noodzaak van een ‘meedogenloze’ nietsontziende strijd tegen de kleine eigenaren. Lenin liet voedseldetachementen samenstellen uit mensen die geen mededogen hadden met de boeren. Hij liet deze mensen zo veel mogelijk bij de boeren weghalen. Het leidde tot boerenopstanden en hongersnood op het platteland. Miljoenen mensen kwamen hierdoor om. Toen in Petrograd matrozen en arbeiders in opstand kwamen tegen de honger en het gebrek aan vrijheid werd Lenin gedwongen tot veranderingen. N.E.P.: Lenin kwam met de Nieuwe Economische Politiek. Deze politiek hield in dat de staat de banken en industrie in handen houdt naar de boeren meer vrijheid kregen. Zo mochten de boeren hun overschot verkopen op de vrije markt. Het systeem had succes en zorgde ervoor dat de productie binnen zeven jaar weer op het vooroorlogse peil was maar de meeste communisten waren niet gelukkig met de toezeggingen aan de boeren. Tijdens de N.E.P. werd het straatbeeld ook in de steden minder triest doordat de economie in die zeven jaren beter tot stand was gekomen. Zelfstandige ondernemers openden restaurants en verkochten luxeartikelen die lang onverkrijgbaar waren geweest. De adempauze zoals de N.E.P. tijd genoemd werd zou van korte duur blijken te zijn. Stalin: In 1924 overleed Lenin en in de strijd om zijn opvolging kwam de N.E.P. centraal te staan. Radicale communisten zoals Trotski wilden er zo snel mogelijk vanaf en wilden de boeren harder aanpakken. Gematigde communisten als Boecharin waren van mening dat de welvarende boeren een basis konden leggen voor een geleidelijke industrialisatie. Dit moest volgens Boecharin niet van boven opgelegd worden door de staat maar ‘van onderop’ ontstaan uit de maatschappij. Boecharin riep de boeren zelfs op zich te verrijken zodat ze de producten uit de industrie konden kopen en de economie beter zou gaan lopen. Het debat over de N.E.P. werd uiteindelijk beslecht door Jozef Stalin die na 5 jaar als winnaar uit de strijd naar voren kwam. Stalin was in 1879 geboren als zoon van een ongeletterde schoenmaker. Zijn proletarische afkomst scheidde hem van Lenin en de meeste andere bolsjewieken, dit waren veelal intellectuelen uit betere kringen. Stalin viel op door zijn ongewone ruwheid. Hij was wreed, achterdochtig en wraakzuchtig, en liet nooit het achterste van zijn tong zien. Hij had een diepe bewondering voor Lenin voor wiens woord hem wet was. Lenin had ook bewondering voor Stalins proletarische daadkracht die volgens Lenin nodig was om de revolutie te winnen. Kort voor zijn dood zag Lenin dat Stalins ruwheid ook gevaarlijk was en riep hij in zijn testament op hem af te zetten als secretaris-generaal van de partij. Dit alles kwam te laat en Stalin wist het testament geheim te houden. Als secretaris-generaal had hij enorme benoemingen in alle geleidingen van de partij en zette hij op tal van posities zijn volgelingen neer. Stalin koos in zijn debat over de N.E.P. eerst partij voor de gematigden toen hij Trotski in 1928 had uitgeschakeld brak hij met de N.E.P. en besloot tot een ‘tweede revolutie’. De boeren werden gedwongen zich aan te sluiten bij de collectieve boerderijen en vanuit het niets werden Industriële complexen uit de grond gestampt. Deze Grote Doorbraak moest in een recordtempo zorgen voor een industrieel tijdperk (Stalin had duidelijk door dat een wereldrevolutie uitbleef en De Sovjetunie voor zijn eigen industrialisatie moest gaan zorgen). Hervormingen: In de eerste plaats zorgde Stalin voor de hervormingen i.v.m. de machtsstrijd in de partij. Door zijn nieuwe politiek kon hij gematigde concurrenten uitschakelen zodat hij in 1929 absolute leider kon worden. De partij kreeg in de tijd nauwelijks greep op de boerenmassa op het platteland waar nog steeds 80 procent van de 152 miljoen sovjetburgers woonde. Buiten de steden had ze nauwelijks leden. De boeren werkten de staat flink tegen door hun graanoverschotten vast te houden omdat de staat veel te lagen prijzen hierop bood. Er waren overigens geen goede producten te koop voor het geld dat ze ontvingen van de overheid voor hun graanoverschot. In 1927 mislukte de graanoogst en de arbeiders raakten hierdoor ondervoed daardoor liep de productie terug. De overheid had een hogere graanprijs kunnen bieden en zo het probleem kunnen oplossen maar er kwamen net als in de burgeroorlog weer detachementen die graanoverschotten moesten opsporen en innemen. Stalin verklaarde dat de klassenvijand de situatie had verslechterd en de tijd voor de afrekening was gekomen. commando-economie: Stalin wilde de macht in handen van de communistische partij onder leiding van 1 persoon en dat was hijzelf. In de klassenloze samenleving die hij nastreefde mochten geen tegenstrijdige belangen voorkomen. Daarom werden alle andere partijen verboden. Volgens Stalin lag de Sovjetunie 50 tot 100 jaar achter op de ontwikkelde landen en waren er bovenmenselijke prestaties nodig om het land er weer bovenop te helpen. Hij was van menig dat dit binnen tien jaar ingehaald moest worden anders zouden deze landen de Sovjetunie verpletteren. Alle macht werd gecentraliseerd in Moskou waar Stalin zijn bevelen uitdeelde. Een centraal economisch instituut, het Gosplan, legde in vijfjarenplannen vast welke doelen bereikt moesten worden. Zo Ontstond de zgn. commando-economie waarbij van de bevolking het uiterste werd geëist. Er moest gewerkt worden alsof je leven er vanaf hing. Tientallen managers werden in deze tijd gefusilleerd wegens sabotage. Arbeiders konden wegens een dag werkverzuim op staande voet worden ontslagen uit hun huis worden gezet en worden ontheven van voedseldistributiekaarten. 1928 Eerste vijfjarenplan die mikte op een spectaculaire groei van de industrie. 1929 Stalin maakt nieuwe versie van het eerste vijfjarenplan met nog hogere doeleinden. 1933 Stalin verklaard eerste vijfjarenplan na 4 jaar als voltooid en zet het tweede vijfjarenplan in werking. De streefcijfers werden anders dan het regime beweerde niet behaald. Hoe groot de werkelijke groei was is nog niet vastgesteld wel staat vast dat de cijfers indrukwekkend waren. Als het gaat om productiecijfers werden alle records verbroken. 1933 Tweede vijfjarenplan nadruk ligt nu op zware industrie, energiewinning en de infrastructuur. In 10 jaar werden zo’n 1500 grote ondernemingen uit de grond gestampt waaronder gigantische elektriciteitscentrales, steenkolenmijnen, staalcomplexen en chemische fabrieken. Tot in de meest afgelegen streken werden spoorwegen gebouwd kanalen gegraven en grondstoffen gewonnen. De andere zijde van het verhaal verklaard dat er gewerkt moest worden naar de streefcijfers die te absurd voor woorden waren. Aan veel van deze eisen werd niet voldaan en de producten die geleverd werden waren vaak allerbelabberdst. Omdat er een enorme druk stond op de productie waren de producten slecht afgewerkt en na een paar dagen al kapot. Een Italiaanse consul was getuige van gruwelijke praktijken die in de Sovjetunie plaatsvonden en schreef over boeren die wanhopig naar de stad trokken om daar een betere toekomst te zoeken. Sommige ouders laten hun kinderen achter in de hoop dat iemand voor ze zou zorgen en keren terug naar hun dorp om te sterven. Meestal werden de kinderen op de trein gezet en vervoerd naar een stuk niemandsland om ze daar te laten sterven en in een massagraf te begraven. De consul schreef dit rapport toen de hongersnood op zijn hoogst was in de Oekraïne in 1932/33. Robbert Conquest: Schrijver van een boek dat 412 dikbedrukte pagina’s bevatte, schreef na zijn bezoek in 1986 aan de Sovjetunie dat voor elke letter in dat boek 1 zo’n 20 mensenlevens verloren gingen in de tijd van het communisme. De collectivisatie had twee doelstellingen volgens Stalin deze doelstellingen waren: · Industrialisatie mogelijk maken · De klassenstrijd tegen de boeren beslechten *Landbouwmechanisatie zou arbeidsplaatsen vrijmaken voor in de Industrie. Er moesten reusachtige graanfabrieken komen die zouden moeten zorgen voor een overvloed aan voedsel. *De graancrisis uit 1927 was volgens Stalin de schuld van kapitalistische boeren die graan achterhielden om er zo rijker van te worden. Hij dacht dat hij door deze beschuldiging te maken de arme boeren kon opzetten tegen de rijke boeren. De arme boeren zouden hierna zich vrijwillig aansluiten bij de Kolchozen de nieuw te vormen collectieve boerderijen. Volgens het eerste vijfjarenplan moest in 1934 ongeveer 20 procent van alle boerderijen zijn gecollectiviseerd. Stalin eiste echter totale collectivisatie in 1929. Zijn argument hiervoor was dat beperking van uitbuitende neigingen van koelakken was niet langer voldoende het was tijd voor de totale liquidatie van dit ras. De meest actieve koelakken moesten naar werkkampen worden gestuurd en bij verzet worden geliquideerd. De rest werd in verafgelegen gebieden gedumpt. In 1931 was 50 procent van het land gecollectiviseerd in 1936 was dit uitgelopen tot 90 procent van de gehele Sovjetunie. De meeste boeren gingen werken op de kolchoz meestal een dorpje dat vroeger verschillende boerderijen had die samen gevoegd zijn tot een grote gezamenlijke boerderij. De rest van de boeren werkten op een Sovchoz het verschil tussen de twee was dat de Sovchoz een reusachtige staatsboerderij was. Het land van de Sovchoz werd bewerkt door de minderheid van de bevolking. De collectivisatie was een meestal gedwongen gebeuren. De staat deed er alles aan om de boeren tot collectivisatie te dwingen zoals bijvoorbeeld het heffen van absurde graanvorderingen en belastingen maar ook door bedreigingen die vroegen om ‘vrijwillig’ toetreden van de boeren tot een kolchoz. Er kwamen brigades van de communistische partij die over het platteland trokken om de koelakken mores te leren. Meestal gingen ze over tot gewelddadig gedrag en plunderingen. 1930 boeren kwamen in opstand tegen de brigades en in massale rellen werden honderden brigadisten vermoord. Stalin zette de collectivisatie tijdelijk stil en verontschuldigde zich maar ging later in een nog sneller tempo verder met het deporteren van miljoenen boeren. Veel boeren stierven omdat ze in een lege wagon op een dood spoor waren achtergelaten. Goelag-archipel: een stelsel van kampen waar gevangenen een vorm van slavenarbeid moeten uitvoeren. In de Oekraïne verhoogde Stalin de productie eisen van de landbouw en ontstond er een complete leegloop. Toen Stalin hiervan hoorde liet hij blokkades aan de grenzen aanbrengen en kwamen er honderden boeren om van de honger. Stalin had de klassenoorlog gewonnen tegen een zeer grote prijs. Het precieze aantal doden is moeilijk vast te stellen maar wordt geschat op meer dan tien miljoen. De Sovjetpropaganda over de collectivisatie was vrij rooskleurig en schetste een paradijselijk beeld maar dit was in werkelijkheid wel anders. De meerderheid van de overgebleven arbeiders op het platteland waren boerinnen die het zwaardere werk moesten verrichten. Mannen werden meestal voor de lichtere administratieve en technische functies aangesteld. Kerken werden in de tijd van de collectivisatie vernietigd of gebruikt als opslagplaats. Kolchozvoorzitters moesten er op toezien dat het werk op de kolchoz goed werd uitgevoerd en namen deze taak vaak heel serieus en scholden en dreigden tegen de boeren zodat ze harder gingen werken. De kolchozvoorzitters moesten op hun beurt weer luisteren naar het machine en tractorstation. Dit station voerde voor een aantal kolchozen het ploegen en oogsten uit. De kolchozvoorzitter was daarnaast nog ondergeschikt aan hogere functionarissen zoals de regionale partijfunctionaris die hem constant bestookte met instructies, bevelen en verzoeken om rapportage. Daarnaast waren er nog de gevolmachtigden die de staat naar het platteland stuurde om daar de werkzaamheden te controleren. Voor alle werkzaamheden waren er inspecteurs en was enige voor van eigen initiatief niet meer aanwezig. Kans om te ontsnappen was er nauwelijks tijdens de hongersnood in 1932-1933 werd een binnenlands paspoort ingevoerd die de boeren gewoon niet konden krijgen en dat zorgde ervoor dat de boeren gebonden waren aan hun eigen land. Door de hoge eisen van de overheid raakte de grond vaak onvruchtbaar en deden veel boeren vrijwel niets meer aan het verhogen van de productie omdat ze wisten dat de staat dan toch zou komen met hogere streefcijfers voor het volgende jaar bovendien was er een tekort aan zaaigoed en machines en ging veel tijd verloren met verplichte ideologische scholing. Democratisch-centralisme: het feit dat iedereen zich moet neerleggen bij het besluit van de meerderheid. In de tijd van Stalin hield dit in dat alle besluiten van bovenaf werden opgelegd en er geen discussie over mogelijk was want de eenheid van de partij ging voor alles. De communistische partij werd geleid door het Politbureau een orgaan van vijf tot tien leden die afkomstig waren uit het Centraal Comité Het Centraal Comité werd gekozen door het Partijcongres maar deze verkiezing stelde niets voor. De samenstelling van de partijorganen had Stalin als secretaris-generaal zelf in handen van 1922 tot zijn dood in 1953. De geheime politie OGPOe werd ondergebracht bij de NKVD, het volkscommissariaat van binnenlandse zaken. Het NKVD kreeg ook alle gevangenissen en werkkampen onder zich. Ze beheerden eigen bedrijven en een deel van het transportsysteem, en hield via een groot netwerk van spionnen het rode leger in de gaten. De NKVD was Stalins grote verklikker van het wantrouwen in zijn volk. 1936 Nikolai Jezjov wordt partijleider van de NKVD, een meedogenloze fanaticus die bereid was de smerigste karweitjes voor Stalin op te knappen. Er kwamen in deze tijd grote showprocessen waarin voormalige Sovjetleiders de meest bizarre misdaden bekenden. Deze processen werden gehouden na foltering. Na de marteling werd beloofd dat ze vrij zouden komen als ze zouden toegeven aan hun schuld. Jezjov stelde voor elk district streefcijfers van arrestaties, deportaties en executies. Van de oude bolsjewieken overleefde bijna niemand de Grote Terreur. Jezjov kreeg van Stalin de schuld van excessen en Lavrenti Beria werd de nieuwe partijleider. Jezjov zou later tijdens een vergadering van het Centraal Comité ontslagen en een paar dagen later gearresteerd. De Grote Terreur was ten einde gekomen. Slachtoffers volgens historicus Robert Conquest
6 miljoen arrestaties 3 miljoen executies en 2 miljoen doden in kampen. 1936 De Sovjetunie krijgt een nieuwe grondwet de zogeheten Stalin-constitutie. Dit houdt in dat de communistische partij de leidende kern van alle maatschappelijke en staatkundige organisaties werd. Op alle belangrijke terreinen waren belangrijke functies in handen van partijleden zoals in de industrie en op de kolchoz. Partijleden van de communistische partij moesten aan bepaalde eisen voldoen om er bij te mogen. Wanneer iemand van buitenaf aan deze eisen voldeed werd hij gevraagd toe te treden tot de partij. De Partij bestond aan de vooravond van de 2e wereldoorlog in 1941 uit 3,5 miljoen leden dit was ongeveer 2 procent van de bevolking. Partijleden genoten allerlei privileges die groter werden naarmate je hogerop kwam. Het ging hier om voorrang bij voedselvoorziening, huisvesting, toegang tot speciale winkels, betere medische voorzieningen en een vakantiehuis in een afgeschermd vakantieoord. De nadelen van het lidmaatschap van de communistische partij was dat niemand zijn leven zeker was binnen de partij. De carrièremakers waren hun leven al helemaal niet zeker, ze werden voortdurend gecontroleerd en er was altijd het risico aanwezig dat je uit de partij werd gezet of gearresteerd of gedood zou worden. Met blinde gehoorzaamheid moesten alle instructies van bovenaf gevolgd worden. Helden van de sovjetunie: Alexei Stachanov: Mijnwerker die alle productierecords had gebroken (niet verwarren met atoomgeleerde Sacharov) Pavlik Morozov: 14-jarige jongen die zijn eigen vader bij de partij had aangegeven als koelak (werd hiervoor door zijn dorpsgenoten later vermoord) Stalin-cultus: Stalin had de mensen niet alleen naar hem kunnen laten luisteren door het uitvoeren van grote terreur en de angst die hij had weten te scheppen onder het volk maar hij wist ook mensen zo ver te krijgen dat ze in hem geloofden. De grote terreur zou in hun ogen een misverstand zijn en zelfs tijdens de eigen executie waren er slachtoffers die zijn naam aanriepen. Door Lenin te vereren, zijn boeken in grote getallen te laten drukken en vele standbeelden te laten maken van Lenin wist hij zich af te schilderen als perfecte opvolger van Lenin. Stalin liet zich nauwelijks zien tijdens zijn regeerperiode. Hoewel zijn portret op vrijwel alle openbare plekken te zien was liet hij zich weinig zien misschien wel omdat hij in werkelijkheid maar 1.60 was en een nogal pokdalig gezicht had hierdoor zijn presentatie naar het volk niet ten goede zou komen. Voor de mythevorming was het beter afstand te houden en onzichtbaar in het Kremlin te zitten als een Griekse god op de Olympus. Zijn reizen deed hij in geblindeerde trein of in een auto waarvoor de route vrijgemaakt was dit zou natuurlijk ook uit voorzorg voor aanslagen geweest kunnen zijn. Door onzichtbaar te blijven kon hij ook makkelijk zijn daden op een ander afschuiven zoals Jezjov de schuld kreeg van de *excessen tijdens de Grote Terreur. *Uitspatting, buitensporigheid (slaat op het gestoorde gedrag van Jezjov tijdens de Grote Terreur) Jacques de Kadt: Bracht in 1935 in Antwerpen een 570 pagina’s dik boek uit over stalinisme: van tsarisme tot stalinisme was de titel en omvatte de volledige kritische geschiedschrijving van de Russische revolutie tot en met Stalin. Opmerkelijk was dat het boek in de gevangenis was geschreven en het dus een kritische omschrijving bevatte. Jacques zelf had zich te goed gevoeld voor de universiteit en was na de middelbare school postbeambte geworden om in zijn vrije tijd te kunnen studeren. In 1919 had hij zich aangesloten bij de Communistische Partij Holland na knallende ruzies richtte in 1924 een eigen partij op die hij later weer met ruzie zou verlaten. Na nog een aantal scheuringen en ruzies had hij een partij opgericht waarvoor hij in de gevangenis belandde. Uiteindelijk verkocht hij niet eens al zijn 300 exemplaren van zijn boek. De meeste Nederlanders moesten niets weten van het communisme en voor de uitvoerige analyse van een ex communist was al helemaal geen belangstelling. Anatoli Rybakov schrijver van het boek Kinderen van de Arabat beschrijft Rybakov situaties die waarin het volk van de Sovjetunie verkeerden en wordt beschreven hoe de gedachtegang en overtuiging van het volk in die tijd in elkaar stak. Er worden voorbeelden gemaakt van de ideale arbeiders die werken aan een betere toekomst een er wordt een duidelijk zwart-wit beeld weergegeven van wat goed en wat fout is. De arbeiders waren mensen die niet klaagden maar keihard werkten aan een betere toekomst en omdat ze wisten dat hun land een achterstand moest inhalen waarvoor heel hard gewerkt moest worden. Het boek is een weergave van de situatie waarin de arbeiders in die tijd verkeerden en het denkbeeld wat ze daarbij hadden. Ook komt de overtuiging dat Stalin een rechtvaardig persoon is naar voren van mensen die een hogere functie vervullen hem persoonlijk kennen en hem eigenlijk ook wel vrezen omdat ze bewust zijn van de vreselijke dingen die om zich heen gebeuren in die tijd. Stalinistisch onderwijs: in 1929 kwam er een door Stalin opgerichte alfabetiseringscampagne op gang om de bevolking op een hoger peil te krijgen. Er werd een leerplicht ingesteld voor kinderen van 7 tot en met 11 jaar. Jonge communisten moesten naar alle uithoeken van het land om onderwijs te geven aan de mensen daar. Voor de revolutie was 60 procent van de bevolking analfabeet geweest, tien jaar na de Stalins campagne kon 90 procent van de Sovjetburgers lezen en schrijven. Het onderwijs in de periode Stalin was daarnaast heel eenzijdig. Kinderen moesten alle ‘werkjes’ er hetzelfde uit laten zien en afwijkend gedrag werd niet geaccepteerd. Leerlingen werden doorkneed met de ideeën van de enige ware leer en slagzinnen als ‘de wereldwijde overwinning van het communisme is onvermijdelijk’ en ‘hoe groter de successen van de Sovjetunie de te agressiever haar vijanden’. Vanaf 1938 was alle politieke onderwijs gebaseerd op de door Stalin geschreven ‘korte leergang van de communistische partij van de Sovjetunie. In deze boeken werd tijdens de Grote Terreur bevolen afbeeldingen van andere leiders weg te krassen en in de volgende druk werden de leiders weggeretoucheerd. De Komsomol: Jeugdbond opgericht met als doel leden tussen de 14 en 28 jaar te selecteren voor het toekomstige partijkader. Zij waren voorbestemd de Sovjetstaat te leiden en moesten modelcommunisten zijn voor de bevolking. Ze namen genoegen met slechte leefomstandigheden omdat ze de uitverkorenen waren. Ze gedroegen zich alsof de wereld van hen was.In het begin werden de jongeren geselecteerd voor de Komsomol eind jaren dertig werden alle jongeren geacht lid te zijn het ledenaantal steeg van 4 tot 15 miljoen in een paar jaar tijd. De Jonge pioniers: Jeugdbond met hetzelfde idee als de Komsomol maar dan voor leden van 9 tot 14 jaar. In de tijd van Stalin was Sport een belangrijke vrijetijdsbesteding en werd er veel aandacht aan besteed. Ook kunst en massamedia waren in trek maar dit alles stond onder censuur en als het Stalin niet beviel kon een voorstelling binnen de kortste keren van het toneel verdwijnen of een film van het doek. Vanaf 1934 was de enige toegestane stijl in de kunst het socialistisch realisme dat de werkelijkheid van het socialisme rooskleurig moest weergeven. Onder de jongeren sloeg de communistische ideologie wel aan en waren vele jongeren overtuigd van een betere toekomst die te bereiken was door hard te werken. Voor problemen als zuiveringen en gebrek aan alles kwamen antwoorden als zuiveringen zijn niet tegen de jongeren maar tegen de ouderen die hun werk niet goed uitvoeren daardoor is er weer plek voor de ijverige jongeren om te werken en het gebrek aan alles is omdat de Sovjetunie zich weer aan het herstellen is en er fabrieken moeten komen die in de toekomst zouden gaan zorgen voor overvloed aan alles. Daarvoor moest men zich opofferen. Geloof: In 1929 liet Stalin alle kerken ontruimen en werden de kerken of verwoest of gebruikt als opslagplaats, crèche, theater of kantoor. De geestelijken werden vermoord of verbannen. Het geloof leefde voornamelijk op het platteland ondergronds verder. Het gezin moest volgens de leer van Lenin aangepakt worden. Hij beschouwde het als een bourgeoisinstitutie gericht op het onder druk en dom houden van de vrouw. In de jaren twintig werd het huwelijk afgeschaft en kon er alleen duurzame relatie –geregistreerd of niet- worden aangeschreven en was scheiden geen probleem. Abortus werd toegestaan en door de staat vergoed. Na het uit de hand lopen van het aantal scheidingen en abortussen werd het huwelijk weer in ere hersteld. Abortus was nu alleen nog toegestaan als het leven van de vrouw in gevaar dreigde te komen. Tijdens de Burgeroorlog, de collectivisatie, de hongersnood en de terreur waren meer dan 25 miljoen mensen omgekomen. Alles zou overtroffen worden door hetgeen wat er in 1941 gebeurde. De tweede Wereldoorlog was op 22 Juni ook voor Rusland een feit toen het Duitse leger de Sovjetunie binnenviel. In oktober waren de Duitse troepen doorgedrongen tot in Moskou en werd de stad ontruimd en maakte iedereen zich op voor vertrek uit de stad tot op het laatste moment Stalin besloot de stad tot op de laatste druppel bloed te willen verdedigen. In de winter van ’42/’43 werd het tij gekeerd in de slag om Stalingrad. Toen Duitsland in Mei 1945 capituleerde waren er 27 miljoen doden gevallen. Doordat Stalin elke bericht van aankondiging van een inval negeerde was het leger totaal niet voorbereid op de oorlog. Stalin dacht dat het niet aanvalsverdrag met Duitsland van enige betekenis was maar Hitler had zich er niets van aangetrokken. De Russische productie van oorlogsvoertuigen was wel gigantisch en lag op een hoger peil dan dat van Duitsland door de snelle industrialisatie in de tijd van Stalin. Het Systeem had twee kanten er was aan de ene kant een overloop van honderdduizenden militairen en aan de andere kant een fanatisme onder de Sovjet militairen die bereid waren voor Stalin en het vaderland te sterven. Stalin wist de discipline te versterken en noemden het volk op een gegeven moment geen kameraden en burgers meer maar broeders en zusters. Zijn beste generaals die hij voor het merendeel had laten verbannen liet hij terughalen en liet zich soms zelfs ompraten door deze generaals. Er werd meer eigen initiatief toegelaten en controles werden versoepeld. De Russisch-orthodoxe kerk was weer toegestaan en dat werd in dank afgenomen en de oorlogsinspanningen werden gesteund door hulp aan gewonde soldaten. De band tussen Stalin en het volk werd hierdoor ook versterkt

Stalins laatste jaren: De bevolking hoopte op een wat rustigere tijd maar werd als snel uit de droom wakker geschud door het nieuwe vijfjarenplan waarin Stalin bevel gaf er nog harder gewerkt moest worden dan voorheen om het plan te voltooien. In zijn laatste jaren was Stalin doodsbenauwd voor een Amerikaanse aanval. In ‘46/’47 vielen er in de Oekraïne 500.000 hongerdoden. Omdat de militaire uitgaven zo hoog waren kon er nauwelijks ergens anders nog in geïnvesteerd worden het volk moest hier flink onder lijden. De zuiveringen gingen verder en in 1949 werden in Leningrad honderden communisten gedood. De discipline voor intellectuelen en kunstenaars werd verscherpt en iedereen die westerse neigingen had werd weggezuiverd. De Goelag zat voller dan ooit. De onderdrukking was desalniettemin minder bloedig dan in de jaren dertig veel Intellectuelen en kunstenaars kregen gewoon een ander baantje zoals bijvoorbeeld glazenwasser of nachtwaker. 1 Maart 1953 Stalin gaat na een avondje film kijken met andere partijleiders naar huis om wat te drinken en krijgt een woede uitbarsting. Hij maakt verwijten naar de partijleiders en gaat naar zijn kamer. De volgende dag wordt hij dood aangetroffen in zijn woning nadat hij een beroerte gehad zou hebben
Na de dood van Stalin was het volk massaal in rouw terwijl veel partijleiders opgelucht waren dat ze deze tijd hadden weten te overleven. Beria was een kandidaat opvolger van Stalin velen vreesden hem en zijn NKVD. Een aantal partijleiders en hoge topmilitairen spanden samen en lieten Beria arresteren tijdens een vergadering van het Politbureau. Beria werd later vermoord en de NKVD gezuiverd. De NKVD kwam onder toezicht van het Centraal Comité te staan en heette in het vervolg de KGB. Nikita Chroesjtsjov nieuwe leider van de Sovjetunie die als voormalig mijnwerker tijdens de Grote Terreur snel was opgeklommen. Behoorde aanvankelijk niet tot de radicale hervormers maar ging in februari 1956 verder dan de meeste anderen in de partij aanvankelijk wilden gaan. Hij zorgde voor de Destalinisatie. Dit hield in dat er meer werd toegelaten en Chroesjtsjov zelf schilderde Stalin in een toespraak af als een wrede tiran die talloze eerlijke mensen de dood in had gejaagd. De toespraak was alleen voor de Congresgangers bedoeld maar lekte uit in de Sovjetunie en daar waren de andere partijleden niet blij mee omdat zij in die tijd ook bij de communistische partij hadden gezeten. In 1959 telde de Goelag vrijwel alleen nog maar criminelen en mensen die voor kleine vergrijpen waren veroordeeld. Op het 22ste Partijcongres in 1962 begon Chroesjtsjov een tweede Destalinisatie campagne. Ditmaal was zijn rede openbaar en bracht hij alle communistische slachtoffers van Stalin in herinnering. De cultuur werd geliberaliseerd en Stalins naam werd uit alle fabrieken en namen van wijken en steden verwijderd. Stalins lichaam werd zelfs verwijderd uit het mausoleum van Lenin. Alexander Solzjenitsyn schreef het boek Een dag van Ivan Denisovitsj waarin een dag uit het leven van een gewone gevangene in de Goelag wordt beschreven. De auteur zelf werd door Chroesjtsjov zelf ontvangen voor een persoonlijk gesprek. Chroesjtsjov was het erover eens dat er hervormingen moesten plaatsvinden in de landbouw en liet grote maïsvelden aanplanten omdat hij had gehoord dat dit prima veevoer was. Chroesjtsjov had daarmee aanvankelijk succes maar rond 1960 raakte de landbouw weer in een crisis doordat Chroesjtsjov had bevolen diep te ploegen kwamen de onvruchtbare zandlagen op veel plaatsen naar boven en was de grond op veel plaatsen onvruchtbaar geworden. In Noord-Rusland werd de maïs nooit rijp omdat het te koud was en doordat kunstmest werd gebruikt voor maïs daalde de graanproductie. En doordat weiden plaats hadden gemaakt voor maïsvelden stierf het vee. Chroesjtsjov werd uiteindelijk afgezet na vergaderingen in het Politbureau en het Centraal Comité. Zijn opvolger werd Leonid Brezjnev. Onder zijn leiding brak een periode van gematigd Stalinisme aan. De periode onder Brezjnev zou een eind maken aan de hervormingen. Veel partijleiders namen hem niet helemaal serieus vanwege het feit dat hij vrijwel nooit alleen zijn beslissingen nam. Hij las haast nooit en stukken die hij moest kennen liet hij door anderen voorlezen. In zijn dagboek stonden onbenulligheden waarover hij zich druk maakte zoals zijn overgewicht zijn luxueuze auto’s en zijn jachtpartijen. Niets wijst erop dat hij zich druk maakte over de economie, de risico’s van de Koude Oorlog of andere politieke kwesties. Voor de rest bleef alles hetzelfde zoals de zware industrie en defensie waarnaar het meeste geld heenging. Ook de kolchozen en sovchozen bleven bestaan. Politieke orde onder Brezjnev: over Stalin werd niet meer gesproken in negatieve of positieve zin. Verder bleef de politiestaat in tact en de KGB was alomtegenwoordig. De KGB was er voor het besturen van de strafkampen, oefende perscensuur uit en zag toe op de politieke betrouwbaarheid van de burgers en bond de strijd aan met ‘onbetrouwbare elementen’. Brezjnev uitte zich niet zoals Stalin en Chroesjtsjov over ‘staan aan de drempel van het paradijs’ en over het evenaren van Amerika binnen 20 jaar. Wel deed hij veel aan persoonsverheerlijking zoals Stalin in zijn tijd. Zo liet hij zich onderscheiden met allerlei belangrijke militaire medailles terwijl zin rol in de Tweede Wereldoorlog vrij onbekend was. Behoudzucht binnen de partij bleek uit de verhoudingen binnen de partij . De zuiveringen waren afgelopen en het partijlidmaatschap bood grote zekerheid. Partij functies waren banen voor het leven en als partijleider kon je zolang blijven als jezelf wilde ook als je oud en gebrekkig werd. 1982: Brezjnev overlijdt. De gemiddelde leeftijd in het Centraal Comité was 63 en in het Politbureau 68. Michael Gorbatsjov stond binnen het Politbureau bekend als ‘de jonge man’. Jongeren moesten ongelofelijk veel doen om een hoge functie in de partij te kunnen krijgen. Ze mochten politiek niet verdacht zijn, moesten eindeloze studies volgen over het marxisme-leninisme en doen alsof ze erin geloofden. Wie door de KGB werd beoordeeld als veiligheidsrisico kon zijn carrière wel vergeten. Wie zich het systeem openlijk bekritiseerde werd als Dissident intensief vervolgd. De Dissidentenbeweging ontstond halverwege de jaren ’60 onder kunstenaars en wetenschappers die zich niet ondergeschikt wilden maken aan het oordeel van de partijfunctionarissen. Het was geen hechten organisatie en hun opvattingen verschilden sterk. Het belangrijkste publicatiemiddel was het uitgeven van de samizdat, dit waren illegale publicaties van deze groep mensen. De organisatie bestond maar uit enkele honderden mensen maar werd toch als bedreiging gezien vanwege het feit dat er beroemdheden tussen zaten als Schrijver van het Goelag archipel Alexander Solzjenitsyn en Atoomgeleerde Andrej Sacharov. Daarnaast hadden veel dissidenten contact met buitenlanders die hun publicaties in het westen verspreidden. Het probleem voor de partijleiders was dat ze dissidenten niet meer uit de weg konden ruimen want dat was onverenigbaar met de socialistische legaliteit. Daarom werden deze mensen vervolgd wegens het verspreiden van leugens en overtreding van het verbod op anti-sovjet propaganda. Dit zorgde er weer voor dat er verslag van werd gedaan in de samizdat en daarom werden er andere oplossingen gezocht zoals het ontlopen van de arbeidsplicht en drugsbezit (de drugs werd dan meestal door de KGB zelf bij het slachtoffer gestopt. Andere dissidenten werden wegens ‘geestesziekte’ in een psychiatrische kliniek opgesloten: wie zich niet aanpaste, was gek. Het regime voerde een voorzichtige nationaliteitenpolitiek. Grootschalige deportaties van etnische minderheden kwamen niet meer voor. In 1980 had de KGB de dissidenten monddood gemaakt en werden alleen nog de baptisten en de nationalisten streng in de gaten gehouden. De Russische invloed was zeer groot in de Sovjetunie. Tweederde van het Centraal Comité was Russisch enen tachtig procent van de legertop. In de niet-Russische republieken waren de tweede man en de hoofd van het KGB Russisch. In het hoger onderwijs was Russisch de verplichte voertaal. Deze politiek was redelijk succesvol alleen in Georgië en Litouwen kwam het in de jaren zeventig tot etnische rellen en massaprotesten, maar over het algemeen heerste er vrede in het multi-etnische rijk. Voor de vastlopende economie in de Sovjetunie werd in 1965 door het Politbureau al gewaarschuwd. In een geheim rapport werd gemeld dat de groei afnam, de producten van slechte kwaliteit waren en niet voldeden aan de vraag van de consumenten. De reactie hierop van de partijtop was dat de bedrijven in de Sovjetunie meer vrijheid kregen het besteden van hun winsten in bijvoorbeeld loonsverhoging of investeringen. Maar de hervormingen gingen niet verder dan dat en de bedrijven kregen niet het recht voor het ontslaan van personeel en het zelf vaststellen van de prijs. Mede door de beperkingen leidde de hervormingen tot niets en waren ze rond 1970 van de baan. Rond deze tijd besloot het regime het streven naar autarkie op te geven en de technologie uit het westen te kopen omdat Rusland bang was een te grote achterstand op te lopen op technologisch gebied. De achterstand was mede te danken aan het feit dat bedrijven niet werden afgerekend op wanprestaties. Door de wanprestaties in de planeconomie kwam de schemereconomie steeds meer opzetten. De particuliere sector was illegaal (behalve op kleine stukjes van het platteland) maar er waren betere producten te verkrijgen dan bij officiële leveranciers dus kochten veel mensen daar hun producten omdat ze ergens anders nauwelijks verkrijgbaar waren. deze ‘tweede economie’ compenseerde de slechte planeconomie en bracht de boel enigszins in evenwicht. De politie en justitie kon weinig doen tegen de zwarthandelaren en illegale bedrijven vanwege het feit dat veel partijfunctionarissen in ruil voor geld, goederen en diensten deze handel beschermden. Vooral in Georgië en Azerbeidzjan drong deze vorm van corruptie tot de hoogste regionen door. Alles was er te koop Mercedessen, diploma’s, banen, drugs en wapens. Met smeergeld wisten de regionale partijbronnen ingrijpen vanuit Moskou te voorkomen en hun vrienden op hoge posten te krijgen. Zo leidde de ‘tweede economie’ tot decentralisatie van de macht. Maatregelen in de landbouw in 1970 waren ronduit contraproductief zoals bijvoorbeeld het verhuizen van bewoners van het platteland naar de stad waardoor de vruchtbare grond waarop zij werkten verwaarloost werd. Daarvoor moesten er weer op andere plekken moerasgronden geschikt gemaakt worden. Door de slechte wegen en opslag ging elk jaar weer een deel van de oogst verloren onder de sneeuw. Het basisprobleem het vasthouden aan de planeconomie en de bureaucratie die iedere vorm van eigen initiatief op de kolchozen niet tolereerde. In 1981 was de Britse reisverslaggever Colin Thubron in de Sovjetunie op vakantie gegaan. Hij was een van de weinige Europeanen die daar op vakantie ging. Via een route die toegankelijk was gesteld door de Russische autoriteiten. Zijn doel was het Russische volk te leren kennen en te kijken naar de juistheid van het beeld dat de meeste Europeanen hadden van de Russen (ondoorgrondelijk, mysterieus en misschien ook wel vijandig volk). Op het eerste gezicht leek dit beeld te kloppen want als Engelsman werd hij vreemd aangekeken door de gehersenspoelde uitdrukkingsloze massa slaapwandelaars. Pas toen hij in gesprek raakte met een aantal Russen kwam hij erachter dat dit beeld niet klopte. Veel van de Russen die hij sprak geloofde al lang niet meer in het systeem. In 1982 werkte nog maar een op de acht arbeiders op het platteland. Tweederde van de bevolking was in de stad gaan wonen. In West-Europa versterkte de groei de hoogopgeleide stedelijke samenleving de ontwikkeling van de parlementaire democratie. In de Sovjetunie bleef deze ontwikkeling uit omdat het volk geen eigen initiatief meer mocht nemen en moest luisteren naar wat hen werd opgelegd. Het levenspeil in de Sovjetunie nam snel toe in de jaren zeventig. Er waren steeds meer woningen beschikbaar en daardoor hoefden steeds minder gezinnen een kamer met elkaar te delen. Er kwam wel steeds meer ontevredenheid over de planeconomie. De winkels konden bijvoorbeeld vol liggen et accordeons of ski’s terwijl er nergens tandpasta en zeep te krijgen was. Luxueuze goederen waren schaars en veel schappen lagen vol met brak (rotzooi). Wanneer er een gewild artikel ergens verkrijgbaar was vormden zich direct een lange rij waardoor mensen vaak veel tijd kwijt waren aan wachten. Zo kwam het voor dat arbeiders uren wegbleven tijdens hun werktijden om boodschappen te doen. Om conflicten te voorkomen werden dit soort praktijken getolereerd. De algehele demoralisatie uitte zich ook in het drankmisbruik, dat in de jaren zeventig bijna verdubbelde. Wodka was de drank die haast overal verkrijgbaar was en ook flink wat geld in de staatskas bracht daarom werd het alcohol misbruik meestal toegelaten. In de jaren tachtig ging zo’n dertig procent van het inkomen aan drank op omdat de positie van de boeren vrij uitzichtloos was werd er veel naar de drank gegrepen. Veel jongeren trokken weg van het platteland om in de stad een betere toekomst te zoeken. De jongeren pasten zich in het openbaar zeer goed aan maar onder elkaar maakten ze grappen over het systeem dat totaal niet werkte. Steeds meer jongeren raakten westers georiënteerd en kochten spullen als jeans en muziek op de zwarte markt ze trokken zich vaak terug in subculturen en gebruikte zelfs af en toe drugs. Erger vertoon van ‘westerse decadentie’ was nauwelijks denkbaar. Het hoofd van de KGB Youri Andropov waarschuwde Brezjnev herhaaldelijk voor een naderende crisis vanwege de enorme stagnatie in de Sovjetunie. De conservatieve bevolking stelde zich ondanks de grote tekorten negatief tegenover veranderingen op vanwege de zekerheden van levensonderhoud die het systeem bood zoals goedkoop voedsel, goedkope medische zorg en ‘recht op luiheid’. Dit was ook een rede voor het Politbureau om niets te doen aan een naderende crisis. Vernieuwen was moeilijk geworden omdat een groot deel van de politieke ambtenaren profijt had van de huidige situatie. Veel van deze ambtenaren deden het systeem mooier voorkomen dan het in werkelijkheid was om er nog maar enig geloof onder de bevolking in te houden. Ze poetsten de productiecijfers omhoog zonder rekening te houden met de bedrijven zelf en de eindconsument. In 1982 Overleed Brezjnev en werd hij opgevolgd door Andropov die eigenlijk al te ziek was om hervormingen uit te laten voeren. Hij stierf in 1984 en werd opgevolgd door Tsjernenko die ook al op een zeer hoge leeftijd was en een jaar later stierf. In 1985 kwam Michael Gorbatsjov aan de macht hij zorgde voor Perestrojka en Glasnost (Openheid en Hervormingen). Hij zorgde voor minder militaire lasten nadat de olie en gasprijzen sterk waren gedaald en de inkomsten dus terugvielen. Er werden eerlijke verkiezingen gehouden voor het eerst sinds tijden in de Sovjetunie en via een ingewikkeld kiesstelsel. De communistische partij werd weliswaar in het voordeel gesteld, maar de mensen konden ook stemmen op een andere partij. Er werd openlijk kritiek geuit op de communistische partij en zelfs op Lenin die na zijn dood zo ongeveer als heilig verklaard was. De verkiezingen en debatten werden rechtstreeks op televisie uitgezonden. De verbaasde Sovjetburger volgde het massaal.In het westen was ‘Gorby’ mateloos populair maar in eigen land kreeg hij een hoop kritiek over zich heen. Boris Jeltsin was een stuk populairder vanwege zijn volkse houding en zijn felle aanvallen op privileges waar Gorbatsjov volgens hem te weinig aan deed. In 1990 werd Boris Jeltsin gekozen als nieuwe president van Rusland. Het betekende dat Gorbatsjov nu zijn macht moest delen als President van de Sovjetunie. Gorbatsjov vertrok in augustus1991 naar de Krim voor een vakantie. Het bleek een fatale fout te zijn geweest. De conservatieven deden op 18 augustus 1991 een greep naar de macht. Ze stuurden tanks naar het centrum van Moskou om Boris Jeltsin te doden. Jeltsin ontsnapte en wist het parlementsgebouw te bereiken. Daar beklom hij voor de televisiecamera’s van de CNN een tank en riep de burgers van Rusland op zich tegen de samenzweerders te verzetten. De coupplegers aarzelden. Het leger greep niet in en binnen de kortste keren was de straat van Jeltsin. Na vier dagen gaven de couplegers zich over en Gorbatsjov keerde terug naar Moskou waar hij zich door Jeltsin in het openbaar de les moest laten lezen. Jeltsin verbood de communistische partij en deed geen moeite meer de Sovjetunie te redden. Op 21 December 1991 werd de Sovjetunie opgeheven. Er kwamen 15 onafhankelijke staten voor in de plaats en vier dagen later maakte Gorbatsjov zijn aftreden als president van een opgeheven unie voor de televisie bekend.

REACTIES

R.

R.

HOi Peter, handig zo'n uittreksel, ik vond het erg helder en hoop er mijn voordeel mee te kunnen doen. Veel succes met je examen!

Groeten ruben

21 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.