Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Bouwkunst

Beoordeling 5
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 1e klas aso | 1713 woorden
  • 3 maart 2008
  • 32 keer beoordeeld
Cijfer 5
32 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Bouwkunst

De bouwkunst was kenmerkend voor Egypte en Griekenland. Het thema wat je in de architectuur altijd ziet is dat de bouwwerken gemaakt zijn voor de eeuwigheid. De bedoeling ervan was om de tijd te overwinnen en dus duurzaamheid, duurzaamheid betekende ook macht. De bouwwerken die zijn overgebleven zijn van religieuze en funeraire aard. De seculiere bouwwerken waren minder duurzaam gebouwd en dus vaak niet meer overgebleven. Er zijn wel heel wat arbeidersdorpen opgegraven zoals deze van Deir el-Medina. De bouwwerken werden gemaakt van steen dat in de weide omgeving te vinden valt.
Bij het maken van stenen gebouwen maakte men gebruik van architraafbouw. Men spreekt van een architraaf als men doelt op het onderste dragende deel in een hoofdgestel.De architraaf werd voornamelijk gebruikt in de bouwkunst uit het Midden-Oosten, de Griekse en Romeinse architectuur.

Een bekend voorbeeld van architraafbouw is het Parthenon in Athene.
Bij architraafbouw wordt de druk, het gewicht van de muur of van het plafond, loodrecht naar beneden afgevoerd.
Nadeel van architraafbouw is dat het bouwwerk niet in staat is om horizontale krachten op te nemen. Dit maakt het zeer gevoelig voor aardbevingen. In het zeer aardbeving gevoelige Mesopotamië maakte men daarom gebruik van het vorkkapiteel.

Parthenon
Men kent verschillende bouwstijlen, dit is zeer goed merkbaar bij tempels, waar je aan de zuil de stijl kan herkennen. Er zijn 3 grote soorten: de Dorische zuil, de Ionische zuil en de Corintische zuil.

De Dorische is zeer statig en strak (zoals de Doriërs geacht werden te zijn), slechts 5 à 6 modulen hoog (de "modulus" is de diameter van de zuil aan de basis: alle afmetingen van het gebouw zijn te herleiden tot een breuk of veelvoud van deze modulus), met 16 à 24 cannelures die met een scherpe naad op elkaar aansluiten. Bovenaan heeft de Dorische zuil een eenvoudig kapiteel bestaande uit een vierkante dekplaat (abacus) en een rond "kussen" (echinus).
De zuilschacht rust niet op een voetstuk, maar rechtstreeks op de trap zelf (gewoonlijk bestaande uit drie treden, waarvan de bovenste de stylobaat genoemd werd). Bij de oudste, archaïsche tempels (vb. in Paestum) vertoonde de Dorische zuilschacht naar het midden toe een lichte zwelling (éntasis), waardoor de zuil een karakteristieke sigaarvorm had. De zuilschacht bestaat gewoonlijk uit opeengestapelde zuiltrommels (maar in de Apollotempel van Korinthe zijn het monolithische zuilen!). Boven op de zuilen rust de hoofdbalk (of architraaf) waarop de fries is aangebracht: in de Dorische orde bestaat die uit een ritmische afwisseling van beeldenvelden (metopen) en triglyphen (steenblokken met drie inkervingen of gleuven)

Dorisch kapiteel van de Hera-tempel in Olympia...
Vergeleken met de contemporaine Dorische orde is een Ionische zuil vrij slank, 8½ tot 9½ modulen hoog (de "modulus" is de diameter van de zuil aan de basis), met diepere cannelures die van elkaar gescheiden zijn door een vlakke naad.
De meest opvallende kenmerken van de Ionische zuil zijn dat deze op een voetstuk staat en een versierd kapiteel bezit. Het voetstuk bestaat uit een combinatie van holle en bolle sierringen (de torus). Het kapiteel is aan de hoeken versierd met een dubbele volute onder een dunne dekplaat.
De zuilen dragen de architraaf, waarop meestal een fries loopt van doorlopend, halfverheven beeldhouwerk.

Omdat de Ionische zuil slanker was, en bijgevolg minder draagvermogen had, hebben de Griekse architecten soms het aantal zuilen verhoogd, ofwel het driehoekige gevelveld (fronton of timpaan) erboven weggelaten.

De algemene lijn van de Corinthische zuil lijkt sterk op die van de Ionische orde, waarvan hij in feite slechts een voortzetting is. Kenmerkend voor de Korinthische orde is de versiering van de kapitelen, geïnspireerd door de bladeren van de Acanthus, met op de vier hoeken een gereduceerde volute uit de Ionische orde (wat naderhand ook verwaarloosd zou worden).

Reconstructie van de zn. "Haventempel" te Xanten...

Nu zullen we de opbouw van een tempel bespreken.
De Griekse bouwheer streefde naar evenwicht en harmonie, ook staat de mens centraal (het is dus antropocentrisme).
Doordat de Griekse bouwheer naar evenwicht, harmonie en perfectie streefde paste hij de curvatuur toe. Dit is dus de zuilen zo zetten dat het optisch lijkt dat ze recht en perfect even groot zijn, maar als je nader kijkt zijn de buitenste zuilen een beetje dikker, is de draagbalk een beetje bol in het midden en staan de zuilen een beetje scheef. Indien deze techniek niet wordt toegepast en men alles perfect rechtzet lijkt het dat de zuilen scheef staan en dat ze niet even dik zijn. Daarom compenseerden ze dat door ze langs de andere kant scheef te zetten zodat ze recht lijken.

Schets:
In Rome kenden ze een utilitaire bouwkunst van vreemde invloeden.
1 van de voorlopers waren de Etrusken, zij kenden al tongewelven, rondbogen en koepels.

Verder zijn er nog 2 te bespreken bouwkunsten. De Gothiek en de Romaanse bouwkunst.

Romaanse stijl, of kortweg romaans, is de benaming voor een stijlperiode in de kunst in Europa die duurde van ca. 900 tot ca. 1150. De term wordt vooral geassocieerd met architectuur waaronder veel kerken maar wordt ook gebruikt voor andere kunstvormen uit deze periode, met name de beeldhouwkunst en de schilderkunst.
Ondanks de benaming is het romaans als bouwstijl slechts indirect gebaseerd op de bouwstijl van de Romeinen. Feitelijk komt zij voort uit de Karolingische stijl, waarin principes uit de Romeinse architectuur werden herontdekt. In de romaanse stijl werden deze verder ontwikkeld. De romaanse stijl wordt gekarakteriseerd door kleine rondboogvensters en decoraties met eveneens ronde bogen. De muren zijn doorgaans dik en versierd met lisenen, friezen en spaarvelden waarin eveneens ronde vormen domineren. De muren droegen het grootste deel van het gewicht van het gebouw op zich, waardoor grotere ramen niet mogelijk waren. Daarom was het in romaanse kerken altijd vrij donker. Hoewel deze kenmerken vrij algemeen zijn kent het romaans grote regionale verschillen. Bovendien maakte de stijl een geleidelijke ontwikkeling door die uiteindelijk, door de grootschalige toepassing van het kruisribgewelf, zou leiden tot het ontstaan van de gotische bouwstijl, waardoor het romaans werd verdrongen. Overgangsstijlen tussen romaans en gotiek worden soms aangeduid als romanogotiek.

Omdat veel wereldlijke gebouwen in die tijd in hout opgetrokken werden, bleven vrijwel alleen kerken en kloosters in de romaanse bouwstijl bestaan.


Caen: Kerk van de Vrouwenabdij
De gotiek is de naam voor de laatmiddeleeuwse stijlvorm van circa 1140 - 1500 in de beeldende kunsten en de architectuur. Vooral belangrijk in veel kerkgebouwen.
Evenals in de Romaanse stijl had de plattegrond van kerken uit de gotiek de vorm van het Latijns kruis. Ook andere stijlelementen van de St. Denis, zoals de met de gotiek geassocieerde spitsboog, zijn al bekend van de romaanse bouwkunst. De grote verandering zit voornamelijk in het weglaten van voorheen noodzakelijk geachte bouwelementen. Het koor werd voorzien van een serie straalkapellen waarbij de tussenliggende muren konden worden weggelaten door de toepassing van kruisribgewelf, spitsboog en pilaren. Buitenwaartse krachten, die de neiging hebben de muren naar buiten te drukken, waren in de romaanse architectuur met zijn dikke muren geen probleem, maar moesten bij deze veel lichtere constructie wel afgevoerd worden. Hiervoor werd de luchtboog verder ontwikkeld. Hierdoor ontstond een sterke constructie die in de romaanse stijl onmogelijk was en die een grotere verticaliteit toeliet. Waar in het Romaans de muren de dragende onderdelen van de kerk waren, bestond een klassiek Gotische kerk uit een sterk skelet van steunberen, luchtbogen en gewelven. De ruimte die dit skelet vrijliet, kon worden opgevuld met muren met daarin bijzonder grote vensters. Al deze elementen kwamen al voor in de Romaanse gebouwen, maar niet allemaal tegelijk.
De ruime en lichte St. Denis maakt grote indruk op iedereen die haar bezoekt. Al snel wil de snel groeiende middenklasse in de steden van de Île-de-France en Picardië iets soortgelijks om zijn ambities kracht bij te zetten. Een ware bouwwoede ontstaat.

Parijs: Notre Dame
Het bouwplan van de aanbouw zijnde kathedraal van Sens wordt aangepast aan die van de St. Denis.
De kathedraal van Noyon (1155-1200) is in feite een vereenvoudigde, wat onzekere variant op de St. Denis. Andere architecten hebben duidelijk moeite de zekerheid die dikke muren bieden los te laten; daarom wordt hier meer gebruikgemaakt van steunmuren dan van pilaren. Alhoewel het koor al geheel gotisch aandoet, wekt de rest van de kerk nog een wat romaanse indruk.
De kathedraal Notre-Dame van Parijs (1163-1200) laat wel een duidelijke stap vooruit zien. Het grondplan is veel compacter dan van voorgaande kerken. Hierdoor heeft de kerk van buiten nog wel de traditionele kruisvorm, al is het grondplan in wezen rechthoekig. Zijbeuken en dubbele kooromgang liggen in elkaars verlengde en vormen zo een eenheid, de transepten volgen dezelfde buitenmuur maar zijn alleen hoger dan zijbeuken en kooromgang. De torens tussen schip en transept komen te vervallen zodat er geen onderbreking van de zichtas is. De kerk ademt ruimte. Wel is er nog steeds een hoge galerij boven de binnenste van de (dubbele) zijbeuken, waardoor de ramen pas vrij hoog in de muur beginnen. Hierdoor vindt de afvoer van zijwaartse krachten niet alleen plaats via de indrukwekkende partij luchtbogen die hier voor het eerst ook duidelijk als decoratief element zijn gebruikt, maar ook via de muren. De Notre-Dame laat echter vooral de ontwikkeling van het potentieel van de ramen zien. Ligt het roosvenster in de westgevel nog diep in de muur en is het daardoor vrij donker, het later aangelegde en grote roosvenster in het zuidtransept ligt veel verder naar buiten, hetgeen een effect van grote transparantie geeft. De westgevel met de twee torens is harmonieus en voldoet geheel aan het adagium van abt Suger: harmonie, geometrie, evenwicht. Door de gevelversieringen, ramen en het enorme portaal wordt de massaliteit van het volume afgezwakt.
Bij de bouw van de Notre-Dame wordt ook voor het eerst duidelijk welk effect de gotische bouwstijl zal hebben op de beeldhouwkunst. In dit stadium van de gotiek wordt het beeldhouwwerk gebruikt als architectonisch element, geheel in overeenstemming met Sugers adagium. De beeldhouwwerken lijken veel minder een eigen leven te leiden dan voorheen; voor beeldengroepen zal vanaf nu een grote eenheid gelden.

In de 13e eeuw had de gotische stijl zich helemaal losgemaakt van de Romaanse. De klassieke gotiek heeft zich buiten Frankrijk maar zeer beperkt verspreid. Vrijwel overal in het verspreidingsgebied van de gotiek zijn regionale varianten ontstaan.
De klassieke Franse gotiek werd toegepast bij de bouw van kathedralen zoals die in Amiens en Reims. De Kathedraal van Chartres is een voorbeeld van Hooggotiek.
In de gotiek werd gebruik gemaakt van kruisribgewelven, spitsbogen en glasramen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.