Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Historische waarde van de rode ridder

Beoordeling 4.9
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 4e klas aso | 2478 woorden
  • 13 oktober 2007
  • 13 keer beoordeeld
Cijfer 4.9
13 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Historische waarde van de rode ridder

Het ontstaan van de rode ridder
De voorlopers
Willy Vandersteen heeft steeds belangstelling gehad voor het avontuur. Dat daar ook ridders hun plaats in opeisten, zal wel niemand verwonderen. Zeker niet voor een rasverteller als hij. De duistere middeleeuwen boden zondermeer voldoende stof voor spannende avonturen. en hij kon er bepaalde morele waarden, zoals het zwaard in dienst van de armen en verdrukten, mooi in verwerken.

Lancelot
In 1945 tekende hij zijn eerste ridder. Lancelot zag het levenslicht in het weekblad Bravo. De koene ridder was evenwel geen lang leven beschoren. In de loop van 1946 legde hij er het bijltje (en het zwaard) bij neer. Het was een kolderverhaal in de typische sprookjessfeer die Vandersteen zo meesterlijk wist te evoceren.


Lancelot werd tot ridder geslagen toen hij de ontvoerde prinses Alwina wist te bevrijden. Hij kreeg daarbij de hulp van haar vader. Lancelot beleefde nog een hele reeks avonturen en moest het opnemen tegen een heks, een tovenaar en een leger vikings. Ook Zwartbaard ontbrak niet. En in tegenstelling tot zijn latere beroemde collega, Johan de Rode Ridder, huwde Lancelot met prinses Alwina.

Zoo ik een riddertje was
In één van de verhaaltjes uit de mooie reeks "Zoo ik een riddertje was" speelde een riddertje de hoordrol. Het ging hier om geïllustreerde kinderverhaaltjes. De mooie lay-out van Karl De Schutter zorgde ervoor dat deze boekjes model stonden voor het betere kinderboek uit die tijd (1945-1946). uitgeverij Casterman vond ze goed genoeg om er een Franstalige editie van te maken. Deze verhaaltjes waren een bevestiging van Vandersteens talent.

Ridder Gloriant
De hoofdredacteur van de N.V. De Gids, Tony Herbert, gaf een nieuwe start aan het familieweekblad Ons Volk. Hij vroeg Vandersteen een realistisch avonturenverhaal te tekenen. Vandersteen was hierbij vrij in de keuze van het onderwerp. Hij koos voor een ridderstrip. Dat werd Ridder Gloriant. Deze moest duidelijk een tegenhanger worden van Lancelot, maar het werd voor Vandersteen een moeilijke klus. Tot op dat moment waren humor en gags de sterke punten van Vandersteen. Sterker dan zijn tekenwerk. Ridder Gloriant werd dan ook geen succes, ook al omdat Willy Vandersteen duidelijk moeite had met de realistische stijl. Het verhaal was heel eenvoudig van opbouw. Ridder Gloriant trok van het ene gevecht naar het andere. Hij moest het opnemen tegen de Hunnen, en zo versloeg hij de legendarische hoofdman Atilla de Hun. In Ons volkske van 14 maart 1946 liep het verhaal en de carrière van Gloriant teneinde.

De start
Op 6 november 1959 verscheen in De Standaard een nieuwe serie van de hand van Willy Vandersteen, een ridderstrip met als serietitel De Rode Ridder. Daar ging heel wat aan vooraf.

De start van De Rode Ridder was nauw verbonden met de jeugdschrijver Leopold Vermeiren. Die had de figuur van Johan, De Rode Ridder, in 1946 ontworpen voor het jeugdblad De Kleine Zondagsvriend. Het waren korte verhaaltjes die door Paul Ausloos (die later aan de wieg zou staan van de uitgeverij Sheed & Ward te Antwerpen) geïllustreerd werden. Diezelfde Ausloos stelde in 1954 voor om die korte verhaaltjes te bundelen in boekvorm, uiteraard in het fonds van uitgeverij Sheed & Ward, waar hij intussen mede-eigenaar van was geworden. Leopold Vermeiren was het ermee eens, en de Rode Ridder-boeken begonnen regelmatig te verschijnen bij uitgeverij Sheed & Ward in Antwerpen. In 1957 zou een incident binnen de muren van de N.V. Standaard Boekhandel de geschiedenis van de Rode Ridder beïnvloeden...

Joris Schaltien was een van de kaderleden van de afdeling schoolboeken op de uitgeverij en had grote inspanningen geleverd om de Vlaamse hoogleraren ertoe te brengen hun eigen schoolboeken te schrijven en uit te geven bij de uitgeverij. Dit initiatief had heel wat navolging gekregen en Schaltien achtte de tijd rijp voor een greep naar de directeursfunctie. Dit mislukte en Schaltien verliet de uitgeverij. Op dat ogenblik liep Sheed & Ward niet goed meer, en Schaltien kocht in één keer ale aandelen van de broers Ausloos en Govaerts. Hij veranderde de naam van de uitgeverij in De Zuid-Nederlandsche en maakte er een succes van. In deze overname zaten ook de Rode Ridder-boeken en Schaltien maakte in overleg met Leopold Vermeiren de eerste plannen voor een stripreeks rond deze figuur. Schaltien kende het mechanisme van strips goed uit zijn tijd bij de N.V. Standaard Boekhandel, en hij probeerde in 1959 Karel Verschuere ertoe over te halen deze stripreeks voor De Zuid Nederlandsche te tekenen. Verschuere zat echter met een contract bij Vandersteen, en pleegde overleg met zijn mentor. Vandersteen was niet enthousiast over dit plan, en besloot de kwestie met zijn uitgever Antoon Sap te bespreken. Sap doorzag de bedoelingen van Schaltien, en besloot in de tegenaanval te gaan, en met succes. Hij slaagde erin de situatie om te keren en haalde Leopold Vermeiren over om zijn werk bij de N.V. Standaard Boekhandel uit te geven. Vanaf 1959 werden de Rode Ridder-albums bij deze uitgeverij uitgegeven.


Het eerste album
Inmiddels had Vandersteen zijn gedachten laten gaan over de ridderstrip, en hij zette de eerste schetsen op papier. in overleg met Leopold Vermeiren werd besloten Johans schildknaap Koenraad niet in de strip op te laten treden. Ook schreef Vandersteen zelf de scenario's. Vermeiren wilde dit liever niet zelf doen, omdat hij ook inspecteur was van het lager onderwijs. En strips en onderwijs waren toen nog geen beste maatjes.
Aangezien Karel Verschuere het personage reeds had getekend voor de verhalen van Vermeiren, werd hij door Vandersteen bij het project betrokken. Hij maakte de potloodtekeningen die door Eduard de Rop en zoon Bob Vandersteen in inkt werden gezet en van de juiste decors voorzien. Omstreeks deze tijd kreeg Willy Vandersteen de kans om een verre reis te maken naar het Oosten, op kosten van de uitgeverij. Zodoende gaf hij zijn medewerkers de opdracht het eerste verhaal volledig uit te werken. toen Vandersteen op 27 oktober 1959 van zijn reis terugkeerde, was het verhaal volledig klaar voor publicatie. Op 5 november verscheen de aankondiging van Het Gebroken Zwaard in de kranten van de Standaard Groep. Het verhaal zou met Kerstmis in albumvorm aangeboden worden.

Verdere ontwikkelingen
Aan de volgende afleveringen zou Willy Vandersteen zelf met hart en ziel werken. Hij schreef de scenario's en maakte de schetsen, die dan door de medewerkers werden uitgwerkt. Enkele voorbeelden hiervan zijn Het Veenspook, De Vrijschutter, Storm over Damme en De vuurgeest. Hierin werd Johan de Rode Ridder geïntroduceerd, een ridder in de klassieke zin van het woord. Een krijgsman die zijn zwaard in dienst stelde van de zwakken en verdrukten. Hij is intelligent, leergierig en rechtvaardig. De scenario's waren spannend en zaten vol met geheimzinnige elementen en spannende ontknopingen. De Rode Ridder profileerde zich als een onwrikbare held die zonder één duimbreed af te wijken van het rechte pad zijn tegenstanders in het stof deed bijten.

Karel Verschuere verzorgde op magistrale wijze de inkting tot in het voorjaar van 1963. Privé-problemen maakten een einde aan zijn medewerking aan de reeks. Het inkten werd overgenomen door de jonge Frank Sels, die dat tot in 1966 zou blijven doen. Met Sels begon ook de cyclus rond de figuur van Koning Arthur, de legendarische vorst van de Ronde Tafelridders. In deze Arthur-verhalen zette Johan zich volledig in voor de idealen van zijn koning. Lancelot werd zijn boezemvriend, en verder maakten we kennis met de alwetende Merlijn en de gade van Arthur, Guinevere.

Karel Biddeloo
Vanaf album 44, Drie Huurlingen, levert Karel Biddeloo tekst en tekeningen voor De Rode Ridder. Vandersteen was aanvankelijk niet zo gelukkig met de evolutie van De Rode Ridder. Maar het succes van de reeks bewees dat Biddeloo een heel nieuw en origineel elan aan de serie had geschonken. De De Rode Ridder evolueerde van een klassieke ridderstrip naar 'Sword and Sorcery', met fantasie -en sciencefictionelementen. De introductie van Bahaal, verpersoonlijking van het kwaad, en Galaxa, de verpersoonlijking van het Goede, was een belangrijke stap. Bahaal bestond al in de laatste albums die Vandersteen maakte, maar in de albums van Biddeloo kreeg hij een uitgebreidere rol. Bovendien heeft Bahaal vanaf het verhaal De leeuw van Vlaanderen ook de hulp van Demoniah, 'een duivelin in mensengedaante'. Samen nemen die twee slechteriken het op tegen De Rode Ridder en zijn grote liefde, de fee van het licht Galaxa, die voor het eerst optreedt in het achtenvijftigste verhaal, De Toverspiegel.

De strijd tussen Goed en Kwaad is vaak het hoofdthema in De Rode Ridder. Sciencefiction is onder andere te vinden in de verhalen "De vluchtelingen" en "Karpax de stalen man". Biddeloo schrikt er niet voor terug om in De Rode Ridder ruimteschepen, of -wezens te laten figureren. Maar deze sciencefiction blijft onderworpen aan het overheersende thema Goed versus Kwaad. Die nieuwe invloeden openden veel nieuwe mogelijkheden voor De Rode Ridder, vindt Biddeloo. Hij leest zelf erg veel sciencefiction: 'De ingrediënten van dit genre zijn zo ruim dat één en ander wel mogelijkheden biedt. Trouwens, heel wat van die utopische verhalen blijken achteraf profetische eigenschappen te hebben...'


De strip momenteel
Vanaf 1999 speelt het hof van Koning Arthur opnieuw een belangrijke rol in de Rode Ridderverhalen. Merlijn kijkt namelijk in zijn kronieken en herinnert zich de meest verbazingwekkende avonturen van de Ronde tafelridders, en meer in het bijzonder van de Rode Ridder en Lancelot. De grootste kracht van de reeks schuilt nog steeds in de epische kwaliteiten waarmee de dynamische tekenstijl perfect samengaat. Daarbij demonstreert de tekenaar een enorme belezenheid, want Karel haalt veel van zijn elementen uit mythen, sagen en legenden.

Over de tekenaars van de rode ridder
1. Willy Vandersteen
Willibrord Jan Frans Maria Vandersteen werd geboren op 15 februari 1913 in de Seefhoek, een volksbuurt van Antwerpen. Zijn vader Francis Vandersteen was beeldhouwer-geveldekorateur. Zijn moeder Anna Genard was huisvrouw. Zij had interesse in zang en toneel en leidde een plaatselijk balletgroepje. De jonge Willy volgde het lager onderwijs aan het Sint-Eligius Instituut. Hij blonk slechts uit in twee vakken: tekenen en opstel. Als kind hield Vandersteen al van verhalen te vertellen en ze te illustreren. Zijn vriendjes kochten krijt voor hem en daarmee tekende hij ridderverhalen en wielerwedstrijden op de stoep van de straat. Na zijn schooltijd trad Willy in de professionele voetsporen van zijn vader en startte als leerjongen bij een gevelbedrijf. Het was hard werken in dikwijls zeer moeilijke omstandigheden. Gelukkig kreeg hij de kans om vanaf zijn dertiende de avondcursus beeldhouwen te volgen aan de Antwerpse Academie. Vooral de tekenlessen boeiden hem mateloos. Ondanks zijn zware dagtaak volgde hij tot in 1935 avondlessen aan de Academie. In de jaren dertig raakten gedecoreerde gevels uit de mode en besloot Vandersteen om ander werk te zoeken. In 1936 startte hij als etalagebouwer bij het grootwarenhuis Innovation op de Antwerpse Meir. Bij het opbouwen van een etalage gebruikte Vandersteen o.a. een Amerikaans modeblad als inspiratiebron. In dit blad vond hij een artikel getiteld Comics in your Life. Dit artikel veranderde het leven van Willy Vandersteen want het gaf een beschrijving van de professionele manier van striptekenen in de Verenigde Staten. Tijdens de oorlogsjaren leverde Vandersteen ook illustraties aan de Landbouw-en Voedingscorporatie (waarvoor hij trouwens in 1942 op de dienst Vee en Vlees ging werken), de organisatie Winterhulp en diverse uitgevers van jeugdboeken als Ignis en Ons Volk. Eén van zijn mooiste creaties uit deze periode is ongetwijfeld het humoristische vervolgverhaal Simbat de Zeerover dat in het bekende jongerenweekblad Bravo verscheen vanaf 1943. 1943 was een bijzonder jaar voor Vandersteen: zijn eerste album Piwo, het Houten Paard werd immers uitgegeven door Ons Volk. Nog twee Piwo-albums zouden volgen in 1944 en 1946. Kort na de bevrijding verhuisde Vandersteen met zijn gezin naar Brussel. Talrijke nieuwe jeugdtijdschriften werden gelanceerd en als ervaren tekenaar kon Vandersteen zich volledig toeleggen op het maken van strips. Zijn grote droom bleef echter de creatie van een vervolgstrip in de krant die elke dag als feuilleton zou verschijnen. Een concept dat in Europa nauwelijks bekend was, maar al decennia lang in de Verenigde Staten veel succes oogstte.

2. Karel Biddeloo
Karel Biddeloo werd geboren op 17 augustus 1943 in Wuustwezel. Hij volgde een opleiding aan het Instituut voor Sierkunsten en Ambachten te Antwerpen. Zijn eerste stripverhalen maakte hij om het toenmalige meisje van zijn dromen te versieren. In die verhaaltjes trad hij op als cowboy, detective of... ridder. Het meisje bleek echter niet van stripverhalen te houden.

Via een vriend kwam hij in contact met Willy Vandersteen. Die had tekenaars nodig voor de stripserie Bessy. Karel kwam in 1966 in dienst bij Vandersteen. Daar tekende hij eerst aan Bessy als potloodtekenaar, maar verhuisde een half jaar later naar de studio te Kalmthout. Daar inkte hij de potloodtekeningen van Willy Vandersteen voor de series Biggles en Karl May. Toen die reeksen wegvielen, werkte hij mee aan Safari, eveneens een serie met een hoog realiteitsgehalte. Hij werd dus op de reeksen gezet waar realistische tekentalenten nodig waren. Realistisch tekenen was niet Vandersteens sterke kant, maar Biddeloo was er blijkbaar erg mee in zijn sas.

Ondertussen kreeg hij ook meer en meer de serie De Rode Ridder toegeschoven. Het eerste verhaal waarvan hij de schetsen van Willy Vandersteen mocht uitwerken en in inkt zetten, was De Wilde Jacht. Biddeloo raakte erg vertrouwd met de ridderstrip en Vandersteen stond toe dat hij een paar scenario-ideeën aanbracht. Zo leverde hij bijvoorbeeld de symbolische barst in de Ronde Tafel. Vandersteen startte de serie in 1959, maar het succes en de kwaliteit van de reeks taanden in de tweede helft van de jaren '60. Vandersteen dacht er dan ook even aan om De Rode Ridder in het album De Laatste Droom te laten sterven, maar de lezers protesteerden. Uiteindelijk werd besloten om de reeks Biggles uit de dagedities te halen, en De Rode Ridder bleef verschijnen. Vanaf album 44, Drie huurlingen, leverde Karel zowel tekst als tekeningen voor De Rode Ridder. Vandersteen was aanvankelijk niet zo gelukkig met de nieuwe evolutie van De Rode Ridder maar het succes van de reeks bewees echter dat Biddeloo een origineel elan aan De Rode Ridder had geschonken. Zijn invloed op de reeks werd geleidelijk duidelijk: De Rode Ridder evolueerde van een klassieke ridderstrip naar "Sword and Sorcery", met fantasy- en science-fictionelementen.


De introductie van Bahaal, verpersoonlijking van het kwaad, en Galaxa, de verpersoonlijking van het Goede, was een belangrijke stap. Bahaal bestond al in de laatste albums die Vandersteen maakte, maar in de albums van Biddeloo kreeg hij een hoofdrol. Bovendien krijgt Bahaal vanaf het verhaal De leeuw van Vlaanderen ook de hulp van Demoniah, een "duivelin in mensengedaante". Samen nemen die twee slechteriken het op tegen De Rode Ridder en zijn grote liefde, de fee van het licht Galaxa, die voor het eerst optreedt in het achtenvijftigste verhaal, De Toverspiegel.

Biddeloo gaf de ridder vaak een thuishaven: het kasteel van Horst in Brabant. Biddeloo deed de inspiratie voor de verhalen die zich in Horst afspelen op bij de vereniging Pynnockridders van Horst. Zijn riddernaam is Karel de Montabour. Op maandag 7 juni 2004 overleed de pleegvader van de Rode Ridder te Gooreind. Voor meer dan 200 verhalen bleef Karel sprankelende inspiratie vinden voor een reeks waarvan Willy Vandersteen in 1966 al dacht dat ze uitgeput was.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.