KCV- Opdr 29
Burgemeestersvertrek en de Burgemeesterskamer.
1. = oke
2. 5.45 – Govert Flinck, De onomkoopbaarheid van consul Marcus Curius Dentatus, 1656
a: De Romeinse consul Marcus Curius Dentatus voor, die geschenken van de Samnieten weigert. De Romeinen voerden oorlog met de Samnieten. b: Man links met knol: Marcus Curius Dentatus, man met rooie keep rechts: Delegatie/ woordvoerder van de samnieten. c: De delegatie biedt geschenken aan Marcus. d: Nee, Marcus heeft het nog niet afgekeurd
e: Man links: benieuwd, Marcus: benieuwd/ afkeurend, zwart kind: respectvol ;met ontzag, man met blauwe kleding: miskeurend, man met rooie mantel: gul/ vragend. f: Laat je niet omkopen. g: burgers 5.46 – Ferdinand Bol, Fabritus en Pyrrhus, 1656
a: De Romeinse consul Fabritus als onderhandelaar in het legerkamp van koning Pyrrhus, met wie de Romeinen in oorlog zijn. Pyrrhus probeert Fabritus van zijn stuk te brengen, door plotseling een woest trompetterende olifant ten tonele te voeren.
b: Rechts: Fabritus , links: Pyrrhus
c: Pyrrhus toont de olifant
d: wel, de olifant komt net binnen, mensen duiken weg. e: Pyrrhus: wacht reactie af, Fabritus: standvastig, man links voor: angstig, kinderen: bang en nieuwsgierig, man rechts onder: beschermend, oude man rechts: wantrouwend, man in rood gekleed: statig. g: vergaderende burgemeesters
f: onomkoopbaarheid en onverschrokkenheid 5.47 – Jan Lievens, Quintus Fabius Maximus, ca. 1656
a: Burgemeester Suesso ( = Fabius Maximus ) geeft aan zijn vader Quintus fabius Maximus, bevel van ’t paard te stijgen. b: Man bij deuropening: Burgemeester Suesso, man met rode mantel: vader, Quintus Fabius Maximus. c: Vader is van het paard gestegen en loopt richting zoon. Een slaaf houdt het paard in bedwang. d: Nee, vader is al afgestegen. e: burgemeester: bazig, vader: eerbiedig, oude man rechts: bedenkelijk, man links: afwendend. f: Men dient grote eerbied te hebben voor het ambt burgemeester. g: De burgers. 3. a: Iedereen duikt weg en is bang voor de olifant, maar Fabritus blijft standvastig staan. b: Wel de angst
4. a: Indruk maken en omkopen, bij Govert met kostbaarheden bij Ferdinand door indruk te maken met de olifant. b: Marcus ziet er sober uit en de Samnieten heel rijk. 5. Flinck: Marcus weigert het goud, Rome is veilig, zo ook in Amsterdam trouw en matigheid. Bol: Fabritus houdt stand, wordt niet bang, zo als een man van de stad ook doet. Lievens: Men dient respect te hebben voor de burgemeester. 6. a: trompetters
b: lictoren
c: Witte stieren
d: de verslagen vijand, overwonnen
e: buit, de gewonnen kostbaarheden. f: legeraanvoerder
g: kinderen/ familie
h: leger
i: leger
7. Het verhoogt het aanzien van de burgemeesters. Hij heeft er invloed op of zo’n tocht voor een bepaald persoon gehouden mag worden. 8. Jewel, want Flinck en Bol, burgemeesters mogen zich niet laten omkopen, trouw blijven aan het volk en standvastig blijven, stevig in hun schoenen staan. Lievens laat dat zien dat burgemeesters hoog aanzien hebben en het volk minderwaardig is.
2. 5.45 – Govert Flinck, De onomkoopbaarheid van consul Marcus Curius Dentatus, 1656
a: De Romeinse consul Marcus Curius Dentatus voor, die geschenken van de Samnieten weigert. De Romeinen voerden oorlog met de Samnieten. b: Man links met knol: Marcus Curius Dentatus, man met rooie keep rechts: Delegatie/ woordvoerder van de samnieten. c: De delegatie biedt geschenken aan Marcus. d: Nee, Marcus heeft het nog niet afgekeurd
e: Man links: benieuwd, Marcus: benieuwd/ afkeurend, zwart kind: respectvol ;met ontzag, man met blauwe kleding: miskeurend, man met rooie mantel: gul/ vragend. f: Laat je niet omkopen. g: burgers 5.46 – Ferdinand Bol, Fabritus en Pyrrhus, 1656
c: Pyrrhus toont de olifant
d: wel, de olifant komt net binnen, mensen duiken weg. e: Pyrrhus: wacht reactie af, Fabritus: standvastig, man links voor: angstig, kinderen: bang en nieuwsgierig, man rechts onder: beschermend, oude man rechts: wantrouwend, man in rood gekleed: statig. g: vergaderende burgemeesters
f: onomkoopbaarheid en onverschrokkenheid 5.47 – Jan Lievens, Quintus Fabius Maximus, ca. 1656
a: Burgemeester Suesso ( = Fabius Maximus ) geeft aan zijn vader Quintus fabius Maximus, bevel van ’t paard te stijgen. b: Man bij deuropening: Burgemeester Suesso, man met rode mantel: vader, Quintus Fabius Maximus. c: Vader is van het paard gestegen en loopt richting zoon. Een slaaf houdt het paard in bedwang. d: Nee, vader is al afgestegen. e: burgemeester: bazig, vader: eerbiedig, oude man rechts: bedenkelijk, man links: afwendend. f: Men dient grote eerbied te hebben voor het ambt burgemeester. g: De burgers. 3. a: Iedereen duikt weg en is bang voor de olifant, maar Fabritus blijft standvastig staan. b: Wel de angst
4. a: Indruk maken en omkopen, bij Govert met kostbaarheden bij Ferdinand door indruk te maken met de olifant. b: Marcus ziet er sober uit en de Samnieten heel rijk. 5. Flinck: Marcus weigert het goud, Rome is veilig, zo ook in Amsterdam trouw en matigheid. Bol: Fabritus houdt stand, wordt niet bang, zo als een man van de stad ook doet. Lievens: Men dient respect te hebben voor de burgemeester. 6. a: trompetters
b: lictoren
c: Witte stieren
d: de verslagen vijand, overwonnen
e: buit, de gewonnen kostbaarheden. f: legeraanvoerder
g: kinderen/ familie
h: leger
i: leger
7. Het verhoogt het aanzien van de burgemeesters. Hij heeft er invloed op of zo’n tocht voor een bepaald persoon gehouden mag worden. 8. Jewel, want Flinck en Bol, burgemeesters mogen zich niet laten omkopen, trouw blijven aan het volk en standvastig blijven, stevig in hun schoenen staan. Lievens laat dat zien dat burgemeesters hoog aanzien hebben en het volk minderwaardig is.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden