Ovidius: Pyramus en Thisbe.(Metamorphosen IV,1-112)

Beoordeling 7.1
Foto van een scholier
  • Vertaling door een scholier
  • Klas onbekend | 4425 woorden
  • 23 mei 2000
  • 422 keer beoordeeld
Cijfer 7.1
422 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Ovidius: Pyramus en Thisbe.(Metamorphosen IV,1-112) Pyramus en Thisbe, de één de schoonste der jongelingen, de ander een meisje, uitverkoren boven hen die in het Oosten woonden, bewoonden aangrenzende huizen, waar men zegt dat Semiramis haar hoge stad heeft omgeven met muren van baksteen. Het feit dat ze buren waren zorgde voor de kennis making en de eerste stappen (in de liefde). Met de tijd groeide de liefde. Ook zouden zij
een wettig zijn aangegaan, maar hun vaders verboden dat. Maar dat konden ze niet verbieden: in gelijke mate stonden beiden in vuur en vlam nadat hun harten bevangen waren. Niemand wist ervan, zij spraken in wenk en gebaren, en hoe meer het liefdesvuur bedekt werd, des te meer gloeide het, omdat het bedekt was. De gemeenschappelijke muur van beide huizen was gespleten d.m.v. een dunne scheur, die hij vroeger had opgelopen, toen hij gebouwd werd. Dit gebrek, dat gedurende lange eeuwen door niemand was opgemerkt, hebben jullie als eerste, minnaars, gezien - wat bemerkt de liefde niet? - en jullie hebben er

een weg voor de stem van gemaakt, en hierlangs plachtten lieve woordjes veilig over te steken d.m.v. een heel zacht gefluister. Dik wijls wanneer zij er samen waren gaan staan, Pyramus aan de ene, Thisbe aan de andere kant, en het zuchten van de mond om beurten opgevangen was, zeiden zij:'Afgunstige muur, waarom sta jij ons, geliefden, in de weg? Wat zou het een kleine moeite zijn dat jij zou toestaan dat wij met ons hele lichaam verbonden werden of, wanneer dat teveel is, jij zou openstaan voor
het geven van kussen! Maar ondankbaar zijn wij niet: wij bekennen het aan jou verschuldigd te zijn dat er voor woorden een overtocht gegeven is naar geliefde oren.' Wanneer zij dergelijke dingen vanaf hun verschillende plek tevergeefs gezegd hadden, zeiden zij bij het vallen van de nacht, 'dahaag', en elk van beide gaven zij aan hun eigen kant kussen die de overkant niet zouden bereiken. De volgende dageraad had de nachtelijke vuren verwijderd en de zon had met zijn stralen het bedauwde gras gedroogd. Zij kwamen naar hun vaste plek. Nadat zij eerst met zacht gefluister veel geklaagd hadden, besloten zij om te proberen bij nachtelijke stilte de huisbewakers te misleiden en via de
deuren naar buiten te gaan en wanneer ze dan het huis verlaten hadden ook de huizen van de stad achter te laten. En om te voorkomen dat er door de rondwandelenden gedwaald moest worden over het weidse veld, spraken zij af om samen te komen bij het graf van Ninus en om zich te verbergen in de schaduw van een boom. Er stond daar een boom, zeer rijk aan sneeuwwitte
vruchten - het was een hoge moerbeiboom - vlak naast een bron met ijskoud water. Die plannen leken prima/bevielen; en het daglicht, dat maar traag leek te verdwijnen, stortte zich in het water en uit datzelfde water kwam de nacht voort. Na in de duisternis de deur te hebben geopend sloop Thisbe slim naar buiten, misleidde haar familie en met een sluier voor het gezicht kwam zij bij het graf en ging zitten onder de afgesproken boom. Haar liefde maakte
haar moedig. Maar kijk! Daar kwam een leeuwin aan, de schuimende muil besmeurd a.g.v. een kortgeleden afslachting van runderen, vast van plan haar dorst te lessen in het water van de nabijgelegen bron. De Babylonische Thisbe zag haar van verre bij de stralen van de maan en vluchtte met angstige tred in een donkere grot, en terwijl ze vluchtte liet zij haar sluier, die van haar rug gegleden was, achter. Zodra de woeste leeuwin haar dorst gelest had met veel water verscheurde zij, terwijl ze terugkeerde naar het bos, met haar bebloede bek de dunne sluier
die zij toevallig zonder haarzelf(Thisbe) had aangetroffen.(vond zij toevallig, terwijl ze naar het bos terugkeerde, de...en verscheurde die) Pyramus, die wat later van huis was gegaan, zag in het hoge stof de duidelijke sporen van een wild dier en werd bleek over zijn hele gezicht. Maar zodra hij ook het door bloed gekleurde kleed vond, zei hij:'Eén nacht zal twee geliefden te gronde richten. Van hen was zij het meest een lang leven waard, (maar) mijn ziel is schuldig. Ik heb jou gedood, beklagenswaardige, ik die bevolen heb dat jij in de nacht kwam naar gebieden vol vrees, en niet ben ik eerder hierheen gekomen. Verscheur mijn lichaam en vreet met wilde beet mijn misdadige ingewanden, o jullie leeuwen, die aan de voet van deze rots wonen! Maar het is eigen aan een lafaard om de dood te
wensen.' Hij pakte de sluier van Thisbe op en nam hem met zich mee naar de schaduw van de afgesproken boom. En terwijl hij tranen en kussen gaf aan het bekende kledingstuk, zei hij:'Aanvaard nu ook slokken van mijn bloed!' En het zwaard, waarmee hij omgord was, liet hij zakken in zijn buik en zonder te aarzelen trok hij het stervend uit de bruisende wond en lag achterover op de grond. Het bloed spatte hoog op, niet anders dan wanneer een waterleidingbuis scheurt nadat het bloed veranderden de boomvruchten in een donkere gedaante en door
het bloed nat gemaakt kleurde de wortel de hangende moerbeien met een purperrode kleur. Kijk! Zij keerde, hoewel ze haar angst nog niet had afgelegd, terug om haar minnaar niet te bedriegen en ze zocht de jongen met haar ogen en haar hart en ze brandde van verlangen te vertellen hoe grote gevaren ze vermeden had. Weliswaar herkende ze de plaats en de vorm van de (reeds eerder) geziene boom, maar toch maakte de kleur van de vrucht haar onzeker: ze aarzelde of
deze het was. Terwijl ze aarzelde zag ze de trillende ledematen tegen de bebloede grond slaan, en ze deed een stap terug en (met een gelaat bleker dan palmhout) huiverde ze precies als water dat zich rimpelt wanneer de oppervlakte door een licht briesje bestreken wordt. Maar nadat zij stil was blijven staan en haar geliefde herkend had sloeg zij tegen haar onwaardige armen met een luide klap, en zich de haren uitrukkend en het dierbare llichaam omarmend vulde zij de wonden met tranen, en zij

mengde haar tranen met (zijn) bloed en terwijl ze kussen drukte op zijn koude gelaat riep zij uit:'PYRAMUS!!!, welk lot heeft jou aan mij ontrukt? PYRAMUS!!!, geef antwoord! Jouw innig geliefde Thisbe noemt je bij je naam! Luister en hef je gelaat dat hier ligt(gesloten ogen) op!' Bij de naam (van) Thisbe sloeg Pyramus zijn door de dood zwaar geworden/bezwaarde ogen op en
na haar gezien te hebben deed hij ze weer dicht. Nadat zij haar kledingstuk had gezien en de ivoren schede zonder zwaard zie ze:'Jouw hand en jou liefde hebben je, ongelukkige, te gronde gericht. Ook ik heb een dappere hand voor dit ene doel, ook ik heb liefde; deze (hand) zal kracht geven voor de doodsteek(voor de wonden). Ik zal de dode volgen in ik zal de (zeer) rampzalige oorzaak van de dood en jouw metgezel genoemd
worden; Jij die, helaas, alleen door de dood ontrukt kon worden aan mij, jij zult (toch) niet door de dood ontrukt kunnen worden. Weest echter, zeer ongelukkige ouders van mij en van hem, uit naam(met woorden) van beiden hierom gevraagd, dat jullie het hen/ons, welke een trouwe liefde en het laatste uur (met elkaar) verbonden heeft, niet misgunnen dat zij bijgezet
worden/bijgezet te worden in hetzelfde graf. Maar jij boom, die met je takken het beklagenswaardige lichaam van één (persoon) bedekt, en weldra dat van twee zult bedekken, bewaar een herinnering aan de dood, en draag altijd je vruchten donker en geschikt voor rouw, als aandenken van dubbel bloedvergieten.' Zo sprak zij, en de zwaardpunt gericht onder aan de borst, liet zij zich vallen op het zwaard dat nog warm was van het bloed. Hun wens echter bereikte de goden, bereikte de ouders. Want de kleur in de vrucht is, als hij rijp is geworden, zwart, en wat van de brandstapel/na de verrassing over is rust in één urn. Europa en Cadmus.(II,833-875) Toen Mercurius deze straf had gegeven voor haar woorden en voor haar heiligschennend gedrag, verliet hij het land, genoemd naar Pallas, en koos met snelle vleugelslag het luchtruim. De vader riep hem apart bij zich en niet vertellend de reden voor zijn bevel door de liefde ingegeven, sprak hij: 'Trouwe dienaar van mijn bevelen, kind, treuzel niet en glij snel naar beneden met je gewoonlijke vlucht en ga naar dat land dat naar je moeder kijkt vanaf de linkerkant(inwoners noemen het bij naam Sidon) en drijf de koninklijke kudde, die je in de verte in een bergweide ziet grazen, naar de kust.' Zo sprak hij en de stieren gingen, een tijdje geleden gedreven van de berg, naar de kust zoals bevolen was, waar de dochter van de grote koning, vergezeld door meisjes uit Tyrus, gewoonlijk speelde. Niet goed gaan aardigheid en verliefdheid samen noch verwijlen zij op één plek: nadat hij de zware scepter heeft achtergelaten, neemt die vader en bestuurder van goden, wiens rechterhand bewapend is met de
driepuntige bliksem en die met zijn hoofdknik de aarde schudt, de gedaante aan van een stier en vermengd onder de stieren loeit hij en dwaalt prachtig rond in het zachte gras. Immers zijn kleur is van sneeuw, welke de stappen van een harde voet niet vertrapt hebben en de vochtige zuidenwind niet hebben doen smelten; de nek zwelt op door spierbundels, kwabben hangen van zijn hals af, de hoorns zijn weliswaar klein maar zo dat je zou kunnen beweren dat ze met de hand gemaakt zijn, en meer schitterend dan een heldere edelsteen; op zijn kop zijn geen bedreigingen noch is er een angstaanjagende blik: er straalt rust van zijn gezicht af. De dochter van Agenor staat vol bewondering omdat hij zo prachtig is en omdat hij dreigt met geen enkel gevecht, maar eerst vreest zij hem aan te raken, ook
al is hij nog zo kalm, spoedig daarna gaat zij op hem af en strekt bloemen uit naar zijn witte kop. Verliefd verheugt hij zich en geeft kusjes in haar hand in de hoop dat zijn vuriggewenste verlangen komt; nauwelijks, nauwelijks stelt
hij de rest uit en nu eens nadert hij spelend en springt hij in het groene gras, dan weer vlijt hij zijn witte lichaam neer in het goudgele zand en nadat de vrees geleidelijk is weggenomen, biedt hij nu weer zijn borst aan om door de meisjeshand beklopt te worden, dan weer zijn hoorns aan om door bloemenkransen
omwonden te worden. Ook durfde het koninklijke meisje op de rug van de stier te gaan zitten, niet wetend op wie zij zat: toen opeens de god eerst van het land en de droge kust zijn valse voetstappen geleidelijk in het water zette, vervolgens verder ging en zijn buit midden over zee meevoerde. Zij is bang en

ontvoerd kijkt ze om naar de kust en houdt met haar rechterhand de hoorn vast, de andere is op zijn rug gelegd; de kleren worden door de wind bewogen zodat ze trillen. Orpheus en Eurydice.(X,1-63) Daarvandaan gaat Hymenaeus weg door de onmetelijke hemel, gehuld in een rood gewaad en haast hij zich naar de kusten van de Ciconiërs en tevergeefs wordt hij ddor de stem van Orhpeus geroepen. Hij verscheen weliswaar, maar hij bracht niet de gebruikelijk liederen en gebeden, noch blije gezichten, noch een gelukkig voorteken. Ook de fakkel, die hij vasthield, knetterde steeds met tranenverwekkende rook en vatte geen vlam door het zwaaien. De afloop was erger dan het voorteken. Want terwijl de jonge bruid, vergezeld door een menigte Naiaden door het gras zwerft, sterft zij, nadat zij van een slang in haar enkel heeft ontvangen de tand. Nadat de Thracische zanger haar in de bovenwereld voldoende had beweend, waagde hij het om af te dalen naar de Styx door de Taenarische poort, opdat hij ook de schimmen zou proberen te vermurwen, en via de ijle scharen en die een graf gekregen hebben, ging hij naar Persephone en de heerser over de schimmen, die het onverkwikkelijke koninkrijk bezit en nadat hij ter begeleiding van zijn liederen de snaren heeft aangeslagen spreekt hij als volgt: 'O goddelijke macht- en van de wereld die onder de aarde is gelegen, waarin wij allen die als sterveling geschapen worden weer terecht komen, als het geoorloofd is en als jullie toelaten om, nadat de omhaal van misleidende taal is afgelegd, de waarheid te spreken, ik ben niet hierheen afgedaald om de donkere Tartarus te zien, noch
om de drie kelen met slangenhaar van het Medusa-achtige monster in de boeien te slaan; de reden van mijn reis is mijn echtgenote, in wie een slang, nadat erop getrapt was, zijn gif verspreidde en hij de groeiende jaren wegnam. Ik heb gewild het te kunnen verdragen en ik zal niet ontkennen dat ik het geprobeerd heb: Amor heeft gewonnen. Deze god is in de streek boven goed bekend; of hij dat hier ook is, betwijfel ik. Maar toch vermoed ik dat hij het ook hier is, want als het gerucht van de oude roof niet gelogen is, heeft Amor ook u verbonden. Ik smeek bij deze plaatsen vol angst, en bij deze immense onder- wereld en de stiltes van het uitgestrekte rijk, maakt het overhaaste lot van Eurydice ongedaan! Alles is voor u bestemd en nadat wij een korte tijd zijn gebleven, keren wij vroeger of later naar één verblijfplaats terug. Hierheen gaan wij allen, dit is ons laatste huis, en u heeft de langste heerschappij
over het menselijke geslacht. Ook zij zal, wanneer zij, volwassen, de jaren waar zij recht op heeft doorgebracht heeft, onder uw zeggenschap vallen: in plaats van een geschenk vragen wij om een bruikleen. Maar als het lot dit verzoek ten behoeve van mijn echtgenote weigert, ben ik vastbesloten niet te
willen terugkeren: verheugt u over de dood van twee. Terwijl hij dergelijke dingen zei en de snaren bewoog ter begeleiding van zijn woorden, beweenden de levenloze schimmen hem: Tantalus reikte niet naar het terugwijkende water en het wiel van Ixion stokte, de vogels knaagden de lever
niet af, de Danaïden lieten hun waterkruiken staan en jij, Sisyphus, zat op jouw rots. Het gerucht gaat dat toen voor het eerst de wangen van de Eumeniden, overwonnen door het lied, nat waren door de tranen, en de koninklijke echtgenote is niet in staat de smekende te weigeren en ook hij die de onderwereld re- geert niet en ze roepen Eurydice. Zij bevond zich tussen de nieuwe schimmen en liep met langzame pas vanwege haar wond. Tegelijkertijd ontvangt de Thracische Orpheus haar en de voorwaarde om niet achterom te kijken, totdat hij de onderaardse valleien heeft verlaten; of anders zullen de geschenken vergeefs zijn. De hellende weg wordt stap voor stap afgelegd in zwijgende stilte, de steile weg, de donkere, dicht bedekt met schaduwrijke dikke nevel. Ze waren niet ver af geweest van de grens van de bovenwereld: hier, vrezend dat ze verzwakte, en verlangend haar te zien, draaide hij uit liefde zijn ogen: en onmiddellijk is zij teruggegleden en terwijl zij haar armen uitstrekt en zich inspant om gepakt te worden en te pakken, grijpt de ongelukkige niets dan verdwijnende luchtstromen. En terwijl zij al opnieuw
stierf, klaagde zij helemaal niet over haar echtgenoot(want waarover had zij kunnen klagen behalve dat zij bemind werd?) En tenslotte zei ze 'vaarwel', zodat hij het met nauwelijks met zijn oren kon ontvangen, en viel ze weer terug naar dezelfde plaats. Pygmalion.(X,243-297) Omdat Pygmalion had gezien dat zij hun leven in zonde doorbrachten, nadat hij zich had geërgerd aan de gebreken, die de natuur in groten getale aan de vrouwelijke geest gaf, leefde hij zonder echtgenote als vrijgezel en miste lange tijd een slaapkamergenote. Intussen beeldhouwde hij met wonderlijk vaardigheid op gelukkige wijze sneeuwwit ivoor en gaf het een schoonheid, waarmee geen enkele vrouw geboren kan worden en hij werd verliefd op zijn werk. Het is de gedaante van een echt meisje, waarvan je zou geloven dat ze leeft en, als schaamte
niet in de weg zou staan, aangeraakt wil worden: zozeer is de kunst verborgen in haar eigen kunst. Hij bewondert haar en Pygmalions borst brandt van verlangen naar het nagebootste lichaam. Vaak brengt hij zijn handen naar het werk ter- wijl ze onderzoeken of het lichaam is of dat ivoor, en hij geeft toe dat het geen ivoor meer is. Hij geeft kussen en meent dat ze teruggegeven worden en hij praat en houdt vast en hij gelooft dat zijn vingers zinken weg in de aangeraakte lichaamsdelen en hij is bang dat er een blauwe plek komt op de ingedruk- te ledematen en nu eens haalt hij er vleiende woorden bij, dan weer brengt hij haar geschenken die meisjes dierbaar zijn: schelpen, ronde steentjes en kleine vogels en bloemen van duizend kleuren en lelies en beschilderde ballen en de

van de boom gevallen tranen van de Heliaden; hij versiert ook haar lichaam met kledingstukken: hij geeft edelstenen aan haar vingers, hij geeft lange kettingen aan haar hals; gladde parels aan haar oor, kettingen hangen op haar borst: alles staat mooi; maar naakt schijnt zij niet minder mooi. Hij legt haar op met
Sidonisch purper geverfde kussens en noemt haar zijn bedgenote en hij legt haar achteroverleunende hals in zachte veren, alsof deze het kan voelen. De feestdag van Venus die op heel Cyprus door een groot publiek gevierd werd, was gekomen en jonge koeien met vergulde kromme horens, getroffen in hun sneeuwwitte nek, waren gevallen, wierook rookte, toen hij, nadat hij zijn plich had vervuld, bij de altaren bleef staan en bedeesd: 'Als u, goden, alles kunt, laat dan, wens ik, als echtgenote zijn,' omdat Pygmalion niet durfde te zeggen,'het ivoren meisje,' zei hij: 'een meisje gelijk aan mijn ivoren meisje.' Omdat de
gouden Venus zelf op haar feesten aanwezig was, begreep ze wat die wensen betekenden, en, als teken van haar vriendelijke goddelijke macht, is driemaal een vlam opgelaaid en leidde hij zijn spitse tong door de lucht. Zodra hij is teruggekeerd, zoekt hij het beeld van zijn meisje en terwijl hij ging liggen op
het bed gaf hij haar kussen: zij scheen warm te zijn; hij beweegt opnieuw zijn mond naar haar en met zijn handen betast hij haar borst: het betaste ivoor wordt zacht en nadat het zijn hardheid heeft afgelegd geeft het mee onder de druk van
zijn vingers en voegt zich, zoals was van de Hymettus door de zon smelt en nadat het door de duim is aangeraakt, in vele vormen gebogen wordt en juist door het gebruik bruikbaar wordt. Terwijl hij stomverbaasd is en aarzelt of hij zich
moet verheugen of moet vrezen dat hij bedrogen wordt, raakt hij weer, terwijl hij weer liefheeft, zijn wens met zijn hand aan; het was een lichaam: de aderen kloppen en nadat ze door zijn duim zijn aangeraakt. Dan spreekt de Paphische held werkelijk een stortvloed van woorden uit, waarmee hij Venus bedankt, en
uiteindelijk drukt hij met zijn mond de niet onechte mond en het meisje voelde de gegeven kussen en bloosde en terwijl ze haar schuchtere blik naar het licht ophief, zag ze tegelijk met de hemel de liefhebber. De godin was aanwezig bij het huwelijk, dat gemaakt werd, en al nadat de horens van de maan voor de negende maal in een gehele cirkel bijeengevoegd waren, baarde zij Paphon, aan welke het eiland zijn naam ontleend. Daedalus en Icarus.(VIII,183-235) Daedalus intussen, met grote afkeer tegen de lange ballingschap op Kreta vervuld en aangegrepen door liefde naar zijn geboorteplaats, was afgesloten door de zee. 'Ook al verspert hij,' zei hij, 'de landen en de zee, toch staat de hemel tenminste open: wij zullen daarlangs gaan! Ook al bezit hij alles, Minos bezit niet de lucht.' Hij heeft gesproken en richt zijn aandacht op de onbekende kunsten, en verandert de natuur. Want hij zet veren op een rij, beginnend met de kleinste, terwijl een kortere een lange volgt, zodat men had kunnen denken, dat ze op een helling zijn gegroeid: zo wordt soms de boerenrietfluit geleidelijk groter door zijn ongelijke stengels. Dan verbindt hij ze met draad in het midden en met was onderaan, en nadat ze zo zijn samengesteld, buigt hij ze met een kleine kromming, zodat hij echte vogels nabootst. De jongen Icarus
stond erbij en onwetend dat hij de voorwerpen die voor hem zo gevaarlijk zouden zijn, aanraakte, probeerde hij met stralend gezicht nu eens de veertjes, die een speels briesje had bewogen, te pakken, dan weer maakte hij met zijn duim de was zacht en belemmerde door zijn spel het wonderlijke werk van zijn vader. Nadat de laatste hand is gelegd aan de onderneming, bracht de maker zijn lichaam in evenwicht met de beide vleugels en zweefde in de lucht, die in beweging was gebracht. Ook gaf hij zijn zoon instructies en zei: 'Ik raad je aan, Icarus, dat je in een baan in het midden vliegt, opdat niet, als je te laag zal gaan, een golf de veren zwaar maakt, als je te hoog zal gaan, de zon ze verzengt. Vlieg tussen beide in! En ik beveel je niet naar Bootes of Helice of het getrokken zwaard van Orion te kijken: leg de weg af terwijl ik jouw gids ben.' Tegelijkertijd geeft hij de voorschriften voor het vliegen en maakt de onbekende vleugels vast aan zijn schouders. Tijdens het werk en de raadgevingen werden de wangen van de oude man nat, en de handen van de vader trilden. Hij gaf kussen aan zijn zoon die niet meer herhaald konden worden en nadat hij zich met zijn veren heeft verheven, vliegt hij voorop en is bezorgd om zijn metgezel, zoals een vogel, die zijn tere jong laat uitvliegen uit een hoog nest de lucht in: en hij spoort hem aan te volgen en leert de verderfelijke kunsten en beweegt zelf zijn eigen vleugels en kijkt om naar die van zijn zoon. Hen zag iemand, terwijl hij met een trillende hengel vissen probeerde te vangen, of een herder die op een staf steunt of een ploeger die op een ploegstaart

steunt, en hij stond verstomd, en omdat zij de hemel konden doorklieven, geloofde hij dat zij goden waren. En reeds was het bij Juno geliefde Samos aan de linkerkant - Delos en Paros waren als achter hen gelaten - en aan de rechterkant Lebinthos en Calymne, vruchtbaar door honing: toen de jongen plezier begon
te krijgen in de gewaagde vlucht en zijn gids verliet en verleid door verlangen naar de hemel zijn tocht te hoog voerde. De nabijheid van de verzengende zon maakt de geurende was, de boeien van de veren, zacht. De was was weggesmolten: hij slaat met zijn naakte armen, en omdat hij zijn roeiriemen mist, vangt hij geen lucht op. De mond, die het woord "vader" schreeuwt, wordt opgevangen door het blauwe water, dat zijn naam van hem heeft gekregen. Maar de ongelukkige vader en geen vader meer zei: 'Icarus, Icarus,' zei hij, 'waar ben je? In welke
streek moet ik jou zoeken?' 'Icarus' zei hij steeds: hij zag de veren in de golven; en hij vervloekte zijn kunsten en begroef zijn lichaam in een graf, en het land is genoemd naar de naam van de begravene. Arachne.(VI,26-52,129-145) Pallas neemt het uiterlijk van een oude vrouw en brengt valse grijze haren aan aan haar slapen en ondersteunt ook haar zwakke ledematen met een stok; toen begon zij zo te spreken: 'Niet alles, wat door ons te versmaden is, brengt een hogere leeftijd met zich mee: van hoge jaren komt ervaring. Sla mijn advies
niet in de wind. Laat door jou maar de hoogste roem voor het bewerken van wol nagestreefd worden onder de sterfelingen: erken je meerdere in de godin en vraag voor je woorden, roekeloze, met onderdanige stem vergiffenis: vergiffenis zal zij jou schenken, als jij erom vraagt. Zij kijkt naar haar met grimmige ogen en laat de draad, die begonnen is, las en terwijl zij nauwelijks haar hand in bedwang houdt en met haar gelaat haar woede laat blijken, antwoordde zij de onherkenbare Pallas met dergelijke woorden: 'jij komt zonder verstand en uitgeput door hoge ouderdom, zie je wel, te lang geleefd te hebben brengt schade. Laat, als jij een schoondochter hebt, als jij een dochter hebt, die naar die woorden luisteren. Ik heb voldoende verstand in mij, en denk niet door te waarschuwen iets te hebben bereikt, wij hebben dezelfde mening. Waarom komt zij niet zelf? Waarom vermijdt zij deze strijd? Toen zei de godin: 'Zij is gekomen,' en legde de gedaante van oude vrouw af en vertoonde zich als Pallas. De nimfen en Lydische jonge vrouwen vereren haar goddelijke majesteit, alleen het meisje is niet verschrikt; maar toch bloosde zij, en plotseling schaamrood kleurde haar gezicht tegen haar zin en verdween weer, zoals de lucht rood pleegt te worden, zodra als de dageraad aanbreekt, en na korte tijd te verbleken door de zonsopkomst. Zij volhardt in haar voornemen en snelt uit dwaze begeerte naar de overwinning haar ondergang tegemoet: want de dochter van Juppiter weigert niet en waarschuwt niet langer en stelt de strijd niet meer uit. Pallas zou op dat werk, Afgunst zou op dat werk niets aan te merken kunnen hebben: de blonde heldin voelde zich gekrenkt door het succes en verscheurde het bontbewerkte weefsel, de misdaden van de hemelbewoners, en aangezien ze de weefnaald, afkomstig van de berg Cytorus, vasthield, sloeg ze driemaal, viermaal het voorhoofd van Arachne, de dochter van Idmon. De ongelukkige verdroeg het niet en snoerde met een strop haar trotse keel dicht; omdat Pallas medelijden had met haar, toen zij hing, tilde zij haar op en zei zo: 'je mag wel leven, maar je moet hangen, brutale, en, opdat je niet gerust bent op de toekomst, moet hetzelfde vonnis uitgesproken zijn voor jouw nageslacht en latere nakomelingen!' Daarna, terwijl zij wegging, besprenkelde zij haar met het sap van een tover- kruid, en meteen vielen haar haren, die aangeraakt waren door het verderfelijke toverkruid, uit, waarmee ook de neus en de oren, en haar hoofd wordt heel klein, en over haar hele lichaam is zij klein; aan haar zijde zitten dunne vingers vast die dienst doen als poten, de rest heeft de buik in bezit genomen, waaruit zij toch een draad spint en net als vroeger weeft zij als spin.

REACTIES

D.

D.

Zeer uitgebreid, daar heb ik wat aan. Dankjewel.


...ja...

12 jaar geleden

L.

L.

goed maar wie waren de ouders van thisbe?

8 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.