De Heksenvervolging ca. 1450 - ca. 1750

Beoordeling 7
Foto van een scholier
  • Opdracht door een scholier
  • 4e klas aso | 802 woorden
  • 14 maart 2009
  • 9 keer beoordeeld
Cijfer 7
9 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
De heksenvervolging
(ca. 1450 – ca. 1750)

Onderzoeksfase 1: de tijdgenoten aan het woord [1-5]

Welk onheil werd aan heksen toegeschreven?
Waarvan werden heksen beschuldigd?

- Volkse opvattingen
• Ze kunnen het weer beïnvloeden.
• Ze doen aan toverpraktijken
• Ze vliegen op bezems
• Ze laten ziektes ontstaan
• Ze hebben seks met de duivel
• Ze laten de oogst mislukken
- Opvattingen van de elite
• Ze willen het menselijke ras uitroeien

• Ze verhinderen het voortplanten van mens en dieren
• Ze zijn ongelovig
• Ze sluiten een bondgenootschap tegen de hemel

Onderzoeksfase 2: kritische bedenkingen [6]

1. Maak zelf bij de opvattingen van de tijdgenoten over hekserij aantal kritische bedenkingen.
1)echte bewijzen over het bestaan van heksen zoals ze hier beschreven worden bestaan niet. Er zijn geen ooggetuigen, geen geschreven verslagen. Enkel onder mondeling afgelegde bekentenissen van de zogenaamde heksen. Er zijn dus voldoende redenen om aan te nemen dat het bestaan van heksen niet op de realiteit gebaseerd is. Naar onze mening bestaan er geen mensen die op bezems vliegen en het weer beïnvloeden. Dus hangt het er eigenlijk vanaf wat je verstaat onder de term ‘heksen’. Wij denken wel dat er mensen hebben bestaan die met kruiden in de weer waren. Ook de afbeeldingen bij de bronnen zijn erg ongeloofwaardig want het is gewoon onmogelijk om te vliegen op een bezem zonder motor omwille van de zwaartekracht. En het weer beïnvloeden met een slang en een haan is ook niet bepaald realistisch.
2. Leveren de in onderzoeksfase 1 gebruikte bronnen een bewijs van het werkelijk bestaan
van hekserij en heksengenootschappen?
2)De bronnen leveren geen bewijs op het bestaan van hekserij en heksengenootschappen. Wij denken dat mensen een oorzaak gingen zoeken voor onverklaarbare dingen. Ze begrepen de gave van de mensen die met kruiden werkten niet (hiermee bedoelen we de zogenaamde heksen) daarom gingen ze deze mensen die speciale dingen deden beschouwen als heksen.


Onderzoeksfase 3: heksenvervolging van op afstand in de tijd

1.Bereken de verhouding van het aantal hekserijprocessen tot de bevolkingscijfers in %.

1)De meeste processen tegen hekserij in Europa waren vooral in Duitsland, Polen, Frankrijk, Spanje en Italië. De verhouding van het aantal hekserijprocessen tot de bevolkingscijfers: 0,001134235%

2.Bijgeloof en in toverij waren en zijn van alle tijden, maar de heksenvervolging kwam in een welbepaalde periode voor, vooral tussen ca. 1450 en ca; 1650. Typeer die tijd op religieus gebied. Leg een mogelijk verband met de heksenwaan uit.
2)De contrareformatie wilde de mensen terug het christelijk geloof inbrengen. Daardoor belandden er dan ook veel heksen op de brandstapel. Niet alleen omdat het gewone volk geen wetenschappelijke verklaring had voor hekserij, maar ook omdat men de mensen bang maakte van heksen. Voor bovennatuurlijke dingen ging men een verklaring zoeken bij het bijgeloof <-> heksen beschuldigen.

3.Naast een specifiek geloof in heksen als helpers van de duivel moesten twee voorwaarden van juridische aard vervuld worden vooraleer heksenvervolging op grote schaal kon plaats vinden.
Welke ?
3) 1ste voorwaarde:
• Vroeger werd de aanklager gestraft als de beschuldiging niet juist was (Het Talian Principe) dit werd afgeschaft. Hierdoor gingen meer mensen klikken en werd men sneller als heks beschuldigd.
2de voorwaarde:
• de invoer van foltering had toen eveneens zijn beslag gekregen. Hierdoor konden de rechters op een efficiënte manier de namen van mogelijke tovenaars vernemen waardoor de massaprocessen heel erg stegen.

4.Het stereotype van een heks was een arme oudere vrouw.
Hoe verklaart een hedendaags historicus dat?
4) het middeleeuwse volk haalde zijn inspiratie uit de Griekse en Romeinse litteratuur en ook uit de Germaanse mythen. Het eeuwenoude stereotiepe van de tovenaars heeft in de 16de en 17de eeuw de mening en het beeld van het volk over andere heksen beïnvloed.

5.Er kwam geen eind aan het heksengeloof, maar wel aan heksenvervolgingen. Leg uit.

5) Het einde van de heksenvervolging valt ongeveer samen met het einde van de godsdienstige conflicten. Europa bereikt een nieuw evenwicht. Na het midden van de 17de eeuw viel de orkestratie van bovenaf weg en toverij werd opnieuw het domein van het bijgelovige volk.

Tot besluit
Voor het gewone volk was hekserij een middel om zich te beschermen tegen onheil. De handelingen en rituelen die door de kerk goedgekeurd waren verschilden van magische gebruiken omdat ze volgens de kerk geen succes konden garanderen. Geleerden geloofden dat een heks altijd met iemand samenwerkte. Ze zouden hulp krijgen van de duivel. Na de uitvinding van de boekdrukkunst werden er vele verschillende meningen over het heksenbestaan verspreid. De meeste mensen accepteerden deze ideeën maar toch bestond er twijfel over. Aan het eind van de 17de eeuw begon de houding van de elite te veranderen. De bronnen werden niet meer klakkeloos overgenomen. Artsen verklaarden dat ziekten geen betoveringen waren maar een natuurlijke oorzaak hadden. Ook de rechters veranderden hun mening over hekserij. Het volk daarentegen bleef doorgaan met het beschuldigen van mensen waarvan ze vonden dat het heksen waren. Maar geen enkele rechter was nog bereid om het proces te voeren.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.