Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Hoofdstuk 3 en 4

Beoordeling 7.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 3036 woorden
  • 1 april 2008
  • 26 keer beoordeeld
Cijfer 7.1
26 keer beoordeeld

1. De Griekse beeldhouwkunst: streven naar perfectie

1.1 Inleiding: de Griekse beeldhouwer Pygmalion (blz. 49)
Pygmalion: Oudheid, Griekse beeldhouwer, Cyprus (eiland van Venus) leefde alleen, omdat hij een afkeer had van de vrouwen op ’t eiland (ze gingen vreemd). Maakte ooit beeld v.e. meisje: heel mooi, werd verliefd op haar; bracht cadeaus, praatte en knuffelde ermee. Tijdens feest v Venus: smeekte om het beeld echt te laten worden: gebeurde, lived happily ever after.
- laat zien dat de beelden i.d. Oudheid levensecht konden zijn, maar tegelijkertijd ook geïdealiseerd werden.

Ontwikkelingen Griekse beeldenkunst:
* Archaïsche periode 650-490 v. Chr. - omdat t de vroegste periode is (archaios = oud)
* Klassieke periode 490-323 v. Chr. - omdat toen de beeldhouwkunst zn hoogtepunt had
* Hellenistische periode 323-27 v. Chr.

1.2 De Archaïsche periode 650-490 . Chr.
Invloed van de Egyptenaren
Oudste beelden = kouroi = staande naakte jongemannen; tijdens t maken van de eersten werd vooral de techniek van de Egyptenaren gebruikt op blok marmer op de 4 kanten omtrekken tekenen en dan uithakken - ze lijken op elkaar, omdat t via vaste proporties en schema’s ging.

(blz. 50) Kouroi: schoonheid door symmetrie
Grieken avontuurlijker dan Egyptenaren: namen technieken + posen wel over, voegden iets toe: ze moesten op mensen lijken, maar ook eigen schoonheid bezitten - dmv symmetrie + herhaling v gestyleerde vormen over t hele beeld. Eerste hele beeld: 600 v. Chr. ’t Beeld kon een god voorstellen, geschenk aan god zijn of gedenkteken voor t graf v.e. overledene. Functie had geen invloed o.d. vorm. Kenmerken: naakte rechtopstaande mannen die recht voor zich uitkijken, ene been voor t andere, gewicht op beide voeten, armen langs lichaam, vuisten gebald, krullende haren (afgebeeld als kralen), archaïsche glimlach= expressieloos.

Kouroi in ontwikkeling

In loop der jaren steeds meer veranderingen in stereotype kourosbeeld: steeds beetje realistischer - soms probs.: nl. wel ronde vormen, geen oplossing voor gezicht, haar en stijfheid - “botsing van stijlen”. Kritios kwam met oplossing.

1.3 De klassieke periode 490-323 v. Chr.
De symmetrie doorbroken
Kritios maakte korte haren, gaf beelden meer expressie en natuurlijkere poses: hoofd iets gedraaid, gewicht op linkerbeen (linkerheup hoger) - nog steeds statisch beeld.
(blz. 51) Beweging in brons
Opnieuw grenzen verleggen: beweging. Moeilijk en riskant in marmer met uithakken - brons. Werkwijze:
1. Model van klei
2. Laag van was om de klei, ook modeleren
3. Was hard, weer laag klei omheen modeleren
4. Bakken; via gaatjes i.d. buitenste laag vloeit was weg - holle ruimte tussen 2 lagen klei.
5. Vullen met brons.
6. Hard laten worden en buitenste kleilaag weghakken
- Cire perdu = verdwenen was. - beroemdste beeld = discuswerper van Myron. (Er is meer marmer over)

(blz. 52) Spanning tussen bewegen en rust
1972= bij Riace (Z.-Italië) uit zee twee Griekse bronzen opgevist uit ±450 v. Chr. Natuurlijke poses. Contraposto= linkerarm + rechterbeen gespannen, rechterarm + linkerbeen ontspannen. Beste beelden met contraposto: de Speerdrager (Doryphorus) van Polycletus. Deze heeft ook een licht naar links gekanteld hoofd, waardoor er een S-vorm ontstaat.
Identiteit en idealisering

Gelaten uit klassieke periode: serene expressie - eigen identiteit. Nog steeds ideaalbeeld.
Naakte mannen, geklede vrouwen
Tot 4e eeuw= vrouwen gekleed afgebeeld.
Stijlkenmerken v.d. kourosbeelden uit de archaïsche & klassieke periode ook op vrouwen toegepast. Ook aan de kleding kun je zien hoe oud ze zijn: hoe speelser en natuurlijker de plooien, hoe jonger de beelden.

(blz. 53) Kleurrijke beelden
Griekse marmeren beelden waren beschilderd: zien we aan sporen.

1.4 De Hellenistische periode 323-27 (blz. 54)
Expressiviteit en realisme
Nog stapje verder: beelden niet meer idealisering v.d. werkelijkheid, maar natuurgetrouwe, realistische weergave. Doel was expressiviteit en emoties v.d. mensen vastleggen.
(blz. 55) Andere onderwerpkeuze
 die ontw. Bracht verschuiving v onderwerpskeuze met zich mee. Niet alleen mooie, verhevene mensen/goden ook lelijke, laag-bij-de-grondse mensen (dronken, gewonden) uitbeelden. Ook interesse in groepen.

2. De Griekse bouwkunst: In dienst van de goden
Niks over van Griekse huizen, omdat die van vergankelijk materiaal gemaakt waren.


2.1 Functie van de tempel (blz. 56)
Goden waren belangrijk voor de Grieken - literatuur en standbeelden v goden. In tempel werden de beelden geplaatst, mochten weinig mensen komen; relig. Bijeenk. In open lucht gehouden, buiten ook altaar, offerdieren daar geslacht.

2.2 Vorm en stijl
Vroegste tempels van hout niets van bewaard wel van stenen&marmeren tempels. Eenvoudigste vorm v.e. tempel:
• Cella= ruimte voor t godenbeeld. Op een verhoging, via traptreden aan alle kanten bereikbaar.
• Portaal voor de cella. Soms ook achterin de tempel zonder cella.
• Peristylium= galerij van zuilen rondom de tempel. De bovenkant van een zuil = architraaf, de manier van bouwen waarbij een ruimte horizontaal wordt afgesloten = architraafbouw.
3 bouwstijlen, ordes:
1. Dorisch, v.a. 600 v. Chr., (recht)
2. Ionisch, v.a. 570 v. Chr., (krullend)
3. Corintisch, v.a. 420 v. Chr. (met soort rare slablaadjes/paardenbloemblaadjes-achtig iets)

2.3 De Acropolis: de grootheid van Athene (blz 57)
450 v. Chr.= Pericles ontwikkelt wederopbouwprogr. Voor de tempels op de Acr., omdat die door de Perzen in de oorlog waren verwoest. Athene werd het cult. Centrum van Griekenland.
Bouwprogramma ambitieus: binnen ± 50 jaar verrezen t Parthenon, de Propylaeen, het kleine Niké-tempeltje en het Erechtheion leer kaartje op blz 57

Tempels moesten niet alleen “woonhuis” voor de godenbeelden zijn, maar ook herinneren aan de Griekse overwinning op de Perzen en de grootheid van Athene. De tempels hadden perfect verhoudingen en bezaten daardoor een grote harmonie.
(blz. 58) Niké-tempeltje en Propylaeën
Eerste wat je ziet als je Acr. Beklimt: Niké-tempeltje. Gewijd aan Athene-Niké, Athene als godin v.d. overwinning ’t staat vooruitgeschoven rechts v.d. Propylaeën = voorpoorten, eigenlijke entree. - eenvoudig tempeltje met een cella, voor- en achterportaal en 4 ionische zuilen. (doorlopende fries met in laagreliëf uitgebeelde strijd tussen de Grieken en de Perzen) kinda logisch, gezien de functie van de tempel…
Het Parthenon
Tempel voor godin Athene-Parthenos (maagdelijke Athene), gebouwd in Dorische orde, bestaat uit cella, voorportaal en achterkamer met achterportaal. 6 zuilen aan t voorportaal en achterportaal, omringd door zuilengallerij.

(blz. 59) beroemd om decoraties; >200m. reliëf, gemaakt door mensen uit heel Griekenland.

Een fries met metopen en een doorlopend fries
Fries v.d. zuilengallerij verdeeld in triglyphen & metopen. Alle 92 metopen zijn 1.3m×1.3m en vertonen scènes van de strijd tussen de Grieken&Perzen. - afgebeeld als Lapithen= beschaafde mensen en Centauren in hoogreliëf. Aan de binnenkant is een doorlopend fries (kenmerk van de Ionische orde) te zien van 160 m.
(blz.60) probleem voor beeldhouwers: Wat erop afbeelden- Een processie. Lange stoet met ruiters, oude mannen, musici, mannen met offergaven&-dieren, meisjes met kleren voor (beeld v.d.) godin Athene en burgers, die zich allemaal naar t beeld van Athene begeven. T werd in situ, ter plekke, gemaakt.

(blz. 61) De tympana

T maken v.d. hoeken v.d. tympana/pedimenten was lastig. Daar maakten ze maar knielende/zittende personen of dieren, omdat staande personen niet pasten. Op t Oost-pediment is de geboorte van Athene afgebeeld, op t West-pediment de wedstrijd tussen Athene en Poseidon om de macht over de stad Athene. Dit weten we door beschrijvingen en tekeningen uit de 17e eeuw, er is nl. weinig van over.

(blz. 62) Het Erechteion
Nog verder de Acr. Op, zie je t Erechtheion, een tempel met meerdere ruimtes, waarvan één geweid aan de god Poseidon en één aan de godin Athene. Er zijn 6 kariatiden = zuilen i.d. vorm v. vrouwen. “Kariatiden” komt, als we Vitruvius (Romeinse schrijver over architectuur) mogen geloven, van de bewoners van Kariai, Spartaans stadstaatje op de Peloponnesus; tijdens de oorlog tussen Grieken&Perzen, kozen zij voor de Perzen en toen Grieken wonnen, werden alle mannen gedood en vrouwen tot slavin gemaakt.

Architectuur en decoratie met een ziel
De tempels werden gebouwd ter ere van de goden die Athene welgezind waren. Ze werden versierd met onderwerpen die betrekking hadden op de god voor wie de tempel was gebouwd; ze verwezen ook naar een historische werkelijkheid en drukten de grootheid van Athene uit.

3. De Griekse schilderkunst (blz. 63)

3.1 De schilderkunst van de 7e – 4e eeuw
Grieken schilderden op muren en (houten) panelen; bijna niks van over, wel veel vazen over die zij beschilderden.

3.2 De schilderkunst op vazen
Functies van vazen
Niet decoratief gebruikt, maar met praktische functie: vloeistoffen&levensmiddelen bewaren. Allerlei soorten en maten vazen gemaakt: grote= wijn, water, olijfolie of droge etenswaren (olijven). Tot aan de hals i.d. grond begraven en niet versierd. Klein= kostbare prod. (parfum, oliën om lichaam te verzorgen) waren wel versierd.
Doden kregen klein vaasje olijfolie mee, sportprestaties werden beloond me grote vazen olie.

Er waren ook vazen voor het mengen van vloeistoffen (water&wijn bijvoorbeeld)
Afbeeldingen op vazen
Afbeelding varieerden: eenvoudig tot ingewikkeld; vaak goden of helden of scènes uit de mythologie, later ook scènes uit t dagelijks leven.
(blz. 64)
7e&6e eeuw= nog moeite met realistisch afbeelden van mensen
530= doorbraak; roodfigurige afbeeldingen populair: vroeger zwart figuur, rode achtergrond, nu andersom. Vroeger lijnen in t figuur uitgekrast, nu getekend met penselen.
- bracht vaasschilderkunst op hoger peil: schilders gingen zich nu bezighouden met verkorting en perspectief: voeten niet meer van opzij geschilderd, maar van vooraf. En mensen werden niet meer en profil afgebeeld, maar ook grotendeels frontaal. Dmv. Verkorting bleven de proporties normaal.
500= techniek v verkorting en perspectief werd goed beheerst, sommige schilders zelfs in staat emotie uit te drukken en men experimenteerde met diepte.

3.3 Een schilders-annekdote (blz. 66)
Zeuxis en Parrhasius gingen een wedstrijd aan wie van hen het best kon schilderen: Zeuxis had druiven geschilderd die zo levensecht waren dat de vogels erop afvlogen. Parrhasius leek al verloren te hebben, maar toen Zeuxis het doek weg wilde halen, lukte dat niet: het doek leek er te zijn, maar was eigenlijk levensecht geschilderd. Nou, nu weet je wel wie er gewonnen heeft.

1. Romeinse bouwkunst: voor burger en imperium (blz. 67)
1.1 Inleiding: Romeinen en Grieken
1e eeuw v Chr.= Vergillius schrijft:

“Anderen zullen het brons met groter bezieling vervullen,
Denk ik, en levensechter hoofden uit marmer houwen,
Zij zullen beter het woord kunnen voeren of met hun passer
Hemelbanen beschrijven en rijzende sterren benoemen.

Jij, Romein, moet bedenken: jij bent tot heerser geboren;
Dit zal jouw specifieke talent zijn: vrede opleggen,
Onderworpenen sparen, neerslaan wie zich verzet.”

Het eerste gedeelte ging over de Grieken, het tweede over de Romeinen.
Hij had gelijk, de Grieken waren superieur aan de Romeinen in kunst en wetenschap, maar de Romeinen waren overwinnaars, heersers, bestuurders van een zeer groot rijk, wat we weer terug kunnen zien in hun beeldende kunst en architectuur.

1.2 De allure van de Romeinse bouwkunst
Romeinen meer geïnteresseerd in verwerven/uitoefenen van macht dan Grieken: architectuur dan ook meer praktisch: wegen, aquaducten, thermen, [handelsgebouwen, rechtsgebouwen] basilica’s - enorme bouwwerken, moesten tevens grootheid v.h. Romeinse imperium uitstralen. Ze bouwden steden naar voorbeeld van de legerkampen = castra. Ook veel gebouwen die herinnerden aan mil. successen. (= triomfbogen, gedenkzuilen) met tempel- en theatergebouwen grepen ze terug op de Grieken

1.3 Griekse invloed: tempel en theater
700 v. Chr.= zuidpunt v Italië & streek ten zuiden v Rome bewoond door Grieken, daar nog resten v Griekse tempels - Romeinen hebben de tempelvorm overgenomen.

Goed bewaarde Rom. tempel: in Nîmes. Naast van de Grieken overgenomen tempelvormen ook typisch Romeinse ronde tempels.
Ook theatervorm v.d. Grieken overgenomen: afwijkingen wel opvallender.
Materiaal voor Rom. bepalend wat de vorm werd.

1.4 Romeinse materialen (blz. 68)
Niet alleen natuursteen, ook baksteen en beton: bekisting van hout/baksteen, volstorten van puin of gebroken stenen en daaroverheen mengsel van kalk, vulkanisch zand en water. - hard- Nieuwe bekisting erboven op. Dit werken met beton bood mogelijkheid zeer hoge geb. met een grote opp. Te bouwen  betonnen gewelven/koepels kunnen grotere afstanden overbruggen dan gestutte daken. - materiaal heeft invl. o.d. vorm v.d. geb.

1.5 Romeinse vormen bogen, gewelven en koepels
Bogen (blz. 69)
Bel. Uitvinding. Gevormd met wigvormige stenen, door de zwaartekracht naar beneden getrokken  klem. Boog gesloten met een sluitsteen. Bogen moeten van opzij wel altijd gestut worden door andere bogen/steunberen = dikke muren, omdat de druk niet alleen naar omlaag gericht is, maar ook naar opzij.  bogen hoeven hierdoor niet ondersteund te worden door extra zuilen, zoals bij architraafbouw.  daardoor bredere ruimte overspannen. Opvallend Rom. bouwwerk = Le Pont du Gard in Zuid-Fr. Tot in de 20e eeuw gebruikte men nog bogen voor bruggen die een dal/rivier moesten overspannen.

Het Colosseum: gewelfbouw en bogen

Meer bogen achter elkaar = tongewelf. Muren eronder kregen veel te verduren, dus dik en van beton. Om druk te verdelen soms 2 tongewelven kruislings over elkaar = kruisgewelf. Allebei terug te vinden in t Colosseum.
(blz. 70) opening in 80 v. Chr., duurde 100 dagen, talloze glads. Dood en 5000 wilde dieren.
Bogen v.d. onderste 3 lagen versierd met halfzuilen= half in de muur, onderste laag had Dorische zuilen, middelste Ionisch en bovenste Corintisch. Vroeger in de bogen standbeelden, aan de bovenkant v.h. amfitheater palen om een zeil te spannen tegen de zon. Het is een typisch Rom. geb., met Griekse elementen.

Basilica: voorbeeld voor christelijke kerken
Hierin soms ook kruisgewelven. Basilica= overdekte multifunctionele ruimte: rechtspraak, markt, geldzaken. Vorm v.d. basilica grondpatroon voor christelijke kerken middenschip, met een ronde uitbouw (apsis) en twee zijbreuken.

Het Pantheon: een grandioze koepel (blz. 71)
Bijzondere variant v.d. gewelfbouw is de koepel. Pantheon is grootste koepel ter wereld, was oorspr. Tempel voor ALLE goden = allegoden: vanaf 600 gebruikt als Chr. Kerk.  redding v.h. Pantheon. Hier zijn de lichamen van Rafael en It. koningen geborgen.
a.d. voorkant Grieks tempelportaal met zuilen, daarachter enorme ronde ruimte, bekroond door een betonnen koepel. (oorspr. A.d. buitenkant met brons bekleed). Via een oculus/oog in het dak (9m doorsnee) kwam er licht naar binnen: zon draait en laat dus steeds een ander deel oplichten. Binnenkant v.d. koepel bestaat uit cassetten, oorspr. Ook v brons.

Triomfboog en triomfzuil (blz. 73)
Beiden opgericht als herinnering aan overwinningen op vijandige buitenlandse volken. Triomftocht was een bijzondere eer: veldheer en leger trokken in processie voort, waarin krijgsgevangenen meeliepen, bij voorkeur ook de vorst die gevangen was genomen. Soldaten droegen de buit en geschilderde taferelen van het veroverde land. Door een (houten) boog die speciaal was gebouwd ging het over het Forum Romanum zo naar het Capitool, de heuvel die daarboven uitstijgt. Daar bracht de veldheer een offer aan de goden. Later kwamen er stenen triomfbogen als herinnering, zoals de Arc de Triomphe.
113= bij het Forum zuil opgericht ter herinnering aan de onderwerping v.d. Daciërs (inw. V.h. huidige Roemenië), door Trajanus: 35.25 m hoog, in basis gouden urn v Trajanus+vrouw, bovenop standbeeld van Trajanus, in 1500 vervangen door beeld v Petrus, versierd met 2500 reliëfs die in een spiraal omhoog lopen en de expeditie v Trajanus laten zien. Stripverhaal in steen.


2. De Romeinse bouwkunst (blz. 74)
Bewondering voor de Grieken zo groot: na verovering in 168 v. Chr., scheepsladingen vol Griekse beelden naar Rome getransporteerd, waarvan talloze kopieën zijn gemaakt, die huizen en tuinen ik krijg hierbij toch wel een tuinkabouter idee haha van de rijken versierden.

2.1 Portretten
Realisme
Grieken maakten portretten van beroemde mensen, waarbij de werkelijkheid werd geïdealiseerd. Romeinen maakten portretten van iedereen die het kon betalen en maakten het realistisch.
Dat realisme gaat terug naar de dodencultus= verzorging v.d. doden. De Etrusken (700-500) bewaarden as van doden in een sarcofaag, waarop de dode liggend werd afgebeeld. Men gebruikte voor het lichaam standaardmallen en het hoofd vertoonde een sprekende gelijkenis van dat van de dode.
(blz. 75) Romeinen maakten daarnaast ook nog dodenmaskers van was, die thuis bewaard werden en deelnamen aan het officiële leven. In een begrafenisprocessie droeg iemand met ong. hetzelfde lichaam als de voorouder het masker en de kleding, zodat het leek alsof de voorouder weer tot leven was gekomen. Zo kon men zien wie ook alweer de geweldige voorouder was van de overledene.

Geïdealiseerd realisme
Vaak portretten van keizers en andere bel. Personen. Ze moesten waardigheid uitstralen, maar toch herkenbaar zijn - bv. Augustus, die de speerdrager als uitgangspunt gebruikte. Het werd aangepast aan de Romeinse smaak: het hoofd kreeg (geïdealiseerd) de gelaatsuitdrukkingen van Augustus en het lichaam was ipv. Naakt (onwaardig voor keizers, in een harnas en mantel gehuld. Het hoofd was ietwat gedraaid, zodat de keizer zijn onderdanen aankeek en zijn arm maakte (geheven) een heersend gebaar. - zo werd dit beeld een voorbeeld van een typisch Romeins portretkunst.

Vespasianus was een van de keizers die zich expres realistisch lieten afbeelden. Zijn veldheerschap was zijn kracht en komt in het portret tot uiting. Hij werd in 69 nl. keizer, steunend op zijn leger


2.2 Reliëfs (blz. 76)

Grieken beeldden meestal mythen uit, terwijl Romeinen specifieke historische gebeurtenissen uitbeeldden. Toch zien we wel Griekse vormen, die zijn aangepast aan de Romeinse smaak. Een voorbeeld is het Ara Pacis. T is een altaar voor de vrede, 9 v. Chr. Door Augustus gebouwd, rijk versierd met reliëfs. Een daarvan geeft offeroptocht weer en is qua stijl en onderwerp te vergelijken met de reliëfs van de Pantheonfries. Verschil: P.F.: onbekende jongeren offeren, A.P.: indiv. Pers. Weergegeven. (voorop priesters met offerbijl, daarna Augustus en fam., zelfs kleinkids.
Reliëfs in triomfbogen en –zuilen sloten aan bij een specifieke overwinning.
Romeinen hebben voor een enorm groot deel de architectuur en bouwkunst v.d. Grieken overgenomen, maar toch hebben ze het een eigen karakter gegeven, in overeenstemming met hun praktische aard en taak die ze te vervullen hadden.

3. De Romeinse schilderkunst

3.1 De uitbarsting van de Vesuvius (blz. 77)
24 augustus 79= Vesuvius barst uit. Er staat nog een heel verhaal, niet echt boeiend, maar je kunt het een keer doorlezen.

3.2 Romeinse schilderkunst op fresco’s (blz. 78)
Pompeii, Herculaneum, Boscoreale en Stabiae door lava, modder en puin bedekt, pas in 18e eeuw ontdekt. Een belangrijke rol speelde Joachim Winckelmann, de vulkaanlaag had de steden en mensen luchtdicht afgesloten en waren dus geconserveerd. Tijdens opgravingen, zag men ineens de Romeinse cultuur van 17 eeuwen geleden. Niet alleen gebouwen, ook mensen en dieren.
De huizen van de rijken waren versierd met fresco’s= wandschilderingen die rechtstreeks op natte kalk werd aangebracht. De kamers hadden geen ramen, daarvoor was het veel te warm. De grote muurvlakken boden plaats voor fantastische, kleurrijke fresco’s. vaak werden daar i een architectonische omlijsting doorkijkjes geschilderd, die de illusie gaven van ruimte en diepte. Het was typisch Romeins om illusies van marmeren zuilen, openstaande vensters te schilderen, waardoor een landschap of tuin zichtbaar was. Leer blz. 78 dat tekeningetje!!!!

In grote vlakken kwamen ook wel een mythologische voorstellingen voor, al dan niet naar Grieks voorbeeld. Andere muurschilderingen zijn guirlandes en grottesken = sierlijke, ragfijn geschilderde zuiltjes, bloemmotieven, maskers en dieren- en mensenfiguurtjes, die speels met elkaar verbonden werden. Ze werden grottesken genoemd omdat ze in 1500 in onderaardse ruimtes in het Italiaans “grotte” werden gevonden.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.